4.2. Thuiszorginstelling
[Regeling vervallen per 16-12-2009 met terugwerkende kracht tot en met 08-12-2009]
Thuiszorg is in de laatste twee decennia van de twintigste eeuw in de plaats gekomen
van gezinsverzorging, kraamverzorging en het overige kruiswerk (Groene Kruis, Wit-Gele
Kruis, etc). De term thuiszorg wordt sinds 1 april 2003 niet meer in de wet gebruikt,
maar wel in de tenaamstelling van de instellingen of de duiding van hun activiteiten.
Aangezien de activiteiten van thuiszorginstellingen veelal ruimer zijn dan de activiteiten
genoemd in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, ten eerste, van de Wet Vpb, zijn thuiszorginstellingen niet per definitie vrijgesteld.
Voor de vrijstelling van artikel 5, eerste lid, onderdeel c, ten eerste, van de Wet Vpb kan worden aangesloten bij de taken waarvoor op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) dan wel de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) een indicatiebesluit is
afgegeven. Deze taken omvatten: huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging,
verpleging, ondersteunde begeleiding, activerende begeleiding, behandeling en verblijf.
Uit een indicatiebesluit blijkt de medische noodzaak van de verleende hulp.
Een thuiszorginstelling is vrijgesteld op grond van artikel 5, eerste lid, onderdeel c, ten eerste, van de Wet Vpb, indien haar activiteiten geheel of nagenoeg geheel bestaan uit het zelf uitvoeren
van taken waarvoor op basis van de AWBZ dan wel de Wmo een indicatiebesluit is afgegeven. Welke activiteiten de Thuiszorginstelling
daadwerkelijk verricht, zal uit de administratie van de instelling moeten blijken.