Stcrt. 2007, 140, datum inwerkingtreding 26-07-2007, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-10-2006.
Aanwending van de aanvullende vergoeding
[Regeling vervallen per 01-01-2014]
1 Een instelling, uitgezonderd een AOC, maakt met relevante partijen in de regio afspraken
over de concrete doelen en vormgeving van de innovatie en de uit te voeren activiteiten
en richt zich daarbij op de thema’s van de innovatieagenda, bedoeld in artikel 2,
onderscheidenlijk de doelen beoogd met de FES-middelen.
2 Een AOC maakt met relevante partijen in de regio en met de organisaties die samenwerken
in de Groene Kenniscoöperatie de in het eerste lid bedoelde afspraken.
3 Een instelling besteedt de aanvullende vergoeding aan innovatie in overeenstemming
met de afspraken, bedoeld in het eerste en tweede lid.
4 De FES-middelen die zijn verstrekt in 2006, worden uiterlijk in 2007 besteed. De FES-middelen
die zijn verstrekt in 2007, worden uiterlijk in 2008 besteed. De aanvullende vergoeding,
bestemd voor instellingen, wordt uiterlijk in 2010 besteed. De aanvullende vergoeding,
bestemd voor kenniscentra en Aequor, wordt uiterlijk in 2007 besteed.
5 Een AOC besteedt het innovatiebudget dat voortvloeit uit de FES-middelen alleen voor
het beroepsonderwijs. Het AOC mag het overige deel van het innovatiebudget bestemmen
voor het beroepsonderwijs en het voorbereidende beroepsonderwijs binnen het AOC.