De bijstand op verzoek betreft verzoeken om inlichtingen en om administratieve onderzoeken
die door de bevoegde instantie van een lidstaat zijn ingediend bij de bevoegde autoriteit
van een andere lidstaat ten einde alle inlichtingen te verkrijgen die nodig zijn met
het oog op een juiste BTW-heffing (art. 5 Vo).
Verzoeken kunnen in principe pas worden gedaan als de verzoekende staat eerst de gebruikelijke
bronnen heeft benut die hem ter beschikking staan, zonder het verkrijgen van het beoogde
resultaat in gevaar te brengen. Het is afhankelijk van het specifieke geval of alleen
vragen moeten worden gesteld aan belastingplichtige zelf, of dat er ook een eigen
onderzoek of een specifiek administratief onderzoek moet worden gepleegd (art. 5,
lid 2 en 3 Vo).
De internationale uitwisseling van informatie op verzoek vindt plaats via daartoe
bevoegde autoriteiten. In Nederland is dit het CLO of een aangewezen functionaris.
De bevoegde autoriteiten verstrekken alle beschikbare inlichtingen in de vorm van
verslagen, verklaringen, bescheiden, voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of
uittreksels daarvan. Originelen worden alleen verstrekt in zoverre dat niet bij wet
verboden is (art. 7 Vo).
Indien de aangezochte autoriteit niet over de gevraagde gegevens beschikt, laat deze
een administratief onderzoek instellen. Hiermee wordt bedoeld alle door de lidstaten
bij de uitoefening van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties die gericht
zijn op het waarborgen van de juiste toepassing van de BTW-wetgeving (art. 5, lid
2 Vo). Daarnaast kan op verzoek van een andere lidstaat ook een specifiek administratief
onderzoek worden ingesteld (art. 5, lid 3 Vo). Indien een (specifiek) administratief
onderzoek naar het oordeel van het CLO of van de inspecteur niet noodzakelijk of uitvoerbaar
is, deelt het CLO dit mee aan de verzoekende autoriteit.
Bij het inwinnen van informatie of bij het administratief onderzoek wordt gebruik
gemaakt van de nationale bevoegdheden. Voor Nederland gaat het daarbij om de bepalingen
van Hoofdstuk VIII, afdeling 2, AWR, met uitzondering van artikel 53, tweede en derde lid.
Daarbij gaat de aangezochte staat op dezelfde wijze te werk als hij zou doen wanneer
het onderzoek ten behoeve van de eigen belastingheffing was ingesteld (art. 5, lid
4 Vo).
De aangezochte autoriteit gaat zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden na
ontvangst van het verzoek, over tot het verstrekken van de inlichtingen. Ingeval deze
inlichtingen de aangezochte autoriteit echter reeds ter beschikking staan, wordt deze
termijn ingekort tot ten hoogste één maand (art. 8 Vo).
De aangezochte en de verzoekende autoriteit kunnen voor bijzondere gevallen in onderlinge
overeenstemming andere termijnen overeenkomen (art. 9 Vo).
Wanneer de aangezochte autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek
kan voldoen, deelt zij zo snel mogelijk aan de verzoekende autoriteit schriftelijk
mee waarom zij de termijn niet kan nakomen en wanneer zij denkt waarschijnlijk aan
het verzoek te kunnen voldoen (art. 10 Vo). Zie daarvoor ook het onderdeel Praktische aanwijzingen/routing.
Ter ondersteuning van de klantbehandelaars in de lidstaten heeft de Europese Commissie
speciale formulieren ontwikkeld voor verzoeken om inlichtingen (art. 6 Vo).
2.3.1.1. Aanwezigheid van buitenlandse ambtenaren
Het aanwezig zijn van ambtenaren van het ene land op het grondgebied van een ander
land, vormt een uitzondering op de regel dat ambtenaren niet bevoegd zijn tot handelingen
of kennisneming van fiscale gegevens in een andere staat (het soevereiniteitsbeginsel).
De aanwezigheid van ambtenaren op grond van artikel 11 Verordening kan dan ook alleen
plaatsvinden met toestemming van de ontvangende staat. Daarbij moet de bezoekende
ambtenaar voorzien zijn van een schriftelijke opdracht, waaruit zijn identiteit en
zijn officiële hoedanigheid blijkt. Hij kan niet de bevoegdheden uitoefenen van de
controleambtenaren van de aangezochte staat. Het bovenstaande geldt voor zowel de
aanwezigheid van buitenlandse ambtenaren op kantoren als voor de aanwezigheid bij
een voor zijn staat ingesteld onderzoek.
Toestemmingsbeleid
Met betrekking tot de aanwezigheid van ambtenaren bij onderzoeken is in het Voorschrift
internationale inlichtingenuitwisseling inzake de belastingen waarop de Wet op de
internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen van toepassing is
reeds toestemmingsbeleid geformuleerd. Met enige aanpassingen geldt dit thans ook
voor de aanwezigheid van buitenlandse ambtenaren op de kantoren van de Belastingdienst.
Het luidt:
Een verzoek om aanwezigheid van een buitenlandse ambtenaar op een Nederlands belastingkantoor
of bij een door de Nederlandse fiscale autoriteiten in te stellen onderzoek, moet
altijd deel uitmaken van een verzoek om inlichtingen.
Een dergelijk verzoek dient te worden gereserveerd voor bijzondere gevallen, zoals:
-
– verzoeken waarbij de complexiteit of de omvang de aanwezigheid wenselijk maakt;
-
– verzoeken waarbij termijnoverschrijding dreigt;
-
– verzoeken waarbij de aanwezigheid het onderzoek kan bespoedigen;
-
– verzoeken waarbij sprake is van vermoedelijke fraude.
De aanwezigheid van buitenlandse ambtenaren op Nederlandse belastingkantoren en bij
Nederlandse fiscale onderzoeken wordt in beginsel slechts toegestaan onder voorbehoud
van wederkerigheid.
Een nadere voorwaarde voor toestemming is dat de bezoekende ambtenaar alleen aanwezig
mag zijn bij dat deel van het onderzoek dat van belang is voor de belastingheffing
in zijn land.
Ook Nederlandse verzoeken om aanwezigheid op buitenlandse belastingkantoren of bij
fiscale onderzoeken in het buitenland moeten onderdeel uitmaken van een verzoek om
inlichtingen.
Aanwezigheid van buitenlandse ambtenaren op kantoren (art. 11 lid 1 Vo)
Onderzoeken kunnen worden vergemakkelijkt en bespoedigd indien de ambtenaren zelf
documenten kunnen inzien op de belastingkantoren van een ander land, welke daar berusten
voor de toepassing van de BTW-regelgeving. Hiertoe bestaat de mogelijkheid, mits die
ambtenaren naar behoren zijn gemachtigd door de verzoekende autoriteit van hun land
en mits dit bezoek met instemming van de aangezochte autoriteit van het andere land
geschiedt.
Bezoek van buitenlandse ambtenaren aan een Nederlands kantoor
Voor een bezoek op een Nederlands kantoor moet het verzamelen van gegevens door de
bezoekende buitenlandse ambtenaar op een concrete zaak betrekking hebben evenals het
ter inzage verstrekken van geschriften, registers en andere documenten aan de bezoekende
ambtenaar. Verder is op de aanwezigheid van de buitenlandse ambtenaar het hierboven
vermelde toestemmingsbeleid van toepassing.
Op grond van de Verordening kunnen aan deze ambtenaar kopieën van de relevante documenten
en andere gegevensdragers uit het desbetreffende kantoor worden meegegeven. Daarmee
worden de inlichtingen daadwerkelijk ‘verstrekt’. Dat dient te gebeuren door een Nederlandse
‘bevoegde ambtenaar’ (art. 3 lid 5 Vo) die op grond van art. 3 lid 4 Vo kan worden
aangewezen en bevoegd is om zelfstandig inlichtingen uit te wisselen. Voor de aanwijzing
van de bevoegde ambtenaar in dergelijke gevallen is het CLO bevoegd.
De toestemming voor aanwezigheid van buitenlandse ambtenaren op een Nederlands belastingkantoor
wordt gegeven door het CLO na overleg met het betrokken kantoor.
Bezoek van Nederlandse ambtenaren aan een buitenlands kantoor
Hiervoor geldt dat aanvragen van Nederlandse ambtenaren voor bezoeken aan belastingkantoren
in andere lidstaten door het CLO juridisch worden getoetst alvorens zij aan de andere
staat worden doorgeleid. (Zie ook paragraaf 3.2.)
Aanwezigheid buitenlandse ambtenaren bij onderzoek (art. 11, lid 2 Vo)
Op verzoek kunnen ambtenaren van het ene land aanwezig zijn bij onderzoeken die ambtenaren
van het andere land in het kader van een onderzoek op BTW-gebied verrichten naar aanleiding
van een verzoek om inlichtingen. De bezoekende ambtenaren zijn niet bevoegd zelf een
onderzoek in te stellen. In alle gevallen moeten de ambtenaren hun ambtelijke kwaliteit
kunnen aantonen door middel van een akte van aanstelling of een ander legitimatiebewijs,
dat hun door de dienst waartoe zij behoren is verstrekt.
Aanwezigheid buitenlandse ambtenaren bij een Nederlands onderzoek
De toestemming voor aanwezigheid van buitenlandse ambtenaren bij een onderzoek op
Nederlands grondgebied wordt gegeven door het CLO na overleg met het betrokken kantoor.
Op de aanwezigheid van de buitenlandse ambtenaar bij het onderzoek is het hierboven
vermelde toestemmingsbeleid van toepassing. Het CLO toetst het verzoek hieraan.
Wanneer in het kader van het onderzoek aan de buitenlandse ambtenaar documenten ter
inzage worden gegeven of bescheiden in afschrift worden meegegeven, worden daadwerkelijk
inlichtingen verstrekt. Dat dient te gebeuren door een ‘bevoegde ambtenaar’ (art.
3 lid 5 Vo) die op grond van artikel 3, lid 4 Vo bevoegd is om zelfstandig inlichtingen
uit te wisselen. De aanwijzing van de bevoegde ambtenaar in dergelijke incidentele
gevallen vindt plaats door het CLO.
Aanwezigheid Nederlandse ambtenaren bij een buitenlands onderzoek
Ook aanvragen van Nederlandse ambtenaren voor deelname aan onderzoeken op buitenlands
grondgebied worden door het CLO juridisch getoetst, alvorens zij aan de andere staat
worden doorgeleid. Wanneer tijdens het bezoek, buiten de achtergrondinformatie voor
het ingediende verzoek, ook inlichtingen moeten worden verstrekt, dient de betrokken
Nederlandse ambtenaar ook als bevoegde ambtenaar te zijn aangewezen. Zie ook paragraaf 3.4.
2.3.1.2. Gelijktijdige onderzoeken (artt. 12 en 13 Vo)
In de verschillende lidstaten kunnen ook gelijktijdige belastingonderzoeken plaatsvinden.
Dat kan zowel bilateraal als multilateraal worden overeengekomen. Volgens de Verordening
ligt de beslissingsbevoegdheid over deelname aan dergelijke gelijktijdige controles
bij de lidstaten.
In Nederland is dit belegd bij de Kennisgroep Vaktechniek Controle (hierna te noemen:
de Kennisgroep). Hierin heeft onder meer het CLO zitting als bevoegde autoriteit voor
de internationale gegevensuitwisseling.
Wanneer in het kader van een gelijktijdig onderzoek aan de buitenlandse ambtenaar
documenten ter inzage worden gegeven of bescheiden in afschrift worden meegegeven,
worden daadwerkelijk inlichtingen verstrekt. Dat dient te gebeuren door een ‘bevoegde
ambtenaar’ (art 3, lid 5 Vo) die op grond van art. 3, lid 4 Vo bevoegd is om zelfstandig
inlichtingen uit te wisselen, hetzij omdat hij daarvoor als medewerker van het CLO
structureel is gemandateerd, hetzij omdat hij daartoe door het CLO voor dat specifieke
geval is aangewezen. Ook als tijdens het gelijktijdig onderzoek, buiten de achtergrondinformatie
van het lopend verzoek, spontaan informatie zou worden verstrekt, dient dit door een
bevoegde ambtenaar te gebeuren. Zie voor de werkwijze ook paragraaf 3.5.