Milieu
|
1 Vogelrichtlijn (richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979, artikel 3, leden 1 en 2,
onder b, art. 4 leden 1, 2 en 4, art. 5, onderdelen a, b en d)
|
1.1
|
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
|
Natuurbeschermingswet 1998
|
art.19d
|
Het verbod om zonder geldige vergunning een project of handeling uit te voeren in
een aangewezen Vogelrichtlijngebied of in strijd met de vergunningvoorwaarden te handelen
|
milieu
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
1.2
|
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
art.9 in samenhang met art.31, eerste lid
|
Het verbod op doden, verwonden, vangen, bemachtigen of met het oog daarop opsporen
van beschermde inheemse vogels
|
milieu
|
Niet-naleving terwijl de gedragscode is nageleefd.
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
Ja, voor wat betreft het vangen van beschermde inheemse vogels 20%
|
1.3
|
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
art.10 in samenhang met art.31, tweede lid
|
Het verbod op het opzettelijk verstoren van beschermde inheemse vogels
|
milieu
|
|
2
|
1
|
0
|
3%
|
Ja, 20%
|
1.4
|
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
art.11
|
Het verbod op het verstoren of vernielen van nesten van beschermde inheemse vogels
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
1.5
|
Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
art.14
|
Het verbod op het uitzetten van vogels en eieren in de vrije natuur
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
2. Grondwaterbescherming (Richtlijn 80/68/EEG van 17 december 1979, art.4 en 5)
|
2.1
|
Grondwaterbescherming (Richtlijn 80/68/EEG)
|
Lozingenbesluit Bodembescherming
|
art.25
|
Het verbod op het lozen van niet huishoudelijk afvalwater of koelwater in of op de
bodem zonder geldige vergunning
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
3. Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG van 12 juni 1986, art.3)
|
3.1
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.1b, eerste lid in samenhang artikel 1b, derde lid, eerste alinea, en artikel 1c,
eerste lid
|
De verplichting om bij gebruik van zuiveringsslib op landbouwgrond, te voldoen aan
toetsingswaarden na bemonstering en analyse
|
milieu
|
|
3
|
0
|
1
|
3%
|
|
3.2
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art. 1b, eerste lid in samenhang met artikel 1b, derde lid, onderdeel a
|
Het verbod op het gebruik van vloeibaar zuiveringsslib als de maximaal toegestane
hoeveelheid droge stof per hectare wordt overschreden
|
milieu
|
|
2
|
0
|
1
|
3%
|
|
3.3
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art. 1b, eerste lid, in samenhang met artikel 1b, derde lid, onderdeel b, en vierde
lid
|
Het verbod op het gebruik van steekvast zuiveringsslib als de maximaal toegestane
hoeveelheid droge stof per hectare wordt overschreden alsmede de verplichting om voor
het betreffende aantal hectaren gedurende bepaalde perioden het grondgebruik ongewijzigd
te laten
|
milieu
|
|
2
|
0
|
1
|
3%
|
|
3.4
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.1b, eerste lid
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op andere grond dan landbouwgrond
|
milieu
|
|
3
|
0
|
1
|
3%
|
|
3.5
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.3
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op bevroren of besneeuwde grond
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
3.6
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.1d
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib als dit de gezondheid van dieren en mensen
schaadt
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
3.7
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.3a
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib indien de bovenste bodemlaag met water
verzadigd is
|
milieu
|
|
2
|
1
|
1
|
3%
|
|
3.8
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.3b
|
Het verbod op het gebruik zuiveringsslib tegelijkertijd met het beregen of bevloeien
of infiltreren van de grond.
|
milieu
|
|
2
|
1
|
1
|
3%
|
|
3.9
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.4
|
Het verbod op het gebruik zuiveringsslib van 1 september t/m 31 januari
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
Ja, 20%
|
3.10
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.5
|
De verplichting om zuiveringsslib emissiearm aan te wenden
|
milieu
|
|
2
|
1
|
1
|
3%
|
Ja, 20%
|
3.11
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.6
|
De verplichting om zuiveringsslib gelijkmatig over het perceel te verspreiden
|
milieu
|
|
2
|
0
|
1
|
3%
|
|
3.12
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.6a
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op steile hellingen (> 7%) met geulenerosie
(geulen > 30 cm diep)
|
milieu
|
|
2
|
1
|
1
|
3%
|
|
3.13
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.6b
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op niet beteelde gronden met een hellingspercentage
van 7% of meer
|
milieu
|
|
2
|
1
|
1
|
3%
|
|
3.14
|
Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.6d
|
Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op bouwland of braakland met een hellingspercentage
van 18% of meer
|
milieu
|
|
2
|
1
|
1
|
3%
|
|
4. Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG van 12 december 1991, art.4 en art.5)
|
4.1
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.2
|
Het verbod op gebruik van dierlijke meststoffen op natuurterrein en op andere grond
dan landbouwgrond of natuurterrein
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
4.2
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.3
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of stikstofkunstmest op bevroren
of besneeuwde grond
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
4.3
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.3a
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of stikstofkunstmest op natte
of ondergelopen grond (waterverzadigde grond)
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
4.4
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.3b
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of stikstofkunstmest tegelijkertijd
met het beregen of bevloeien of infiltreren van de grond
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
4.5
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.4
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke mest van 1 september t/m 31 januari
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
Ja, 20%
|
4.6
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.4a
|
Het verbod op het gebruik van stikstofkunstmest van 16 september t/m 31 januari
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
4.7
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.4b
|
Het verbod om op grasland de graszode te vernietigen
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
Ja, 20%
|
4.8
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.5
|
De verplichting om de dierlijke mest emissiearm aan te wenden
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
Ja, 20%
|
4.9
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.6
|
De verplichting om de dierlijke mest of stikstofkunstmest gelijkmatig over het perceel
te verspreiden
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
4.10
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.6a
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke mest of stikstofkunstmest op steile hellingen
(> 7%) met geulenerosie (geulen > 30 cm diep)
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
4.11
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.6b
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke mest op niet beteelde gronden met een hellingspercentage
van 7% of meer
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
4.12
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.6c
|
Het verbod op het gebruik van stikstofkunstmest op niet beteelde gronden met een hellingspercentage
van 7% of meer
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
4.13
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.6d
|
Het verbod op het gebruik van dierlijke mest of stikstofkunstmest op bouwland of braakland
met een hellingspercentage van 18% of meer
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
4.14
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Besluit gebruik meststoffen
|
art.8a
|
De verplichting omtrent de volgteelt van maïs op zand- en lössgronden
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
4.15
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Lozingenbesluit open teelt en veehouderij
|
art.16 in samenhang met art.13
|
Het verbod op toepassing van meststoffen in de mestvrije zone of de mestvrije zone
is niet gelijk aan de teeltvrije zone
|
milieu / GLMC
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
4.16
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Meststoffenwet
|
art.7 in samenhang met art.8 onder a en b, 9 en 10 en in samenhang met art.24, 25,
26 en 27 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
|
Het verbod in enig kalenderjaar op een bedrijf meststoffen op of in de bodem te brengen,
tenzij de stikstofgebruiksnormen in acht zijn genomen
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
4.17
|
Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG)
|
Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet
|
art.28 in samenhang met art.27, 29, 30 en in samenhang met art.36 van de Uitvoeringsregeling
Meststoffenwet
|
De verplichting voldoende opslagcapaciteit voor dierlijke mest op het bedrijf te hebben
die in de periode september t/m februari wordt geproduceerd
|
milieu
|
Indien de niet-naleving wordt hersteld
|
1
|
0
|
0
|
1%
|
|
5. Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992, art.6 en 13, eerste lid,
onder a)
|
5.1
|
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
|
Natuurbeschermingswet 1998
|
art.19d
|
Het verbod om zonder geldige vergunning een project of handeling uit te voeren in
een aangewezen Habitatrichtlijngebied of in strijd met de vergunningvoorwaarden te
handelen
|
milieu
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
5.2
|
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
art.8
|
Het verbod op plukken, vernielen, in bezit hebben, verkopen, etc. van beschermde inheemse
planten
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
5.3
|
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
art.9 in samenhang met art.31, eerste lid
|
Het verbod op doden, verstoren, in bezit hebben, verkopen etc. van beschermde inheemse
diersoorten
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
5.4
|
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
art.10 in samenhang met art.31, tweede lid
|
Het verbod op het opzettelijk verstoren van beschermde inheemse diersoorten
|
milieu
|
|
2
|
1
|
0
|
3%
|
Ja, 20%
|
5.5
|
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
art.11
|
Het verbod op het verstoren of vernielen van rustplaatsen of holen van beschermde
inheemse dieren
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
5.6
|
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
|
Flora- en faunawet
|
art.12
|
Het verbod op het rapen of bezitten van eieren van beschermde inheemse diersoorten.
|
milieu
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
Gezondheid (mens, dier en plant)
|
6. I&R varkens (Richtlijn 2008/71/EG van 15 juli 2008, art 3, 4 en 5)
|
6.1
|
I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren
|
art.2, lid 1 tot en met 5, in samenhang met artikel 4
|
De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder van varkens en wijzigingen
in de gegevens tijdig te melden.
|
gezondheid
|
In het geval de varkens hobbymatig worden gehouden, de houder niet als houder van
varkens is geregistreerd en de niet-naleving wordt hersteld
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
6.2
|
I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren
|
art.8, lid 2, in samenhang met artikel 12
|
De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen voor varkens te gebruiken
en deze te verkrijgen zoals toegestaan.
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
6.3
|
I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG)
|
Richtlijn 2008/71/EG,
|
art.5, lid 1, onder a
|
De verplichting varkens binnen een bepaalde termijn te voorzien van identificatiemiddelen.
|
gezondheid
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
6.4
|
I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG)
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling identificatie en registratie van
dieren
|
artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren in samenhang
met art.10 en 11 Regeling I&R
|
Het verbod op het merken of hermerken van varkens, tenzij is voldaan aan specifieke
voorschriften.
|
gezondheid
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
6.5
|
I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren
|
artikel 31, lid 1, aanhef en onderdelen a en b, eerste tot en met zesde gedachtestreepje,
en lid 3
|
De verplichting tot het hebben van een bedrijfsregister en voorschriften wat er in
het bedrijfsregister vermeld moet worden en termijnen die moeten worden aangehouden.
|
gezondheid
|
In het geval van een hobbyhouder: geen of een onvolledig register en de niet-naleving
wordt hersteld. In het geval van een bedrijfsmatig houder: een onvolledig register
en de niet-naleving wordt hersteld.
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
7. I&R runderen (Verordening (EG) 1760/2000 van 17 juli 2000, art.4 en 7)
|
7.1
|
I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren
|
art.2, lid 1 tot en met 4, in samenhang met artikel 4
|
De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder van runderen en wijzigingen
in de gegevens tijdig te melden.
|
gezondheid
|
In het geval van een hobbyhouder: houder is niet geregistreerd en de niet-naleving
wordt hersteld
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
7.2
|
I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren en Verordening (EG) 1760/2000
|
art.8, lid 1, in samenhang met artikel 4, eerste, tweede en derde lid, Vo. 1760/2000
en artikel 12 Regeling I& R
|
De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen voor runderen te gebruiken,
deze te verkrijgen zoals toegestaan en runderen binnen een bepaalde termijn te voorzien
van identificatiemiddelen.
|
gezondheid
|
Merkverlies van maximaal 15% of 5 dieren en de niet-naleving wordt hersteld.
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
7.3
|
I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000)
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling identificatie en registratie van dieren
|
artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, en art.10
in samenhang met artikel 11 Regeling I&R
|
Het verbod op het merken of hermerken van runderen, tenzij is voldaan aan specifieke
voorschriften.
|
gezondheid
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
7.4
|
I & R Runderen (Verordening (EG) 911/2004, Verordening (EG) 1760/2000)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren en Verordening (EG) 1760/2000
|
artikel 7, lid 1, verordening 1760/2000 in samenhang artikel 19, eerste lid, tot en
met ‘verordening 1760/2000, en tweede tot en met vijfde lid, Regeling I&R
|
De verplichting tot het hebben van een bedrijfsregister en voorschriften wat er in
het bedrijfsregister vermeld moet worden en termijnen die moeten worden aangehouden.
|
gezondheid
|
Het bedrijfsregister is onvolledig bijgehouden waarbij tot 10% van de aanwezige dieren
niet of onjuist is vermeld en de niet-naleving wordt hersteld.
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
7.5
|
I&R runderen (Verordening (EG) 1760/2000
|
Verordening (EG) 1760/2000
|
art. 7, lid 1, tweede gedachtestreepje
|
De verplichting ten aanzien van runderen tot het centraal melden van mutaties aan
het I&R gegevensbestand
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
8. I&R schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004 van 17 december 2003, art.3, 4
en 5)
|
8.1
|
I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren
|
art.2, lid 1 tot en met 4 en lid 6, in samenhang met artikel 4 van de Regeling I&R
|
De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder van schapen en geiten en
wijzigingen in de gegevens tijdig te melden.
|
gezondheid
|
In het geval van een hobbyhouder: geen bedrijfsregister, dan wel onvolledig register,
en de niet-naleving wordt hersteld.
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
8.2
|
I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren
|
art.8 lid 5, in samenhang met artikel 12 Regeling I& R
|
De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen voor schapen en geiten te
gebruiken en deze te verkrijgen zoals toegestaan.
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
8.3
|
I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
|
Verordening (EG) 21/2004
|
artikel 4, lid 1 en 4 van de Regeling I&R
|
De verplichting schapen en geiten binnen een bepaalde termijn te voorzien van identificatiemiddelen.
|
gezondheid
|
Maximaal 4 dieren zijn niet voorzien van merken; er is bij maximaal 5% van de dieren
merkverlies en de niet-naleving wordt hersteld.
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
8.4
|
I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling identificatie en registratie van dieren
|
artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, en art.10
in samenhang met artikel 11, 36 en 38 Regeling I&R
|
Het verbod op het merken of hermerken van schapen en geiten tenzij is voldaan aan
specifieke voorschriften.
|
gezondheid
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
8.5
|
I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
|
Regeling identificatie en registratie van dieren
|
artikel 38d en 38e van de Regeling I&R
|
De verplichting ten aanzien van schapen en geiten tot het centraal melden van mutaties
aan het I&R gegevensbestand.
|
gezondheid
|
In het geval van een hobbyhouder: geen bedrijfsregister dan wel onvolledig register,
en de niet-naleving wordt hersteld.
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
9. Gewasbescherming (Richtlijn 91/414/EEG van 15 juli 1991, art.3, eerste en derde
lid)
|
9.1
|
Gewas- bescherming (Richtlijn 91/414/EEG)
|
Wet gewasbeschermings-middelen en biociden
|
art. 20
|
Het is verboden een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel te gebruiken, voorhanden
of in voorraad te hebben.
|
gezondheid
|
Het voorhanden hebben van een vervallen middel en dit wordt aantoonbaar hersteld waarbij
het een gering hoeveelheid betreft, er is geen vermoeden dat middelen bedoeld zijn
voor gebruik of middelen nog worden gebruikt. Er is tevens geen sprake van een gehamsterde
hoeveelheid. De niet-naleving wordt hersteld.
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
ja, voor wat betreft het gebruik van een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel,
20%
|
9.2
|
Gewas- bescherming (Richtlijn 91/414/EEG)
|
Wet gewasbeschermings-middelen en biociden
|
art. 22
|
Het verbod op handelen in strijd met gebruiksvoorschriften die bij toelating zijn
vastgesteld
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
9.3
|
Gewas- bescherming (Richtlijn 91/414/EEG)
|
Besluit gewasbeschermings-middelen en biociden
|
Artikel 26, eerste en tweede lid
|
De verplichting om te beschikken over een gewasbeschermingsplan en de voorschriften
met betrekking tot goede gewasbeschermingspraktijken en geïntegreerde bestrijding
toe te passen. Deze verplichting geldt niet voor biologische landbouwers.
|
gezondheid
|
Niet aanwezig, en de niet-naleving wordt hersteld.
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
10. General Food Law (Verordening (EG) 178/2002 van 28 januari 2002, art.15, 17 lid
1, 19 en 20)
|
10.1
|
General Food Law (Verordening (EG) 178/2002)
|
Kaderwet diervoeders
|
art.2 in samenhang met art. 15, 17, eerste lid, en 20 van Verordening (EG) 178/2002
|
Het verbod onveilige diervoeders, toevoegingsmiddelen en voormengsels te bereiden,
te be- of verwerken, te verpakken, te etiketteren, voorhanden of in voorraad te hebben,
te vervoeren of in het verkeer te brengen en de verplichting dat alle diervoeders
in alle stadia van de productie traceerbaar zijn, alsmede de verplichting onveilige
diervoeders terug te halen.
|
gezondheid
|
Het voorhanden hebben/vervoederen van een licht verontreinigd diervoeder met een minder
gevaarlijke stof (mest, schimmel, ongedierte) en hersteld.
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
10.2
|
General Food Law (Verordening (EG) 178/2002)
|
Kaderwet diervoeders
|
art.4, lid 3
|
Het verbod diervoeders – met andere dan bij communautaire maatregel aangewezen bijzondere
voedingsdoelen – voorhanden of in voorraad te hebben of in het verkeer te brengen
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
10.3
|
General Food Law (Verordening (EG) 178/2002)
|
Regeling diervoeders 2010
|
art. 20 in samenhang met art. 15 Verordening (EG) 178/2002
|
Het verbod om onveilige diervoeders te voederen aan landbouwhuisdieren
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
10.4
|
General Food Law (Verordening (EG) 178/2002)
|
Warenwetbesluit bereiding en behandeling van levensmiddelen
|
artikel 2, lid 10 in samenhang met art. 19 van Verordening (EG) 178/2002
|
Het verbod eet- en drinkwaren in de handel te brengen en de verplichting dat alle
eet- en drinkwaren in alle stadia van de productie traceerbaar zijn, alsmede de verplichting
onveilige eet- en drinkwaren terug te halen.
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
11 Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005 van 12 januari 2005)
|
11.1
|
Diervoeder- hygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
|
Regeling diervoeders 2010
|
art. 13 in samenhang met art.5 lid 1 van Verordening (EG) 183/2005 in samenhang met
Bijlage I, deel A, onder I onder 4e en 4g van Verordening (EG) 183/2005
|
De verplichting voor exploitanten van diervoederbedrijven afval en gevaarlijke stoffen
apart en veilig op te slaan en rekening te houden met de resultaten van analyses van
monsters van primaire producten of andere monsters die van belang zijn voor de voederveiligheid
|
gezondheid
|
Niet gescheiden opslag zonder directe risico op verontreiniging
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
11.2
|
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
|
Regeling diervoeders 2010
|
art. 13 in samenhang met art.5 lid 1 van Verordening (EG) 183/2005 in samenhang met
Bijlage I, deel A, onder II onder 2a, 2b en 2e van Verordening (EG) 183/2005
|
De verplichting voor exploitanten van diervoederbedrijven een registratie bij te houden
van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, het gebruik van genetisch
gemodificeerd zaai- en pootgoed en de bron en hoeveelheid van elk diervoeder dat het
bedrijf binnenkomt en de bestemming en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf
verlaat
|
gezondheid
|
Geen registratie van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden en het gebruik
van gemodificeerd zaai- en pootgoed. Geen aan- en afvoerbonnen. De niet-naleving wordt
hersteld.
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
11.3
|
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
|
Regeling diervoeders 2010
|
art. 13 in samenhang met art.5 lid 5 van Verordening (EG) 183/2005 in samenhang met
Bijlage III, onder 1, 1e alinea, 1e zin en 3e alinea van Verordening (EG) 183/2005
|
De verplichting voor veehouders diervoeder gescheiden op te slaan van chemische stoffen
en andere voor diervoeder verboden producten en gemedicineerde en niet-gemedicineerde
diervoeders zo op te slaan dat het risico van vervoedering aan dieren waarvoor zij
niet zijn bestemd, wordt beperkt
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
11.4
|
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
|
Regeling diervoeders 2010
|
art. 13 in samenhang met art.5 lid 5 van Verordening (EG) 183/2005 in samenhang met
Bijlage III, onder 2, 3e zin van Verordening (EG) 183/2005
|
De verplichting voor veehouders om niet-gemedicineerde diervoeders gescheiden te hanteren
van gemedicineerde diervoeders
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
11.5
|
Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005)
|
Regeling diervoeders 2010
|
art. 13 in samenhang met art.5 lid 6 van Verordening (EG) 183/2005
|
De verplichting voor exploitanten van diervoederbedrijven en veehouders alleen diervoeders
te gebruiken van veevoederbedrijven die zijn geregistreerd en/of erkend
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
12 Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004 van 29 april 2004)
|
12.1
|
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang
met Bijlage I, deel A, onder II, onder 4g, 4h en 5f van Verordening (EG) 852/2004
|
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven afval en gevaarlijke
stoffen apart op te slaan en voorzorgsmaatregelen te nemen de insleep en verspreiding
van besmettelijke, via levensmiddelen op de mens overdraagbare ziekten te voorkomen
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
12.2
|
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang
met Bijlage I, deel A, onder II, onder 4j en 5h, m.u.v. zinsnede ‘gewasbeschermingsmiddelen
en’ van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang met art.6 lid 3 en art.7 lid 1 van
de Diergeneesmiddelenwet
|
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven toevoegingsmiddelen
voor diervoeders en geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik en biociden correct
toe te passen
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
12.3
|
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang
met Bijlage I, deel A, onder II, onder 6 van Verordening (EG) 852/2004
|
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven om passende herstelmaatregelen
nemen als tijdens officiële controles hygiëneproblemen zijn vastgesteld
|
gezondheid
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
12.4
|
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang
met Bijlage I, deel A, onder III, onder 8a, 8d en 8e van Verordening (EG) 852/2004
|
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven om registers bij te
houden over de aard en de oorsprong van aan de dieren gevoerde diervoeders, de resultaten
van analyses van bij de dieren genomen monsters of van andere monsters voor diagnosedoeleinden
en alle toepasselijke controles van dieren of producten van dierlijke oorsprong
|
gezondheid
|
Geen of onvolledige registratie. Niet-naleving wordt hersteld.
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
12.5
|
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 in samenhang
met Bijlage I, deel A, onder III, onder 9a en 9c van Verordening (EG) 852/2004
|
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven een registratie bij
te houden van alle gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en van biociden en van alle
resultaten van voor de volksgezondheid relevante analyses van bij planten genomen
monsters of van andere monsters
|
gezondheid
|
Geen of onvolledige registratie. Niet-naleving wordt hersteld.
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
12.6
|
Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004)
|
Diergeneesmiddelenwet
|
art.40 lid 2 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening (EG) 852/2004 en in samenhang
met Bijlage I, deel A, onder III, onder 8b van Verordening (EG) 852/2004 en in samenhang
met artikel 96 van de Diergeneesmiddelen- regeling
|
De verplichting voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven een registratie bij
te houden van de ontvangst, de toepassing of de vervoedering van diergeneesmiddelen
en gemedicineerde voeders, evenals andere behandelingen die de dieren hebben ondergaan,
data van toediening of behandeling en wachttijden
|
gezondheid
|
Geen of onvolledige registratie. Niet-naleving wordt hersteld.
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
13 Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004 van 29 april 2004
|
13.1
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang
met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 1b, 1c, 1d en 1e van Verordening
(EG) 853/2004
|
De verplichting bij de productie van rauwe melk de algemene gezondheidsvoorschriften
in acht te nemen
|
gezondheid
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
13.2
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang
met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 2a, 2b en 2c en in samenhang
met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 3a, 3b en 3c van Verordening
(EG) 853/2004
|
De verplichting bij de productie van rauwe melk de gezondheidsvoorschriften m.b.t.
tuberculose en/of brucellose in acht te nemen
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
13.3
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang
met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 4 van Verordening (EG) 853/2004
|
Het verbod om rauwe melk van dieren die niet voldoen aan de (algemene) gezondheidsvoorschriften,
in het bijzonder dieren die individueel positief hebben gereageerd op de preventieve
test op tuberculose of op brucellose, voor menselijke consumptie te (laten) gebruiken
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
13.4
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang
met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel I, 5 van Verordening (EG) 853/2004
|
De verplichting om dieren die besmet zijn of waarvan vermoed wordt dat zij besmet
zijn met een ziekte, op doeltreffende wijze worden geïsoleerd om negatieve gevolgen
voor de melk van andere dieren te vermijden
|
gezondheid
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
13.5
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang
met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel II, onder A, onder 1, 2, 3 en 4
van Verordening (EG) 853/2004
|
De verplichting om melkinstallaties en de lokalen waar melk wordt opgeslagen zo te
bouwen, in te richten en te onderhouden dat verontreiniging van de melk zoveel mogelijk
wordt beperkt
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
13.6
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang
met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel II, onder B, onder 1a, 1d, 2, 4a
en 4b van Verordening (EG) 853/2004
|
De verplichting het melken onder hygiënische omstandigheden te verrichten en de melk
onmiddellijk gekoeld op te slaan, behalve als koeling niet noodzakelijk is i.v.m.
(snelle) verwerkingsmethoden
|
gezondheid
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
13.7
|
Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening
(EG) 853/2004)
|
Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen
|
art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening (EG) 853/2004 in samenhang
met Bijlage III, sectie X, Hoofdstuk I, onder 1 m.u.v. de zinsnede ‘en tot op het
moment van verkoop aan de consument’ van Verordening (EG) 853/2004
|
De verplichting eieren op het bedrijf schoon, droog en vrij van vreemde geuren te
houden en op afdoende wijze te beschermen tegen schokken en rechtstreeks zonlicht.
|
gezondheid
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
13a Gebruik diergeneesmiddelen (verordening (EG) nr. 470/2009 van 6 mei 2009; art.
14, zesde lid)
|
13a.1
|
Gebruik diergeneesmiddelen (verordening (EG) nr. 470/2009)
|
Diergeneesmiddelenwet
|
art.2 lid 1
|
Het verbod een niet geregistreerd diergeneesmiddel te bereiden, voorhanden of in voorraad
te hebben, af te leveren of bij dieren toe te passen, indien dit de verboden stoffen
uit de richtlijn bevat..
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
13b residuen gewasbeschermingsmiddelen (verordening 396/2005 van 23 februari 2005;
art 18, eerste lid)
|
13b.1
|
Residuen gewasbeschermingsmiddelen (verordening (EG) 396/2005)
|
Kaderwet diervoeders
|
art.2 lid 1 in samenhang met artikel 3, eerste lid, onder b, van de Regeling diervoeders
2010
|
Het verbod om diervoeders te vervoederen die te hoge residuen van gewasbeschermingsmiddelen
bevatten.
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
14 Hormonen & bèta-agonisten (richtlijn 96/22 van 29 april 1996, art.3, onder a en
b, 4 en 5)
|
14.1
|
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)
|
Diergeneesmiddelenwet
|
art.2 lid 1
|
Het verbod een niet geregistreerd diergeneesmiddel te bereiden, voorhanden of in voorraad
te hebben, af te leveren of bij dieren toe te passen indien dit verboden groeihormonen
bevat.
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
Ja, 20%
|
14.2
|
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)
|
Diergeneesmiddelenwet
|
art.44 in samenhang met art.82 Diergeneesmiddelen- regeling
|
Het verbod om door de minister aangewezen substanties voorhanden of in voorraad te
hebben
|
gezondheid
|
|
2
|
1
|
0
|
3%
|
Ja, 20%
|
14.3
|
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)
|
Diergeneesmiddelenwet
|
art.46 in samenhang met art.81 lid 1 Diergeneesmiddelenregeling
|
Het verbod om genoemde substanties (o.a. met thyreostatische, oestrogene, androgene
of gestagene werking of bèta-agonisten) toe te dienen aan landbouwhuisdieren of aquacultuurdieren
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
Ja, 20%
|
14.4
|
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)
|
Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten
1
|
art.2 lid 1 onder a
|
Het verbod om landbouwhuisdieren, waaraan op enigerlei wijze stoffen met thyreostatische,
oestrogene, androgene of gestagene werking alsmede ß-agonisten zijn toegediend, op
het bedrijf te houden
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
Ja, 20%
|
14.5
|
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)
|
Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten
1
|
art.3 lid 1, onder a
|
De verplichting om alleen landbouwhuisdieren op het bedrijf te houden die zijn behandeld
volgens de regels van de Diergeneesmiddelenwet
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
14.6
|
Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22)
|
Verordening PVV Verbod op gebruik van bepaalde stoffen met hormonale werking en van
bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede bèta-agonisten 1997 (2005-I)1
|
art.2, eerste lid, onder a
|
Het verbod om landbouwhuisdieren, verwerkte producten of vlees van dieren waaraan
op enigerlei wijze stoffen met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene
werking alsmede ß-agonisten zijn toegediend, in de handel te brengen
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
Ja, 20%
|
15 Kennisgeving van ziekten: MKZ (Richtlijn 2003/85/EEG van 29 september 2003 (vervangt
Richtlijn 85/511/EEG), art.3), Varkenspest (Richtlijn 92/119/EEG van 17 december 1992,
art.3) BSE (Verordening (EG) 999/2001 van 22 mei 2001, art.11) en Bluetongue (Richtlijn
2000/75/EEG van 20 november 2000, art.3)
|
15.1
|
MKZ (Richtlijn 2003/85/EEG), Varkenspest (Richtlijn 92/119/EEG), BSE (Verordening
(EG) 999/2001), Bluetongue (Richtlijn 2000/75/EEG)
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
|
art.19 lid 1
|
De verplichting (het vermoeden van) de aanwezigheid van een besmettelijke dierzieke
terstond te melden
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
16 BSE (Verordening (EG) 999/2001 van 22 mei 2001, art.7, eerste en tweede lid, 12
en 13 )
|
16.1
|
BSE (Verordening (EG) 999/2001)
|
Regeling diervoeders
|
art.68
|
Het verbod om eiwitten of daarvan afgeleide producten afkomstig van zoogdieren, aan
herkauwers te voeren evenals het verbod om gesmolten vet van herkauwers aan herkauwers
te voeren.
|
gezondheid
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
Dierenwelzijn
|
17 Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG van 18 december 2008, art.3 en art.4)
|
17.1
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
art.4 in samenhang met Bijlage onder 1
|
De verplichting bij de bouw van de stallen en met name voor de boxen en de uitrusting
materialen te gebruiken die niet schadelijk zijn voor de kalveren en moeten grondig
kunnen worden gereinigd en ontsmet
|
dierenwelzijn
|
|
1
|
0
|
0
|
1%
|
|
17.2
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
art.4 in samenhang met Bijlage onder 2
|
De verplichting elektrische leidingen en apparatuur zo te installeren dat de kalveren
geen elektrische schokken kunnen krijgen
|
dierenwelzijn
|
|
1
|
0
|
0
|
1%
|
|
17.3
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
art.4 in samenhang met Bijlage onder 3
|
De verplichting te zorgen voor een zodanige isolatie, verwarming en ventilatie van
de stal dat deze niet schadelijk is voor de kalveren
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
17.4
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
art.4 in samenhang met Bijlage onder 4
|
De verplichting alle electrische en mechanische apparatuur dagelijks te controleren
en het mechanische ventilatiesysteem te voorzien van een alarmsysteem dat regelmatig
wordt getest
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
17.5
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
art.4 in samenhang met Bijlage onder 6
|
De verplichting kalveren een goede verzorging te geven
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
17.6
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
art.4 in samenhang met Bijlage onder 8
|
Het verbod op het aangebonden houden van kalveren
|
dierenwelzijn
|
Indien het een melkveehouder betreft en de niet-naleving onmiddellijk wordt hersteld.
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
Ja, 20%
|
17.7
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
art.4 in samenhang met Bijlage onder 9
|
De verplichting lokalen, hokken, uitrusting en gereedschap voor kalveren op passende
wijze te reinigen en te ontsmetten
|
dierenwelzijn
|
|
1
|
0
|
0
|
1%
|
|
17.8
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
art.4 in samenhang met Bijlage onder 11
|
De verplichting kalveren te laten beschikken over op hun leeftijd en gewicht afgestemd
voederen dat beantwoordt aan de met hun gedrag samenhangende en hun fysiologische
behoeften
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
17.9
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
art.4 in samenhang met Bijlage onder 13
|
De verplichting kalveren te voorzien van voldoende vers water van passende kwaliteit
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
17.10
|
Minimumnormen kalveren
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
art.4 in samenhang met Bijlage onder 14
|
De verplichting voeder- en drinkinstallaties zo te ontwerpen, bouwen, plaatsen en
onderhouden dat gevaar voor verontreiniging van voer en water wordt beperkt
|
dierenwelzijn
|
|
1
|
0
|
0
|
1%
|
|
17.11
|
Minimumnormen kalveren Richtlijn 2008/119/EG
|
Richtlijn 2008/119/EG
|
art.4 in samenhang met Bijlage onder 15
|
De verplichting kalveren zo spoedig mogelijk na hun geboorte en in elk geval binnen
zes uur koebiest te geven
|
dierenwelzijn
|
|
1
|
0
|
0
|
1%
|
|
17.12
|
Minimumnormen kalveren
|
Kalverenbesluit
|
art.3
|
Het verbod kalveren te huisvesten in eenlingboxen indien de kalveren ouder zijn dan
8 weken
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
Ja, 20%
|
17.13
|
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG)
|
Kalverenbesluit
|
art.4 lid 1
|
De verplichting te voldoen aan de minimale afmetingen van eenlingboxen voor kalveren
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
17.14
|
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG)
|
Kalverenbesluit
|
art.4 lid 2
|
De verplichting te voldoen aan de minimale vloeroppervlakte per kalf in andere huisvestingssystemen
dan eenlingboxen
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
17.15
|
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG)
|
Kalverenbesluit
|
art.5
|
De verplichting dat als kalveren zijn gehuisvest in een stal met ligboxen, het aantal
ligboxen ten minste gelijk is aan het aantal kalveren
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
17.16
|
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG)
|
Kalverenbesluit
|
art.6
|
De verplichting te voldoen aan de inrichtingseisen m.b.t. voedersystemen voor kalveren
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
17.17
|
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG)
|
Kalverenbesluit
|
art.7
|
De verplichting dat kalveren naast elkaar gehouden in eenlingboxen, elkaar kunnen
zien en aanraken
|
dierenwelzijn
|
Indien het bij een melkveehouder een klein aantal kalveren betreft en de niet-naleving
wordt hersteld.
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
17.18
|
Minimumnormen kalveren (Richtlijn 2008/119/EG)
|
Kalverenbesluit
|
art.8
|
De verplichting te voldoen aan de minimale ligruimte per kalf in andere huisvestingssystemen
dan eenlingboxen
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
17.19
|
Minimumnormen kalveren Bijlage 1, punt 5, 2008/119/EG)
|
Kalverenbesluit
|
art.9
|
De verplichting te zorgen voor voldoende dag- of kunstlicht voor kalveren
|
dierenwelzijn
|
Er is voldoende licht aanwezig, maar incidenteel te weinig (kapotte lamp) en wordt
onmiddellijk hersteld.
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18 Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG van de Raad van 18 december 2008,
art.3 en art.4, lid 1)
|
18.1
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
art.3 lid 1 onder a
|
De verplichting te voldoen aan de minimale vrije vloerruimte per gespeend varken of
gebruiksvarken
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.2
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
art.3 lid 1 onder b eerste volzin in samenhang met art.4 lid 4 van het Varkensbesluit
en in samenhang met art.3 lid 9 van Richtlijn 2008/120/EG
|
De verplichting te voldoen aan de minimale vrije vloerruimte per gelte na dekking
en per zeug wanneer gelten en/of zeugen in groep gehouden worden
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.3
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
art.3 lid 2 onder a in samenhang met art.3 lid 9
|
De verplichting te voldoen aan de minimale afmetingen van gedeeltelijk dichte vloeren
voor gelten na dekking en drachtige zeugen
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.4
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
art.3 lid 2 onder b in samenhang met art.3 lid 9
|
De verplichting om, ingeval betonnen roostervloeren worden gebruikt voor varkens die
in groepen worden gehouden, te voldoen aan bepaalde minimale afmetingen
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.5
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
art.3, lid 4, eerste alinea in samenhang met art.3 lid 9
|
De verplichting zeugen en gelten in groepen te houden vanaf vier weken na het dekken
tot één week vóór de verwachte werpdatum
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.6
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
art.3, lid 4, tweede alinea, in samenhang met art.3 lid 9
|
De verplichting dat zeugen en gelten zich gemakkelijk kunnen draaien indien zij –
bij uitzondering – apart gehouden mogen worden
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.7
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
art.3 lid 6
|
De verplichting er voor te zorgen dat ieder dier voldoende voedsel tot zich kan nemen
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.8
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120EG
|
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 5, 2e zin
|
De verplichting dat vloeren stevig, vlak en stabiel zijn en aangepast aan het gewicht
en de grootte van de dieren
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.9
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin t/m het 1e gedachtenstreepje, in samenhang met
tweede alinea, tweede zin en in samenhang met art.2 lid 1 onder q van het Ingrepenbesluit
|
De verplichting te voldoen aan de regels m.b.t. het verkleinen van tanden van biggen
en beren
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.10
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin, 2e gedachtenstreepje, in samenhang met Bijlage,
onder 8, 2e alinea
|
De verplichting te voldoen aan de regels m.b.t. het couperen van de staart
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.11
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin, 4e gedachtenstreepje in samenhang met art.2
lid 1 onder l van het Ingrepenbesluit
|
Het is slechts toegestaan om alleen een roestvrijstalen neusring in te brengen bij
mannelijke varkens bestemd voor de fokkerij die worden gehouden in een systeem met
vrije uitloop
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.12
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EG
|
Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 3e alinea, 2e zin
|
De verplichting het castreren en couperen van de staart bij dieren ouder dan zeven
dagen onder anesthesie en met aanvullende langdurige analgesie uitsluitend te laten
uitvoeren door een dierenarts
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.13
|
Minimumnormen varkens
|
Richtlijn 2008/120/EGx
|
Bijlage 1, Hoofdstuk II, onderdeel D, punt 2 en punt 4
|
Naleving van de voorschriften voor het plaatsen van een gespeend varken of gebruiksvarken
in een groep, eventueel na het toedienen van kalmeermiddelen.
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.14
|
Minimumnormen varkens Richtlijn 2008/120/EG
|
Varkensbesluit
|
art. 2aa
|
Agressie in groepen zeugen, gelten, gespeende varkens en gebruiksvarkens wordt beperkt.
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.15
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art. 2b, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid
|
De verplichting dat dieren die apart gehouden worden i.v.m. agressie, verwondingen
of ziekte zich gemakkelijk kunnen draaien
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.16
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art.3 lid 1
|
Het verbod op het aangebonden houden van gelten of zeugen
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
Ja, 20%
|
18.17
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art.3 lid van het Varkensbesluit in samenhang met Bijlage I, Hoofdstuk 1, punt 3,
derde gedachtestreepje van Richtlijn 2008/120/EG
|
de verplichting om varkensstallen op een bepaalde manier in te richten
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.18
|
Minimumnormen varkens Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art. 3, lid 3 en lid 4
|
Er is voldoende ruimte achter de zeug die moet werpen. Biggen worden beschermd tegen
bewegingen van de zeug en kunnen ongehinderd zogen.
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.19
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art. 4a, lid 1
|
Een beer wordt op zodanige wijze gehuisvest dat hij zich kan omdraaien en andere varkens
kan horen, ruiken en zien.
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.20
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art. 4a, lid 2, punt c en d en lid 3.
|
Het berenhok heeft een vrij vloeroppervlak van 6 m2, en 10 m2 als het hok tevens wordt
gebuikt voor het dekken en moet tevens vrij beschikbaar zijn.
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.21
|
Minimumnormen varkens
(Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art. 5, lid 6
|
Biggen hebben de beschikking over een dichte vloer of een vloer met een rubber mat.
De oppervlakte is 0,6 m2 per toom biggen
|
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.22
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art.5 lid 7
|
De verplichting vloeren van de stal zo te ontwerpen, bouwen of onderhouden dat bij
de varkens geen letsel of pijn kan worden veroorzaakt
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.23
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art. 9, lid 2 en lid 3
|
1. De verplichting te zorgen dat alle varkens permanent beschikken over voldoende
materiaal om te onderzoeken en te spelen en dat de diergezondheid niet in gevaar brengt.
2. In aanvulling hebben
zeugen en gelten permanent los materiaal en in de laatste week vóór het werpen voldoende
en adequaat nestmateriaal tenzij dit technisch niet mogelijk is door de mengmestmethode.
.
|
dierenwelzijn
|
Het materiaal is aanwezig, maar het ontbreekt incidenteel (verloren gegaan) en wordt
onmiddellijk hersteld.
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.24
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art.10 lid 1
|
De verplichting de stal te voorzien van voldoende licht met een intensiteit van minimaal
40 lux gedurende 8 uur per dag.
|
dierenwelzijn
|
Er is voldoende licht aanwezig, maar incidenteel te weinig (kapotte lamp) en wordt
onmiddellijk hersteld.
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.25
|
Minimumnormen varkens (2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art.10 lid 2
|
Het verbod op een te hoog geluidsniveau of constant of plotseling lawaai in de stal
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.26
|
Minimumnormen varkens (2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art.11 lid 2
|
De verplichting te zorgen dat bij een individueel of niet-ad libitum voersysteem alle
varkens tegelijkertijd kunnen eten
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.27
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art.. 12
|
De hygiënevoorschriften voor drachtige zeugen en gelten worden nageleefd.
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.28
|
Minimumnormen varkens (2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art.13 lid 1
|
De verplichting alle varkens ten minste eenmaal per dag te voeren
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.29
|
Minimumnormen varkens (2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art.13 lid 2
|
De verplichting alle varkens ouder dan twee weken permanent van vers water te voorzien
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.30
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art.13 lid 3
|
De verplichting om aan guste en drachtige zeugen en gelten voldoende bulk- of vezelrijk
en energierijk voer te verstrekken
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.31
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art.15
|
De verplichting het castreren door het scheuren van weefsel van mannelijke varkens
en als zij ouder zijn dan zeven dagen, uitsluitend te laten uitvoeren onder anesthesie
en met aanvullende langdurige analgesie en uitsluitend door een dierenarts
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.32
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Varkensbesluit
|
art.. 16
|
Biggen worden niet gespeend voordat zij 28 dagen oud zijn, tenzij daarvoor veterinaire
redenen voor zijn, of gespecialiseerde voorzieningen zijn getroffen.
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
18.33
|
Minimumnormen varkens (Richtlijn 2008/120/EG)
|
Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde
|
art.2 in samenhang met art.7 lid 2 onder c
|
Het verbod op het castreren van mannelijke biggen anders dan door een dierenarts of
door een bevoegde houder van de dieren
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19 Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG van 20 juli 1998, art.4)
|
19.1
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.3 lid 1
|
Het verbod op het zo ver beperken van de bewegingsruimte van een dier dat het onnodig
lijdt of letsel wordt toegebracht
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.2
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.3 lid 2
|
De verplichting dieren indien aangebonden voldoende ruimte te laten voor zijn fysiologische
en ethologische behoeften
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.3
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.3 lid 3
|
De verplichting dieren indien buiten gehouden te beschermen tegen slechte weersomstandigheden,
roofdieren en gezondheidsrisico’s
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.4
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.4 lid 1
|
De verplichting dieren te laten verzorgen door personen die beschikken over voldoende
kennis en vaardigheden of vakbekwaam zijn
|
dierenwelzijn
|
|
1
|
0
|
0
|
1%
|
|
19.5
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.4 lid 2
|
De verplichting een gehouden dier regelmatig dan wel tenminste dagelijks te controleren
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.6
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.4 lid 3
|
De verplichting dieren die ziek of gewond lijken onmiddellijk op passende wijze te
verzorgen of een dierenarts te raadplegen
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.7
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.4 lid 4
|
De verplichting een dier voldoende, gezond en geschikt voer te geven
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.8
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.4 lid 5
|
De verplichting erop toe te zien dat door het voer, het drinken of de wijze van toediening
het dier niet onnodig lijdt of letsel wordt toegebracht
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.9
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.4 lid 6
|
De verplichting een dier te voederen met tussenpozen die bij zijn fysiologische behoeften
passen
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.10
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.5 lid 1
|
De verplichting te zorgen voor voldoende verlichting voor een grondige controle van
het dier op elk willekeurig tijdstip
|
dierenwelzijn
|
|
1
|
0
|
0
|
1%
|
|
19.11
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.5 lid 2
|
De verplichting een ziek of gewond dier zo nodig af te zonderen in een passend onderkomen
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.12
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.5 lid 3
|
De verplichting voor de behuizing materiaal te gebruiken dat niet schadelijk is voor
het dier en grondig gereinigd en ontsmet kan worden
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.13
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.5 lid 4
|
De verplichting behuizingen en inrichtingen voor de beschutting van een dier zo te
ontwerpen, maken en onderhouden dat het dier zich niet kan verwonden
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.14
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.5 lid 5
|
Het verbod op een luchtcirculatie, stofgehalte van de lucht, temperatuur, relatieve
luchtvochtigheid en gasconcentraties in de omgeving van het dier die schadelijk zijn
voor het dier
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.15
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.5 lid 6
|
Het verbod om dieren die in een gebouw worden gehouden permanent in het donker of
permanent in kunstlicht te houden
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.16
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.5 lid 7
|
De verplichting kunstmatig ventilatiesystemen te voorzien van een noodsysteem zodat
als hoofdsysteem uitvalt een alarmsysteem in werking treedt en het alarmsysteem regelmatig
te testen
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.17
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.5 lid 8
|
De verplichting een dier voldoende schoon water te geven of anderszins aan zijn behoefte
aan water te voldoen
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.18
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.5 lid 9
|
De verplichting een voeder- of drinkinstallatie zo te ontwerpen, bouwen en plaatsen
dat verontreiniging van voeder en water wordt voorkomen
|
dierenwelzijn
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.19
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.5 lid 10
|
De verplichting automatische of mechanische apparatuur ten minste eenmaal per dag
te controleren en defecten onmiddellijk te herstellen
|
dierenwelzijn
|
|
1
|
0
|
0
|
1%
|
|
19.20
|
Bescherming landbouwhuis- dieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.6 lid 1
|
De verplichting een register bij te houden van alle medische zorg en het aantal sterfgevallen
en het register ten minste drie jaar te bewaren
|
Dierenwelzijn
|
Onvolledig bijgehouden. De niet-naleving wordt onmiddellijk hersteld.
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.21
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Besluit welzijn productiedieren
|
art.6 lid 2
|
Het verbod om stoffen aan dieren toe te dienen of te voeren die schadelijk zijn voor
de gezondheid of het welzijn van een dier
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.22
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
|
art.34 in samenhang met het Besluit aanwijzing voor productie te houden dieren
|
Het verbod om niet-aangewezen dieren voor landbouwdoeleinden te houden
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.23
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
|
art.40 in samenhang met het Ingrepenbesluit
|
Het verbod een of meer lichamelijke ingrepen bij een dier te verrichten, tenzij dit
onder voorwaarden is toegestaan
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
19.24
|
Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
|
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
|
art.55 in samenhang met het Besluit voortplantingstechnieken bij dieren
|
De verplichting om alleen gebruik te maken van toegestane methoden van fokken met
dieren
|
dierenwelzijn
|
|
3
|
0
|
0
|
3%
|
|
Eisen aan de Goede Landbouw- en Milieuconditie, bedoeld in artikel 6 van de Regeling
GLB-inkomenssteun 2006
|
20 Bodemerosie: de bodem beschermen door middel van passende maatregelen.
|
Nieuw 20.1, ook 21.1
|
Minimale bodembedekking
|
Regeling GLB-inkomenssteun 2006
|
art.7 en 8
|
De verplichting een groenbemester te hebben op percelen die uit productie zijn genomen
in het kader van de bedrijfstoeslagregeling
|
GLMC
|
|
2
|
1
|
1
|
3%
|
|
20.2, ex 20.1
|
Minimaal Landbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse
|
Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2008 en Verordening PT bestrijding erosie
Zuid-Limburg 2009
|
art.3
|
De verplichting een meer dan normale erosie te melden.
|
GLMC
|
|
2
|
1
|
1
|
3%
|
|
20.3, ex 20.2
|
Minimaal landbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse
|
Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2008 en Verordening PT bestrijding erosie
Zuid-Limburg 2009
|
art.4
|
De verplichting tot uitvoering van maatregelen:
• gerichte grondbewerking na elke oogst ter voorkoming van bodemerosie;
• wissen trekkersporen bij inzaaien bieten, maïs of uien;
|
GLMC
|
|
2
|
1
|
1
|
3%
|
|
20.4 ex 20.3
|
Minimaal landbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse
|
Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2008 en Verordening PT bestrijding erosie
Zuid-Limburg 2009
|
art.5
|
Het verbod op het telen van een erosiebevorderend gewas op hellingen met een hellingslengte
van > 50 meter of meer en hellingspercentage van 2% of meer, tenzij met toepassing
van specifieke voorschriften;
|
GLMC
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
Nieuw 20.4
|
Minimaal landbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse
|
Verordening PT bestrijding erosie Zuid-Limburg 2009
|
art.6
|
Het verbod op het gebruik van percelen met een hellingspercentage van 2% of meer voor
fruitteelt, tenzij met toepassing van specifieke voorschriften.
|
GLMC
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
Nieuw 20.5
|
Minimaal landbeheer op basis van de specifieke omstandigheden ter plaatse)
|
Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2008 en Verordening PT bestrijding erosie
Zuid-Limburg 2009
|
art. 7 (PA)
art. 8 (PT)
|
Het verbod op ander gebruik van de grond dan grasland, op hellingen met een hellingspercentage
van 18% of meer.
|
GLMC
|
|
3
|
1
|
1
|
5%
|
|
21 Organische stof in de bodem: het gehalte organische stof in de bodem handhaven
door passende praktijken
|
nieuw 21.1, ex 21.2
|
Stoppelbeheer op bouwland
|
Regeling GLB-inkomenssteun 2006
|
art. 8a
|
Het verbod om gewasresten op bouwland na de oogst te verbranden, tenzij de landbouwer
beschikt over een ontheffing.
|
GLMC
|
|
1
|
0
|
0
|
1%
|
|
nieuw 21.2, ex 21.1
|
Normen voor vruchtwisseling
|
Regeling GLB-inkomenssteun 2006
|
art.7 en 8
|
De verplichting een groenbemester te hebben op percelen die uit productie zijn genomen
in het kader van de bedrijfstoeslagregeling
|
GLMC
|
|
2
|
0
|
0
|
3%
|
|
22 Minimaal onderhoud: zorgen voor een minimaal onderhoud en achteruitgang van habitats
voorkomen
|
22.1
|
Instandhouding van landschapselementen, inclusief, in voorkomend geval, heggen, vijvers,
greppels, bomenrijekn ,bomengroepen of geïsoleerde bomen, en akkerranden
|
Boswet
|
Art. 2 in samenhang met art. 1, derde en vierde lid en art. 5
|
Het verbod om bepaalde houtopstanden te (doen) vellen, anders dan bij wijze van dunning,
zonder dat een voorafgaande tijdige kennisgeving aan de Minister is gedaan.
|
GLMC
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
22.1
|
Instandhouding van landschapselementen, inclusief, in voorkomend geval, heggen, vijvers,
greppels, bomenrije, bomengroepen of geïsoleerde bomen, en akkerranden
|
Boswet
|
art. 3 in samenhang met art. 1, derde en vierde lid, en art. 5 en het koninklijk besluit
van 20 juni 1962, houdende regelen ten aanzien van de verplichting tot herbeplanting,
bedoeld in artikel 3 van de Boswet (Stb. 220)
|
De verplichting om bepaalde houtopstanden die, anders dan bij wijze van dunning, geveld
zijn of op andere wijze tenietgegaan binnen 3 jaar na velling of het tenietgaan te
herbeplanten overeenkomstig het bepaalde in het koninklijk besluit
|
GLMC
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|
22.1
|
Instandhouding van landschapselementen, inclusief, in voorkomend geval, heggen, vijvers,
greppels, bomenrijen, bomengroepen of geïsoleerde bomen, en akkerranden
|
Boswet
|
art. 13 in samenhang met art. 1, derde en vierde lid,
|
Een verbod op het (doen) vellen, anders dan bij wijze van dunning, van bepaalde bij
besluit van de de ministers van OCW en LNV aangewezen bossen of andere houtopstanden.
|
GLMC
|
|
3
|
1
|
0
|
3%
|
|