Besluit ex artikel 7 Wet marktordening gezondheidszorg inzake vaststelling contracteerruimte 2007 voor AWBZ

[Regeling materieel uitgewerkt per 19-08-2014.]
Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 31-10-2006.
Geldend van 31-10-2006 t/m heden

Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 24 oktober 2006, nr. MC-2725263, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg, inzake de vaststelling van de contracteerruimte 2007 voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Besluit:

Artikel 1

Deze aanwijzing is van toepassing op zorg als omschreven bij de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Ter uitvoering van deze aanwijzing stelt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beleidsregels op.

Artikel 2

Voor het jaar 2007 stelt de Nederlandse Zorgautoriteit de totale contracteerruimte en een maximale contracteerruimte per zorgkantoorregio vast voor zorg als bedoeld in Artikel 1. De totale contracteerruimte is het bedrag, exclusief de in artikel 7 van deze aanwijzing geoormerkte gelden, dat maximaal beschikbaar is voor het maken van de voor toetsing relevante productieafspraken tussen zorgkantoren en zorgaanbieders. De contracteerruimte per zorgkantoorregio is het aan een zorgkantoorregio toegerekende aandeel in de totale contracteerruimte.

Artikel 3

De Nederlandse Zorgautoriteit bepaalt de totale contracteerruimte voor het jaar 2007 via eenzelfde systematiek als ook voor de jaren 2005 en 2006 is toegepast door het College tarieven gezondheidszorg op basis van de Wet tarieven gezondheidszorg. De totale contracteerruimte voor 2007 berekent de Nederlandse Zorgautoriteit als volgt:

  • 1. Startpunt is de som van de totale gehonoreerde productieafspraken in 2006 ten laste van de contracteerruimte 2006 en de niet benutte contracteerruimte over het jaar 2006.

  • 2. Het bedrag voortvloeiend uit het startpunt bedoeld onder 1. wordt verhoogd met het bedrag dat voor 2007 extra is toegekend voor verbetering van de arbeidsproductiviteit in verpleeghuizen (€ 63 miljoen).

  • 3. Het bedrag voortvloeiend uit 2. wordt verlaagd met:

    • a. de € 95 miljoen die incidenteel aan de contracteerruimte 2006 is toegevoegd voor knelpunten (zie ook artikel 4, onderdeel 1.);

    • b. bedragen die samenhangen met relevante overhevelingen met ingang van 2007 vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten naar elders. Het gaat om de volgende overhevelingen:

      • van huishoudelijke verzorging (ca. € 1.200 miljoen) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning;

      • van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (waarvan € 30 miljoen ten laste van de contracteerruimte en € 24,1 miljoen ten laste van de groeimiddelen, zodat in totaal € 54,1 miljoen wordt overgeheveld) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning;

      • van de collectieve, preventieve Geestelijke Gezondheidszorg (€ 9,5 miljoen) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning;

      • van het product Advies, Instructie en Voorlichting gericht op preventie en voedingsvoorlichting naar de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (€ 16 miljoen);

      • van forensische zorg in een strafrechtelijk kader naar de begroting van het Ministerie van Justitie (€ 213,8 miljoen).

  • 4. Het bedrag voortvloeiend uit 3. wordt verhoogd met de zogenaamde groeimiddelen, die beschikbaar zijn voor het maken van extra productieafspraken. Voor 2007 gaat het om maximaal € 561 miljoen:

    • a. Op de maximaal beschikbare groeimiddelen voor 2007 worden in mindering gebracht de uitgaven waarvoor geen dekking is. Het betreft:

      • reserveringen voor de overheveling Openbare Geestelijke Gezondheidszorg naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (€ 24,1 miljoen);

      • indexering van huishoudelijke verzorging van 2006 naar 2007 bij overheveling naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (€ 17 miljoen);

      • overschrijding van het macro kader voor het persoonsgebonden budget in 2006 (geschat op € 30 miljoen).

      Voor 2007 resteert dus € 489,9 miljoen voor het maken van extra productieafspraken.

    • b. Van deze resterende groeimiddelen is in 2007 een deel reeds gereserveerd voor voorziene productieafspraken. Het gaat om:

      • de geschatte exploitatie gevolgen van nieuw in gebruik genomen en uitbreiding van bestaande voorzieningen waarvoor contracteerplicht bestaat (€ 125 miljoen);

      • terugdringen van wachtlijsten in de Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg (waarvan € 33 miljoen ten laste van de groeimiddelen; in totaal is in 2007 maximaal € 48 miljoen beschikbaar);

      • inzet voor maatschappelijke opvang in de vier grote steden (€ 60 miljoen).

      De omvang van de groeimiddelen voor 2007 die niet zijn belegd bedraagt op basis van het voorgaande € 271,9 miljoen.

Artikel 4

De Nederlandse Zorgautoriteit bepaalt voor het jaar 2007 de maximale contracteerruimte per zorgkantoorregio, en deelt deze mede aan de zorgkantoren. Daarbij hanteert de Nederlandse Zorgautoriteit eenzelfde systematiek als ook voor de jaren 2005 en 2006 is toegepast door het College tarieven gezondheidszorg op basis van de Wet tarieven gezondheidszorg. De volgende uitgangspunten gelden bij de toedeling naar zorgkantoorregio:

  • 1. Uitgangspunt is de structureel gehonoreerde contracteerruimte 2006 per zorgkantoorregio vermeerderd met het incidenteel toegekende bedrag voor knelpunten in 2006 per zorgkantoorregio, dat wordt gecorrigeerd voor huishoudelijke verzorging.

  • 2. De toevoegingen aan de contracteerruimte (Artikel 3, onderdeel 2) en de uitnames vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Artikel 3, onderdelen 3a en 3b) vinden plaats op basis van de vanuit 2006 bekende uitwerking daarvan op zorgkantoorniveau.

  • 3. De groeimiddelen voor 2007 die niet zijn belegd worden na toepassing van onderdeel 1. en 2. van dit artikel verdeeld op basis van het aandeel van de desbetreffende zorgkantoren in de totale contracteerruimte.

  • 4. De Nederlandse Zorgautoriteit kan binnen de totale contracteerruimte op basis van een tweezijdig verzoek van zorgkantoren, incidenteel of structureel contracteerruimte overhevelen tussen de betreffende zorgkantoren.

Artikel 5

De Nederlandse Zorgautoriteit toetst per zorgkantoorregio de totale financiële gevolgen van de productieafspraken aan de contracteerruimte, die voor het desbetreffende zorgkantoor is vastgesteld. Daarbij hanteert de Nederlandse Zorgautoriteit eenzelfde systematiek als ook voor de jaren 2005 en 2006 is toegepast door het College tarieven gezondheidszorg op basis van de Wet tarieven gezondheidszorg:

  • 1. Indien de Nederlandse Zorgautoriteit constateert dat de ingediende productieafspraken niet passen binnen de contracteerruimte van het desbetreffende zorgkantoor, wordt de overschrijding op de contracteerruimte niet gehonoreerd. De Nederlandse Zorgautoriteit stelt beleidsregels op hoe dit uitwerkt per instelling.

  • 2. De Nederlandse Zorgautoriteit hanteert een knelpuntenprocedure en werkt deze uit in een passend instrumentarium.

Artikel 6

De Nederlandse Zorgautoriteit heeft de mogelijkheid om op basis van de 1% margeregeling de contracteerruimte te verhogen. Het bedrag hiervoor volgt uit informatie, die door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport nader worden verstrekt.

Artikel 7

In aanvulling op de contracteerruimte zijn geoormerkte gelden beschikbaar voor het maken van specifieke productieafspraken. Het betreft:

  • 1. het bekostigen van toeslagen voor zware zorg in verpleeghuizen (financieel regionaal kader van maximaal € 105 miljoen);

  • 2. het bekostigen van zorgbehoefte van cliënten met een extreme zorgzwaarte in de gehandicaptenzorg (landelijk financieel kader van maximaal € 37 miljoen);

  • 3. het bekostigen van productieafspraken in het kader van het plan van aanpak maatschappelijke opvang van de vier grote steden en het Rijk (regionaal financieel kader: gezamenlijk maximaal € 60 miljoen);

  • 4. het bekostigen van productieafspraken voor het terugdringen van wachtlijsten in de Jeugd Geestelijke Gezondheidszorg (landelijk financieel kader van maximaal € 48 miljoen).

De

Staatssecretaris

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C.I.J.M. Ross-van Dorp