§ 3. Specifieke bepalingen inzake meetinstrumenten van de richtlijn meetinstrumenten
-
2 Voordat een kilowattuurmeter op de bestemde plaats voor de eerste maal wordt gebruikt,
wordt door degene die krachtens artikel 27 van de Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden elektriciteit verantwoordelijk is voor de aanleg van de meter bij de installatie van de meter overeenkomstig
onderdeel 7, onder c, van bijlage MI-003 van de richtlijn meetinstrumenten het stroombereik
vastgesteld met het oog op de geschiktheid van de meter voor een correcte meting van
het te verwachten gebruik.
-
1 Indien meerdere kilowattuurmeters ingevolge artikel 7 van de wet opnieuw een overeenstemmingsbeoordeling moet ondergaan, kan de overeenstemmingsbeoordeling
op verzoek van de aanvrager worden uitgevoerd door middel van een beoordeling van
een aantal meters dat is geselecteerd door middel van een representatieve steekproef,
indien de kilowattuurmeters de volgende eigenschappen hebben:
-
a. zij zijn in het zelfde jaar vervaardigd naar een zelfde model en uitvoering;
-
b. zij behoren tot een zelfde nauwkeurigheidsklasse;
-
c. zij zijn vervaardigd door een zelfde fabrikant;
-
d. zij zijn gedurende een periode van ten hoogste een jaar volgens een zelfde procedure
hersteld.
-
2 Bijlage F, onderdelen 5.2, 5.3 en 5.4, eerste volzin, van de richtlijn meetinstrumenten
is van overeenkomstige toepassing.
-
2 Vloeistofmeetinstallaties die voor 1 januari 2009 ingevolge artikel 45 van de Metrologiewet rechtmatig in gebruik zijn genomen, voldoen aan het ingevolge artikel 11a van de IJkwet toegelaten model van de installaties, zoals aangepast volgens een aanhangsel bij
de verklaring van toelating van het model, mits
-
a. de aanpassing noodzakelijk is als gevolg van ontwikkelingen in andere regelgeving
dan bij of krachtens de Metrologiewet is vastgesteld of van ontwikkelingen in het
betalingsverkeer,
-
b. het model nog steeds voldoet aan de eisen zoals die op grond van de IJkwet waren gesteld en
-
c. het model met goed gevolg een onderzoek heeft ondergaan overeenkomstig beoordelingsprocedurebijlage
B of beoordelingsprocedurebijlage G en de daarbij van toepassing zijnde voorschriften
van de bijlage bedoeld in artikel 10 van het Meetinstrumentenbesluit II.
-
3 Indien een vloeistofmeetinstallatie wordt aangesloten op onder de werking van de IJkwet toegelaten andere apparatuur en deze apparatuur eveneens het meetresultaat vastlegt
en weergeeft, voldoet deze apparatuur wat betreft het vastleggen en weergeven van
het meetresultaat aan de eisen van de richtlijn meetinstrumenten en mag de weergave
van het meetresultaat op die andere apparatuur niet afwijken van het door de vloeistofmeetinstallatie
vastgestelde meetresultaat.
Automatische weeginstrumenten met een in artikel 2, onderdeel d, onder 1°, van het Meetinstrumentenbesluit I bedoelde taak voldoen na ingebruikneming aan de toepasselijke essentiële eisen van
bijlage MI-006 van de richtlijn meetinstrumenten, met dien verstande dat:
-
a. de in hoofdstuk II, onderdeel 4.1, opgenomen gemiddelde fout voor categorie X weeginstrumenten
telkens met een factor 2 wordt vermenigvuldigd;
-
b. automatische weeginstrumenten voor metingen ter controle van voorverpakkingen die
zijn samengesteld volgens de eisen van richtlijn 75/106/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 december 1974 betreffende de onderlinge
aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het voorverpakken naar volume van
bepaalde vloeistoffen in voorverpakkingen met bepaalde inhoud (PbEG L 42) en richtlijn 76/211/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 januari 1976 betreffende de onderlinge
aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het voorverpakken naar gewicht
of volume van bepaalde producten in voorverpakkingen (PbEG L 46) voldoen aan de eisen
voor weeginstrumenten van categorie X, zoals bedoeld in Hoofdstuk II, onderdeel 2.1,
met inachtneming van de hiervoor onder a vermelde wijziging van de maximaal toelaatbare
gemiddelde fout;
-
c. in plaats van de in onderdeel 4.1 opgenomen maximaal toelaatbare fout van ± 1 e, ±
1,5 e en ± 2 e voor categorie Y een maximaal toelaatbare fout geldt van respectievelijk
± 1,5 e, ± 2,5 e en ± 3,5 e;
-
d. in plaats van de in onderdeel 4.2 opgenomen tabel inzake standaarddeviatie, de volgende
tabel van toepassing is:
Nettolast m
|
Maximaal toelaatbare standaarddeviatie voor klasse X
|
m ≤ 50g
|
0,6 %
|
50 g < m ≤ 100g
|
0,3 g
|
100 g < m ≤ 200g
|
0,3 %
|
200 g < m ≤ 300g
|
0,6 g
|
300 g < m ≤ 500g
|
0,2 %
|
500 g < m ≤ 1000g
|
1,0 g
|
1000 g < m ≤ 10.000g
|
0,1 %
|
10.000 g < m ≤ 15.000g
|
10 g
|
15.000 g < m
|
0,067 %
|
Automatische weeginstrumenten met een in artikel 2, onderdeel d, onder 2°, van het Meetinstrumentenbesluit I bedoelde taak voldoen na ingebruikneming aan de toepasselijke essentiële eisen van
bijlage MI-006 van de richtlijn meetinstrumenten, met dien verstande dat:
-
a. de in hoofdstuk III, onderdeel 2.2, tabel 5, opgenomen maximaal toelaatbare afwijking
van elke vulling van het gemiddelde voor klasse X (1) telkens met een factor 1,25
wordt vermenigvuldigd;
-
b. bij de berekening van de instelfout, bedoeld in hoofdstuk III, onderdeel 2.3, uitgegaan
wordt van het in hoofdstuk III, onderdeel 2.2, in tabel 5 vermelde percentage, zonder
toepassing van de hiervoor in onderdeel a vermelde vermenigvuldigingsfactor.
Automatische weeginstrumenten met een in artikel 2, onderdeel d, onder 3°, van het Meetinstrumentenbesluit I bedoelde taak voldoen na ingebruikneming aan de toepasselijke essentiële eisen van
bijlage MI-006 van de richtlijn meetinstrumenten, met dien verstande dat de in hoofdstuk
IV, onderdeel 2, tabel 6, opgenomen maximaal toelaatbare fout van de getotaliseerde
last telkens met een factor 2 wordt vermenigvuldigd.
Automatische weeginstrumenten met een in artikel 2, onderdeel d, onder 4°, van het Meetinstrumentenbesluit I bedoelde taak voldoen na ingebruikneming aan de toepasselijke essentiële eisen van
bijlage MI-006 van de richtlijn meetinstrumenten, met dien verstande dat de in hoofdstuk
V, onderdeel 3, tabel 8, opgenomen maximaal toelaatbare fout voor de totale last telkens
met een factor 2 wordt vermenigvuldigd.
Automatische weeginstrumenten met een in artikel 2, onderdeel d, onder 5°, van het Meetinstrumentenbesluit I bedoelde taak voldoen na ingebruikneming aan de toepasselijke essentiële eisen van
bijlage MI-006 van de richtlijn meetinstrumenten, met dien verstande dat:
-
a. de in hoofdstuk VI, onderdeel 2.1, tabel 9, opgenomen maximaal toelaatbare fout telkens
met een factor 2 wordt vermenigvuldigd;
-
b. bij de berekeningen bedoeld in hoofdstuk VI, onderdeel 2.2, 2.3 en 2.4, uitgegaan
wordt van de maximaal toelaatbare fout, zoals vastgesteld na de hiervoor in onderdeel
a aangegeven vermenigvuldiging.
Een automatisch weegwerktuig dat niet in een hogere nauwkeurigheidsklasse valt dan,
wat betreft:
-
a. automatische vangwegers, nauwkeurigheidsklasse XIV of Y (b), bedoeld in hoofdstuk
II, onderdeel 1.2, van bijlage MI-006 van de richtlijn meetinstrumenten,
-
b. automatische weegmachines voor afwegen: nauwkeurigheidsklasse X(2), bepaald overeenkomstig
hoofdstuk III, onderdeel 1.2, van bijlage MI-006 van de richtlijn meetinstrumenten,
-
c. discontinue totalisators: nauwkeurigheidsklasse 1 of 2, bedoeld in hoofdstuk IV, onderdeel
1, van bijlage MI-006 van de richtlijn meetinstrumenten,
-
d. continue totalisators: nauwkeurigheidsklasse 1 of 2, bedoeld in hoofdstuk V, onderdeel
1, van bijlage MI-006 van de richtlijn meetinstrumenten,
-
e. mag slechts worden gebruikt voor:
-
1°. het bepalen van de vervoerskosten van postpakketten;
-
2°. het bepalen, op terreinen van ondernemingen tot exploitatie van middelen van openbaar
vervoer, van de vervoerskosten van goederen;
-
3°. voor het wegen in mortelfabrieken van asfaltbeton, betonmortel, metselspecie en soortgelijke
producten, alsmede voor het in die fabrieken bij de vervaardiging van die producten
wegen van materialen, waaruit die producten worden samengesteld;
-
4°. het wegen van afvalstoffen en van zand, grind en aarde.
-
1 Nadat een taxameter in combinatie met een afstandssignaalgenerator is ingebouwd, wordt
zij in een taxi niet eerder gebruikt dan nadat door een aangewezen instantie of een
natuurlijke persoon of een rechtspersoon die beschikt over een erkenning als bedoeld
in artikel 11 van de Metrologiewet is onderzocht, dat de meting op correcte wijze geschiedt en dat de taxameter onder
deze omstandigheden aan de in deze regeling gestelde eisen voldoet.
Multidimensionale meetinstrumenten voldoen na ingebruikneming aan de toepasselijke
essentiële eisen van bijlage MI-009, hoofdstukken I en IV, van de richtlijn meetinstrumenten.
§ 4. Specifieke bepalingen inzake niet-automatische weegwerktuigen
Een niet-automatisch weegwerktuig dat wordt gebruikt voor weging van edele metalen,
parels, edelgesteenten of munten voldoet aan de eisen voor weegwerktuigen met een
nauwkeurigheidsklasse I of II als bedoeld in onderdeel 2.1 van bijlage I van de richtlijn
niet-automatische weegwerktuigen.
Een niet-automatisch weegwerktuig dat niet voldoet aan een hogere nauwkeurigheidsklasse
dan klasse IIII, bedoeld in onderdeel 2.1 van bijlage I van de richtlijn niet-automatische
weegwerktuigen, mag slechts worden gebruikt voor:
-
a. het bepalen van de vervoerskosten van postpakketten;
-
b. het bepalen, op terreinen van ondernemingen tot exploitatie van middelen van openbaar
vervoer, van de vervoerskosten van goederen;
-
c. voor het wegen in mortelfabrieken van asfaltbeton, betonmortel, metselspecie en soortgelijke
producten, alsmede voor het in die fabrieken bij de vervaardiging van die producten
wegen van materialen, waaruit die producten worden samengesteld;
-
d. het wegen van afvalstoffen en van zand, grind en aarde.