Vaak beschikt de betrokken opsporingsdienst over gegevens die voor de rechthebbende
op een intellectuele-eigendomsrecht of zijn raadsman van belang kunnen zijn. Als van
het standpunt wordt uitgegaan dat de gegevens via een strafrechtelijk (voor)onderzoek
bij de opsporingsambtenaar zijn gekomen, ligt het in de rede dat de officier van justitie
als leider van het opsporingsonderzoek de bevoegdheid heeft om, na afwe-ging van de
belangen, gegevens uit één van zijn onderzoeken aan belanghebbenden af te staan.
Officieren van justitie zijn bevoegd om een verzoek om kennisneming door derden van
gegevens uit een opsporingsonderzoek in te willigen en kunnen zonodig de opsporingsdiensten
belasten met de verstrekking van de gegevens.
Naast de mogelijkheid tot verstrekking van gegevens aan de benadeelde partij die zich
wil voegen in het strafproces, is er de mogelijkheid om gegevens te verstrekken die
noodzakelijk zijn voor de civielrechtelijke handhaving van het intellectuele-eigendomsrecht.
Op de informatieverstrekking aan derden voor buiten de strafrechtspleging gelegen
doeleinden is de aanwijzing ‘Aanwijzing Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens’,
(2004 A009) van toepassing.
Het verstrekken van strafvorderlijke gegevens voor buiten de strafrechtspleging gelegen
doeleinden is alleen mogelijk als het past binnen de taakuitoefening van het de officier
van justitie en voorzover dit genoodzaakt wordt door een ‘zwaarwegend algemeen belang’.
Dit betekent dat volgens bovenbedoelde Aanwijzing strafvorderlijke gegevens niet mogen
worden verstrekt op grond van het enkele belang dat de derde daarbij heeft.
Voorts geldt als uitgangspunt dat in beginsel alleen strafvorderlijke gegevens worden
verstrekt, indien er een vonnis is van de strafrechter. Verstrekking in een eerder
stadium is alleen mogelijk als het openbaar ministerie is gebleken van ‘spoedeisende
belangen’ om eerder te verstrekken én de strafzaak (strafvorderlijk) is beoordeeld
door het openbaar ministerie.
Tevens kan een verzoek om informatie afkomstig van de Stichting SNB-React of de Stichting
Brein, opgevat worden als een verzoek om informatie als bedoeld in hoofdstuk IV van
bovenbedoelde Aanwijzing onder paragraaf 4, onder f 2) punt V. Voornoemde stichtingen
kunnen aangemerkt worden als een soortgelijke organisatie als de in de Aanwijzing
met naam genoemde Stichting Buma Stemra. Volgens de richtlijn is sprake van een <S>
standaardverstrekking.
Het belang van het onderzoek kan een grond zijn om informatievertrekking (gedeeltelijk)
te weigeren of uit te stellen.