10. Eis ter zitting
[Regeling vervallen per 31-01-2011]
Omdat de soort en de hoeveelheid inbreukmakende goederen per geval zeer uiteenlopen,
is het niet mogelijk om een universele eis ter zitting op te nemen in deze richtlijn.
Bij het vaststellen van de hoogte van de eis kan aansluiting worden gezocht bij de
omvang van de commerciële schaal van de opzettelijk gepleegde inbreuk, of de feiten
zijn gepleegd binnen een criminele organisatie, bij het nadeel dat de rechthebbende
is berokkend, dan wel of er sprake is geweest van een risico voor de gezondheid of
de veiligheid van personen.
De eis ter terechtzitting in geval van een rauwelijks dagvaarding bestaat in het geval
de verdachte een natuurlijk persoon betreft niet uit een ‘kale’ geldboete. Het eisen
van een geldboete dient slechts plaats te vinden in combinatie met een bijkomende
straf – of maatregel.
– Gevangenisstraf
In beginsel dient op zitting een (voorwaardelijke) gevangenisstraf te worden gevorderd.
– Taakstraf
Voor wat betreft het kader waarbinnen een taakstraf opgelegd kan worden, wordt verwezen
naar de Aanwijzing Taakstraffen (reg. Nr. 2001A003).
– Geldboete
Voorzover er tijdens het opsporingsonderzoek geldboetebeslag is gelegd ex artikel 94a lid 1 WvSv, dient er tevens op zitting een geldboete te worden geëist.
– Onttrekking aan het verkeer
Voorzover de verdachte geen schriftelijke afstand heeft gedaan, moet voorts een vordering
onttrekking aan het verkeer te worden ingesteld (artikel 36b WvSr).
– Vordering ontneming
Indien er tijdens het opsporingsonderzoek ontnemingsbeslag is gelegd ex artikel 94a lid 2 WvSv, dient er op de strafzitting ook altijd een vordering ontneming wederrechtelijk verkregen
voordeel te worden aangekondigd.
Indien tijdens het opsporingsonderzoek is gebleken dat de verdachte wederrechtelijk
verkregen voordeel heeft genoten als bedoeld in artikel 36e WvSr, dan dient dit wederrechtelijk verkregen voordeel door middel van een aparte vordering
ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel, weer aan de verdachte ontnomen te worden.
Indien tijdens het opsporingsonderzoek een Strafrechtelijk Financieel Onderzoek (SFO)
is geopend, dan dient ten laatste op de strafzitting het bestaan van het (geheime)
SFO aan de verdachte en diens raadsman kenbaar gemaakt te worden.
Kortheidshalve wordt voor verdere informatie terzake verwezen naar de Aanwijzing Ontneming
(reg.nr. 2005A002).