I. Personele lasten.
[Regeling vervallen per 12-12-2013]
Uitgangspunt is een integrale vergoeding van de werkelijk in een begrotingsjaar gemaakte
kosten.
De component personele lasten wordt berekend volgens de formule B = Esf x (P1 x Q1+
P2 x Q2 + ......), waarbij geldt:
B = de bekostiging van de personele lasten voor de Europese scholen en Saint-Germain-en-Laye.
Esf = factor Europese scholen, conform paragraaf 6.2 van deze bijlage.
P = landelijk gemiddelde personeelslast (GPL) per functietype, conform artikel 5.1
van deze bijlage.
Q = het aantal formatieplaatsen per functietype uitgedrukt in fulltime equivalenten
(fte’s), vastgesteld conform artikel 6 van deze bijlage.
P x Q = berekening per functietype.
5.1 Gemiddelde personeelslast
De genormeerde gemiddelde personeelslast (GPL) van het personeel voor de Europese
scholen wordt per functietype bepaald op de volgende wijze:
-
1. voor de gemiddelde personeelslast voor het primair onderwijs wordt uitgegaan van de
Regeling PO/FenV-207525 en de regelingen die daar (jaarlijks) op volgen op grond van
maatregelen in de personele bekostiging
-
2. voor de gemiddelde personeelslast voor het voortgezet onderwijs wordt uitgegaan van
de Regeling VO/FBI-2009/144602 en de regelingen die daar (jaarlijks) op volgen op
grond van maatregelen in de personele bekostiging.
5.2 Europese scholen factor
-
1. De Esf beweegt zich binnen een bandbreedte van: 5‰ ten opzichte van de in de jaarrekening
van de Stichting NOB verantwoorde cijfers in jaar t m.b.t. de personele lasten van
de Europese scholen en Saint-Germain-en-Laye (PLV). Bij overschrijding van deze bandbreedte
wordt de Esf na overleg tussen OCW en Stichting NOB opnieuw vastgesteld voor het jaar
t.
-
2. De door Stichting NOB verantwoorde personele lasten in jaar t genoemd onder punt 1
bestaan uit de volgende componenten:
-
1. salariskosten op basis van jaaroverzichten uit het salarissysteem,
-
2. de verhuiskosten en de buitenlandtoelage op basis van jaaroverzichten uit het salarissysteem,
-
3. de kosten van noodzakelijke scholing en begeleiding van personeel,
-
4. de dotatie voor een bestemde reserve, voor zover deze risico’s niet worden gedekt
door
respectievelijk het Participatiefonds en het Vervangingsfonds of andere daarvoor ontwikkelde
fondsen of voorzieningen.
-
3. Bij het opnieuw vaststellen van de Esf conform punt 2 van dit artikel worden de conform
punt 3 van dit artikel verantwoorde personele lasten (PLV) in jaar t gedeeld door
de bijgestelde subsidie van jaar t voor wat betreft het onderdeel bekostiging van
de personele lasten, exclusief Esf.
6. Berekening aantal formatieplaatsen
6.1 Europese scholen
Het aantal beschikbare formatieplaatsen voor het jaar t voor de Europese scholen is
het aantal formatieplaatsen voor door Nederland te detacheren functietypen: directeur,
adjunct-directeur, leraar voortgezet onderwijs, leraar basisonderwijs, overig onderwijzend
personeel zoals bijvoorbeeld administrateur, dat is vastgelegd in het meest recente
besluit ‘Scheppen en schrappen van posten’ van de Raad van Bestuur Europese Scholen.
Dit document wordt elk jaar uiterlijk in de aprilvergadering van jaar t-1 vastgesteld
voor het schooljaar t-1/t. Dit aantal wordt uitgebreid met het aantal formatieplaatsen
waarvoor de Nederlandse delegatie in de Raad van Bestuur van de Europese scholen een
commitment is aangegaan voor het jaar t.
Het in dit artikel genoemde aantal formatieplaatsen moet verantwoord worden in het
jaarverslag over het jaar t-1.
6.2 Saint-Germain-en-Laye
Het aantal formatieplaatsen voor het jaar t wordt volgens de hierna volgende algemene
bepalingen vastgesteld door de Stichting NOB en voor 1 december van het jaar t-1 aan
de minister bekendgemaakt.
Algemeen
Voor bekostiging komt in aanmerking de Nederlandse afdeling van het Lycée International
te Saint-Germainen- Laye. De Nederlandse afdeling van het Lycée International te Saint-Germain-en-Laye
verzorgt het onderwijs in
2 leerjaren kleuterschool (groep 1 en 2 basisonderwijs) 6 klokuren per week,
5 leerjaren lagere school (groep 3 t/m 7 basisonderwijs) 6 klokuren per week,
4 leerjaren collège (groep 8 basisonderwijs, brugklas,
2 en 3 HAVO/VWO) 6 lesuren (van 50 minuten) per week
en 3 leerjaren lycée (4, 5 en 6 VWO) 8 lesuren (van 50 minuten) per week.
Grondslag formatiebepaling
De omvang van de formatie per schooljaar is afhankelijk van het aantal leerlingen
in combinatie met het onderwijsaanbod.
Bepaling aantal leerlingen
Voor de berekening van het aantal leerlingen wordt uitgegaan van het aantal leerlingen
met de Nederlandse nationaliteit en het aantal Nederlandstalige leerlingen met de
Belgische nationaliteit op 1 oktober van het voorafgaande jaar. De vaststelling van
het leerlingenaantal geschiedt door beide toezichthouders (i.c. inspecteurs buitenland)
op basis van de door de rector van de Nederlandse afdeling gemaakte opgave.
Bepaling onderwijsaanbod
Het onderwijsaanbod moet zoveel mogelijk voldoen aan de bepalingen hieromtrent in
de WPO en de WVO. De eisen die door de Franse overheid aan de inrichting van het onderwijs
gesteld worden, zijn vastgelegd in de Franse onderwijswetgeving (Decret) van 19 mei
1981. De inhoud van het moedertaalonderwijs voor het primair onderwijs is beschreven
in het Schoolplan van de Nederlandstalige afdeling van het Lycée International, volgens
de meest recente richtlijnen van het Raamschoolplan NTC-onderwijs van de Stichting
NOB. Het moedertaalonderwijs voor het voortgezet onderwijs is beschreven in het Schoolplan
van de Nederlandstalige afdeling van het Lycée International en omvat de vakken Nederlands,
delen van aardrijkskunde (géographie) en geschiedenis (histoire). Dit schoolplan is
opgesteld volgens de richtlijnen van het Raamschoolplan Nederlandse Taal en Cultuur
VO van de Stichting NOB en de richtlijnen opgesteld door Nederlandse en Franse onderwijsinspectie.
De cursus leidt op tot het Baccalauréat à l’Option Interntionale avec des épreuves
en Néerlandais; dit Franse baccalaureaat is equivalent verklaard met een Nederlands
VWO-diploma.
Per leerniveau wordt vanaf jaargroep 3 tot en met jaargroep 8 één uur per week extra
onderwijs gegeven aan leerlingen met een (tijdelijke) taalachterstand. Vanaf jaargroep
3 tot en met jaargroep 7 wordt, naast de reguliere zes taaluren per week per leerniveau,
één uur onderwijs besteed aan creatieve vorming, sport of boekenuur.
De Nederlandse afdeling (VO) verricht voor 9 lesuren per week werkzaamheden ten behoeve
van het Centre de Documentation Internationale (CDI).
Het programma geschiedenis/aardrijskunde voortgezet onderwijs wordt in overleg met
de Franse school vastgesteld en onderhouden. Ten behoeve van het overleg tussen de
Nederlandse, de Franse en de andere buitenlandse secties wordt één lesuur per week
ter beschikking gesteld.
Berekening te bekostigen formatie Per leerniveau is er één groep. Daarboven kan maximaal
1 parallelle groep worden gevormd bij de Nederlandse afdeling. Als er in een leerniveau
geen leerlingen zijn, wordt voor dit leerniveau ook geen formatie bekostigd.
Per groep wordt het aantal te bekostigen minuten lesgebonden formatie vastgesteld
op basis van de onderstaande tabel. De formatie voor steunuren wordt uitsluitend bekostigd
als er op het betreffende leerniveau leerlingen zijn met een (tijdelijke) taalachterstand.
Berekening te bekostigen lesgebonden formatie in minuten per week per groep
|
Leerniveau Frans
|
Leerniveau Nederlands
|
Lesgebonden formatie
|
Steunuren
|
Extra activiteiten
|
T
|
6 VWO
|
400
|
|
450 (CDI)
50 (Coördinatie Aa/Gs)
|
1ère
|
5 VWO
|
400
|
|
2nde
|
4 VWO
|
400
|
|
3ème
|
3 HAVO/VWO
|
300
|
|
4ème
|
2 HAVO/VWO
|
300
|
|
5ème
|
Brugklas
|
300
|
|
|
6ème
|
8 bo
|
360
|
60
|
|
7ème
|
7 bo
|
360
|
60
|
60
|
8ème
|
6 bo
|
360
|
60
|
60
|
9ème
|
5 bo
|
360
|
60
|
60
|
10ème
|
4 bo
|
360
|
60
|
60
|
11ème
|
3 bo
|
360
|
60
|
60
|
12ème
|
2 bo
|
360
|
|
|
13ème
|
1 bo
|
360
|
|
|
Formatie leerkrachten PO
Het aantal minuten basisonderwijs (1 t/m 8) wordt getotaliseerd en vervolgens omgerekend
in uren door te delen door 60.
Het aantal formatie-uren per week wordt vervolgens omgerekend naar uren per schooljaar
door te vermenigvuldigen met 46,08. De uitkomst hiervan wordt omgerekend naar formatieplaatsen
door te delen door 930 uur (lesgebonden normjaartaak). De uitkomst wordt naar boven
afgerond op gehele formatieplaatsen.
De minimale formatie bedraagt 1 fte. Als het aantal leerlingen PO gedurende 3 achtereenvolgende
schooljaren kleiner is dan 15, wordt de bekostiging van het basisonderwijs beëindigd.
Formatie leerkrachten VO
Het aantal minuten voortgezet onderwijs (brugklas t/m 6 VWO) wordt getotaliseerd en
vervolgens omgerekend in uren door te delen door 60.
Het aantal formatie-uren per week wordt vervolgens omgerekend naar uren per jaar door
te vermenigvuldigen met 46,08. De uitkomst hiervan wordt omgerekend naar formatieplaatsen
door te delen door 823 uur (lesgebonden normjaartaak). De uitkomst wordt naar boven
afgerond op gehele formatieplaatsen.
De minimale formatie bedraagt 1 fte. Als het aantal leerlingen VO gedurende 3 achtereenvolgende
schooljaren kleiner is dan 15 wordt de bekostiging van het voortgezet onderwijs beëindigd.
Overige formatie
Voor schoolleiding wordt 1 fte bekostigd (rector). Door de Stichting NOB wordt de
omvang van de lesgevende taak van de schoolleiding vastgesteld. Deze vaststelling
behoeft de goedkeuring van de toezichthouders. Bij wijzigingen wordt hiervan terstond
mededeling gedaan door de Stichting NOB. Voor administratieve ondersteuning wordt
1 fte bekostigd.
Beëindiging bekostiging
Als het aantal leerlingen van de Nederlandse afdeling gedurende 3 achtereenvolgende
schooljaren kleiner is dan 15, wordt bekostiging van de Nederlandse afdeling beëindigd.
6.3 Nederlands Astmacentrum Davos
Vast aantal formatieplaatsen
Het aantal formatieplaatsen voor het basisonderwijs is vastgesteld op 1. Dit aantal
wordt met 0,2 verhoogd ten behoeve van extra formatieondersteuning.
Het aantal formatieplaatsen voor het voortgezet onderwijs is vastgesteld op 2. Dit
aantal wordt met 0,4 verhoogd ten behoeve van extra formatieondersteuning.
Gemiddelde personeelslast
Voor het personeel voor het basisonderwijs wordt uitgegaan van de onder 5.1 punt 1
genoemde regeling.
Voor het personeel voor het voortgezet onderwijs wordt uitgegaan van de GPL schoolsoort
1 van de onder 5.1 punt 2 genoemde regeling.
Opslagpercentages
De hierboven genoemde gemiddelde personeelslast voor zowel het personeel voor het
basisonderwijs als het personeel voor het voortgezet onderwijs wordt met de volgende
percentages verhoogd:
-
a. 7,81% ten behoeve van de arbeidsduurverkorting
-
b. 1,90% ten behoeve van formatieve fricties
-
c. 8,97% ten behoeve van kwaliteitsverbetering en innovatie
-
d. 1,70% ten behoeve van personeelsbeleid.
Aanvullende personele kosten
Vanwege bestedingsbeperkingen die het gevolg zijn van het verschil in de kosten van
levensonderhoud dat tussen Nederland en Zwitserland bestaat komt het onderwijspersoneel
in aanmerking voor een huurbijdrage en een bijdrage in de koopkrachtregeling. Beide
aanvullende bedragen worden in de jaarrekening verantwoord. Grondslag voor deze aanvullende
personele kosten is de ‘Nadere uitvoeringsregeling 2005 van het Nederlands Astmacentrum
Davos’.
Inhouding vergoeding
Op de totale vergoeding houdt de Stichting NOB 3% voor apparaatskosten in.
7. Component inkomstenbelasting Europese School Bergen
De personele vergoeding wordt verhoogd met de inkomstenbelasting van de Europese school
Bergen. Uitgangspunt is integrale vergoeding van de werkelijk in een begrotingsjaar
gemaakte kosten. Deze werkelijke kosten blijken uit de beslissingen van de Belastingdienst
Alkmaar die medio jaar t bekend zijn en zijn opgenomen in de jaarrekening van jaar
t.
8. Component korting salariskosten Europese school München
Van de Europese school in München ontvangt de Stichting NOB jaarlijks een bijdrage
in de salariskosten. Deze wordt in mindering gebracht op de personele vergoeding.
Voor de bijdrage in de salariskosten door de Europese school in München wordt uitgegaan
van het werkelijk ontvangen bedrag. Dit werkelijk ontvangen bedrag blijkt uit de jaarlijkse
opgave van de Europese school München en moet worden opgenomen in de jaarrekening
van de Stichting NOB van jaar t.
II. Materiële uitgaven en Beheer
[Regeling vervallen per 12-12-2013]
9.1 Europese school Bergen en werkgeverschap Europese scholen
De vergoeding voor materiële instandhouding bestaat uit een vergoeding voor het gebouwonderhoud
van de Europese school in Bergen op basis van het onderhoudscontract met derden en
een vergoeding voor Arbodienst, werving en selectie en reiskosten voor alle Nederlandse
afdelingen van de Europese scholen.
Voor het jaar 2009 is de vergoeding vastgesteld op €467.017.
9.2 Saint-Germain-en-Laye
Voor het Lycée international te Saint-Germain-en-Laye bestaat de vergoeding voor materiële
instandhouding overwegend uit (incidentele) aanvullingen op de door Frankrijk ter
beschikking gestelde leermiddelen.
Voor het jaar 2009 is de vergoeding vastgesteld op €44.507.
9.3 Davos
Voor het Nederlands Astmacentrum Davos wordt de vergoeding voor materiële instandhouding
gebaseerd op één bedrag per leerling voor zowel PO als VO.
Voor het jaar 2009 is de vergoeding vastgesteld op €736.
9.4 ICT
De vergoeding voor ICT voor zowel PO- als VO-leerlingen op het basis- en de voortgezet
onderwijs in het buitenland, NTC-PO, NTC-VO en het afstandsonderwijs, de Europese
Scholen, Saint-Germain-en-Laye en het Nederlands Astma centrum Davos is gebaseerd
op de programma’s van eisen voor het basisonderwijs. Daarnaast ontvangen de Europese
Scholen per school voor ICT een vast bedrag, in lijn met het bedrag dat bekostigde
basisscholen in Nederland hiervoor ontvangen.
Voor het jaar 2009 is het bedrag per leerling voor de Europese Scholen, Saint-Germain-en-Laye
en het Nederlands Astma centrum Davos vastgesteld op €86,04 en voor het basis- en
de voortgezet onderwijs in het buitenland, NTC-PO, NTC-VO en het afstandsonderwijs
op €43,02.
10. Huisvestingskosten Davos
Voor het Nederlands Astmacentrum Davos wordt een vergoeding verstrekt voor de huisvesting
van 4 à 5 groepen leerlingen. In deze vergoeding zijn tevens vergoedingen begrepen
voor andere voorzieningen en gebouwgebonden materiële instandhouding. Voor het jaar
2009 is de vergoeding voor huisvestingskosten vastgesteld op €93281.
12. Bestuur en beheer Stichting NOB
Voor bestuur en beheer van de Stichting NOB wordt een vergoeding verstrekt.
Voor het jaar 2009 is het bedrag vastgesteld op €243.799.