technische en fysieke vaardigheid t.a.v. het musiceren blijkend uit:
• vocale vaardigheid òf instrumentale vaardigheid eigen hoofdinstrument
• basale vaardigheid op een akkoordinstrument
• a prima vista spel of zang
• gehoor en vaardigheid in solfège
• het kunnen spelen van toonladders op het hoofdinstrument met verschillende articulaties
• het beheersen van een aangegeven niveau van repertoire
• improviseren op instrumenten, het eigen hoofdinstrument of stem met als werkvormen:
een buitenmuzikaal gegeven of een ‘muzikaal gesprek’
• criteria vocaal musiceren: stemmiddelen, intonatie, ritmiek, adembeheersing, presentatie,
talenkennis en de dispositie om de vocale vaardigheden verder te ontwikkelen
• criteria Instrumentaal spel: houding, adembeheersing, toonvorming, embouchure, intonatie,
articulatie, dynamiek, frasering, ritmiek en de dispositie om de instrumentale vaardigheden
verder te ontwikkelen.
|