Regeling aanvullende eisen hoger onderwijs en kunstonderwijs 2007

[Regeling vervallen per 25-04-2014.]
Geraadpleegd op 19-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 25-01-2013.
Geldend van 25-01-2013 t/m 24-04-2014

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 8 mei 2007, nr. HO/BL/2007/6117, houdende vaststelling van aanvullende eisen voor opleidingen in het hoger onderwijs, daarbij inbegrepen opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van de kunst (Regeling aanvullende eisen hoger onderwijs en kunstonderwijs 2007)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 7.26, eerste lid, en 7.26a, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 25-04-2014]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Aanvullende eisen voor opleidingen in het hoger onderwijs

[Regeling vervallen per 25-04-2014]

Voor de opleidingen aan instellingen voor hoger onderwijs, genoemd in bijlage 1, gelden de aanvullende eisen die zijn opgenomen in die bijlage.

Artikel 3. Aanvullende eisen voor opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van kunst

[Regeling vervallen per 25-04-2014]

Voor de opleidingen en lerarenopleidingen op het gebied van kunst aan instellingen voor hoger onderwijs, genoemd in bijlage 2, gelden de aanvullende eisen die zijn opgenomen in die bijlage.

Artikel 4. Intrekking oude regelingen

[Regeling vervallen per 25-04-2014]

De volgende regelingen worden ingetrokken:

  • a. Regeling aanvullende eisen kunstonderwijs hbo;

  • b. Regeling aanvullende eisen hoger onderwijs.

Artikel 5. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 25-04-2014]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel 3 terugwerkt tot en met 1 september 2006.

Artikel 6. Citeertitel

[Regeling vervallen per 25-04-2014]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvullende eisen hoger onderwijs en kunstonderwijs 2007.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Bijlage 1. bij artikel 2 van de Regeling aanvullende eisen hoger onderwijs en kunstonderwijs 2007

[Regeling vervallen per 25-04-2014]

1. Opleidingen in het hoger onderwijs

Opleidingen

Aanvullendeeisen

B Bewegingsagogie/

Psychomotorische therapie

Voldoende aanleg en geschiktheid voor de uitoefening van het beroep waarop de opleiding voorbereidt voor wat betreft de ontwikkeling van de vereiste praktische bedrevenheid in bewegingsactiviteiten. Het onderzoek omvat tevens een positieve medische keuring door een arts.

B Business Administration in Hotel Management

Voldoende aanleg en geschiktheid voor de desbetreffende opleiding, gelet op de organisatie en inrichting van het onderwijs.

B Creatieve therapie

Voldoende aanleg en geschiktheid.

B Hoger Hotelonderwijs1

Voldoende aanleg en geschiktheid voor de desbetreffende opleiding, gelet op de organisatie en inrichting van het onderwijs.

B Kunst en Techniek

Voldoende aanleg en geschiktheid.

B Logopedie

Benodigde stem-, spraak- en gehoorvaardigheden voor de uitoefening van het beroep waarop de opleiding voorbereidt.

B Management in de zorg1

Kennis of vaardigheden op het gebied van de gezondheidszorg.

B Maritiem officier

Bezit van een geneeskundige verklaring, waaruit blijkt dat betrokkene medisch geschikt is voor de uitoefening van het beroep waarop de opleiding voorbereidt.

B Sport en bewegen

Voldoende aanleg en geschiktheid voor de uitoefening van het beroep waarop de opleiding voorbereidt voor wat betreft de ontwikkeling van de vereiste praktische bedrevenheid in bewegingsactiviteiten. Het onderzoek omvat tevens een positieve medische keuring door een arts.

B Sport, Management en Ondernemen

Voldoende aanleg en geschiktheid voor de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop de opleiding voorbereidt, voor wat betreft de ontwikkeling van de vereiste praktische bedrevenheid in bewegingsactiviteiten.

B Verloskunde

Voldoende aanleg en geschiktheid voor de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop de opleiding voorbereidt, voor wat betreft de benodigde sociaalcommunicatieve- en reflectieve vaardigheden en een beroepsmatig denkvermogen wat betreft de ontwikkeling van het vereiste verantwoordelijkheidsniveau met betrekking tot de risicoselectie in de Verloskunde.

B Verpleegkundige in de maatschappelijke gezondheidszorg

Kennis of vaardigheden op het gebied van de gezondheidszorg.

1 Aan deze opleiding is bij ten minste één instelling een Ad verbonden.

2. Lerarenopleidingen in het hoger onderwijs

Opleidingen

Aanvullende eisen

B Lichamelijke opvoeding1

Voldoende aanleg en geschiktheid.

1Opleiding tot leraar in de eerste graad.

2Opleiding tot leraar in de tweede graad.

3Aan deze opleiding is bij ten minste één instelling een Ad verbonden.

Bijlage 2. behorende bij artikel 3 van de Regeling aanvullende eisen hoger onderwijs en kunstonderwijs 2007

[Regeling vervallen per 25-04-2014]

1. Opleidingen op het gebied van de kunst

Opleidingen

Aanvullende eisen

B Autonome beeldende kunst

artistieke aanleg die blijkt uit:

• beeldend vermogen, werken vanuit waarneming en vanuit fantasie

• gevoel voor kleur, vorm en materiaal

• oorspronkelijkheid en eigenzinnigheid

   

B Circus and Performance Arts

technische en fysieke vaardigheid blijkend uit:

• basis circustechnische vaardigheden en ontwikkelingsmogelijkheden

• fysieke mogelijkheden en aanleg

• natuurlijke bewegingscoördinatie

   
 

artistieke aanleg die blijkt uit:

• creativiteit, inlevingsvermogen en zeggingskracht

• authenticiteit en originaliteit bij improvisatie en het creëren van circusmateriaal

• stijlgevoel en presentatie

   

B Circus Arts

technische en fysieke vaardigheid blijkend uit:

• basis circustechnische vaardigheden en ontwikkelingsmogelijkheden

• fysieke mogelijkheden en aanleg

• natuurlijke bewegingscoördinatie

   
 

artistieke aanleg die blijkt uit:

• creativiteit, inlevingsvermogen en zeggingskracht

• authenticiteit en originaliteit bij improvisatie en het creëren van circusmateriaal

• stijlgevoel en presentatie

   

B Dans1

technische en fysieke vaardigheid blijkend uit:

• basis danstechnische vaardigheden en ontwikkelingsmogelijkheden

• fysieke mogelijkheden en aanleg

• natuurlijke bewegingscoördinatie

   
 

artistieke aanleg die blijkt uit:

• zeggingskracht als danser

• creativiteit bij improvisatie

• originaliteit bij het creëren van bewegingsmateriaal

• stijlgevoel en presentatie

   

B Film en Televisie

artistieke aanleg die blijkt uit:

• creërend vermogen: ontwikkelbare creatieve, vormgevende en verhalende vaardigheden

• beeldend vermogen: artistieke ideeën tot uitdrukking brengen in een audiovisuele vorm

• fascinatie voor het vakgebied: basiskennis van film televisie en nieuwe media en een brede culturele en maatschappelijke belangstelling

• oorspronkelijkheid, eigenzinnigheid, overtuigingskracht en reflectief vermogen

   
 

vermogen tot samenwerken die blijkt uit

• persoonlijkheid, werkervaring, toelichting op ingestuurd werk, gesprek of assessment

   

B Muziek 1

technische en fysieke vaardigheid blijkend uit:

• a prima vista spel of zang

• gehoor en vaardigheid in solfège

• het kunnen spelen of zingen van toonladders met verschillende articulaties

• het beheersen van een aangegeven niveau van repertoire

• vocaal spel (stemmiddelen, intonatie, adembeheersing, presentatie, talenkennis en ritmiek) of instrumentaal spel (houding, toonvorming, intonatie, adembeheersing, articulatie, dynamiek, frasering, ritmiek en embouchure).

• de dispositie om de instrumentale vaardigheden verder te ontwikkelen.

   
 

artistieke aanleg die blijkt uit:

• repertoire interpretatie

• expressiviteit in muzikaal spel

• muzikale persoonlijkheid

• toonvorming, dynamiek en timing

   

B Muziektherapie

technische en fysieke vaardigheid t.a.v. het musiceren blijkend uit:

• vocale vaardigheid òf instrumentale vaardigheid eigen hoofdinstrument

• basale vaardigheid op een akkoordinstrument

• a prima vista spel of zang

• gehoor en vaardigheid in solfège

• het kunnen spelen van toonladders op het hoofdinstrument met verschillende articulaties

• het beheersen van een aangegeven niveau van repertoire

• improviseren op instrumenten, het eigen hoofdinstrument of stem met als werkvormen: een buitenmuzikaal gegeven of een ‘muzikaal gesprek’

• criteria vocaal musiceren: stemmiddelen, intonatie, ritmiek, adembeheersing, presentatie, talenkennis en de dispositie om de vocale vaardigheden verder te ontwikkelen

• criteria Instrumentaal spel: houding, adembeheersing, toonvorming, embouchure, intonatie, articulatie, dynamiek, frasering, ritmiek en de dispositie om de instrumentale vaardigheden verder te ontwikkelen.

   
 

artistieke aanleg die blijkt uit:

• repertoire interpretatie

• expressiviteit in zang en instrumentaal spel

• toonvorming, dynamiek en timing

   

B Theater

technische en fysieke vaardigheid blijkend uit:

• dramatische technieken, onderverdeeld in ritme, klank, detail, articulatie, coördinatie, beweging, vermogen tot transformeren en schakelen

• vermogen tot concentratie, inleving, gevoelsuiting en observatie.

   
 

artistieke aanleg die blijkt uit:

• creativiteit, inlevingsvermogen, transformeren en samenspel

• zelfacceptatie en authenticiteit, verbeelding en fantasie, verbeelde werkelijkheid en geloofwaardig personage

• klank- en tekstgevoeligheid, muzikaliteit

• originaliteit bij improvisatie

• presentatie

   

B Vormgeving 1

artistieke aanleg die blijkt uit:

• beeldend vermogen, werken vanuit waarneming en vanuit fantasie

• gevoel voor kleur, vorm en materiaal

• oorspronkelijkheid en eigenzinnigheid

1 Aan deze opleiding is bij ten minste één instelling een Ad verbonden.

2. Lerarenopleidingen op het gebied van de kunst

Opleidingen

Specifieke eisen

B Beeldende kunst en vormgeving, docent

artistieke aanleg die blijkt uit:

• beeldend vermogen, werken vanuit waarneming en vanuit fantasie;

• gevoel voor kleur, vorm, materiaal

• oorspronkelijkheid en eigenzinnigheid

   

B Dans, docent

technische en fysieke vaardigheid blijkend uit:

• basis danstechnische vaardigheden en ontwikkelingsmogelijkheden;

• fysieke mogelijkheden en aanleg

• natuurlijke bewegingscoördinatie

   
 

artistieke aanleg die blijkt uit:

• zeggingskracht als danser

• creativiteit bij improvisatie

• originaliteit bij het creëren van bewegingsmateriaal

• stijlgevoel en presentatie

   

B Theater, docent

technische en fysieke vaardigheid blijkend uit:

• dramatische technieken, onderverdeeld in ritme, klank, detail, articulatie, coördinatie, beweging, vermogen tot transformeren en schakelen

• vermogen tot concentratie, inleving, gevoelsuiting en observatie.

   
 

artistieke aanleg die blijkt uit:

• creativiteit, inlevingsvermogen, transformeren en samenspel

• zelfacceptatie en authenticiteit, verbeelding en fantasie, verbeelde werkelijkheid en geloofwaardig personage

• klank- en tekstgevoeligheid, muzikaliteit

• originaliteit bij improvisatie

• presentatie

   

B Muziek, docent

technische en fysieke vaardigheid blijkend uit:

• a prima vista spel of zang

• gehoor en vaardigheid in solfège

• het kunnen spelen of zingen van toonladders met verschillende articulaties

• het beheersen van een aangegeven niveau van repertoire

• vocaal spel (stemmiddelen, intonatie, adembeheersing, presentatie, talenkennis en ritmiek) of instrumentaal spel (houding, toonvorming, intonatie, adembeheersing, articulatie, dynamiek, frasering, ritmiek en embouchure).

• de dispositie om de instrumentale vaardigheden verder te ontwikkelen

   
 

artistieke aanleg die blijkt uit:

• repertoire interpretatie

• expressiviteit in muzikaal spel

• muzikale persoonlijkheid

• toonvorming, dynamiek en timing