2.8. Deeltijdfactor bij werknemers zonder overeengekomen vaste arbeidsduur
[Regeling vervallen per 08-07-2011]
De toetslonen en de bedragen van de afdrachtvermindering worden naar evenredigheid
verminderd als sprake is van een werknemer zonder overeengekomen vaste arbeidsduur
(zie artikel 6, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de WVA). De deeltijdfactor wordt bepaald aan de hand van het aantal uren waarover loon is
verschuldigd (zie artikel 6, derde lid, van de WVA, en ook artikel 5 van de URAV). Over het begrip ‘uren waarover loon is verschuldigd’ bestaat onduidelijkheid. In
de toelichtingen op de WVA en de URAV wordt ook wel gesproken over ‘feitelijk/werkelijk aantal gewerkte uren’ hetgeen niet
dezelfde betekenis heeft als ‘uren waarover loon is verschuldigd’.
Voor het aantal uren dat dient als uitgangspunt bij de bepaling van de deeltijdfactor
moet worden uitgegaan van de letterlijke tekst van de genoemde bepalingen en dus van
het aantal uren waarover loon is verschuldigd. Dit begrip sluit aan bij de bedoeling
van de wetgever, te weten verlaging van de loonkosten.
Dit betekent dat ook voor werknemers zonder overeengekomen vaste arbeidsduur de wegens
tijdelijke arbeidsongeschiktheid, ziekte en zwangerschap doorbetaalde uren voor de
toepassing van artikel 6, derde lid, van de WVA, zijn aan te merken als uren waarover loon is verschuldigd. Hetzelfde geldt overigens
voor de uren tijdens verlof, ouderschapsverlof, zorgverlof en alle andere vormen van
verlof, die de werkgever geheel of gedeeltelijk doorbetaalt op grond van een arbeidsrechtelijke
verplichting.
Dit ligt anders indien de werknemer recht heeft op een toeslag op de (uur)beloning
voor de feitelijk gewerkte uren, als compensatie voor de niet opgenomen verlofuren.
Het aantal uren waarover loon is verschuldigd, is dan in zoverre gelijk aan het aantal
werkelijk gewerkte uren. Hetzelfde geldt indien contractueel is overeengekomen dat
de niet opgenomen verlofuren in de vorm van een afkoopsom worden uitgekeerd. Als het
een eenmalige afkoopsom betreft, behoort de afkoopsom bovendien niet tot het te toetsen
loon omdat artikel 1, eerste lid, onderdeel c, ten eerste, van de WVA, van toepassing is.