Regeling van de Minister van Justitie 5 juli 2007, nr. 5493671/Justis/07, houdende
de verlening van ondermandaat en het doorgeven van volmacht aan de directeur van de
Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit en Screening (Dienst Justis) en
aan hem ondergeschikte ambtenaren ten aanzien van de Garantstellingsregeling (Mandaatbesluit
Garantstellingsregeling Dienst Justis 2007)
De Minister van Justitie,
Gelet op
– de bevoegdheid van de directeur van de Dienst Justis tot het tekenen van beschikkingen,
strekkende tot het beschikbaar stellen dan wel het verhogen van een garantstelling,
alsmede daartoe opgestelde bankgaranties;
– de uitvoering van bovengenoemde bevoegdheid, ten aanzien van de Garantstellingsregeling
Faillissementscuratoren.
Overwegende dat op grond van het gestelde in artikel 138, tiende lid, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek een curator in het faillissement van een rechtspersoon aan de Minister van Justitie
kan verzoeken hem bij wijze van voorschot de benodigde middelen te verschaffen voor:
– het instellen van een rechtsvordering op grond van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling
van de voormalig bestuurder of beleidsbepaler, als bedoeld in artikel 9 of in artikel 138 en artikel 248, Boek 2, van het Burgerlijk Wetboek;
– het instellen van een voorafgaand onderzoek naar de mogelijkheden daartoe.
Overwegende dat het besluit Garantstellingsregeling 2005, dat op 8 januari 2005 in
werking is getreden, nadere regels geeft voor de beoordeling van de gegrondheid van
verzoeken en de grenzen waarbinnen verzoeken kunnen worden toegewezen.
Overwegende dat sinds 1 januari 1998 de uitvoering van de Garantstellingsregeling
onder verantwoordelijkheid van het hoofd van de Productie van de Dienst Justis geschiedt.