Beleidsregels PT projectbijdrage en exploitatiesubsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 28-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2015 en zichtdatum 25-11-2024.
Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2014

Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 13 november 2007, inhoudende afspraken betreffende het verstrekken van projectbijdrage en exploitatiesubsidies (Beleidsregels PT projectbijdrage en exploitatiesubsidies)

Het bestuur,
gelet op het Besluit beleidsregels Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad d.d. 2 oktober 2003 en het Besluit tot wijziging van het Besluit beleidsregels Bestuurskamer, d.d. 4 oktober 2006;
Besluit:

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het Productschap Tuinbouw (hierna: PT) ontvangt verzoeken voor het financieel bijdragen aan projecten. Het eenduidig behandelen en beoordelen van deze verzoeken vraagt om het vastleggen en het publiceren van de wijze waarop dergelijke verzoeken worden behandeld.

Er zijn diverse redenen om te komen tot eenduidige spelregels.

In de eerste plaats zijn daar de wettelijke verplichtingen waaraan het PT heeft te voldoen uit hoofde van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de tweede plaats de verplichting voortvloeiend uit wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie (1999) om doelmatig en doeltreffend te werken. In de derde plaats zijn er de Beleidregels financiële relaties, juridische voorschriften afkomstig van de Sociaal-Economische Raad (SER), en in de vierde plaats moet worden gedacht aan onze bedrijfsgenoten, de dragende en andere (maatschappelijke) organisaties die inzicht willen verkrijgen (transparantie) in de financiële geldstromen binnen het PT.

In de vijfde plaats moet worden gedacht aan de politieke belangstelling in het functioneren van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie in zijn algemeenheid, en een verplichting die voortkomt uit de code Goed Bestuur van de bedrijfsorganisaties.

Het PT wil met deze beleidsregels inzicht geven in zijn handelwijze terzake. Hierbij is extra aandacht geschonken aan de projectaanvragers die een bestuurlijke relatie hebben met het PT (dragende organisaties).

2. Definitiebepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Bestuur

Het bestuur van het PT.

Compliance officer

Deze rol wordt vervuld door de interne accountant. Hij is belast met het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving, alsmede de regels die het PT zelf heeft opgesteld.

Dragende organisaties

Door de SER representatief geachte organisaties van werkgevers en werknemers die leden van bestuur en sectorcommissies kunnen benoemen.

Exploitatiesubsidie

Er is sprake van een exploitatiesubsidie indien:

  • het PT exploitatietekorten aanvult; of

  • de subsidie gedurende minimaal drie op een volgende begrotingsjaren 50% of meer bedraagt van de totale exploitatielast van de subsidieontvanger.

Programma-adviescommissie (PAC):

De PAC is een adviescommissie die richting geeft aan onder andere het technisch onderzoek dat door het PT wordt gestimuleerd. De PAC adviseert de sectorcommissie. Het PT kent de volgende PAC’s:

  • PAC Glasgroenten en Bloemisterij;

  • PAC Fruitgewassen;

  • PAC Vollegrondsgroenten;

  • PAC Boomkwekerijproducten;

  • PAC Bloembollen;

  • PAC Champignons; en

  • PAC Energie.

Project:

Een activiteit, begrensd in de tijd, gericht op vooraf omschreven doelstellingen en resultaten.

Projectbijdrage:

Een subsidie of een (financiële) participatie verleend door het PT voor in beginsel een tijdvak van ten hoogste vier jaar.

Projectaanvraag:

Een aanvraag voor een projectbijdrage dan wel exploitatiesubsidie. In de projectaanvraag worden de aard en de omvang van de voorgenomen activiteiten beschreven. Ook doelstellingen, resultaten, producten en de wijze van uitvoering staan hierin, onderbouwd met een projectplan en een gespecificeerde begroting (Bijlage A).

Projectaanvrager:

Rechtspersoon of natuurlijk persoon die een projectaanvraag indient bij het PT. Deze rechtspersoon of natuurlijke persoon moet waarborgen bieden voor een adequaat financieel beheer en een doelgerichte en doelmatige uitvoering van de activiteiten.

Secretariaat:

De secretaris(sen) en overige funtionarissen werkzaam bij het PT. Het secretariaat verzorgt de behandeling van projectaanvragen en exploitatiesubsidies.

Sectorcommissie:

Het bestuur van het PT heeft de verantwoordelijkheid voor zijn taken en activiteiten en de financiering daarvan voor een belangrijk deel overgedragen aan de zogenoemde sectorcommissies. Dit zijn op grond van artikel 88a, van de Wet op de bedrijfsorganisatie ingestelde commissies. De sectorcommissies hebben een eigen budget en kunnen zelf bepalen waar deze gelden aan besteed worden. Er zijn sectorcommissies voor:

  • bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen,

  • bloemkwekerijproducten,

  • boomkwekerijproducten,

  • groenten en fruit,

  • hovenierswerkzaamheden, en

  • energie.

Sociaal Economische Commissie (SEC)

De SEC is ingesteld door het Bestuur van het PT. In de SEC kunnen alle arbeidsgerelateerde onderwerpen die binnen het PT aan de orde zijn worden besproken. De SEC heeft een eigen budget en beslist over de besteding daarvan aan projecten op het gebied van arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden en scholing en onderwijs.

Subsidieplafond

Het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van projectbijdragen en exploitatiesubsidies.

Technisch onderzoek

Fundamenteel, strategisch of gewasgericht onderzoek passend binnen de Meerjaren Onderzoeksvisies van het PT.

3. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Subsidie wordt slechts op aanvraag verleend.

De projectaanvraag dient te zijn ondertekend door de projectaanvrager en/of de wettelijke of statutaire vertegenwoordiger van de rechtspersoon.

Bij een eerste projectaanvraag door een privaatrechtelijke rechtspersoon, of op verzoek van het PT, wordt tevens overgelegd:

  • een afschrift van de oprichtingsakte of de statuten;

  • een afschrift waaruit de inschrijving van de projectaanvrager in het geldende openbaar register blijkt; of

  • indien de projectaanvraag is ondertekend door een of meer andere personen dan de personen die op grond van de statuten bevoegd zijn de instelling te vertegenwoordigen, een afschrift van de volmacht op grond waarvan de projectaanvraag door die andere persoon of personen is ondertekend.

Het PT kan een projectaanvrager verplichten tot het overleggen van een volledig overzicht van de financiële situatie van de projectaanvrager op het tijdstip van de aanvraag.

Voor zover de projectaanvrager voor dezelfde begrote uitgaven subsidie of een andere financiële bijdrage heeft aangevraagd bij één of meer andere organen of organisaties, doet hij daarvan mededeling in de projectaanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

Van de verplichting tot overlegging wordt door het PT afgezien indien de voornoemde gegevens bij het PT bekend zijn.

De projectaanvrager verstrekt het PT, op het verzoek van het PT, een actuele lijst, maximaal zes maanden oud, met daarop vermeld naam, adres, woonplaats en geboortedatum van:

  • de directieleden;

  • de bestuursleden; en

  • de commissarissen.

Voornoemde geldt niet indien een rechtspersoon, krachtens publiekrecht ingestelde organisatie, een subsidie aanvraagt.

De projectaanvrager dan wel verkrijger van de exploitatiesubsidie rapporteert, binnen drie maanden na afloop van het project, omtrent de naleving van de subsidievoorschriften overeenkomstig een model accountantsverklaring (Bijlage E).

Dit geldt niet indien het totaalbedrag van de projectaanvraag minder dan € 100.000,00 bedraagt, tenzij het PT hierom verzoekt.

De projectaanvrager dan wel verkrijger van een exploitatiesubsidie draagt er zorg voor dat de accountant meewerkt aan door of namens het PT in te stellen onderzoeken naar de door de accountant verrichte (controle)-werkzaamheden. De daaraan verbonden kosten worden geacht te zijn begrepen in de subsidie.

Dit geldt niet indien het totaal van de door het PT verleende subsidie minder dan € 100.000,00 bedraagt.

In zijn algemeenheid geldt dat geen projectbijdrage of exploitatiesubsidie wordt verstrekt indien dit tot gevolg heeft dat daarmee het subsidieplafond, vastgesteld door het bestuur van het PT, en bekendgemaakt in het Publicatieblad Bedrijfsorganisatie, conform de Verordening PT algemene bepalingen, wordt overschreden.

4. Procedure

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

4.1. Indiening en advisering projectaanvraag voor technisch onderzoek

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • De projectaanvraag voor technisch onderzoek dient beoordeeld te worden door de betreffende PAC of PAC’s voorafgaand aan besluitvorming door de sectorcommissie. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een projectaanvraagformulier (Bijlage B).

  • Teneinde de projectaanvraag op een efficiënte wijze af te handelen dient de projectaanvrager gebruik te maken van het door het PT aangereikte projectaanvraagformulier. Het format daarvan is te downloaden van de PT-website.

    Deze verplichting geldt niet indien de hoofdfinancier een andere organisatie is dan het PT. Dan geldt als uitgangspunt het formulier van de hoofdfinancier, dat moet worden meegezonden, waarbij alsnog de mogelijkheid bestaat dat het PT verzoekt om invulling van specifieke vragen vanuit het PT-projectaanvraagformulier die noodzakelijk zijn voor de financiële verantwoordingsplicht van het PT.

  • Een volledig ingevuld projectaanvraagformulier dient ten minste vier weken voorafgaand aan een PAC-vergadering door het secretariaat te zijn ontvangen. De vergaderdata van de PAC’s worden op de PT-website kenbaar gemaakt.

  • De projectaanvraag gaat vergezeld van alle relevante bewijsstukken.

  • Ontbrekende bewijsstukken kunnen worden opgevraagd.

  • Onvolledig ingevulde aanvraagformulieren en ontbrekende bewijsstukken kunnen leiden tot een vertraging van de procedure.

  • De subsidieaanvrager doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het PT van omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de beslissing omtrent (de hoogte van) de subsidie. Daarbij worden relevante stukken overgelegd.

  • Zodra een projectaanvraag is ontvangen legt het secretariaat een projectdossier aan, bevestigt de ontvangst en maakt kenbaar welke medewerker als contactpersoon zal gaan fungeren. Als de projectaanvraag onvolledig of onduidelijk is, neemt het PT contact op met de projectaanvrager en verzoekt om een nadere toelichting dan wel om andere noodzakelijk informatie. Het secretariaat beoordeelt in eerste instantie de projectaanvraag en stemt af met betrokken organisaties in de sector. Bij twijfel over de noodzaak van het project neemt het secretariaat contact op met de projectaanvrager met het verzoek de projectaanvraag terug te trekken of aan te passen.

  • De aldus behandelde projectaanvraag wordt door het secretariaat ter advisering voorgelegd aan de PAC.

  • Na een positief advies door de PAC, legt het secretariaat de projectaanvraag ter definitieve besluitvorming voor aan de eerstvolgende vergadering van de betreffende sectorcommissie(s).

  • Bij een negatief advies door de PAC neemt de contactpersoon contact op met de projectaanvrager met het verzoek de projectaanvraag terug te trekken of aan te passen. Uitsluitend op verzoek van de projectaanvrager legt het secretariaat de projectaanvraag alsnog voor aan de sectorcommissie en voorziet de projectaanvraag van het negatieve advies van de PAC.

4.2. De indiening en advisering van overige projectaanvragen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • De projectaanvraag omvat een projectvoorstel alsmede een projectbegroting, waarbij de begroting inzicht geeft in de baten en lasten van het project. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een projectaanvraagformulier (Bijlage B).

  • Een volledig ingevuld projectaanvraagformulier dient ten minste vier weken voorafgaand aan een vergadering van het besluitvormende orgaan terzake, zijnde sectorcommissie, SEC of bestuur, door het secretariaat te zijn ontvangen. De projectaanvrager onderbouwt de projectaanvraag met een projectplan en een gespecificeerde begroting.

  • Teneinde de projectaanvraag op een efficiënte wijze af te handelen dient de projectaanvrager gebruik te maken van het door het PT aangereikt formulier. Het format daarvan is te downloaden van de PT.

  • Deze verplichting geldt niet indien de hoofdfinancier een andere organisatie is dan het PT. Dan geldt als uitgangspunt het formulier van de hoofdfinancier, dat moet worden meegezonden, waarbij alsnog de mogelijkheid bestaat dat het PT verzoekt om invulling van specifieke vragen vanuit het PT-projectaanvraagformulier die noodzakelijk zijn voor de financiële verantwoordingsplicht van het PT.

  • De projectaanvraag gaat vergezeld van alle relevante bewijsstukken.

  • Ontbrekende bewijsstukken kunnen worden opgevraagd.

  • Onvolledig ingevulde aanvraagformulieren en ontbrekende bewijsstukken kunnen leiden tot een vertraging van de procedure.

  • De subsidieaanvrager doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan het PT van omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de beslissing omtrent (de hoogte van) de subsidie. Daarbij worden relevante stukken overgelegd.

  • Zodra een projectaanvraag is ontvangen legt het secretariaat een projectdossier aan, bevestigt de ontvangst en maakt kenbaar welke medewerker als contactpersoon zal gaan fungeren. Als de projectaanvraag onvolledig of onduidelijk is, neemt het PT contact op met de projectaanvrager en verzoekt om een nadere toelichting dan wel om andere noodzakelijk informatie.

  • Het secretariaat beoordeelt in eerste instantie de projectaanvraag en is verantwoordelijk voor het geven van een advies.

  • Bij twijfel over de noodzaak van het project neemt de contactpersoon contact op met de projectaanvrager met het verzoek de projectaanvraag terug te trekken of aan te passen. Op verzoek van de projectaanvrager legt het secretariaat de projectaanvraag voor aan de sectorcommissie en voorziet de projectaanvraag van een negatief advies.

  • De projectaanvraag wordt door het secretariaat ter goedkeuring voorgelegd aan het besluitvormende orgaan terzake, zijnde sectorcommissie, SEC of bestuur

4.3. Besluitvorming

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • Een projectaanvraag kan worden afgewezen, toegewezen, op een lager bedrag worden vastgesteld, dan wel om een nadere onderbouwing opnieuw naar de projectaanvrager wordt teruggezonden. Besluiten van de sectorcommissies, de SEC en het bestuur over de toekenning van de subsidie worden vastgelegd in de notulen. De notulen zijn openbaar.

  • Het PT bevestigt een toekenning van een subsidie aan de projectaanvrager door middel van een besluit (overeenkomstig Bijlage C) waarin de verplichtingen van de subsidieontvanger worden vermeld, waarin verwezen wordt naar de van toepassing zijnde eventueel andere algemene voorschriften (Bijlage D) dan wel specifieke voorwaarden vastgelegd in een nader op te stellen overeenkomst. In het besluit wordt gewezen op de mogelijkheid dat tegen dit besluit bezwaar kan worden gemaakt.

  • Het PT meldt de afwijzing door middel van een besluit waarin de redenen van de afwijzing en dat tegen dit besluit bezwaar kan worden gemaakt.

  • Voordat een projectaanvraag is goedgekeurd door de sectorcommissie, kan in een uitzonderlijke situatie, voor eigen risico van de projectaanvrager, met instemming van voorzitter en secretaris, begonnen worden met de uitvoering van het project.

5. Beoordelingscriteria

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

5.1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Uit de projectaanvraag moet blijken dat:

  • het project past binnen de vastgestelde visies van de sectorcommissies en het bestuur, waarin de prioriteiten terzake nader zijn aangeven;

  • het project aansluit bij de taken en prioriteiten van het PT. Deze taken en prioriteiten zijn door het PT vooraf vastgelegd in een jaarlijks vastgesteld jaarplan;

  • de projectaanvraag betrekking heeft op een project waarvoor een bijdrage wordt gevraagd voor de duur van maximaal 4 jaar (met uitzondering van de exploitatiesubsidie, zie hoofdstuk 6);

  • de projectaanvrager in staat is om de met de bijdrage beoogde doeleinden te realiseren. Er moet sprake zijn van een adequate projectorganisatie die kan beschikken over voldoende deskundigheid; en

  • het project voorziet in een tijdige evaluatie van de doelmatigheid en de doeltreffendheid.

Daarnaast beoordeelt het PT of:

  • de projectaanvraag inhoudelijk van voldoende kwaliteit is. Criteria daarbij zijn onder andere: vermelding/beschrijving van de doelstellingen, de aard en omvang van de activiteiten, de synergie en samenhang met andere projecten, de resultaten en producten, met name de wijze waarop toepassing van de resultaten in de praktijk tot stand wordt gebracht, de wijze van uitvoering, de go/no-go momenten, en de wijze van evalueren; en

  • of het project activiteiten betreft die het PT niet of niet goed zelf kan uitvoeren.

5.2. Belang en draagvlak

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Uit de projectaanvraag moet duidelijk blijken:

  • dat het project van essentieel belang is voor alle gelijksoortige ondernemingen in de tuinbouwsector. Het project moet ten dienste staan aan de tuinbouwsector als geheel of aan ondernemingen die behoren tot een bepaalde branche of sector binnen het PT. Bij voorkeur zijn meerdere schakels in de keten bij het project betrokken;

  • dat er sprake is van voldoende draagvlak bij (georganiseerde- en niet-georganiseerde) ondernemingen, en de dragende organisaties;

  • welke de consequenties zijn voor de werkgelegenheid en de arbeidsomstandigheden; en

  • dat de kennis die voorvloeit uit het project ten goede komt aan belanghebbende ondernemingen in de sector.

5.3. Financiering

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Uit de projectaanvraag moet duidelijk blijken:

  • dat publieke financiering noodzakelijk is en niet met private financiering kan worden volstaan;

  • of er al sprake is van een financiële bijdrage van een andere organisatie dan wel dat daartoe initiatieven zijn ondernomen; en

  • dat gekeken is naar de mogelijkheid van een eigen financiële bijdrage van de projectaanvrager, dan wel anderen.

Daarnaast beoordeelt het PT of:

  • de financiële bijdrage door het PT past binnen het beschikbare budget van de betreffende financieringsrubriek in de begroting van het PT (subsidieplafond); en of

  • er sprake is van een subsidie, een achtergestelde lening of een participatie.

Ten aanzien van de bevoorschotting geldt dat dit in beginsel wordt geregeld in het besluit, eventueel met een verwijzing naar de bijgevoegde Algemene voorschriften dan wel naar een specifieke afspraak in een nader op te stellen overeenkomst.

5.4. Bijzondere criteria te stellen aan dragende organisaties

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Onderstaande criteria zijn van toepassing op dragende organisaties en de daaraan gelieerde werkorganisaties, zoals genoemd in de toelichting. Bij de doorberekening van interne kosten voor personeel en materieel kunnen slechts de direct aan het project toe te rekenen kosten in rekening worden gebracht. Dit resulteert in de volgende criteria:

  • Personeelskosten kunnen slechts in het projectplan/begroting worden opgenomen indien deze direct verband houden met het doel van de subsidie. Slechts de tijd die de opgevoerde projectmedewerkers werkelijk besteden aan de in het projectplan/begroting beschreven werkzaamheden, kan in aanmerking worden genomen.

  • Ondersteunend personeel welke een indirecte bijdrage leveren aan het project mag niet worden doorberekend (personeelszaken, financiële administratie, secretariële ondersteuning, gebouwbeheer en onderhoud, etc.). Deze kosten worden gedekt vanuit de opslag overhead.

  • De tijdsbesteding dient (duidelijk) te blijken uit een (volledige) urenregistratie. De urenregistratie dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan:

    • er dient sprake te zijn van een deugdelijke urenadministratie, dat wil zeggen dat per deelnemer aan het project uit een urenadministratie dient te blijken welke inzet (in uren en een korte omschrijving waaruit de relevantie voor het project blijkt) tijdens de projectperiode is gepleegd;

    • periodiek (minimaal éénmaal per maand) dient de uitkomst van de urenadministratie te worden beoordeeld door de projectmedewerker en zijn leidinggevende. Dit dient zichtbaar te worden gemaakt door het ondertekenen en dateren van de uitdraai van de urenadministratie.

  • Bij de bepaling van de uurtarieven dient te worden uitgegaan van het betaalde contractueel of bij CAO overeengekomen brutoloon.

  • Voor ieder personeelslid geldt een absoluut maximum van 1.600 declarabele uren per jaar.

  • De opslag voor werkgeversdeel sociale lasten, zorgverzekering en pensioenpremie is maximaal 30%.

  • Op het tarief mag een opslag voor directe overhead (bijvoorbeeld: papier, print-, kopieer- en telefoonkosten, huisvesting en secretariaatskosten) worden berekend van maximaal 20 euro per uur.

  • Ingeval van dienstreizen, excursies etc., die zijn gemaakt in het kader van een in het project opgenomen activiteit is het mogelijk om forfaitaire vergoedingen voor reis- en verblijfkosten te verstrekken. Ten aanzien van medewerkers in dienst van brancheorganisaties dienen deze vergoedingen te zijn uitbetaald en te blijven binnen de maxima van het Reiskostenbesluit Rijksoverheid.

    Ten aanzien van medewerkers niet in vaste dienst bij de brancheorganisatie gelden de daadwerkelijk gemaakte reiskosten.

  • De opbouw van het uurtarief, de urenadministratie en de verantwoording van de overige kosten dienen bewaard te worden voor controle door de accountant.

De dragende organisatie dient te waarborgen dat de gesubsidieerde activiteiten en de resultaten ervan toegankelijk zijn voor leden en niet-leden van de dragende organisaties.

De dragende organisatie is aanspreekbaar voor het PT op verloop van het project en niet een eventueel andere organisatie aan wie de uitvoering van het project wordt overgelaten.

6. Exploitatiesubsidies

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • Op dit hoofdstuk is overeenkomstig van toepassing hetgeen hieraan voorafgaand onder de nummers 2 tot en met 5 is beschreven.

  • De subsidieverlening bedraagt niet meer dan de goedgekeurde begroting. Bij overschrijding dient een nieuw verzoek te worden ingediend

  • Bij het verstrekken van een exploitatiesubsidie dient de subsidieontvanger zich te gedragen conform de op hem/haar van toepassing zijnde regelgeving. Bij voorbeeld: de Algemene wet bestuursrecht, aanbestedingsregelingen, etc..

  • Indien er sprake is van exploitatiesubsidie dan:

    • dient uiterlijke drie en halve maand voor aanvang van een begrotingsjaar (periode 1 januari t/m 31 december) de begroting met toelichting te worden ingediend bij het PT;

    • dient uiterlijk twee maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening met accountantsverklaring te worden ingediend bij het PT; en – mag de subsidie niet worden aangewend voor het vormen van eigen vermogen.

7. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Jaarlijks rapporteert de compliance officer aan het bestuur van het productschap.

Deze beleidsregel zal worden gepubliceerd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van 1 januari 2008.

Deze regeling kan worden aangehaald als: Beleidsregels PT projectbijdrage en exploitatiesubsidie.

Zoetermeer, 13 november 2007

Het bestuur van het Productschap Tuinbouw,
namens deze:

D. Duijzer

voorzitter

Bijlage A. , behorende bij het Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 13 november 2007, inhoudende afspraken betreffende het verstrekken van projectbijdrage en exploitatiesubsidies (Beleidsregels PT projectbijdrage en exploitatiesubsidies)

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Richtlijnen voor het opzetten van de begroting door dragende (dan wel specifiek daartoe verzochte) organisaties

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze richtlijnen gelden voor de projectaanvragen van dragende organisaties en andere organisaties die daartoe door de projectleider worden verzocht

In de begroting worden de volgende posten onderscheiden:

  • 1. Personele kosten;

  • 2. Materiële kosten;

  • 3. Implementatiekosten;

  • 4. Apparatuurkosten; en

  • 5. Overige kosten (waaronder reiskosten).

Onderstaand wordt op elk van deze posten nader ingegaan.

Personele kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Tot de personele kosten worden gerekend:

  • A. tot de salariskosten worden gerekend het werkelijke brutojaarsalaris, vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en een eventuele dertiende maand van het direct bij de projectuitvoering betrokken personeelslid;

  • B. per personeelslid mogen er maximaal 1.600 productieve uren op jaarbasis worden doorberekend bij een voltijdaanstelling;

  • C. indien er sprake is van een deeltijdaanstelling dan wordt het maximum van 1.600 uur naar verhouding aangepast;

  • D. het uurtarief wordt als volgt opgebouwd:

    • jaarsalaris/ 1600 uur;

    • opslag voor pensioenlasten en sociale lasten van maximaal 30%;

    • opslag voor de directe overheadkosten van maximaal € 20,- per uur.

    Of

    • Uitgaande van een gemiddelde van 100 declarabele uren per projectmedewerker per maand gedurende de looptijd van het project;

    • bedraagt de opslag een vast uurtarief van: € 85,-;

    • waarbij het maximaal te declareren uren per maand wordt vastgesteld op 173 uur;

  • E. op het uurtarief voor eventuele inhuur zijn de volgende bepalingen van toepassing:

    • de opslagen dienen te worden onderbouwd;

    • het uurtarief kan niet meer bedragen dan € 150,–. (excl. BTW), en

  • F. opslag voor overwerk is niet subsidiabel.

Voor alle functies en personeelsleden geldt dat wordt uitgegaan van de reële inschaling. In de projectbegrotingen dient te worden uitgegaan van een jaarlijkse stijging van de salarislasten met maximaal één periodiek en met een correctie ingevolge de inflatie van 2% per jaar. Bij de afrekening zal rekening worden gehouden met de werkelijk gemaakte kosten, met inachtneming van het maximaal ter beschikking gestelde subsidiebedrag.

Ter dekking van de directe overheadkosten kan bij de projecten waar dat is aangegeven, een opslagpercentage worden berekend van maximaal 20 euro per uur. De projectuitvoerders zullen moeten aantonen dat het opgevoerde percentage reëel en noodzakelijk is voor het uitvoeren van het project.

Als gevolg van de algemene overheadopslag vervallen vergoedingen voor de reguliere infrastructuur zoals: begeleiding, indirect personeel, algemene diensten, verzekeringen, huisvestingslasten, kantoormaterialen, fotografie en reproductiekosten, porti- en telefoonkosten, automatiseringskosten en overige ict-kosten, representatiekosten en beoordelingskosten voor plaatsing van artikelen.

Materiële kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De specifiek voor het project benodigde verbruiksartikelen dienen exclusief BTW, tenzij de BTW niet verrekend kan worden, in de begroting te worden weergegeven.

Implementatiekosten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Onder implementatiekosten worden de kosten verstaan die worden gemaakt in het kader van het verspreiden en overdragen van kennis/ervaringen uit het project. Ook kosten in het kader van het voorbereiden van de daadwerkelijke invoering van de projectresultaten vallen hieronder.

Voorbeelden van kostenposten zijn: publicaties, nieuwsbrieven, foldermateriaal, mailings, lezingen, expertmeetings, uitwisselingsbijeenkomsten en de organisatie van congressen.

Hieronder vallen niet de personeelskosten als hiervoor bedoeld.

Investeringen in materiele activa:

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Investeringen in materiele vaste activa dienen goed gemotiveerd te worden. Alleen kosten die specifiek voor het project worden gemaakt, zijn subsidiabel; interestkosten worden niet vergoed.

De kosten van investeringen (afschrijvingen) kunnen in de projectkosten worden opgenomen naar rato van het gebruik hiervan. Voor afschrijvingen en het bepalen van de restwaarde wordt uitgegaan van de volgende percentages:

  • computerapparatuur: 1e jaar 40%; 2e jaar 30%; 3e jaar 20%; 4e jaar 10%; en

  • overige apparatuur: lineaire afschrijving op basis van de economische levensduur.

Overige bepalingen:

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • investeringen in materiele activa voor het project mogen gedurende de looptijd van het project worden afgeschreven tot maximaal de restwaarde; en

  • indien de restwaarde vooraf niet te bepalen is dan dient de eventuele restwaarde aan het eind van het project in mindering te worden gebracht op de kosten.

Overige kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Tot de overige kosten worden gerekend: kosten zoals het uitbesteden van analysewerkzaamheden, juridische advisering, accountantskosten en eventuele marketingadviezen, media-adviezen en mediakosten publiciteitscampagnes.

Model voor de begroting voor onderzoeksinstellingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Begroting

Hoofdaannemer:

Fase: (Per fase 1 tabel gebruiken; bij meerdere fasen de tabel kopiëren)

 

SWO*

WO*

TO*

OA*

OP*

Kosten

Tarief

           
             

Activiteit

Uren

         
           

           

           

           

           

           

Subtotaal

Facilitaire kosten

Omschrijving

eenheid

aantal eenheden

tarief

Kosten

       

       

       

       

       

Subtotaal

 

0

 

Materiële kosten

Omschrijving

Kosten

   
   
   
   

Subtotaal

Overige kosten

Omschrijving

Kosten

   
   
   
   

Subtotaal

   

Totaal

* SWO = senior wetenschappelijk onderzoeker,

WO = wetenschappelijk onderzoeker, TO = technisch onderzoeker

OA = onderzoeksassistent, OP = ondersteunend personeel.

Bijlage B. , behorende bij het Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 13 november 2007, inhoudende afspraken betreffende het verstrekken van projectbijdrage en exploitatiesubsidies (Beleidsregels PT projectbijdrage en exploitatiesubsidies)

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Projectaanvraagformulier

1. Datum:

2. Projecttitel:

3. Projectbijdrage aangevraagd door:

4. Uitvoerende instelling:

Naam instelling

 

Projectleider

 

Adres

 

Tel.nr.

 

Fax nr.

 

E-mailadres

 

Intern projectnummer

 

5. Overige uitvoerende instellingen:

6. Beoogde begeleidingscommissie:

Frequentie overleg:

Samenstelling:

7. Looptijd inclusief datum eindrapportage

Fase

1

2

3

4

...

Eindrapportage

Begindatum

           

Einddatum

           

Belang en draagvlak

8. Relatie met de taken van het PT

9. Belang voor ondernemingen en organisaties in de tuinbouwsector

10. Betekenis voor arbeid:

11. Draagvlak bij ondernemingen en organisaties in de tuinbouwsector

Inhoudelijke projectgegevens

12. Thema:

  • Promotie en marketingactiviteiten

  • Innovatie en onderzoek

  • Arbeid / Werken in de tuinbouw

  • Energie, milieu en MVO

  • Kwaliteit, voedselveiligheid en internationale zaken

  • Overig

13. Probleemstelling:

14. Doelstelling(en) en afbakening:

15. Te bereiken resultaten:

16. Risico’s:

17. Verwachte rendementscategorie:

Categorie

Omschrijving

1

Project beoogt strategisch inzicht, basis- en/of achtergrondkennis om in toekomstige (onderzoeks-)projecten gericht verder te kunnen werken aan oplossingen voor knelpunten van ondernemers en/of sectoren; kennis voor de langere termijn, er wordt na afloop dus (nog) geen praktijktoepassing voorzien.

2

Project beoogt praktisch bruikbare kennis en inzichten; onderzoek naar of demonstratie van effecten op de bedrijfsvoering en/of op sectorniveau die in de praktijk kunnen worden toegepast.

3

Project beoogt een tastbaar door ondernemers en/of sector toe te passen product zoals een machine of robot, een bemestingsadvies, een certificeringsysteem, nieuw uitgangsmateriaal, e.d.

18. Mate van toepassing:

19. Bestaande kennis, zowel binnen als buiten de eigen organisatie:

20. Plan van aanpak gespecificeerd per fase:

21. Beoordelingscriteria go/no-go beslismoment (begrensd door fasen):

22. Kennisoverdracht

Uitvoerder

Activiteit

Specificatie

Doelgroep

Datum of fase

realisatie

         
         
         

23. Projectevaluatie:

24. Rapportages

Na iedere fase is een tussenrapportage verplicht

Fase

Datum oplevering tussenrapportage

1

 

2

 

...

 
   

Oplevering eindrapportage*:

  • 2 maanden na afronding laatste fase (bij proeven of projecten met een looptijd < 1 jaar)

  • 4 maanden na afronding laatste fase (bij proeven of projecten met een looptijd > 1 jaar)

(* aankruisen wat van toepassing is)

Financiering

25. Projectkosten excl. BTW (inclusief kennisoverdracht):

NB: gespecificeerde begroting (zie model bij Bijlage A)

26. Reden publieke financiering

27. Financiering

 

A

T

2005

2006

2007

...

Totaal

Gevraagde PT-bijdrage

A

——

       
             

Bijdrage andere financiers

           

Bijdrage in natura

           

Totaal

——

——

       

28. Staatsteun (in te vullen door het PT)

  • a. Is er sprake van staatsteun?

  • b. Zo ja, onder welke vrijstellingsverordening valt deze steun?

  • c. Is een aanmelding noodzakelijk?

Toelichting formulier Aanvraag projectbijdrage

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het Productschap Tuinbouw (PT) beoordeelt jaarlijks vele tientallen aanvragen voor financiering van projecten. De beoordeling van deze aanvragen vindt plaats aan de hand van een projectvoorstel. Voor een afgewogen beoordeling moet in elk projectvoorstel een aantal basiselementen duidelijk worden omschreven. Alle nodige basiselementen komen aan bod in het formulier ‘Aanvraag projectbijdrage’. Daarom dient het formulier ‘Aanvraag projectbijdrage’ volledig te worden ingevuld.

Het formulier ‘Aanvraag projectbijdrage’ is opgebouwd uit vier onderdelen, te weten:

Algemene projectgegevens, Belang en draagvlak, Inhoudelijke projectgegevens en Financiële projectgegevens. Alle onderdelen moeten volledig worden ingevuld.

Mocht u tijdens het invullen van het formulier onduidelijkheden tegenkomen, dan kunt u de onderstaande toelichting raadplegen. Blijft u met vragen zitten, dan kunt u contact opnemen met het PT. Onze adresgegevens vindt u onderaan het formulier.

Ook de Bijlage (zie model bij Bijlage A) bij het formulier ‘Aanvraag projectbijdrage’ dient volledig te worden ingevuld.

Algemene projectgegevens

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

1. Datum: datum van indiening.

2. Projecttitel: zorg voor een bondige, aansprekende titel met een woordkeuze die er bij gebruik van een zoekmachine op Internet toe leidt dat men bij uw project terecht komt.

3. Projectbijdrage aangevraagd door: geef aan welke partij de aanvraag voor de projectbijdrage/subsidie doet.

4. Uitvoerende instelling: de hoofdaannemer van het project. Voor branche projecten (projecten die worden opgezet en (deels) uitgevoerd door de dragende organisaties van werkgevers of werknemers die vertegenwoordigd zijn in het PT) geldt dat de brancheorganisatie altijd zelf de hoofdaannemer is en de projectleider levert. Alle contacten van het PT over het project lopen via de projectleider.

  • Projectleider: vul de gegevens in van de contactpersoon bij de instelling die het project als hoofdaannemer uitvoert.

  • Intern projectnummer: vul het referentienummer in dat de uitvoerende instelling geeft aan het project.

5. Overige uitvoerende instellingen: geef indien van toepassing aan welke andere instelling(en) betrokken zijn bij de uitvoering van het project.

6. Beoogde begeleidingscommissie: geef aan, indien van toepassing, hoe vaak de beoogde begeleidingscommissie bijeenkomt en welke personen de begeleiding van het onderzoek zullen verzorgen.

7. Looptijd inclusief eindrapportage: wanneer het project dit toelaat, dient het in fasen verdeeld te worden. De eindrapportage is altijd de laatste fase. Geef per fase aan wat de voorziene begin- en einddata zijn.

Belang en draagvlak

8. Relatie met de taken van het PT

Het project moet aansluiten bij de taken van het PT. Deze taken zijn jaarlijks vastgelegd in een voorafvastgesteld en door de sectorcommissie geaccordeerd jaarplan waarin prioriteiten zijn vastgelegd op de diverse beleidsonderwerpen. Geef aan op welke wijze u denkt dat het project herleidbaar is tot een of meerdere taken van het PT.

9. Belang voor ondernemingen en organisaties in de tuinbouwsector

Een essentieel sectoraal belang voor ondernemingen en organisaties moet worden aangetoond en de activiteiten moeten ten goede komen aan alle ondernemingen in de sector. Bij voorkeur zijn meerdere schakels in de keten bij het project betrokken. Geef aan op welke wijze het project ten goede komt aan alle ondernemingen in de sector.

10. Betekenis voor arbeid:

Betekenis van het project voor arbeid: geef aan of het project en het resultaat van invloed is op arbeidsomstandigheden, aard van het werk en/of hoeveelheid werk. Indien ja op welke wijze worden deze aspecten dan in het project meegenomen.

11. Draagvlak bij ondernemingen en organisaties

Er moet sprake zijn van voldoende draagvlak bij georganiseerde en niet-georganiseerde ondernemingen in de tuinbouwsector. Het draagvlak moet uit de aanvraag blijken.

Inhoudelijke projectgegevens

12. Thema: Kruis aan op welk thema het onderzoeksproject betrekking heeft.

13. Probleemstelling: geef aan op welk probleem of welke marktkans het onderzoek gericht is.

14. Doelstelling(en) en afbakening: geef aan welke doelstelling(en) met het project moeten worden bereikt. Geef ook aan, wat buiten de doelstellingen van het project valt.

15. Te bereiken resultaten: geef aan welke concrete resultaten en producten het project zal opleveren, bijvoorbeeld adviezen, protocollen, werkwijzen, prototypes, rapporten etc..

16. Risico’s: geef indien van toepassing aan of, en zo ja: welke externe, door u en/of de uitvoerder niet beïnvloedbare factoren serieuze invloed kunnen hebben op het halen van de doelstelling(en) en resultaten, en wat daarvan de waarschijnlijkheid is.

17. Verwachte rendementscategorie: kruis aan de hand van de volgende categorieën aan, wat het project aan effect sorteert.

18. Mate van toepassing: geef een indicatie van het aantal bedrijven dat gebruik gaat maken van de resultaten alsmede van de termijn waarop.

19. Bestaande kennis: geef een overzicht van de huidige stand van de kennis, zowel binnen als buiten de eigen organisatie, betreffende het projectonderwerp.

20. Plan van aanpak: geef gespecificeerd per fase aan welke activiteiten plaatsvinden bij welke uitvoerder. N.B.: de activiteiten dienen in de gedetailleerde begroting (zie model bij Bijlage A) zichtbaar te zijn. Geef indien van toepassing in de fasering aan wanneer de activiteiten worden uitgevoerd en wanneer welke (tussen)resultaten en producten bereikt worden.

21. Beoordelingscriteria go/no-go beslismoment(en): geef indien van toepassing aan na welke fase(n) een go/ no-go beslissing valt en wat de criteria daarvoor zijn, bijvoorbeeld welke producten en (tussen)resultaten bereikt moeten zijn.

22. Kennisoverdracht: Geeft aan hoe u alle ondernemingen wilt bereiken en kennis kunnen nemen van het projectresultaat. Geef aan welke activiteiten door welke instelling worden uitgevoerd en op welke doelgroep deze activiteiten zijn gericht. Geef ook aan wanneer (fase of datum) de verschillende activiteiten plaatsvinden.

N.B.: de activiteiten dienen in de gedetailleerde begroting (zie model bij Bijlage A) zichtbaar te zijn.

23. Projectevaluatie:

Geef aan wanneer tussentijdse evaluatie plaatsvindt van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de ingezette middelen (voor projecten met een looptijd van meerdere jaren minimaal 1 x per jaar).

Geef aan wanneer de eindevaluatie plaatsvindt van de doelmatigheid en doeltreffendheid van de ingezette middelen (uiterlijk binnen 2 maand na afloop van het project).Voor onderzoeksprojecten is het gebruik van het standaard evaluatieformulier verplicht. Dit formulier is te vinden op de website www.tuinbouw.nl.

24. Rapportages: geef aan wanneer de rapportages worden opgeleverd. Na iedere fase is een tussenrapportage verplicht. In het geval van een afwijkende of summiere fasering geldt een minimum van twee tussenrapportages per jaar. Een tussenrapportage moet door het PT ontvangen zijn voordat een go / no-go beslissing kan worden genomen. Kruis voor de oplevering van de eindrapportage het betreffende hokje aan.

Financiële projectgegevens

25. Projectkosten excl. BTW in Euro, inclusief kennisoverdracht: vul de totale projectkosten in. Geef apart een gespecificeerde begroting (zie toe model bij Bijlage A)

a. Geef aan of de uitvoerder BTW-plichtig is of niet.

b In te vullen door het PT. Het PT beoogt, als subsidieverstrekker, resultaten uit projecten ten goede te laten komen aan de sectoren en de ondernemers daarbinnen.

Vanwege het ontbreken van een directe relatie tussen de verleende subsidie en de rechtstreeks daarmee verband houdende tegenprestatie is de subsidie veelal geen belaste vergoeding in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 en hoeft niet tot BTW-betaling over te worden gegaan. De vraag of over bijdragen door het PT omzetbelasting (BTW) verschuldigd is, is niet altijd eenvoudig te beantwoorden. Het PT hanteert een beslisboom is bij het afhandelen van aanvragen om een PT-bijdrage.

26. Reden publieke financiering

Geef aan waarom publieke financiering van het project noodzakelijk is?

Is het doel te bereiken door middel van financiering door private organisaties?Heeft u getracht het project te financieren met private middelen?

  • Zo ja, geef aan hoe en wat het resultaat is.

  • Zo nee, geeft aan waarom niet en geef aan of private financiering volgens u mogelijk is.

27. Financiering

  • Bijdrage andere financiers per jaar: geef aan om welke financier(s) het gaat en, per financier, of deze bijdrage in aanvraag (A) dan wel toegezegd (T) is.

  • Bijdrage in natura per jaar: geef aan om welke partij(en) het gaat. Geef de bijdrage weer als een bedrag in euro en geef, per partij, een onderbouwing van dit bedrag.

28. Staatsteun

De mogelijkheid bestaat dat het verstrekken van een bijdrage gezien moet worden als staatsteun. Van toegestane staatsteun is sprake indien zij valt onder een van de vrijstellingsverordeningen van de Europese Unie, o.a. de minimus-steun in de landbouwsector, opleidingssteun, werkgelegenheidssteun, steun aan kleine en middelgrote landbouwondernemingen. Met andere woorden, wordt voldaan aan de eisen die aan deze vrijstellingen worden gesteld.

In enkele gevallen is er daarnaast een meldingsplicht aan de Europese Commissie.

Het onderdeel staatsteun wordt door het PT ingevuld.

Bijlage C. , behorende bij het Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 13 november 2007, inhoudende afspraken betreffende het verstrekken van projectbijdrage en exploitatiesubsidies (Beleidsregels PT projectbijdrage en exploitatiesubsidies)

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Behandeld door ...

Telefoonnummer

E-mail

Briefnummer

Uw kenmerk

Uw schrijven d.d.

Zoetermeer d.d.

Betreft: Projectbijdrage .....................................

Geachte heer ............,

In het besluit moet worden opgenomen:

1

De Commissie voor .............., heeft in haar vergadering van dd-mm-jjjj besloten het project nr. ........ financieel te honoreren.

2

Het betreft: ...............(omschrijving activiteiten en vaststelling of er sprake is van een eenmalige bijdrage of een duurverstrekking).

3

Het productschap maakt een voorbehoud ten aanzien van de daadwerkelijke financiering tot het moment dat de begroting van het productschap is goedgekeurd door haar toezichthouders.

4

Deze subsidie is geen (belaste) vergoeding in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968.

5

De ondertekening is als volgt:

Zoetermeer, ..............

Het bestuur van het Productschap Tuinbouw, namens deze,

.......

hoofd markt en innovatie

6

Onder aan het besluit wordt vermeld:

Een belanghebbende kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit besluit, hiertegen een met redenen omkleed bezwaar indienen bij het Productschap Tuinbouw, Postbus 280, 2700 AG te Zoetermeer.

7

Bij het verstrekken van een exploitatiesubsidie dient de subsidieontvanger zich te gedragen conform de op hem/haar van toepassing zijnde regelgeving. Denk hier bij voorbeeld aan de Algemene wet bestuursrecht, aanbestedingsregelingen.

Om redenen kan worden besloten op te nemen:

1

Afspraken betreffende de administratie van de activiteiten; inzichtelijkheid van de uitgaven en inkomsten vergroten.

2

Afspraken omtrent tussentijdse gegevensverstrekking (deze is m.n. bedoeld bij langer lopende subsidies waarbij denkbaar is dat de situatie kan veranderen die kunnen leiden tot tussentijdse intrekking. Een andere situatie is dat een project over een langere termijn wordt aangegaan, maar er tussentijds gegevens moeten worden verstrekt om door te gaan)

3

Afspraken omtrent de te verzekeren risico’s (denk aan WA-verzekering, of brand- en inboedelverzekering).

4

Afspraken omtrent het stellen van zekerheid.

5

Afspraken omtrent het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichtte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover van de hoogte van de vaststelling van de verstrekking van belang (denk aan ingewikkelde projecten, conform artikel 4:45 van de Awb. Hier wordt gevraagd naar een nog nadere onderbouwing waaruit blijkt dat de instelling die de subsidie krijgt ook in staat is de activiteiten uit te voeren.)

6

Afspraken omtrent het uitoefenen van een controle door een/onze eigen accountant

7

Afspraken omtrent doelgebonden verplichtingen. Het gaat hierbij niet alleen om rechtsreeks aan de activiteit gekoppelde verplichtingen, maar ook om andere zaken als het geven van voorlichting, openstelling bedrijf etc.

Bijlagen:

Bijlage D. , behorende bij het Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 13 november 2007, inhoudende afspraken betreffende het verstrekken van projectbijdrage en exploitatiesubsidies (Beleidsregels PT projectbijdrage en exploitatiesubsidies)

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Algemene Voorschriften Productschap Tuinbouw

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze voorschriften zijn van toepassing op projectbijdragen, verstrekt door het Productschap Tuinbouw (PT), in aanvulling op hetgeen ter zake van de toezegging van de projectbijdrage is gesteld. Afwijkingen zijn slechts geldig indien zij schriftelijk zijn overeengekomen.

Nadrukkelijk zijn uitgesloten – algemene – voorwaarden van de projectaanvrager van de projectbijdrage.

Artikel 1 Bepaling van de bijdrage; verstrekte gegevens

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De hoogte van de projectbijdrage wordt vastgesteld door het PT, op grond van de door de projectaanvrager van de projectbijdrage verstrekte gegevens. Het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens, alsmede verzwijging van omstandigheden die van belang zijn bij de beoordeling van de projectaanvraag rechtvaardigt gehele of gedeeltelijke intrekking van de toezegging dan wel aanpassing van de voorwaarden waaronder de projectbijdrage is verstrekt.

De projectbijdrage is nimmer hoger dan de werkelijk gemaakte kosten.

Artikel 2 Betaling van de bijdrage

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Betaling van de projectbijdrage geschiedt op de wijze en volgens het schema zoals vermeld in de honoreringsbrief.

De projectbijdrage is inclusief eventueel verschuldigde omzetbelasting tenzij anders is overeengekomen.

Artikel 3 Kortingen/ inkomsten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De projectbijdrage wordt naar verhouding tot de begrote kosten verminderd met bijdragen, subsidies of andere inkomsten afkomstig van derden welke na de toezegging van de projectbijdrage zijn verkregen, alsmede met verkregen kortingen, geëffectueerde besparingen en door de uitvoering van het project verkregen inkomsten.

Inkomsten welke worden verkregen tijdens of door de uitvoering van het project komen naar verhouding van de projectbijdrage in mindering op de begrote kosten van het project, tenzij in de begroting reeds met deze inkomsten rekening is gehouden.

De projectaanvrager van de projectbijdrage zal iedere gelegenheid aangrijpen kortingen dan wel besparingen te verkrijgen bij de uitvoering van het project.

Artikel 4 Reserves/ overschotten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het is de projectaanvrager van de projectbijdrage niet toegestaan de projectbijdrage of gedeelten daarvan aan te wenden voor de vorming van reserves. Overschotten worden naar verhouding van de financiering van het project aan het PT gerestitueerd.

Artikel 5 Compensatie

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De projectaanvrager van de projectbijdrage mag vorderingen van het PT op hem niet compenseren met vorderingen op het PT, tenzij het PT hier schriftelijk mee instemt.

Artikel 6 Inzet personeel en materiaal

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De projectaanvrager van de projectbijdrage draagt zorg voor een dusdanige inzet van personeel en materiaal, dat een gedegen uitvoering van het project is gewaarborgd conform de normaliter geldende criteria en standaarden.

De projectaanvrager van de projectbijdrage staat er voor in dat hij gerechtigd is tot het gebruik van door hem gebruikte materialen, software of geschriften en vrijwaart het PT van aanspraken van derden wegens inbreuk op (intellectuele) eigendomsrechten.

Artikel 7 Uitvoering door derden

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Indien de projectaanvrager van de projectbijdrage het project of delen daarvan niet of niet geheel zelf uitvoert, doet de projectaanvrager van de projectbijdrage het PT opgave van de personen of de organisaties die bij de uitvoering van het project worden ingeschakeld onder vermelding van de reden van het inschakelen van deze derden.

De projectaanvrager van de projectbijdrage is verplicht in zijn overeenkomsten met deze derden alle zodanige bepalingen uit de honoreringsbrief en deze voorwaarden over te nemen, waardoor deze derden tegenover het PT gelijke verplichtingen hebben als de projectaanvrager van de projectbijdrage tegenover het PT heeft.

Indien het PT zich niet kan verenigen met het inschakelen van een (bepaalde) derde geeft hij zulks gemotiveerd aan.

Artikel 8 Resultaten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De resultaten van het project komen, met inachtneming van hetgeen in deze voorwaarden of in de honoreringsbrief is bepaald met betrekking tot (intellectuele) eigendomsrechten en revenuen, te allen tijde ten goede van de ondernemingen waarvoor het PT is ingesteld. De projectaanvrager van de projectbijdrage onthoudt zich van handelingen, welke op deze toedeling inbreuk maken of kunnen maken.

Artikel 9 Vergunningen/ machtigingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De projectaanvrager van de projectbijdrage draagt er zorg voor dat alle voor de uitvoering van het project vereiste vergunningen en machtigingen aanwezig c.q. verleend zijn. Indien een vergunning of machtiging niet is of wordt verleend, stelt de projectaanvrager van de projectbijdrage het PT daarvan onverwijld in kennis. Het PT is in het geval een vergunning of machtiging niet is of wordt verleend, dan wel wordt ingetrokken wegens het niet voldoen aan bij de verlening gestelde voorwaarden gerechtigd de projectbijdrage geheel of gedeeltelijk en al dan niet met terugwerkende kracht in te trekken.

Artikel 10 Administratie

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De projectaanvrager van de projectbijdrage voert een zodanige administratie, dat daaruit blijkt welke kosten door hem c.q. door derden aan de verscheidene onderdelen van het project zijn besteed en welke bestede uren aan de verscheidene onderdelen van het project zijn toe te schrijven. De projectaanvrager van de projectbijdrage verschaft het PT op diens verzoek inzage in deze administratie.

De projectaanvrager van de projectbijdrage bewaart deze administratie tot vijf jaren na de beëindiging van het project.

Artikel 11 Rapportage

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De projectaanvrager van de projectbijdrage rapporteert periodiek aan het PT en voorts zo vaak als het PT rapportage wenselijk of noodzakelijk acht. Rapportage en het verstrekken van inlichtingen dient binnen een redelijke termijn plaats te vinden.

De projectaanvrager van de projectbijdrage verzorgt bij de afsluiting van het project zowel een inhoudelijke als een financiële eindrapportage. Deze omvat een zo volledig mogelijke documentatie van het project mede met het oog op de financiële verantwoording en de definitieve vaststelling van de hoogte van de bijdrage.

Het PT wordt desgevraagd een accountantsverklaring overgelegd.

Artikel 12 Eigendom van materialen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In het kader van het project aangeschafte materialen worden eigendom van de projectaanvrager van de projectbijdrage, met dien verstande, dat bij de toezegging van de projectbijdrage kan worden bepaald, dat op duurzame middelen een redelijke afschrijving wordt toegepast, waarbij deze afschrijvingskosten gedurende de looptijd van het project ten laste van dat project worden gebracht.

Artikel 13 Eigendomsrechten

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De resultaten van het project zijn eigendom van projectaanvrager van de projectbijdrage, tenzij bij de toezegging anders is bepaald.

Artikel 14 Auteursrecht

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het auteursrecht berust bij de projectaanvrager van de projectbijdrage, tenzij bij de toezegging anders is bepaald.

Artikel 15 Octrooi

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De projectaanvrager van de projectbijdrage is gerechtigd op de resultaten van het project octrooi(en) aan te vragen. De projectaanvrager van de projectbijdrage is verplicht octrooiaanvrage(n) in te dienen, indien het PT dit wenst en indien het PT de kosten van de aanvrage en de instandhouding van het octrooi, onder aftrek van voor de projectaanvrager/ontvanger van de projectbijdrage uit licentie-overeenkomsten voortvloeiende inkomsten, voor tenminste de helft draagt.

De projectaanvrager van de projectbijdrage is gerechtigd een octrooi-aanvrage c.q. octrooi niet door te zetten en zulks alsdan aan het PT kenbaar te maken. In dat geval is de projectaanvrager van de projectbijdrage verplicht op verzoek van het PT de octrooi-aanvrage c.q. het octrooi over te dragen aan het PT of een door deze aangewezen derde. Het PT draagt de kosten van de overdracht.

Indien de projectaanvrager van de projectbijdrage een octrooi aanvraagt c.q. verkrijgt, verleent hij het PT om niet een niet-exclusieve, niet-overdraagbare licentie voor toepassingen gelegen binnen het gebied van het project. Voorts zal de projectaanvrager van de projectbijdrage desgewenst het PT onder redelijke voorwaarden een niet-exclusieve, niet-overdraagbare licentie verlenen voor toepassingen welke zijn gelegen buiten het gebied van het project. Het PT is te allen tijde gerechtigd sublicentie(s) te verlenen aan ondernemingen waarvoor het PT is ingesteld.

Artikel 16 Aansprakelijkheid

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De projectaanvrager van de projectbijdrage is niet aansprakelijk voor schade(n) welke voor het PT voortvloeit uit het gebruik en/of de toepassingen van de resultaten van het project, tenzij deze schade te wijten is aan grove schuld of opzet van de projectaanvrager van de projectbijdrage.

Het PT vrijwaart de projectaanvrager/ontvanger van de projectbijdrage, gelijk de projectaanvrager van de projectbijdrage het PT vrijwaart, voor alle schade van derden, die ontstaat door het onderzoek dan wel voortvloeit uit het gebruik en/of de toepassing van de resultaten van het project, tenzij deze schade is te wijten aan grove schuld of opzet door de projectaanvrager/ontvanger van de projectbijdrage c.q. het PT.

Artikel 17 Naamsvermelding en publiciteit

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Iedere publicitaire uiting, waaronder begrepen uitnodigingen, persberichten, referenties, rapporten en overzichten, ter zake van het project gedaan door de projectaanvrager/ontvanger van de bijdrage geschiedt na overleg met het PT en onder vermelding van het PT als (mede)financier.

Artikel 18 Geheimhouding

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Indien de projectaanvrager van de projectbijdrage in de uitvoering van het project gegevens ter kennis komen van het PT, welke niet publiek toegankelijk zijn of door het PT als vertrouwelijk worden aangewezen, behandelt de projectaanvrager van de projectbijdrage deze gegevens met de grootste zorg en de meeste geheimhouding.

Indien niet publiek toegankelijke gegevens onderdeel vormen van de resultaten van het project, of indien het bekend maken van dergelijke gegevens noodzakelijk is te achten in verband met de publicatie van resultaten van het project, stellen het PT en de projectaanvrager van de projectbijdrage in overleg vast, op welke wijze, in welke mate en met welke termijn van de verplichting tot geheimhouding kan worden afgeweken.

De resultaten van het project zijn, met inachtneming van de bijzondere geheimhoudingsverplichtingen en intellectuele eigendomsrechten, openbaar. Het PT en de projectaanvrager van de projectbijdrage kunnen evenwel een termijn van geheimhouding overeenkomen, welke termijn schriftelijk wordt vastgelegd.

Artikel 19 Verzekering

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De projectaanvrager van de projectbijdrage draagt zorg voor een voldoende dekking krachtens een verzekeringsovereenkomst ten aanzien van letsel of schade aan personen of zaken.

Artikel 20 Wanprestatie

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Indien er sprake is van wanprestatie van de projectaanvrager van de projectbijdrage wordt de reeds ontvangen financiële bijdrage teruggestort.

Artikel 21 Beeindiging

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Indien de projectaanvrager van de projectbijdrage de uitvoering van het project staakt of in geval de projectaanvrager van de projectbijdrage handelt in strijd met voorwaarden gesteld bij de toezegging van de projectbijdrage – waaronder begrepen deze voorwaarden – is de projectaanvrager van de projectbijdrage zonder voorafgaande kennisgeving in verzuim en is het PT gerechtigd het project als beëindigd te beschouwen. Alsdan is het PT aan de projectaanvrager van de projectbijdrage niet meer verschuldigd dan hetgeen overeenkomt met een redelijke vergoeding voor de reeds verrichte werkzaamheden, zulks onverminderd het recht van het PT op schadevergoeding.

Indien voor de projectaanvrager van de projectbijdrage surséance van betaling of faillissement is aangevraagd dan wel indien de projectaanvrager van de projectbijdrage in staat van faillissement is verklaard, is het PT gerechtigd de projectbijdrage met onmiddellijke ingang te beëindigen en dient het reeds aan de projectaanvrager van de projectbijdrage betaalde aan het PT te worden gerestitueerd.

Artikel 22 Geschillen en procedures; toepasselijk recht

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Indien het PT in verband met het project in een administratief bezwaar of beroep, dan wel in een rechtsvordering medewerking vordert van de projectaanvrager van de projectbijdrage, zal deze laatste alle medewerking verlenen, tenzij partijen in rechte tegenover elkaar staan.

De projectaanvrager van de projectbijdrage stelt het PT onverwijld op de hoogte van enige juridische procedure die in verband met het project door of tegen hem wordt ingesteld. Partijen besluiten in overleg omtrent de te nemen maatregelen.

Onverminderd het bepaalde met betrekking tot aansprakelijkheid en vrijwaring worden de kosten van een rechtsgeding gedragen door de partij die de kosten maakt, dan wel in de kosten wordt veroordeeld.

Alle geschillen die ontstaan tussen partijen worden beslecht door de bevoegde rechter te Den Haag.

Bijlage E. , behorende bij het Besluit van het bestuur van het Productschap Tuinbouw, d.d. 13 november 2007, inhoudende afspraken betreffende het verstrekken van projectbijdrage en exploitatiesubsidies (Beleidsregels PT projectbijdrage en exploitatiesubsidies)

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Model accountantsverklaring

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Afgegeven ten behoeve van het Productschap Tuinbouw

Wij hebben de bijgevoegde subsidiedeclaratie van .............. te ................... gecontroleerd. De subsidiedeclaratie is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de huishouding.

Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de subsidiedeclaratie te verstrekken.

Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten en de aanwijzingen die het productschap in de subsidievoorwaarden heeft gegeven met betrekking tot de controle op en de rapportage over de naleving van de subsidievoorwaarden. Volgens de algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de subsidiedeclaratie geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de subsidiedeclaratie. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de subsidiedeclaratie zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van de huishouding daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de subsidiedeclaratie.

Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.

Goedkeurende verklaring

Wij zijn van oordeel dat de subsidiedeclaratie, aangevende een bedrag van per saldo €

aan subsidiabele kosten en inkomsten, in overeenstemming is met algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en voldoet aan de bepalingen van de subsidievoorwaarden inzake de subsidiedeclaratie.

Wij hebben vastgesteld dat de subsidiebepalingen van de subsidievoorwaarden alsmede de nader gestelde subsidieverplichtingen in brief, kenmerk ,d.d. zijn nageleefd.

Andere verklaringen

(als geen goedkeurende verklaring wordt afgegeven)

Wij zijn van oordeel dat .................

Plaats en datum

Naam accountant

Handtekening