Regeling jaarverslaggeving onderwijs

Geraadpleegd op 22-11-2024.
Geldend van 01-01-2016 t/m 15-02-2016

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 december 2007, nr. WJZ/2007/50507, houdende nadere voorschriften voor de inrichting van de jaarverslaggeving van door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dan wel de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit bekostigde onderwijsinstellingen (Regeling jaarverslaggeving onderwijs)

Artikel 1. Definities

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In deze regeling wordt verstaan onder:

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2016, 7270, datum inwerkingtreding 16-02-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2016.

  • c. jaarverslaggeving : het geheel van verslaggevingsdocumenten bestaande uit de jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens, bedoeld in artikel 392 van Titel 9 Boek 2 BW;

  • e. bestuursverslag: het verslag waarmee het bevoegd gezag van een onderwijsinstelling interne en externe belanghebbenden informeert over het gevoerde beleid en de gang van zaken bij de instelling, de uitkomsten van het gevoerde beleid in het jaar waarover verslag wordt gedaan alsmede de aanwending van middelen in dat jaar en verantwoording aflegt overeenkomstig de gestelde wettelijke eisen;

Artikel 2. Boek 2 BW

Op de jaarverslaggeving is Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de afdelingen 1, 11 en 12, een en ander voor zover in deze regeling niet anders is bepaald.

Artikel 3. Afwijkingen van en aanvullingen op Boek 2 Burgerlijk Wetboek

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In afwijking van of in aanvulling op Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek:

  • a. wordt de jaarverslaggeving ingericht overeenkomstig de richtlijnen, in het bijzonder de hoofdstukken 400, 640 en 660 behoudens het bepaalde in artikel 3a ten aanzien van het bevoegd gezag van een school of scholengemeenschappen in het primair en het voortgezet onderwijs;

  • b. wordt de jaarverslaggeving gepubliceerd in de Nederlandse taal en in de in Nederland wettige valuta;

  • c. is het verslagjaar gelijk aan een kalenderjaar;

  • d. wordt de jaarverslaggeving opgesteld door het bevoegd gezag dat de onderwijsinstelling in stand houdt;

  • e1. wordt de informatie, bedoeld in de artikelen 1.7, 4.1 en 4.2 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector, opgenomen in de jaarrekening, waarbij gebruik wordt gemaakt van het verantwoordingsmodel WNT, zoals opgenomen in de bijlage bij deze regeling;

  • e2. kan aan de artikelen 383 en 383c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek worden voldaan middels het verstrekken van de betreffende bezoldigingsinformatie zoals vereist op grond van de WNT;

  • f. wordt aan het jaarverslag een verslag toegevoegd van de raad van toezicht of een vergelijkbare interne toezichthouder, waarin deze verantwoording aflegt over zijn handelen en van de resultaten die dat handelen heeft opgeleverd tenzij de onderwijsinstelling geen interne toezichthouder kent;

  • g. worden de balans en de staat van baten en lasten, het kasstroomoverzicht en de toelichting opgesteld overeenkomstig de modellen in de bijlagen bij hoofdstuk 660 van de richtlijnen. Het Besluit modellen jaarrekening, samengesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving en opgenomen in hoofdstuk 910 van de richtlijnen is van overeenkomstige toepassing;

  • h. worden, ingeval sprake is van groepsverhoudingen leidende tot een geconsolideerde jaarverslaggeving van de bevoegde gezagen, in de toelichting van de geconsolideerde jaarverslaggeving, de balans en de staat van baten en lasten zodanig gesegmenteerd, dat inzicht ontstaat in de onderscheiden posten uit de geconsolideerde jaarrekening op het instandhoudingsniveau;

  • i. specificeren de onderwijsinstellingen, bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de door het Rijk verstrekte subsidies waarbij zulks in regelgeving of bij de subsidieverstrekking is aangegeven, eveneens in een tabel overeenkomstig het model dat als bijlage 1 bij deze regeling is gevoegd en dragen zij er zorg voor dat deze tabel is voorzien van een accountantsverklaring als bedoeld in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • j. wordt de jaarverslaggeving per instelling opgesteld als een bevoegd gezag meer dan één instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of meer dan één instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in stand houdt;

  • k. blijven ten aanzien van onderwijsinstellingen voor openbaar onderwijs zonder afgescheiden vermogen die niet door een privaatrechtelijke rechtspersoon in stand worden gehouden of voor onderwijsinstellingen waarvoor anderszins geen toerekening mogelijk is van een of meer balansposten aan het belang van de instelling, de onder g bedoelde modellen wat betreft de inrichting van de balans beperkt tot die posten waar die toerekening wel mogelijk is;

  • l. wordt separaat aan het jaarverslag en de jaarrekening door het bevoegd gezag specifieke informatie toegevoegd in de vorm van een aanvullende set met nader te bepalen gegevens;

  • m. is het niet toegestaan de jaarrekening op te stellen volgens de door de International Accounting Standards Board vastgestelde en door de Europese Commissie goedgekeurde standaarden.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2016, 7270, datum inwerkingtreding 16-02-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2015.

In onderdeel a wordt de aanduiding 'artikel 3a' vervangen door: artikel 4, onder la.

Stcrt. 2016, 7270, datum inwerkingtreding 16-02-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2016.

  • f. wordt aan het bestuursverslag een verslag toegevoegd van de raad van toezicht of een vergelijkbare interne toezichthouder, waarin deze verantwoording aflegt over zijn handelen en van de resultaten die dat handelen heeft opgeleverd tenzij de onderwijsinstelling geen interne toezichthouder kent;

  • l. wordt separaat aan het bestuursverslag en de jaarrekening door het bevoegd gezag specifieke informatie toegevoegd in de vorm van een aanvullende set met nader te bepalen gegevens;

Artikel 4. Afwijking en aanvulling richtlijn

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1a In aanvulling op hoofdstuk 271 Personeelsbeloningen van de richtlijnen worden de lasten op basis van de Bapo en de SOP, overeenkomstig paragraaf 2, alinea 204, van dat hoofdstuk, in de staat van baten en lasten verantwoord als periodelasten.

  • 1b Overeenkomstig hoofdstuk 271 Personeelsbeloningen van de richtlijnen worden de gespaarde verlofuren als gevolg van de afspraken duurzame inzetbaarheid of de werktijdenvermindering voor senioren conform paragraaf 2, alinea 203, van dat hoofdstuk, op de balans opgenomen als een verplichting uit hoofde van een opbouw van rechten voor zover de gespaarde rechten op doorbetaalde afwezigheid kunnen worden opgenomen of verzilverd.

  • 2 Onderwijsinstellingen nemen in het jaarverslag op aan hoeveel studenten zij uit het profileringsfonds, bedoeld in artikel 7.51 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, financiële ondersteuning hebben verleend, uitgesplitst naar EER-studenten en niet EER-studenten. Tevens geven zij aan wat de hoogte is van de uitgaven samenhangend met het profileringsfonds.

  • 4 In het jaarverslag rapporteert het bevoegd gezag met gebruikmaking van de in bijlage 3 opgenomen set gegevens en de daarbij behorende toelichting over de resultaten van het financiële beleid over het verslagjaar. Daarnaast rapporteert het bevoegd gezag – in meerjarenperspectief over de drie verslagjaren volgend op het verslagjaar. Deze rapportage betreft onder meer het risicomanagement en het interne toezicht.

  • 5 Een instelling voor hoger onderwijs verantwoordt zich in het jaarverslag over het verslagjaar 2015 conform het Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs over realisatie van de plannen in het tijdvak 2013 tot en met 2015 en de daarbij in het vooruitzicht gestelde resultaten, voor zover die betrekking hebben op onderwijskwaliteit en studiesucces. Een instelling voor hoger onderwijs verstrekt tevens:

    • a. voor de verplichte indicatoren voor kwaliteit en studiesucces: de nulmeting, de ambitie zoals geformuleerd in de prestatieafspraak en het realisatiecijfer in 2015; en

    • b. een overzicht van de door de instelling gehanteerde definities, omschrijvingen en methoden voor de verplichte indicatoren voor onderwijskwaliteit en studiesucces bij de meting van de realisatiecijfers in 2015.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2016, 7270, datum inwerkingtreding 16-02-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2015.

Er wordt een lid 6 toegevoegd, luidende:

6 Een bekostigde instelling voor hoger onderwijs dan wel een bekostigde instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 onder b van de Wet educatie en beroepsonderwijs, verantwoordt zich in het bestuursverslag over het gevoerde beleid zoals aangegeven in de notities:

  • a. Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs (bijlage bij Kamerstukken II 2003-2004, 28 817, nr. 5 / Gele katern 2004, nr. 2, pag. 23),

  • b. Aanvulling op de notitie Helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs (Bijlage bij Kamerstukken 2004/05, 28 248, nr. 72),

  • c. Helderheid in de bekostiging van het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie (Bijlage bij Kamerstukken 2004/05, 28 248, nr. 72), en

  • d. Brief van 20 juli 2005, Kamerstukken II 2003/04, 28 248, nr. 84.

Stcrt. 2016, 7270, datum inwerkingtreding 16-02-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2016.

2 Onderwijsinstellingen nemen in het bestuursverslag op aan hoeveel studenten zij uit het profileringsfonds, bedoeld in artikel 7.51 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, financiële ondersteuning hebben verleend, uitgesplitst naar EER-studenten en niet EER-studenten. Tevens geven zij aan wat de hoogte is van de uitgaven samenhangend met het profileringsfonds.

3 Instellingen voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nemen in het bestuursverslag een overzicht op van de vergoedingen aan en de declaraties van de individuele bestuurders volgens het format conform bijlage 2 bij deze regeling, en publiceren dit tevens op de website van de onderwijsinstelling.

4 In het bestuursverslag rapporteert het bevoegd gezag met gebruikmaking van de in bijlage 3 opgenomen set gegevens en de daarbij behorende toelichting over de resultaten van het financiële beleid over het verslagjaar. Daarnaast rapporteert het bevoegd gezag – in meerjarenperspectief over de drie verslagjaren volgend op het verslagjaar. Deze rapportage betreft onder meer het risicomanagement en het interne toezicht.

5 Een instelling voor hoger onderwijs verantwoordt zich in het bestuursverslag over het verslagjaar 2015 conform het Besluit experiment prestatiebekostiging hoger onderwijs over realisatie van de plannen in het tijdvak 2013 tot en met 2015 en de daarbij in het vooruitzicht gestelde resultaten, voor zover die betrekking hebben op onderwijskwaliteit en studiesucces. Een instelling voor hoger onderwijs verstrekt tevens:

  • a. voor de verplichte indicatoren voor kwaliteit en studiesucces: de nulmeting, de ambitie zoals geformuleerd in de prestatieafspraak en het realisatiecijfer in 2015; en

  • b. een overzicht van de door de instelling gehanteerde definities, omschrijvingen en methoden voor de verplichte indicatoren voor onderwijskwaliteit en studiesucces bij de meting van de realisatiecijfers in 2015.

Artikel 5. Aanleveren gegevens

  • 1 Het bevoegd gezag levert de jaarverslaggeving, bestaande uit het bestuursverslag en de jaarrekening, in schriftelijke vorm aan bij de Dienst Uitvoering Onderwijs.

  • 2 De aanlevering van gegevens uit de jaarrekening en de gegevens, bedoeld in artikel 3, onder j, geschiedt met gebruikmaking van een daartoe ingericht instrument dan wel met gebruikmaking van instrumenten die op overeenkomstige wijze gegevens genereren.

Artikel 7. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling jaarverslaggeving onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting en de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst en bekendgemaakt op de internetsite van de Centrale Financiën Instellingen, agentschap van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Bijlage 0. , behorende bij artikel 3, onderdeel e1, van de regeling

Modelmatige weergave rapportage gegevens volgens Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semiplublieke sector

Dit model bevat een samenvatting op hoofdlijnen van de regelgeving WNT; de regelgeving zelf is leidend.

De elektronische aanlevering van WNT-gegevens geschiedt door gebruikmaking van het WNT e-formulier dat door DUO beschikbaar wordt gesteld.

VERMELDING TOPFUNCTIONARISSEN EN GEWEZEN TOPFUNCTIONARISSEN 1 (vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking*)

naam

voorz. j / n

ingang dienstverband

einde dienstverband

omvang dienstverband in FTE

beloning €

belastbare onkostenvergoeding €

voorziening beloning op termijn €

uitkering beëindiging dienstverband* €

motiveringen overschrijding norm an andere toelichtingen

VERMELDING TOPFUNCTIONARISSEN EN GEWEZEN TOPFUNCTIONARISSEN 2 (vermelding alle bestuurders zonder dienstbetrekking)

naam

voorz. J / n

ingang dienstverband

einde dienstverband in FTE

omvang dienstverband

beloning €

belastbare onkostenvergoeding €

voorziening beloning op termijn €

uitkering beëindiging dienstverband** €

motiveringen overschrijding norm en andere toelichtingen

VERMELDING TOEZICHTHOUDERS (lid van het hoogste toezichthoudende orgaan)

naam

voorz. j / n

ingang functievervulling

einde functievervulling

 

beloning €

belastbare onkostenvergoeding €

voorziening beloning op termijn €

uitkering beëindiging dienstverband** €

motiveringen overschrijding norm en andere toelichtingen

VERMELDING NIET-TOPFUNCTIONARISSEN (andere functionarissen van wie de bezoldiging c.q. de ontslagvergoeding de norm overschrijdt)
 

functieomschrijving

ingang dienstverband

einde dienstverband

omvang dienstverband in FTE

beloning €

belastbare onkostenvergoeding €

voorziening beloning op termijn €

uitkering beëindiging dienstverband** €

motiveringen overschrijding norm en andere toelichtingen

VERMELDING NIET-TOPFUNCTIONARISSEN (zelfde opgave als hierboven, maar dan over het voorgaande verslagjaar)
 

functieomschrijving

ingang dienstverband

einde dienstverband

omvang dienstverband in FTE

beloning €

belastbare onkostenvergoeding €

voorziening beloning op termijn €

 

motiveringen overschrijding norm en andere toelichtingen

* Let op de vigerende bepalingen inzake fictieve dienstbetrekkingen

** Indien van toepassing. Bij een uitkering wegens beëindiging dienstverband moet ook een lijst met alle voorgaande functie worden opgenomen.

Bijlage 1. , behorende bij artikel 3, onderdeel i, van de regeling

De FSR voor verslagjaar: ………

van de instelling: …………..

Subsidie-

verstrekker en eventueel uitvoerder

Omschrij-

ving

Subsidie ID

Project

Subsidie

Looptijd subsidie

Bestedingen project (OHW)

Voor-

schot

Status

(afkorting) naam organisatie(s)

Naam subsidie

Projectnummer subsidie-gever of kenmerk be-schikking met datum

Project-budget

(€)

(maximale) subsidie

(€)

begin

einde

stand

1-1-jaar

(€)

mutaties

(€)

stand

31-12-jaar

(€)

stand

31-12-jaar

(€)

lopend / vts (= vast te stellen)

                       
                       
                       

Totaal

                     

Bijlage 2. , behorende bij artikel 4, derde lid, van de regeling

 

Naam individuele bestuurder

Naam individuele bestuurder

Naam individuele bestuurder

Representatiekosten

     

Reiskosten binnenland

     

Reiskosten buitenland

     

Overige kosten

     
       

Totaal

     

Bijlage 3. bij artikel 4, vierde lid

Terugwerkende kracht

Voor deze bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
Set gegevens voor de continuïteitsparagraaf

1. Sectoren PO en VO

A. Gegevensset

A1. In het jaarverslag worden de navolgende kengetallen voor het verslagjaar en de jaren T+1, T+2 en T+3 opgenomen:

Personele bezetting in FTE

  • Management / Directie

  • Onderwijzend Personeel

  • overige medewerkers

Leerlingenaantallen

Deze kengetallen worden voorzien van een toelichting. In de toelichting bij deze kengetallen geeft het bestuur aan welke belangrijke ontwikkelingen zij verwacht. Het gaat daarbij om ontwikkelingen in

  • de personele bezetting, inclusief voorgenomen aanpassingen in de formatie-omvang

  • de verwachte leerlingenaantallen.

A2. In het jaarverslag wordt een meerjarenbegroting opgenomen op het hoogste aggregatieniveau, met de navolgende posten. Deze meerjarenbegroting is gebaseerd op de standaardindeling van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en omvat de cijfers van het verslagjaar en voorts de jaren t+1 tot en met t+3

Balans

Met onderverdeling naar VASTE ACTIVA (uitgesplitst naar Immateriële VA, Materiële VA en Financiële VA), VLOTTENDE ACTIVA, EIGEN VERMOGEN (uitgesplitst naar Algemene reserve, Bestemmingsreserve publiek, Bestemmingsreserve privaat, Bestemmingsfonds publiek en Bestemmingsfonds privaat), VOORZIENINGEN, LANGLOPENDE SCHULDEN en KORTLOPENDE SCHULDEN

Toelichting

In de toelichting bij deze posten geeft het bestuur aan welke belangrijke ontwikkelingen zij verwacht. Het gaat daarbij om verwachte ontwikkelingen in

  • de financieringsstructuur

  • het huisvestingsbeleid voor zover dit niet van gemeentewege wordt geregeld

  • mutaties van reserves, fondsen en voorzieningen

Staat / Raming van Baten en Lasten

De BATEN, uitgesplitst naar Rijksbijdrage, Overige overheidsbijdragen en subsidies en Overige baten.

De LASTEN, uitgesplitst naar Personeelslasten, Afschrijvingen, Huisvestingslasten en Overige lasten.

Het Saldo Baten en lasten, Saldo financiële bedrijfsvoering, Saldo buitengewone baten en lasten.

Totaal resultaat en Incidentele baten en lasten in totaal resultaat.

Toelichting

In de toelichting bij deze posten geeft het bestuur aan welke belangrijke ontwikkelingen zij verwacht. Het gaat daarbij om de financiële gevolgen van de ontwikkelingen in

  • de verwachte aantallen leerlingen, afstemming in de regio over leerling ontwikkelingen

  • de personele bezetting, inclusief voorgenomen aanpassingen in de formatie omvang

  • huisvesting (eigendom, huur, doordecentralisatie, voorgenomen majeure bouwprojecten, financiering), in aanvulling op hetgeen bij huisvestingsbeleid is vermeld

  • overige

B. Overige rapportages

B1. Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem.

In deze rapportage geeft het bestuur aan op welke wijze het interne risicobeheersingssysteem is ingericht en hoe dit in de praktijk functioneert. Daarbij wordt aangegeven welke resultaten hiermee zijn bereikt en welke aanpassingen eventueel worden doorgevoerd in de komende jaren.

B2. Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden

In deze rapportage geeft het bestuur aan voor welke risico’s en onzekerheden zij zich in de komende jaren ziet geplaatst en op welke wijze zij passende maatregelen treft om aan deze risico’s en onzekerheden het hoofd te bieden.

Waar nodig en relevant wordt dit aangevuld met een cijfermatige toelichting.

B3. Rapportage toezichthoudend orgaan.

In deze rapportage, onderdeel van het jaarverslag, geeft het toezichthoudend orgaan aan op welke wijze zij het bestuur ondersteunt en/of adviseert over de beleidsvraagstukken en de financiële problematiek.

2. Sectoren MBO en HO

A. Gegevensset

A1. In het jaarverslag worden de navolgende kengetallen voor het verslagjaar en de jaren T+1, T+2 en T+3 opgenomen:

Personele bezetting in FTE (stand 31/12)

  • Management / Directie

  • Onderwijzend Personeel

  • Wetenschappelijk personeel

  • overige medewerkers

Studenten/deelnemersaantallen

Deze kengetallen worden voorzien van een toelichting. In de toelichting bij deze kengetallen geeft het bestuur aan welke belangrijke ontwikkelingen zij verwacht. Het gaat daarbij om ontwikkelingen in

  • de personele bezetting, inclusief voorgenomen aanpassingen in de formatie-omvang

  • de verwachte leerlingenaantallen.

A2. In het jaarverslag wordt een meerjarenbegroting opgenomen op het hoogste aggregatieniveau, met de navolgende posten. Deze meerjarenbegroting is gebaseerd op de standaardindeling van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en omvat de cijfers van het verslagjaar en voorts de jaren t+1 tot en met t+3

Balans

Met onderverdeling naar VASTE ACTIVA (uitgesplitst naar Immateriële VA, Materiële VA en Financiële VA), VLOTTENDE ACTIVA, EIGEN VERMOGEN (uitgesplitst naar Algemene reserve, Bestemmingsreserve publiek, Bestemmingsreserve privaat, Bestemmingsfonds publiek en Bestemmingsfonds privaat), VOORZIENINGEN, LANGLOPENDE SCHULDEN en KORTLOPENDE SCHULDEN

Toelichting

In de toelichting bij deze posten geeft het bestuur aan welke belangrijke ontwikkelingen zij verwacht. Het gaat daarbij om verwachte ontwikkelingen in

  • de financieringsstructuur

  • het huisvestingsbeleid

  • mutaties van reserves, fondsen en voorzieningen

Staat / Raming van Baten en Lasten

De BATEN, uitgesplitst naar Rijksbijdrage, Overige overheidsbijdragen, College- cursus en examengelden, Baten werk in opdracht van derden en Overige baten.

De LASTEN, uitgesplitst naar Personeelslasten, Afschrijvingen, Huisvestingslasten en Overige lasten.

Het Saldo Baten en lasten, Saldo financiële bedrijfsvoering, Saldo buitengewone baten en lasten.

Totaal resultaat en Incidentele baten en lasten in totaal resultaat.

Toelichting

In de toelichting bij deze posten geeft het bestuur aan welke belangrijke ontwikkelingen zij verwacht. Het gaat daarbij om de financiële gevolgen van de ontwikkelingen in

  • de verwachte aantallen studenten/deelnemersaantallen, afstemming in de regio over leerling ontwikkelingen

  • andere bekostigingsrelevante variabelen

  • ontwikkeling rond 3e geldstroom/contractactiviteiten

  • de personele bezetting, inclusief voorgenomen aanpassingen in de formatie omvang

  • huisvesting (eigendom, huur, doordecentralisatie, voorgenomen majeure bouwprojecten en financiering) in aanvulling op hetgeen bij huisvestingsbeleid is vermeld

  • overige

B. Overige rapportages

B1. Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem.

In deze rapportage geeft het bestuur aan op welke wijze het interne risicobeheersingssysteem is ingericht en hoe dit in de praktijk functioneert. Daarbij wordt aangegeven welke resultaten hiermee zijn bereikt en welke aanpassingen eventueel worden doorgevoerd in de komende jaren.

B2. Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden

In deze rapportage geeft het bestuur aan voor welke risico’s en onzekerheden zij zich in de komende jaren ziet geplaatst en op welke wijze zij passende maatregelen treft om aan deze risico’s en onzekerheden het hoofd te bieden.

Waar nodig en relevant wordt dit aangevuld met een cijfermatige toelichting.

B3. Rapportage toezichthoudend orgaan.

In deze rapportage, onderdeel van het jaarverslag, geeft het toezichthoudend orgaan aan op welke wijze zij het bestuur ondersteunt en/of adviseert over de beleidsvraagstukken en de financiële problematiek.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2016, 7270, datum inwerkingtreding 16-02-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2015.

Bijlage 3. , behorende bij artikel 4, vierde lid

Gegevens voor de Continuïteitsparagraaf, zoals bedoeld in artikel 4.

Deze gelden voor alle instellingen die de jaarverslaggeving opstellen op grond van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en voor zover van toepassing.

A. Gegevensset

A1. In het onderdeel Continuïteitsparagraaf van het bestuursverslag worden de navolgende kengetallen over het verslagjaar en de drie daaropvolgende jaren, aangeduid met respectievelijk T+1, T+2 en T+3 opgenomen:

Deze kengetallen worden voorzien van een toelichting waarin het bestuur aangeeft welke belangrijke ontwikkelingen zij verwacht.

Aantallen leerlingen/deelnemers/studenten

De opgave betreft de stand per 31 december of de laatst bekende stand. De prognoses voor de jaren volgend op het verslagjaar zijn in lijn met de opgave ultimo verslagjaar.

Deze kengetallen worden voorzien van een toelichting waarin het bestuur aangeeft welke belangrijke ontwikkelingen zij verwacht.

Personele bezetting in FTE

  • Bestuur / Management

  • Personeel primair proces / docerend personeel

  • ondersteunend personeel / overige medewerkers

Voor deze opgave geldt dat wordt aangesloten bij de voor de betreffende sector gebruikelijke weergave van formatiegegevens. Een nadere uitsplitsing of onderverdeling in categorieën wordt niet verlangd. Het betreft personeel met een vast of tijdelijk dienstverband.

A2. In het onderdeel Continuïteitsparagraaf van het bestuursverslag wordt een meerjarenbegroting opgenomen op het niveau dat overeenkomt met het niveau waarop de jaarrekening wordt opgesteld, met de navolgende posten. Deze meerjarenbegroting is gebaseerd op de standaardindeling van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en omvat de cijfers van het verslagjaar en voorts de drie jaren volgende op het verslagjaar, aangeduid met T+1, T+2 en T+3.

Balans

Met onderverdeling naar VASTE ACTIVA (uitgesplitst naar Immateriële VA, Materiële VA en Financiële VA), VLOTTENDE ACTIVA, (uitgesplitst naar Voorraden, Vorderingen, Kortlopende effecten en Liquide middelen), EIGEN VERMOGEN (uitgesplitst naar Algemene reserve, Bestemmingsreserves en Overige reserves en fondsen), VOORZIENINGEN, LANGLOPENDE SCHULDEN en KORTLOPENDE SCHULDEN

Staat / Raming van Baten en Lasten

De BATEN, uitgesplitst naar Rijksbijdrage, Overige overheidsbijdragen en subsidies, college-, cursus- en/of examengelden, Baten in opdracht van derden en Overige baten.

De LASTEN, uitgesplitst naar Personeelslasten, Afschrijvingen, Huisvestingslasten en Overige lasten.

Het Saldo Baten en lasten uit de gewone bedrijfsvoering, Saldo baten en lasten uit de financiële bedrijfsvoering, Saldo buitengewone baten en lasten.

Totaal resultaat

Toelichting

In een nadere toelichting bij de posten geeft het bestuur aan welke belangrijke ontwikkelingen zij verwacht. Het gaat daarbij met name om

  • belangrijke ontwikkelingen in de baten en lasten, mede op basis van de verwachte ontwikkeling van kengetallen en bekostigingsvariabelen

  • het huisvestingsbeleid (eigendom en huur, doordecentralisatie, voorgenomen bouwprojecten en andere bouwkundige investeringen) en de financiering daarvan

  • de overige voorgenomen investeringen en projecten

  • de ontwikkelingen rond contractactiviteiten en zogeheten derde geldstroomactiviteiten

  • verwachte mutaties in reserves (onderscheiden naar de algemene reserves, de bestemmingsreserves, en overige reserves en fondsen) en voorzieningen

B. Overige rapportages

B1. Rapportage aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem.

In dit onderdeel geeft het bestuur aan op welke wijze het interne risicobeheersingssysteem is ingericht en hoe dit in de praktijk functioneert. Daarbij wordt aangegeven welke resultaten hiermee zijn bereikt en welke aanpassingen eventueel worden doorgevoerd in de komende jaren.

B2. Beschrijving van de belangrijkste risico’s en onzekerheden

Het bestuur geeft aan voor welke risico’s en onzekerheden zij zich in de komende jaren ziet geplaatst en op welke wijze zij passende maatregelen treft om aan deze risico’s en onzekerheden het hoofd te bieden. Waar nodig en relevant wordt dit aangevuld met een cijfermatige toelichting.

B3. Rapportage toezichthoudend orgaan.

In deze rapportage geeft het toezichthoudend orgaan aan op welke wijze zij het bestuur ondersteunt en/of adviseert over de beleidsvraagstukken en de financiële problematiek.