Regeling vaststelling bedragen 2008 ex artikelen 2 en 3, Besluit bekostiging financieel toezicht

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 12-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 13-03-2008.
Geldend van 13-03-2008 t/m 30-06-2008

Regeling van de Minister van Financiën tot vaststelling voor 2008 van de bedragen voor eenmalige toezichthandelingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het Besluit bekostiging financieel toezicht

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 9 van het Besluit bekostiging financieel toezicht;

Besluit:

Artikel 2. Tarieven van de Nederlandsche Bank

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van het besluit wordt vastgesteld op:

    • a. € 35.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van clearinginstelling als bedoeld in artikel 2:4, eerste lid, van de wet;

    • b. € 35.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van clearinginstelling vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:6, eerste lid, van de wet;

    • c. € 35.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van bank als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, en de liquiditeit op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • d. € 22.750 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van bank als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, en de liquiditeit niet op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • e. € 28.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van elektronischgeldinstelling als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit en de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • f. € 22.750 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van elektronischgeldinstelling als bedoeld in artikel 2:11, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit en de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, niet op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • g. € 0 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van kredietinstelling vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:16, eerste lid, van de wet;

    • h. € 35.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van bank vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:20, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, en de liquiditeit op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • i. € 22.750 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van bank vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:20, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit, de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, en de liquiditeit niet op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • j. € 28.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van elektronischgeldinstelling vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:20, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit en de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • k. € 22.750 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van elektronischgeldinstelling vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:20, eerste lid, van de wet waarop het bepaalde ten aanzien van de solvabiliteit en de bedrijfsvoering, bedoeld in artikel 3:269 van de wet, niet op basis van subconsolidatie of op individuele basis van toepassing is;

    • l. € 17.500 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, van de wet;

    • m. € 0 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:36, eerste lid, van de wet;

    • n. € 14.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:40 van de wet;

    • o. € 1.750 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar als bedoeld in artikel 2:48, eerste lid, van de wet;

    • p. € 1.400 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van natura-uitvaartverzekeraar vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor als bedoeld in artikel 2:50, eerste lid, van de wet;

    • q. € 7.500 voor de behandeling van een aanvraag tot uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in onderdeel l of n;

Artikel 3. Tarieven Autoriteit Financiële Markten

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, wordt vastgesteld op:

    • a. € 4.125 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet;

    • b. € 200 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet;

    • c. € 1.460 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:60, eerste lid, van de wet;

    • d. € 200 voor de behandeling voor een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:60, eerste lid, van de wet;

    • e. € 10.000 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, van de wet;

    • f. € 1.800 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, tweede lid, van de wet;

    • g. € 4.450 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, van de wet;

    • h. € 1.460 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • i. € 725 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • j. € 200 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet;

    • k. € 1.210 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door de Autoriteit Financiële Markten aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4:15 van de wet voegen;

    • l. € 1.460 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als

    • bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • m. € 725 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • n. € 200 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet;

    • o. € 1.210 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door Autoriteit Financiële Markten aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4:15 van de wet voegen;

    • p. € 1.460 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • q. € 725 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • r. € 200 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet;

    • s. € 1.210 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door Autoriteit Financiële Markten aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

    • t. € 1.460 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • u. € 725 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • v. € 200 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet;

    • w. € 1.210 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door Autoriteit Financiële Markten aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4:15 van de wet voegen;

    • x. € 10.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet, niet zijnde een aanvraag als bedoeld onder y of z;

    • y. € 10.000 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet, voor het in de uitoefening van beroep of bedrijf handelen voor eigen rekening;

    • z. € 178 per uur dat er werkzaamheden worden verricht tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet, voor het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit, met een maximum van € 100.000;

    • aa. € 4.450 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet, die niet strekt tot het in de uitoefening van beroep of bedrijf handelen voor eigen rekening of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit;

    • bb. € 178 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding van een vergunning als bedoeld in onderdeel ee met het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit, voor, met een maximum van € 100.000;

    • cc. € 4.450 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet die strekt tot het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit;

    • dd. € 4.450 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet die strekt tot het in de uitoefening van beroep of bedrijf handelen voor eigen rekening;

    • ee. ii. € 178 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de wet, met een maximum van € 150.000;

    • ff. € 178 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de wet, met het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit, met een maximum van € 150.000.

  • 4 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van het besluit wordt vastgesteld op:

    • a. € 9.600 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een prospectus dat bestaat uit een enkel document als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel a, van de wet en dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • b. € 5.760 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van het registratiedocument van een prospectus dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet en dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • c. € 3.840 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van de verrichtingsnota en de samenvatting van een prospectus dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet en dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • d. € 3.200 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een prospectus dat bestaat uit een enkel document, bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel a, van de wet en dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • e. € 1.920 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van het registratiedocument van een prospectus dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet en dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • f. € 1.280 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van de verrichtingsnota en de samenvatting van een prospectus dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet en dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • g. € 7.040 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een prospectus dat betrekking heeft op effecten zonder een aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald en waarvan het registratiedocument op grond van artikel 21, tweede lid, van de prospectusverordening is opgesteld met inachtneming van Bijlage I bij de prospectusverordening;

    • h. € 5.760 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een registratiedocument van een prospectus dat betrekking heeft op effecten zonder een aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald en dat op grond van artikel 21, tweede lid, van de prospectusverordening is opgesteld met inachtneming van Bijlage I bij de prospectusverordening;

    • i. € 1.280 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een basisprospectus waarin op grond van artikel 26, vierde lid, van de prospectusverordening wordt verwezen naar een eerder goedgekeurd registratiedocument.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2008, 119, datum inwerkingtreding 01-07-2008, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 17-01-2008.

  • bb. bb. € 178 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding van een vergunning als bedoeld in onderdeel aa met het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit, met een maximum van € 100.000;

Stcrt. 2009, 4, datum inwerkingtreding 10-01-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 17-01-2008.

1 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, wordt vastgesteld op:

  • a. € 3.967 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet;

  • b. € 192 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet;

  • c. € 1.404 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:60, eerste lid, van de wet;

  • d. € 192 voor de behandeling voor een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:60, eerste lid, van de wet;

  • e. € 9.618 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, van de wet;

  • f. € 1.731 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, tweede lid, van de wet;

  • g. € 4.280 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, van de wet;

  • h. € 1.404 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

  • i. € 697 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

  • j. € 192 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet;

  • k. € 1.164 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door de Autoriteit Financiële Markten aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4:15 van de wet voegen;

  • l. € 1.404 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

  • m. € 697 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

  • n. € 192 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet;

  • o. € 1.164 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door Autoriteit Financiële Markten aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4:15 van de wet voegen;

  • p. € 1.404 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

  • q. € 697 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

  • r. € 192 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet;

  • s. € 1.164 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door Autoriteit Financiële Markten aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

  • t. € 1.404 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

  • u. € 697 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

  • v. € 192 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet;

  • w. € 1.164 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door Autoriteit Financiële Markten aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4:15 van de wet voegen;

  • x. € 9.618 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet, niet zijnde een aanvraag als bedoeld onder y, z of aa;

  • y. € 9.618 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet, voor het in de uitoefening van beroep of bedrijf handelen voor eigen rekening;

  • z. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet, voor het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit, met een maximum van € 100.000;

  • aa. € 1.404 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet, voor zover het betreft een persoon die ingevolge artikel 11, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wft, is vrijgesteld van artikel 2:99, eerste lid, onderdelen c, d en f tot en met j, van de wet;

  • bb. € 4.280 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet, die niet strekt tot het in de uitoefening van beroep of bedrijf handelen voor eigen rekening of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit;

  • cc. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding van een vergunning als bedoeld in onderdeel aa met het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit, met een maximum van € 100.000;

  • dd. € 4.280 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet die strekt tot het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit;

  • ee. € 4.280 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet die strekt tot het in de uitoefening van beroep of bedrijf handelen voor eigen rekening;

  • ff. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de wet, met een maximum van € 150.000;

  • gg. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de wet, met het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit, met een maximum van € 150.000.

2 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het besluit wordt vastgesteld op:

  • a. € 4.088 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:55, tweede lid, van de wet;

  • b. € 2.433 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:60, tweede lid, van de wet;

  • c. € 3.126 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:65, derde lid, van de wet;

  • d. € 2.433 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:75,tweede lid, van de wet;

  • e. € 2.433 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:80, tweede of derde lid, van de wet;

  • f. € 2.433 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:86, tweede lid, van de wet;

  • g. € 2.433 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:92, tweede lid, van de wet;

  • h. € 3.126 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:96, tweede lid, van de wet, niet zijnde een aanvraag als bedoeld onder i of j;

  • i. € 3.126 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:96, tweede lid, van de wet voor het in de uitoefening van een beroep of bedrijf handelen voor eigen rekening;

  • j. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:96, tweede lid, van de wet voor het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit, met een maximum van € 100.000;

  • k. € 2.433 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:96, tweede lid, van de wet, voor zover het betreft een persoon die ingevolge artikel 11, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wft, is vrijgesteld van artikel 2:99, eerste lid, onderdelen c, d en f tot en met j, van de wet;

  • l. € 2.765 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 4:3, vierde lid, van de wet;

  • m. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 5:26, derde lid, van de wet, met een maximum van € 150.000.

3 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van het besluit wordt vastgesteld op:

  • a. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 5:32d, eerste lid, van de wet, met een maximum van € 150.000;

  • b. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor een uitbreiding of wijziging van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 5:32d, eerste lid, van de wet, met een maximum van € 150.000.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 3 De bedragen, bedoeld in artikel 3, worden vermeerderd met een bedrag van € 700 per persoon van wie de betrouwbaarheid op grond van artikel 4:10 van de wet dient te worden vastgesteld ten behoeve van de behandeling van een aanvraag of tot verlening van de verklaring van geen bezwaar.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 4, datum inwerkingtreding 10-01-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 17-01-2008.

2 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, tweede en derde lid van het besluit, wordt vastgesteld op € 673 per persoon van wie de betrouwbaarheid op grond van artikel 3:9 van de wet dient te worden vastgesteld. In gevallen als bedoeld in artikel 2, tweede lid van het besluit wordt het bedrag alleen in rekening gebracht voor zover dat niet reeds inbegrepen is bij hetgeen op basis van artikel 2 in rekening worden gebracht.

3 De bedragen, bedoeld in artikel 3, worden vermeerderd met een bedrag van € 673 per persoon van wie de betrouwbaarheid op grond van artikel 4:10 van de wet dient te worden vastgesteld ten behoeve van de behandeling van een aanvraag of tot verlening van de verklaring van geen bezwaar.

4 Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, wordt vermeerderd met een bedrag van € 1.077 per persoon van wie de deskundigheid op grond van artikel 4:9 van de wet dient te worden vastgesteld ten behoeve van de behandeling van de aanvraag tot verlening van de vergunning;

5 Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en de onderdelen c en h tot en met w, wordt telkens vermeerderd met een bedrag van € 317 per persoon van wie de deskundigheid op grond van artikel 4:9 van de wet dient te worden vastgesteld ten behoeve van de behandeling van de aanvraag tot verlening van de vergunning;

6 Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdeel e, wordt vermeerderd met een bedrag van € 1.010 per persoon van wie de deskundigheid op grond van artikel 4:9 van de wet dient te worden vastgesteld ten behoeve van de behandeling van de aanvraag tot verlening van de vergunning;

7 Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onderdelen x tot en met ff wordt vermeerderd met een bedrag van € 1.010 per persoon van wie de deskundigheid op grond van artikel 4:9 van de wet dient te worden vastgesteld.

8 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, derde lid, van het besluit, wordt vastgesteld op:

  • a. € 673 voor een toetsing van de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in artikel 3:99 van de wet;

  • b. € 673 voor een toetsing van de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:10 van de wet;

  • c. € 1.077 voor een toetsing van de deskundigheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:9 van de wet, voor zover het betreft een aanbieder van beleggingsobjecten als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet;

  • d. € 1.010 voor een toetsing van de deskundigheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:9 van de wet, van beheerder en bewaarders als bedoeld in artikel 2:67, eerste lid, van de wet en van personen verbonden aan beleggingsmaatschappijen als bedoeld in artikel 2:68, eerste lid, van de wet;

  • e. € 1.010 voor een toetsing van de deskundigheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:9 van de wet, verbonden aan een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 2:96 van de wet, voor zover het niet betreft een persoon die ingevolge artikel 11, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wft, is vrijgesteld van artikel 2:99, eerste lid, onderdelen c, d en f tot en met j, van de wet;

  • f. € 317 voor een toetsing van de deskundigheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:9 van de wet, voor financiële dienstverleners die geen aanbieders van beleggingsobjecten zijn;

  • g. € 317 voor een toetsing van de deskundigheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:9 van de wet, voor zover het betreft een persoon die ingevolge artikel 11, vierde lid, van de Vrijstellingsregeling Wft, is vrijgesteld van artikel 2:99, eerste lid, onderdelen c, d en f tot en met j, van de wet.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit, wordt vastgesteld op:

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 4, datum inwerkingtreding 10-01-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 17-01-2008.

Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit, wordt vastgesteld op:

  • a. € 173 voor een inschrijving als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 2°, van de wet;

  • b. € 866 voor een inschrijving als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 3°, van de wet, van een buitenlandse instelling voor collectieve belegging in effecten;

  • c. € 769 voor een inschrijving als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 3°, van de wet, voor een buitenlandse beleggingsonderneming die beleggingsdiensten verleent vanuit een bijkantoor in Nederland;

  • d. € 96 voor een inschrijving als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 6°, van de wet;

  • e. € 168 voor een inschrijving als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 8° of 9°, van de wet;

  • f. € 173 voor een inschrijving als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 3°, van de wet, van een buitenlandse beleggingsonderneming zonder bijkantoor in Nederland;

  • g. € 173 voor een inschrijving als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 3°, van de wet, van een buitenlandse beleggingsinstelling uit een aangewezen staat;

  • h. € 96 voor een inschrijving als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 10°, van de wet;

  • i. € 173 voor een inschrijving als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 12°, van de wet;

  • j. € 1.750 voor de uitgifte van een verklaring vrijgestelde onderlinge waarborgmaatschappij, als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 2° van de wet;

  • k. € 173 voor een inschrijving als bedoeld in artikel 1:107, tweede lid, aanhef en onderdeel a, onder 3°, van de wet, van een buitenlandse bemiddelaar in verzekeringen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 4, datum inwerkingtreding 10-01-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 17-01-2008.

1 Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van het besluit, wordt vastgesteld op € 22.218.

2 Het bedrag bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van het besluit, wordt vastgesteld op € 4.424.

3 Het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van het besluit, wordt vastgesteld op 0.0074% van het totale bedrag dat door de bieder wordt betaald voor het aantal effecten dat door hem wordt verkregen vanaf de aankondiging van een openbaar bod als bedoeld in artikel 5 van het Besluit openbare biedingen Wft tot het moment van gestanddoening, bedoeld in artikel 16 van dat besluit, of, indien van toepassing, tot het einde van de termijn, bedoeld in artikel 17 van dat besluit, met een maximum van € 630.000.

4 Het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdeel c, van het besluit, wordt vastgesteld op € 6.925.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Ter zake van een aanmelding of wijziging van een aanmelding van een verbonden bemiddelaar als bedoeld in artikel 2:81, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de wet, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 3, derde lid, van het besluit, vastgesteld op € 100.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 4, datum inwerkingtreding 10-01-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 17-01-2008.

Ter zake van een aanmelding of wijziging van een aanmelding van een verbonden bemiddelaar als bedoeld in artikel 2:81, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van de wet, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 3, derde lid, van het besluit, vastgesteld op € 96.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 4, datum inwerkingtreding 10-01-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 17-01-2008.

Het derde lid vervalt.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Indien twee of meer aanvragen voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, artikel 2:80, eerste lid, artikel 2:86, eerste lid of 2:92, eerste lid, van de wet door dezelfde aanvrager op hetzelfde tijdstip worden ingediend, wordt voor de behandeling van die aanvragen € 1.460 in rekening gebracht indien de aanvrager op het tijdstip waarop die indiening plaatsvindt niet is aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht en € 725 indien de aanvrager op dat tijdstip wel is aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2009, 4, datum inwerkingtreding 10-01-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 17-01-2008.

Indien twee of meer aanvragen voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, artikel 2:80, eerste lid, artikel 2:86, eerste lid of 2:92, eerste lid, van de wet door dezelfde aanvrager op hetzelfde tijdstip worden ingediend, wordt voor de behandeling van die aanvragen € 1.404 in rekening gebracht indien de aanvrager op het tijdstip waarop die indiening plaatsvindt niet is aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht en € 697 indien de aanvrager op dat tijdstip wel is aangesloten bij een door de Autoriteit Financiële Markten erkend stelsel van zelftoezicht.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 Bij een gecombineerde aanvraag als bedoeld in artikel 9 wordt de vermindering voor elektronische indiening van de aanvraag eenmalig toegepast.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Financiën,

W.J. Bos