Regeling certificering opleidingsinstellingen en goedkeuring opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening [...] luchtvaartterreininformatieverstrekking

Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 05-11-2009.
Geldend van 05-11-2009 t/m 14-03-2014

Regeling houdende voorschriften inzake de certificering van aanbieders van opleidingen voor luchtverkeersdienstverlening en de goedkeuring van opleidingenplannen voor luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking en de erkenning van bewijzen van bevoegdheid (Regeling certificering opleidingen en goedkeuring opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking)

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op richtlijn nr. 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning van luchtverkeersleiders (PbEU L 114), de artikelen 2.3, vijfde lid, onderdeel e, en 2.8 van de Wet luchtvaart, de artikelen 24a, tweede lid, en 24c, eerste en tweede lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

Besluit:

§ 1. Algemeen

Artikel 1

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    besluit: Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

    gecertificeerde opleidingsinstelling: een organisatie die door de Minister is gecertificeerd voor het aanbieden van een of meer opleidingen op het gebied van het verlenen van luchtverkeersdiensten;

    initiële training: basisopleiding ter verkrijging van een bewijs van bevoegdheid voor een functie als bedoeld in artikel 17 van het besluit alsmede opleiding voor een bevoegdverklaring voor een dergelijke functie;

    Minister: Minister van Verkeer en Waterstaat;

    opleiding: het geheel van theoretische cursussen, praktijkoefeningen, inclusief simulatie, of opleidingen op de werkplek, dat vereist is voor het verkrijgen en in stand houden van de vereiste bekwaamheden voor het verlenen van veilige luchtverkeersdiensten van hoge kwaliteit, en de opleiding van instructeurs, examinatoren of beoordelaars;

    richtlijn: richtlijn nr. 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning van luchtverkeersleiders (PbEU L 114);

    unit training: vervolgopleiding ter verkrijging van een bewijs van bevoegdheid voor een functie als bedoeld in artikel 17, onderdelen a, c en d, van het besluit met inbegrip van een overgangsopleiding voorafgaand aan een opleiding op de werkplek;

    voortgezette training: training gericht op het handhaven van de geldigheid van de bevoegdverklaringen en aantekeningen, inclusief bijscholing en herscholing.

  • 2 Een wijziging van de richtlijn gaat voor de toepassing van onderhavige regeling gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel 2

Deze regeling is van toepassing op onderstaande opleidingen:

  • a. initiële training luchtverkeersdienstverlening;

  • b. unit training luchtverkeersdienstverlening;

  • c. voortgezette training;

  • d. training tot het geven van praktijkinstructie op één of meer operationele posities;

  • e. training examinator;

  • f. training assessor;

  • g. training taalvaardigheid;

  • h. initiële training luchtvaartterreininformatieverstrekker, en

  • i. unit training luchtvaartterreininformatieverstrekker.

§ 2. Certificering

Artikel 3

  • 1 Op aanvraag certificeert de Minister een opleidingsinstelling die een opleiding als bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met f, aanbiedt indien de aanvrager:

    • a. haar hoofdzetel of maatschappelijk zetel in Nederland heeft, en

    • b. voldoet aan de eisen, bedoeld in Bijlage IV, onderdeel 1, van de richtlijn.

  • 2 Op aanvraag certificeert de Minister een opleidingsinstelling die de beoordeling van de opleiding, bedoeld in artikel 2, onderdeel g, aanbiedt met betrekking tot de beoordelingprocedure van de taalvaardigheid indien de aanvrager:

Artikel 4

  • 1 Een aanvraag voor certificering wordt schriftelijk ingediend bij de Minister.

  • 2 Bij een aanvraag als bedoeld in artikel 3, eerste lid, worden ten minste de volgende bescheiden bijgesloten:

    • a. een gedetailleerd overzicht van de managementstructuur;

    • b. een formatieplan van dan wel overzicht van het bij de opleiding betrokken personeel waaruit tenminste de competentieprofielen van het bij de opleiding betrokken personeel blijken;

    • c. een lijst van luchtvaartterreinen die voor trainingsdoeleinden worden gebruikt en de daarop aanwezige voorzieningen;

    • d. een overzicht van de aanwezige STD’s voor luchtverkeersdienstverlening;

    • e. een overzicht van de accommodatie en de theorie-instructievoorzieningen;

    • f. een certificaat of beschrijving van het kwaliteitsbeheerssysteem;

    • g. een accountantsverklaring inzake de financiële situatie.

  • 3 De Minister kan om nadere gegevens verzoeken.

Artikel 5

  • 1 De Minister beslist binnen 3 maanden op een aanvraag tot certificering.

  • 2 Een certificering wordt voor onbepaalde tijd verstrekt.

  • 3 Een certificaat voldoet aan de eisen, bedoeld Bijlage IV, onderdeel 2, van de richtlijn.

Artikel 6

  • 1 Wanneer de opleidingsinstelling gedurende de geldigheidstermijn van de certificering niet meer aan de eisen, bedoeld in artikel 3, kan voldoen, stelt zij de Minister hier onmiddellijk van in kennis.

  • 2 Wijzigingen in de door een gecertificeerde opleidingsinstelling aangeboden opleidingen kunnen op aanvraag tussentijds onder de al afgegeven certificering worden gebracht indien de Minister hiermee instemt.

§ 3. Opleidingenplan

Artikel 7

  • 2 De initiële training voldoet in elk geval aan de volgende eisen:

    • a. de opleiding is er op gericht te garanderen dat de personen die een opleiding tot luchtverkeersleider, vluchtinformatieverstrekker of luchtvaartterreinformatieverstrekker volgen in staat zijn hun taken veilig, snel en efficiënt uit te voeren;

    • b. de opleiding heeft betrekking op de volgende thema’s: luchtvaartwetgeving, luchtverkeersbeheer, inclusief procedures voor samenwerking tussen militaire en burgerluchtvaart, meteorologie, navigatie, luchtvaartuigen en beginselen van de luchtvaart, inclusief heldere communicatie tussen luchtverkeersleider vluchtinformatieverstrekker of luchtvaartterreininformatieverstrekker en piloten, menselijke factoren, uitrusting en systemen, beroepsomgeving, veiligheid en veiligheidscultuur, veiligheidsbeheerssystemen, ongewone en noodsituaties, systeemdefecten, en talenkennis, inclusief radiotelefoniejargon;

    • c. tijdens de opleiding met betrekking tot deze thema’s worden de kandidaten voorbereid op de verschillende types luchtverkeersdiensten en worden de veiligheidsaspecten extra benadrukt;

    • d. de opleiding bestaat uit theorie en praktijk, inclusief simulaties;

    • e. de bekwaamheden die de kandidaten tijdens de opleiding verwerven, stellen hen in staat complexe en drukke verkeerssituaties in goede banen te leiden en vergemakkelijken de overgang naar de opleiding voor een luchtverkeerseenheid.

  • 3 De unit training voldoet in elk geval aan de volgende eisen:

    • a. tijdens de opleiding worden de processen en het tijdschema om procedures voor luchtverkeersdienstverlening op het lokale gebied te kunnen toepassen in detail behandeld;

    • b. de opleiding kan bepaalde onderdelen van de initiële opleiding omvatten die specifiek zijn voor de Nederlandse omstandigheden.

  • 4 De training tot het geven van praktijkinstructie op één of meer operationele posities voldoet in elk geval aan de volgende eisen:

    • a. de opleiding bestaat uit een theorie- en praktijkgedeelte;

    • b. het theoriegedeelte heeft betrekking op: competentiegericht opleiden, coaching technieken, communiceren, stress, leren en coaching;

    • c. het praktijkgedeelte heeft betrekking op: coach oefeningen, observeren en rapporteren, stress, gecoached worden, competentiegericht beoordelen.

  • 5 De training voor examinator en assessor voldoet in elk geval aan de volgende eisen:

    • a. de opleiding bestaat uit een theorie- en praktijkgedeelte;

    • b. de opleiding heeft betrekking op de volgende thema’s: intermenselijke verhoudingen, air traffic control competentieprofiel, competentiegericht opleiden, coachtechnieken, communiceren, omgaan met stress, evalueren en beoordelen.

  • 6 De voortgezette training voldoet in elk geval aan de volgende eisen:

    • a. de voortgezette training heeft tot doel de bekwaamheden van de houder van een bewijs van bevoegdheid te handhaven onder meer door middel van herscholing en bijscholing;

    • b. de voortgezette training bestaat uit herhalingscursussen die zowel theorie, praktijk als simulaties kunnen bevatten;

    • c. de voortgezette training omvat een training hoe met noodsituaties om te gaan.

  • 7 Tijdens de trainingen, bedoeld in dit artikel, wordt voldoende aandacht besteed aan training met betrekking tot veiligheid, beveiliging en crisisbeheersing.

Artikel 8

  • 2 De wijze waarop de training bedoeld in artikel 7, zesde lid, tot stand komt en verzorgd wordt, wordt beschreven in een unit competence scheme. De inhoud van deze training wordt beschreven in een onderhoudsplan.

  • 3 Het unit competence scheme voldoet aan de vereisten zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

Artikel 9

In het opleidingenplan, bedoeld in artikel 24a, eerste lid, van het besluit worden de volgende gegevens opgenomen:

  • a. een beschrijving van de inrichting en organisatie van de opleiding;

  • b. een beschrijving van de inhoud en de duur van de opleiding en van de door de aanbieder van de opleiding toe te passen opleidingenmethoden;

  • c. een beschrijving van het toe te passen systeem voor bekwaamheidsbeoordeling van de kandidaten van de opleiding.

Artikel 10

  • 1 De aanbieder van de opleiding legt het opleidingenplan 3 maanden voordat dat plan in werking moet treden ter goedkeuring voor aan de Minister.

  • 2 De goedkeuring van het opleidingenplan geldt voor een periode van 3 jaar.

  • 3 Indien binnen een termijn van 3 jaar essentiële wijzigingen worden aangebracht in het opleidingenplan wordt het opleidingenplan opnieuw ter goedkeuring aangeboden.

§ 5. Slotbepalingen

Artikel 12

Een goedkeuring van opleidingenplannen die voor de inwerkingtreding van deze regeling is verleend op basis van de Regeling examens en opleidingsplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking behoudt haar geldigheid voor de termijn waarvoor zij is verleend.

Artikel 13

[Red: Wijzigt de Regeling examens en opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking.]

Artikel 14

De Regeling bevoegdverklaringen luchtverkeersleiders wordt ingetrokken.

Artikel 15

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop het Besluit tot wijziging van het besluit bewijzen van bevoegdheid en het Besluit alcoholonderzoeken in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning van luchtverkeersleiders (PbEU L 114) in werking treedt.

Artikel 16

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling certificering opleidingsinstellingen en goedkeuring opleidingenplannen luchtverkeersdienstverlening en luchtvaartterreininformatieverstrekking.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings

Bijlage 1. behorende bij artikel 8, derde lid

Unit competence scheme

§ 1. Algemeen

Een unit competence scheme bevat ten minste bepalingen omtrent:

  • a. de wijze waarop het aantal dagdelen per kalenderjaar dat de houder van een bewijs van bevoegdheid deel dient te nemen aan een onderhoudsprogramma wordt bepaald en ingevuld;

  • b. de wijze waarop de frequentie van de dagdelen waarop een houder van een bewijs van bevoegdheid aan een onderhoudsprogramma deel dient te nemen wordt bepaald en ingevuld;

  • c. de wijze waarop de verlener van luchtvaartnavigatiediensten het programma waarmee de kennis en vaardigheden van de houder van een bewijs van bevoegdheid wordt getoetst wordt opgesteld;

  • d. de wijze waarop gegarandeerd wordt dat de houder van een bewijs van bevoegdheid kan blijven voldoen aan de ervaringseisen;

  • e. de wijze waarop met een verzoek tot begeleiding door een houder van bewijs van bevoegdheid wordt omgegaan en de vormgeving van deze begeleiding;

  • f. de wijze waarop en de frequentie waarmee een onderzoek naar de kennis van de houder van een bewijs van bevoegdheid wordt vormgegeven;

  • g. de wijze waarop en de frequentie waarmee het onderzoek naar de vaardigheden van een houder van een bewijs van bevoegdheid is vormgegeven;

  • h. een beschrijving van de kwalificaties van de personen die de kennis en vakbekwaamheid van de houder van een bewijs van bevoegdheid moet toetsen,

  • i. de wijze waarop wordt omgegaan met de wijzigingen in het ATM-systeem en de mogelijkheden en vormgeving van eventuele bijscholing aan houders van een bewijs van bevoegdheid;

  • j. de wijze waarop met uitzonderingssituaties wordt omgegaan;

  • k. de wijze waarop de verlener van luchtvaartnavigatiediensten omgaat met een houder van een bewijs van bevoegdheid die niet voldoet aan de vereisten met betrekking tot kennis, vaardigheden en ervaring.

§ 2. Luchtverkeersleiders en vluchtinformatieverstrekkers

In aanvulling op paragraaf 1 van deze bijlage voldoet een unit competence scheme met betrekking tot luchtverkeersleiders en vluchtinformatieverstrekkers aan de volgende vereisten:

  • a. een onderhoudsprogramma bevat minimaal 4 dagendelen per kalenderjaar, waarbij de tussenliggende periode tussen twee opeenvolgende dagdelen maximaal 18 maanden bedraagt;

  • b. een houder van een bewijs van bevoegdheid voldoet aan de ervaringseisen, opgenomen in de tabel onder paragraaf 4.1;

  • c. een onderzoek naar de kennis van een houder van een bewijs van bevoegdheid wordt tenminste één maal per kalenderjaar uitgevoerd, waarbij de tussenliggende periode tussen twee opeenvolgende onderzoeken maximaal 18 maanden bedraagt;

  • d. een onderzoek naar de kennis en vaardigheden geschiedt door personen die over de relevante aantekening bij het bewijs van bevoegdheid beschikken te weten EXM (examinator) en ASE (assessor).

§ 3. Examinatoren, assessors en instructeurs

In aanvulling op paragraaf 1 van deze bijlage voldoet een unit competence scheme met betrekking tot examinatoren, assessors en instructeurs (OJT) aan de volgende vereisten:

  • a. een onderhoudsprogramma bevat minimaal 2 uren per 3 kalenderjaren, waarbij de tussenliggende periode tussen twee opeenvolgende herscholingen maximaal 48 maanden bedraagt;

  • b. een houder van een bewijs van bevoegdheid voldoet aan de ervaringseisen, opgenomen in de tabel onder paragraaf 4.2;

  • c. een onderzoek naar de kennis van een houder van een bewijs van bevoegdheid wordt tenminste één maal per 3 kalenderjaren uitgevoerd, waarbij de tussenliggende periode tussen twee opeenvolgende onderzoeken maximaal 48 maanden bedraagt.

§ 4. Ervaringseisen

§ 4.1 Luchtverkeersleiders en vluchtinformatieverstrekkers

Functie1 (zie noot voor verklarende afkortingenlijst)

Minimaal aantal uren per voortschrijdende periode van 48 weken

FISO TWR Schiphol (CLD)

140 uren, waarvan tenminste 85 uren zonder opleidingsverplichting

GND Controller Schiphol (GND en CLD)

275 uren waarvan voor elk van de bevoegdverklaringen tenminste 85 uren zonder opleidingsverplichting

TWR verkeersleider (TWR)

185 uren, waarvan tenminste 85 uren zonder opleidingsverplichting

TWR verkeersleider (TWR en GND)

275 uren, waarvan voor elk van de bevoegdverklaringen tenminste 85 uren zonder opleidingsverplichting

TWR-APP verkeersleider (TWR en APP)

275 uren, waarvan voor elk van de bevoegdverklaringen tenminste 85 uren zonder opleidingsverplichting

TWR-APP verkeersleiders (TWR, APP en GND)

275 uren, waarvan voor elk van de bevoegdverklaringen tenminste 85 uren zonder opleidingsverplichting

APP verkeersleider

(APP)

185 uren, waarvan tenminste 85 uren zonder opleidingsverplichting

APP verkeersleider

(APP en GND)

275 uren, waarvan voor elk van de bevoegdverklaringen tenminste 85 uren zonder opleidingsverplichting

ACC verkeersleider (ACC-R en ACC-P)

275 uren, waarvan voor elk van de bevoegdverklaringen tenminste 85 uren zonder opleidingsverplichting

ACC planner (ACC-P)

185 uren, waarvan tenminste 85 uren zonder opleidingsverplichting

FISO Schiphol en ACC planner (FIC en ACC-P)

275 uren, waarvan voor elk van de bevoegdverklaringen tenminste 85 uren zonder opleidingsverplichting

FISO Schiphol (FIC)

140 uren, waarvan tenminste 85 zonder opleidingsverplichting

Verkeersleider in opleiding met een geldige bevoegdverklaring

Voor elk van de bevoegdverklaringen tenminste 85 uren zonder opleidingsverplichting

FISO Lelystad

140 uren, waarvan tenminste 85 zonder opleidingsverplichting

FISO Budel

140 uren, waarvan tenminste 85 zonder opleidingsverplichting

FISO TWR Rotterdam (CLD)

140 uren, waarvan tenminste 85 zonder opleidingsverplichting

FISO TWR Eelde (CLD)

140 uren, waarvan tenminste 85 zonder opleidingsverplichting

Alle

Tenminste éénmaal per voortschrijdende periode van drie maanden zelfstandig werkzaamheden verrichten verbonden aan de bevoegdverklaring

1 ACC – Area Control Centre, APP – Approach Control Procedural, CLD – Clearance Delivery, GND – Ground Control, TWR- Tower control, FIC – Flight Information Centre , R – Radar, P – Planner

§ 4.2 Examinatoren, assessors en instructeurs

Bevoegdverklaring

Minimale ervaringseis per 3 jaar

EXM

Eén examen afnemen, tenzij men tevens over een geldige bevoegdverklaring OJT of ASE beschikt

ASE

Uitvoeren van assessor taken

OJT

– 45 uren coaching in een simulator en/of OJT

– éénmaal per voortschrijdende periode van 12 maanden een dienst coachen in een simulator of OJT