U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 29-07-2011. Geldend van 29-07-2011 t/m 31-08-2011
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 juni 2008, nr. HO&S/CBV/2008/5214, houdende vaststelling van nadere regels vanwege financiering in het hoger onderwijs (Regeling financiën hoger onderwijs)
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
Gelet op de artikelen 4.9, vierde lid, 4.10, 4.17, derde lid, 4.19, 4.20, vierde lid, 4.23, eerste en tweede lid, 4,25, vierde lid, 4.26, vijfde lid en 4.27, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008, artikel 7 van het Besluit decentralisatie arbeidsvoorwaardenvorming academische ziekenhuizen en de artikelen 3.3, tweede lid, 7.43, vierde lid, 7.50, tweede lid, 7.51, zevende lid en 7.52, vijfde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. besluit: het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;
b. wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
c. Minister: de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het onderwijs op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
d. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar;
e. CRI-HO: het Centraal register inschrijving hoger onderwijs, genoemd in artikel 7.52 van de wet.
1 De factoren, bedoeld in artikel 4.10, tweede lid, van het besluit zijn voor bacheloropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs gelijk aan de factoren, bedoeld in artikel 4.20, derde lid van het besluit.
2 De factoren, bedoeld in artikel 4.10, tweede lid, van het besluit zijn voor bacheloropleidingen in het hoger beroepsonderwijs:
a. voor opleidingen met een laag bekostigingsniveau 1,
b. voor opleidingen met een hoog bekostigingsniveau 1,28, en
c. voor opleidingen met een top bekostigingsniveau 1,5.
3 De factoren bedoeld in artikel 4.10, tweede lid van het besluit zijn voor masteropleidingen gelijk aan die voor bacheloropleidingen.
1 De onderwijsopslag van een universiteit, bedoeld in artikel 4.11 van het besluit, bestaat uit:
a. het bedrag, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit, dat voor de desbetreffende universiteit is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, en
b. het percentage, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit, dat voor de desbetreffende universiteit is opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.
2 De onderwijsopslag van een hogeschool, bedoeld in artikel 4.11 van het besluit, bestaat uit:
a. het bedrag, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit, dat voor de desbetreffende hogeschool is opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling, en
b. het percentage, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit, dat voor de desbetreffende hogeschool is opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling.
1 Voor de toepassing van artikel 4.3, zesde lid, van het besluit zijn de gegevens uit het CRIHO vastgelegd in het historisch bestand hoger onderwijs onder het kenmerk 620668988284 aan de hand van de door instellingen aan het CRIHO aangeleverde gegevens over de periode 1 september 1991 tot en met 30 september 2008 inzake getuigschriften, graden en inschrijvingen en daarmee gelijkgesteld met bekostigde inschrijvingen en bekostigde graden als bedoeld in het besluit.
2 Onverminderd het gestelde in artikel 4.3 zevende lid van het besluit zijn de gegevens, die op grond van artikel 4.3 zesde lid van het besluit zijn opgenomen in het historisch bestand hoger onderwijs, bedoeld in het eerste lid, niet meer te wijzigen na 16 april 2010.
1 De bedragen bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit, worden vastgesteld overeenkomstig bijlage 5 bij deze regeling.
2 De verdeling bedoeld in artikel 4.23, tweede lid, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 6 bij deze regeling.
3 Het bedrag bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, van het besluit is € 93.060,00.
4 Het bedrag, bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, van het besluit is € 93.408,00.
5 Het bedrag, bedoeld in artikel 4.21, tweede lid, van het besluit is € 77.840,00.
6 De percentages bedoeld in artikel 4.22, eerste lid, van het besluit zijn opgenomen in bijlage 10, onder de noemer onderzoekscholen.
7 De percentages bedoeld in artikel 4.22, tweede lid, van het besluit zijn opgenomen in bijlage 10, onder de noemer toponderzoekscholen.
Stcrt. 2011, 17026, datum inwerkingtreding 23-09-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2011.
3 De bedragen bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit, worden vastgesteld overeenkomstig bijlage 9 van deze regeling.
Het rentepercentage bedoeld in artikel 4.25, vierde lid, van het besluit voor investeringen is voor:
1°. de begrotingsjaren 2001 en 2011 3,75 procent,
2°. de begrotingsjaren 1992 en 2002 5,00 procent,
3°. de begrotingsjaren 1993 en 2003 4,00 procent,
4°. de begrotingsjaren 1994 en 2004 4,25 procent,
5°. de begrotingsjaren 1995 en 2005 3,5 procent,
6°. de begrotingsjaren 1996 en 2006 3,75 procent,
7°. de begrotingsjaren 1997 en 2007 4,25 procent,
8°. in de begrotingsjaren 1998 en 2008 4,5 procent,
9°. de begrotingsjaren 1999 en 2009 4,75 procent, en
10°. de begrotingsjaren 2000 en 2010 4,00 procent.
Het bedrag, bedoeld in artikel 4.27, eerste lid, onderdeel d, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 7 bij deze regeling.
[Vervallen per 13-05-2009]
[Vervallen per 01-09-2010]
1 Het wettelijk collegegeld bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het besluit is
a. voor het studiejaar 2010/2011 € 1.672.
b. voor het studiejaar 2011/2012 € 1.713.
2 Het bedrag bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van het besluit is
a. voor het studiejaar 2010/2011 € 950.
b. voor het studiejaar 2011/2012 € 961.
1 Studentenorganisaties als bedoeld in artikel 3.3, tweede lid van de wet, zijn voor de werking van deze regeling Interstedelijk Studenten Overleg en Landelijke Studenten Vakbond, beide te Utrecht.
2 Organisaties kunnen tussen 1 april en 1 juni voorafgaande aan het desbetreffende studiejaar een verzoek indienen bij de Minister om te worden aangewezen als politieke jongerenorganisatie of een landelijke organisatie als bedoeld in artikel 7.51, zesde lid van de wet. Bij dat verzoek dienen te worden bijgevoegd:
a. de statuten of reglementen van de organisatie;
b. een verklaring van een accountant waaruit blijkt dat de organisatie ten minste tweehonderd vijftig betalende leden, contribuanten of donateurs omvat, dan wel uit een samenwerkingsverband bestaat van instellingen, organisaties of rechtspersonen die samen ten minste tweehonderd vijftig betalende leden, contribuanten of donateurs omvatten;
c. in het geval van een politieke jongerenorganisatie: de schriftelijke verklaring van de politieke partij, vertegenwoordigd in de beide Kamers der Staten Generaal, waaruit blijkt dat de desbetreffende organisatie met die politieke partij is gelieerd;
d. een verklaring waaruit blijkt dat de desbetreffende organisatie voor het hoger onderwijs relevante activiteiten ontplooit.
3 Een organisatie, genoemd in het tweede lid, die aansluitend op een eerdere toekenning een verzoek indient, informeert de Minister slechts over wijzigingen in de desbetreffende bescheiden.
4 De Minister stelt de organisatie, bedoeld in het tweede lid uiterlijk op 15 juli voorafgaande aan het desbetreffende studiejaar in kennis van zijn beslissing.
1 Het bestuur van een organisatie, bedoeld in artikel 10, wijst de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers aan die voor de financiële ondersteuning tijdens een studiejaar in aanmerking komen. Van die aanwijzing doet dat bestuur mededeling aan de Minister vóór 1 november van het desbetreffende studiejaar.
2 Financiële ondersteuning wordt gegeven tot ten hoogste het bedrag voor het gehele studiejaar voor vijf vertegenwoordigers van een organisatie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, en voor een vertegenwoordiger van maximaal veertig organisaties bedoeld in artikel 10, tweede lid.
3 Indien is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid en financiële ondersteuning wordt toegekend, maakt de Minister deze beslissing aan de desbetreffende organisaties bekend en zendt van die bekendmaking een afschrift aan de vertegenwoordiger.
4 Het bestuur van een organisatie kan, in afwijking van het eerste lid, tussentijds de aanwijzing van een vertegenwoordiger intrekken. Van deze intrekking maakt het bestuur melding aan de Minister.
5 Na een intrekking als bedoeld in het vierde lid, kan het bestuur van een organisatie in plaats van de vertegenwoordiger van wie de aanwijzing is ingetrokken, een nieuwe vertegenwoordiger aanwijzen. De aanwijzing van de nieuwe vertegenwoordiger geldt voor het resterende gedeelte van het desbetreffende studiejaar.
1 De vertegenwoordiger heeft, behoudens het tweede lid, gedurende het tijdvak waarvoor de in artikel 12 bedoelde aanwijzing geldt, aanspraak op financiële ondersteuning.
2 Indien het bestuur van een organisatie na intrekking van de eerste aanwijzing een andere vertegenwoordiger aanwijst, heeft deze met ingang van de eerste volle maand na zijn aanwijzing aanspraak op financiële ondersteuning.
1 De financiële ondersteuning is gelijk 115% van het brutominimumloon voor een werknemer van 23 jaar of ouder bij een volledig dienstverband per maand.
2 De toekenning van de financiële ondersteuning vindt plaats per maand.
3 In geval van toepassing van artikel 12, derde lid, wordt het in het eerste lid vermelde bedrag aangepast naar de maatstaven die gelden op het tijdstip van toekenning.
1 Aan de voorzitter van een raad van toezicht als bedoeld in artikel 6.4, eerste lid,van het besluit wordt een tegemoetkoming toegekend ter hoogte van € 15.000,– per kalenderjaar.
2 Aan de andere leden van een raad van toezicht als bedoeld in artikel 6.4, eerste lid, van het besluit wordt een tegemoetkoming toegekend van € 10.000,– per kalenderjaar.
[Vervallen per 29-07-2011]
1 Deze regeling treedt, met uitzondering van artikel 13, eerste lid, artikel 18, onderdelen d en f, en bijlage 10, onderdelen g, voor zover het betreft de vermelding van de Duitse bondsstaat, q, r en w, in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt, met uitzondering van artikel 5, eerste lid, terug tot en met 1 januari 2008.
2 Artikel 5, eerste lid, werkt terug tot en met 1 januari 2007.
3 Artikel 13, eerste lid treedt in werking met ingang van 1 september 2008.
4 Artikel 18, onderdelen d en f, treedt in werking met ingang van 1 september 2008.
5 Bijlage 10, onderdelen g, voor zover het betreft de vermelding van de Duitse bondsstaat, q, r en w, treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling financiën hoger onderwijs.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Minister
R.H.A. Plasterk
universiteit
totaalbedrag
kwaliteit
kwetsbare opleidingen
bijzondere voorzieningen
21PB
Universiteit Leiden
€ 6.993.304
€ 2.257.096
– € 98.705
€ 9.151.695
21PC
Rijksuniversiteit Groningen
€ 8.043.071
€ 3.158.592
€ 2.432.013
€ 13.633.676
21PD
Universiteit Utrecht
€ 11.530.092
€ 4.127.273
– € 2.167.476
€ 13.489.889
21PE
Erasmus Universiteit Rotterdam
€ 7.279.214
€ 1.363.305
€ 6.919.791
€ 15.562.310
21PF
Technische Universiteit Delft
€ 6.650.223
€ 5.556.921
€ 10.747.520
€ 22.954.664
21PG
Technische Universiteit Eindhoven
€ 3.094.588
€ 2.970.306
€ 246.843
€ 6.311.737
21PH
Universiteit Twente
€ 4.221.242
€ 4.019.568
€ 15.508.903
€ 23.749.713
21PJ
Universiteit Maastricht
€ 5.481.600
€ 1.034.246
€ 10.133.741
€ 16.649.587
21PK
Universiteit van Amsterdam
€ 9.950.161
€ 2.638.121
– € 945.237
€ 11.643.045
21PL
Vrije Universiteit Amsterdam
€ 7.844.527
€ 1.518.753
€ 1.678.329
€ 11.041.609
21PM
Radboud Universiteit Nijmegen
€ 6.666.618
€ 2.228.852
€ 2.428.056
€ 11.323.526
21PN
Universiteit van Tilburg
€ 3.171.463
€ 280.126
€ 7.989.213
€ 11.440.802
22NC
Open Universiteit
€ 1.343.457
€ 253.277
€ 2.032.200
€ 3.628.934
00DV
Protestantse Theologische Universiteit
€ 263.271
€ 4.403.406
€ 4.666.677
21QO
Theologische Universiteit Apeldoorn
€ 48.007
€ 564.203
€ 612.210
23BF
Universiteit voor Humanistiek
€ 136.084
€ 1.124.777
€ 1.260.861
25AV
Theologische Universiteit Kampen
€ 41.040
€ 797.608
€ 838.648
Totaal
€ 82.757.962
€ 31.406.436
€ 63.795.185
€ 177.959.583
21PI
Wageningen University
€ 6.447.144
€ 15.000
€ 6.462.144
Universiteit
€ 6.551.845
€ 6.566.845
Stcrt. 2011, 17026, datum inwerkingtreding 23-09-2011, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2011.
Abusievelijk is een wijzigingsopdracht geformuleerd die niet geheel juist is.
Bijlage 1. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel a
€ 694.050
€ 9.944.450
–€ 2.167.476
€ 12.077.322
€ 24.284.466
€ 222.204
€ 12.810.486
€ 1.963.330
€ 11.326.610
€ 8.089.213
€ 11.540.802
€ 797.607
€ 838.647
€ 67.470.183
€ 181.634.581
percentage
10,25679%
8,33512%
12,99303%
7,22352%
9,19275%
5,28297%
5,66874%
4,30646%
13,24212%
7,47736%
8,23584%
3,15033%
4,63497%
0,00000%
100,00000%
hogeschool
00BH
Saxion Hogeschool IJselland
00IC
Katholieke PABO Zwolle
€ 378.185
€ 48.963
€ 427.148
00MF
Hogeschool voor de Kunsten Utrecht
€ 2.808.546
€ 1.439.617
€ 4.248.163
01VU
Christelijke Hogeschool Windesheim
€ 8.031.992
€ 1.444.298
€ 9.476.290
02BY
Gerrit Rietveld Academie
€ 768.002
€ 1.312.746
€ 2.080.748
02NR
Hotelschool Den Haag
€ 940.719
€ 207.917
€ 1.148.636
02NT
Design Academy Eindhoven
€ 433.632
€ 215.179
€ 648.811
04CS
Hogeschool Helicon
€ 255.320
€ 48.428
€ 303.748
07GR
Avans Hogeschool
€ 9.938.407
€ 1.682.599
€ 11.621.006
08OK
Hogeschool De Kempel
€ 509.543
€ 131.030
€ 640.573
08YJ
Hogeschool Edith Stein
€ 589.572
€ 384.162
€ 973.734
09OR
Hogeschool Domstad
09OT
Iselinge Hogeschool
€ 284.992
€ 59.749
€ 344.741
10IZ
PC Hogeschool Marnix Academie
€ 661.722
€ 175.229
€ 836.951
10KK
Fontys PABO Eindhoven
14NI
Codarts, Hogeschool voor de Kunsten
€ 1.339.623
€ 447.012
€ 1.786.635
15BK
Christelijke Hogeschool Driestar
€ 704.390
€ 208.936
€ 913.326
15CL
Fontys Hogescholen Eindhoven
€ 16.960.410
€ 404.848
€ 5.355.070
€ 22.720.328
17XA
Fontys PABO Limburg
21IY
Stenden Hogeschool (Emmen)
21MI
Hogeschool Zeeland
€ 1.981.802
€ 551.861
€ 2.533.663
21QA
Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten
€ 3.576.459
€ 1.675.848
€ 5.252.307
21QL
Avans Hogeschool ’s-Hertogenbosch
21RI
Hogeschool Leiden
€ 3.304.620
€ 313.431
€ 592.680
€ 4.210.731
21UG
Hs Interconfessionele PABO Amsterdam/Alkmaar
€ 913.635
€ 684.604
€ 1.598.239
21UI
NHTV internationaal hoger onderwijs Breda
€ 3.029.306
€ 825.400
€ 3.854.706
21WN
NHL Hogeschool
€ 4.332.752
€ 2.612.932
€ 6.945.684
21WO
Fontys Hogescholen Venlo
22BO
Fontys Hogescholen Tilburg
22BP
Fontys PABO ’s-Hertogenbosch
22BQ
Fontys Hogescholen Sittard
22EX
Stenden Hogeschool (Leeuwarden)
€ 4.687.090
€ 1.349.110
€ 6.036.200
22HH
Gereformeerde Hogeschool voor Beroepsonderwijs
€ 677.064
€ 390.053
€ 1.067.117
22JA
Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool
€ 27.461
€ 321
€ 27.782
22OJ
Hogeschool Rotterdam
€ 15.881.209
€ 725.410
€ 2.472.885
€ 19.079.504
23AH
Saxion Hogeschool
€ 8.575.611
€ 235.073
€ 1.825.123
€ 10.635.807
23KJ
Hogeschool voor de Kunsten
€ 1.856.780
€ 964.374
€ 2.821.154
25BA
Christelijke Hogeschool Ede
€ 1.850.002
€ 1.657.560
€ 3.507.562
25BE
Hanzehogeschool Groningen
€ 10.873.242
€ 686.231
€ 2.025.413
€ 13.584.886
25DW
Hogeschool Utrecht
€ 18.034.976
€ 1.183.688
€ 5.946.046
€ 25.164.710
25JX
Hogeschool Zuyd
€ 7.829.499
€ 248.133
€ 1.515.447
€ 9.593.079
25KB
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
€ 12.666.570
€ 925.269
€ 2.424.442
€ 16.016.281
27NF
ArtEZ hogeschool
€ 3.013.734
€ 793.296
€ 3.807.030
27PZ
Hogeschool INHolland
€ 16.841.890
€ 836.322
€ 3.039.878
€ 20.718.090
27UM
De Haagse Hogeschool
€ 10.512.328
€ 2.038.280
€ 12.550.608
28DN
Hogeschool van Amsterdam
€ 20.591.894
€ 3.159.682
€ 23.751.576
€ 195.662.979
€ 5.558.405
€ 49.706.170
€ 250.927.554
01DZ
STOAS Hogeschool
€ 317.407
€ 13.614
€ 919.263
€ 1.250.284
01MY
Christelijke Agrarische Hogeschool Dronten
€ 535.200
€ 1.332.241
€ 1.867.441
21CW
HAS Den Bosch
€ 772.320
€ 2.869.588
€ 3.641.908
22ND
Internationale Agrarische Hogeschool Larenstein
€ 1.460.036
€ 3.287.002
€ 4.747.038
24LE
Van Hall Instituut
€ 210.980
€ 874.000
€ 1.084.980
€ 3.295.943
€ 9.282.094
€ 12.591.651
Percentage
0,15677%
5,35400%
1,20412%
1,60828%
0,22069%
The Design Academy Eindhoven
0,76288%
0,79314%
2,46620%
0,28223%
0,32968%
0,20373%
Protestants Christelijke Hogeschool Marnix Academie
0,42680%
Fontys Hogeschool PABO Eindhoven "Hemelrijken"
Codarts, Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam
4,93647%
Christelijke Hogeschool De Driestar
0,34148%
Fontys Hogeschool Eindhoven
9,00927%
Fontys Hogeschool PABO Roermond
Stenden Hogeschool (Drenthe)
0,95118%
12,66584%
Avans Hogeschool 's-Hertogenbosch
0,62682%
0,46477%
0,31104%
1,30105%
Fontys Hogeschool Venlo
Fontys Hogeschool Tilburg
Fontys Hogeschool 's-Hertogenbosch
Fontys Hogeschool Sittard
1,99331%
0,21126%
Fontys Pedagogische Technische Hogeschool Nederland
4,43845%
Saxion Hogeschool Enschede
2,62196%
Hogeschool voor de Kunsten Den Haag
6,15864%
0,22622%
5,87949%
3,18213%
6,40757%
3,72140%
ArtEZ Hogeschool
8,77176%
6,86473%
Haagse Hogeschool
2,26611%
2,84053%
8,54569%
14,37047%
19,71019%
52,36595%
5,00770%
100,0000%
bedrag
€ 4.421.986
€ 1.642.121
€ 1.937.221
€ 5.035.074
€ 5.022.935
€ 1.314.901
€ 10.441.600
€ 1.515.649
€ 1.164.340
€ 3.708.723
€ 4.153.539
€ 461.040
€ 2.953.702
€ 173.233
€ 1.458.550
€ 352.814
€ 45.757.428
€ 1.490.011
8,79156%
8,94476%
12,69729%
5,11008%
16,29597%
7,77407%
Universiteit Twente (Enschede)
6,69806%
4,45477%
10,98704%
7,85278%
7,33267%
1,89337%
1,16758%
€ 14.562.758
€ 13.532.601
€ 15.535.839
€ 14.808.197
€ 10.577.616
€ 18.845.566
€ 12.966.538
€ 12.933.437
€ 113.762.552
Bedrag
€ 34.575
€ 37.671
€ 18.255
€ 254.278
€ 11.095
€ 42.509
€ 49.411
€ 54.378
€ 44.766
€ 26.834
€ 58.699
€ 52.765
€ 6.838
€ 67.279
€ 24.641
€ 48.830
€ 31.607
€ 25.737
€ 79.019
€ 81.147
€ 122.817
€ 47.669
€ 343.166
€ 22.448
€ 32.446
€ 36.316
€ 33.349
€ 173.970
Hogeschool van Beeldende Kunsten, Muziek en Dans Den Haag
€ 1.548
€ 51.088
€ 94.306
€ 318.525
€ 41.541
€ 240.732
€ 34.381
€ 182.613
€ 68.311
€ 227.767
€ 3.123.327
€ 64.000
Percentage onderzoekscholen
Percentage toponder zoekscholen
9,153%
7,492%
9,662%
22,104%
12,809%
19,408%
5,279%
2,908%
14,802%
5,078%
8,000%
22,780%
6,228%
3,814%
11,851%
12,397%
8,036%
6,066%
8,075%
1,767%
2,291%
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling financiën hoger onderwijs", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.