A. Gronden vooruUitstel of achterwege laten van vervroegde invrijheidsstelling (artikel
15a, eerste lid Sr (oud))
[Regeling vervallen per 01-04-2012]
Plaatsing in een inrichting voor verpleging van TBS-gestelden (artikel 15a lid 1 sub a Sr (oud))
Een tot gevangenisstraf veroordeelde justitiabele kan met toepassing van artikel 13 Sr worden geplaatst in een justitiële inrichting voor TBS-gestelden (artikel 90quinquies
Sr). Om een daar plaatsvindende behandeling niet te doorkruisen, kan, indien de noodzaak
tot behandeling van de justitiabele dit behoeft gelet op een onaanvaardbaar recidiverisico
en de veiligheid van de maatschappij, een vordering UAVI worden ingediend.
– Onherroepelijke veroordeling voor strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is
toegelaten en zeer ernstige misdragingen na aanvang tenuitvoerlegging vrijheidsstraf
(artikel 15a lid 1 sub b en c Sr (oud).)
Ingevolge jurisprudentie van het hof dient onder ‘zich zeer ernstig heeft misdragen’,
als bedoeld in artikel 15a lid 1onder c (oud), te worden verstaan het plegen van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis
is toegelaten. Het onderscheid tussen artikel 15a, eerste lid, sub b (oud) en artikel 15a lid 1 sub c (oud) bestaat enkel uit de omstandigheid of de justitiabele voor de ernstige misdraging
reeds onherroepelijk is veroordeeld of niet. Het behoeft niet zo te zijn dat de justitiabele
ook daadwerkelijk voor de ernstige misdraging in voorlopige hechtenis is genomen.
Het betreft hier uiteraard ernstige misdragingen waarbij niet meer kan worden volstaan
met disciplinaire maatregelen zoals overplaatsing naar een andere PI of het intrekken
of weigeren van verlof die bovendien speciale en generale effecten op de penitentiaire
situatie hebben. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het vanuit een PI, plegen,
voortzetten of voorbereiden van zeer ernstige strafbare feiten zoals zware mishandeling
en zeer ernstige (schriftelijke) bedreiging. Overwegingen van normbevestiging en beheersing
van het detentieklimaat met behulp van (snelle) reacties spelen hierbij een belangrijke
rol. Relevant is, dat de reactie is gebaseerd op misdragingen die reeds hebben plaatsgevonden,
niet op prognoses omtrent te verwachten (slecht) gedrag.De periode na de aanvang van
de tenuitvoerlegging van de vrijheidstaf omvat mede de periode waarin een justitiabele
met verlof is of deelneemt aan een penitentiair programma dan wel er sprake is van
strafonderbreking. Ingeval er ten tijde van de misdraging sprake was van een schorsing
van de voorlopige hechtenis is het indienen van de vordering UAVI niet mogelijk.
– (Poging tot) onttrekking aan de tenuitvoerlegging (artikel 15a lid 1 sub d Sr (oud))
Ontvluchtingen (inclusief poging daartoe) met geweld of dreiging daarmee
Indien er sprake is van een ontvluchting (of poging daartoe) met geweld of dreiging
met geweld wordt altijd een vordering UAVI ingediend, ongeacht de mate van beveiliging
van de betreffende PI. Ook indien er sprake is van een (poging tot) ontvluchting die
gepaard gaat met eenvoudige mishandeling, waarvoor geen voorlopige hechtenis is toegelaten,
wordt derhalve een vordering UAVI ingediend. De vordering wordt ingediend onverminderd
eventuele vervolging ter zake van strafbare feiten die met de (poging tot) ontvluchting
zijn gepaard gegaan.
Kale ontvluchtingen
Hieronder worden ontvluchtingen verstaan waarbij door de justitiabele geen geweld
is gebruikt noch waarbij daarmee door de justitiabele is gedreigd. Het betreft hier
de gevallen waarbij de betrokkene feitelijk in het gebouw van de inrichting of op
het tot de inrichting behorende terrein verbleef en de justitiabele daadwerkelijk,
ook ingeval dit slechts korte tijd duurde, is ontvlucht. Het OM zal in alle gevallen
waarin dergelijke ontvluchtingen vanuit een extra, uitgebreid of normaal beveiligde
inrichting hebben plaatsgevonden een vordering UAVI indienen. In geval er sprake is
van een ontvluchting vanuit een beperkt beveiligde of zeer beperkt beveiligde inrichting
of indien de ontvluchting niet is gelukt (en het derhalve bij een poging is gebleven)
blijft het indienen van een vordering in beginsel achterwege.
Onttrekkingen aan tenuitvoerlegging
Deze categorie ziet op onttrekkingen aan de tenuitvoerlegging waarbij op het moment
dat de onttrekking plaatsvond de betrokkene zich niet in een penitentiaire inrichting
bevond. Het gaat hier dus om andere vormen van het zich onttrekken aan detentie dan
ontvluchtingen uit een PI, zoals het niet terugkeren van verlof. In deze categorie
zal, gelet op het karakter van deze gevallen, als regel niet gereageerd worden met
een vordering UAVI, maar met de overige mogelijkheden die in het penitentiaire recht
beschikbaar zijn.
Uitzondering is de situatie waarin de justitiabele tijdens het verblijf buiten de
inrichting wel onder direct toezicht stond, zoals tijdens een incidenteel verlof onder
bewaking (bijvoorbeeld ter gelegenheid van een begrafenis) of tijdens een verblijf
in een ziekenhuis onder bewaking. In dergelijke gevallen dient te worden gehandeld
conform 1.3.2.
Voorlopige hechtenis
In beginsel is hierbij het onder 1.2 t/m 1.3 gestelde, gelet op artikel 15a lid 5 Sr (oud) van overeenkomstige toepassing.