U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2013.]Geraadpleegd op 13-01-2025. Geldend van 24-01-2009 t/m 11-05-2009
Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 8 juli 2008, nr. TRCJZ/2008/639, houdende instelling van LNV Kennisgroepen (Instellingsbesluit LNV Kennisgroepen)
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
In dit besluit wordt verstaan onder:
– agrocluster: geheel van activiteiten die samenhangen met de productie, verwerking, distributie en het gebruik van agrarische food- en non-foodproducten van binnen- en buitenlandse oorsprong, met inbegrip van toeleverende en dienstverlenende bedrijven;
– groene ruimte: niet verstedelijkte deel van Nederland, met inbegrip van grootschalige stedelijke parken en recreatiegebieden;
– kenniskring: Kenniskring weidevogellandschap;
– kennisnetwerk OBN: kennisnetwerk ‘Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit’;
– Minister: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
– stuurgroep: Stuurgroep Taskforce Multifunctionele Landbouw.
Stcrt. 2009, 86, datum inwerkingtreding 12-05-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 23-01-2009.
1 In dit besluit wordt verstaan onder:
– stuurgroep: Stuurgroep Taskforce Multifunctionele Landbouw;
– Taskforce: Taskforce biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen.
2 Paragraaf 5b is vastgesteld in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking.
1 Er is een kennisnetwerk ‘Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit’.
2 Het kennisnetwerk OBN bevordert de ontsluiting, ontwikkeling, uitwisseling en verspreiding en benutting van kennis omtrent natuurherstel en regulier natuurbeheer.
1 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitters, de vice-voorzitters en de overige leden van de deskundigenteams van het kennisnetwerk OBN.
2 De voorzitters, de vice-voorzitters en de overige leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Na afloop van die periode zijn zij terstond herbenoembaar.
3 De voorzitters, de vice-voorzitters en de overige leden worden op persoonlijke titel benoemd.
1 Als voorzitters worden benoemd voor de periode van 12 september 2006 tot en met 11 september 2010:
a. voor het deskundigenteam beekdallandschap:
– de heer drs. U. Vegter;
– de heer drs. H.J. de Vries;
b. voor het deskundigenteam droog zandlandschap:
– de heer dr. H. Siebel;
c. voor het deskundigenteam duin- en kustlandschap:
– de heer drs. A.M.M. van Haperen;
– de heer dr. E.J. Lammerts;
d. voor het deskundigenteam heuvellandschap:
– de heer dr. B.F. van Tooren;
e. voor het deskundigenteam laagveen- en zeekleilandschap:
– de heer dr. ir. J. Schouwenaars;
f. voor het deskundigenteam nat zandlandschap:
– de heer dr. A.J.M. Jansen;
g. voor het deskundigenteam rivierenlandschap:
– de heer ir. H. Hekhuis;
h. voor de expertisegroep fauna:
– de heer drs. J. Esselink.
2 Als vice-voorzitters worden benoemd voor de periode van 12 september 2006 tot en met 11 september 2010:
i. voor het deskundigenteam beekdallandschap:
– mevrouw dr. ir. R. M. Bekker;
j. voor het deskundigenteam droog zandlandschap:
– de heer drs. T.J. Verstrael;
k. voor het deskundigenteam duin- en kustlandschap:
– de heer dr. A.P. Grootjans;
l. voor het deskundigenteam heuvellandschap:
– de heer dr. R. Bobbink;
m. voor het deskundigenteam laagveen- en zeekleilandschap:
– de heer dr. L.P.M. Lamers;
n. voor het deskundigenteam nat zandlandschap:
– de heer prof. dr. M.G.C. Schouten;
o. voor het deskundigenteam rivierenlandschap:
– de heer prof. dr. K.V. Sýkora.
Het kennisnetwerk OBN stelt zijn eigen werkwijze vast.
Het kennisnetwerk OBN doet onderzoek naar zijn taakvervulling en brengt uiterlijk 30 september 2010 een evaluatierapport uit waarin de uitkomsten en conclusies van het onderzoek worden opgenomen en indien nodig tevens voorstellen worden gedaan voor mogelijke veranderingen.
1 De leden van het kennisnetwerk OBN ontvangen per vergadering een algemene vergoeding als bedoeld in artikel 2, onder a, van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004.
2 Het eerste lid is niet van toepassing op voorzitters en vice-voorzitters ingeval op grond van artikel 3 Vacatiegeldenbesluit 1988 in een vaste beloning wordt voorzien.
1 Er is een Kenniskring weidevogellandschap.
2 De kenniskring bevordert de ontsluiting, ontwikkeling, uitwisseling en verspreiding en benutting van kennis omtrent het weidevogelbeheer.
1 De kenniskring bestaat uit maximaal 30 leden, de voorzitter daaronder begrepen.
2 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de leden van de kenniskring.
3 De voorzitter en de overige leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Na afloop van die periode zijn zij terstond herbenoembaar.
4 De voorzitters en de andere leden worden op persoonlijke titel benoemd.
5 De Minister voorziet in de ondersteuning van de kenniskring.
Als leden van de kenniskring worden benoemd voor de periode van:
a. 1 april 2006 tot en met 31 maart 2010:
– mevrouw dr. P.C. de Hullu, tevens voorzitter;
– de heer prof. dr. F. Berendse;
– de heer J.J. van den Boogert;
– de heer M. Douma;
– de heer dr. R.P.B. Foppen;
– de heer G.J. Gerritsen;
– de heer L. de Groot;
– de heer dr. ir. J.A. Guldemond;
– de heer ir. R.J.J. Hendriks;
– de heer N. Jonker;
– de heer dr. Th.C.P. Melman;
– de heer ir. G. Migchels;
– de heer drs. A.G. van Paassen;
– de heer ing. F. van Rossum;
– de heer prof. dr. G.R. de Snoo;
– de heer drs. R. van ’t Veer;
– de heer ing. E. Wymenga;
– de heer ir. F.F. van der Zee;
b. 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2010:
– de heer ing. J.L. Dijkstra;
c. 1 augustus 2007 tot en met 31 juli 2011:
– de heer dr. M. Engelmoer;
d. 15 oktober 2007 tot en met 14 oktober 2011:
– de heer D. Ellinger;
e. 1 april 2008 tot en met 31 maart 2012:
– mevrouw drs. N.H.G. Meijers;
– mevrouw ir. J. Vos.
De kenniskring stelt zijn eigen werkwijze vast.
De kenniskring doet onderzoek naar zijn taakvervulling en brengt uiterlijk 31 maart 2010 een evaluatierapport uit waarin de uitkomsten en conclusies van het onderzoek worden opgenomen en indien nodig tevens voorstellen worden gedaan voor mogelijke veranderingen.
De voorzitter van de kenniskring is bevoegd anderen dan de leden van de kenniskring uit te nodigen aan overleg van de kenniskring deel te nemen.
De voorzitter en de overige leden van de commissie ontvangen per vergadering een algemene vergoeding als bedoeld in artikel 2, onder a, van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004.
1 Er is een Stuurgroep Taskforce Multifunctionele Landbouw.
2 De stuurgroep heeft tot taak het stimuleren van de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw.
De stuurgroep:
a. doet voorstellen aan de Minister voor de ondersteuning van projecten en andere activiteiten ten behoeve van de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw;
b. doet aan de Minister verslag van zijn bevindingen omtrent de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw.
1 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en de overige leden van de stuurgroep.
2 De Minister voorziet in de ondersteuning van de stuurgroep.
1 Als leden van de stuurgroep worden benoemd voor de periode van:
a. 6 december 2007 tot en met 31 december 2011:
– de heer drs. R.H.M. van der Zijl, tevens voorzitter;
– mevrouw ir. M.M. van Arkel;
– de heer drs. ing. J.G.P. Baan;
– de heer P. Blom;
– de heer H. Brink;
– de heer drs. C.P.M.M. van Heesbeen;
– de heer drs. R.W. Munniksma;
– de heer ir. C.A.C.J. Oomen;
– de heer drs. T.J. Wams;
b. 6 december 2007 tot en met 31 maart 2008:
– mevrouw drs. D.M.J.J. Monissen;
c. 1 oktober 2008 tot en met 31 december 2011:
– de heer dr. C.B. Leerink.
2 Behalve de heer C.A.C.J. Oomen en de heer R.W. Munniksma worden de voorzitter en de overige leden op persoonlijke titel benoemd.
De stuurgroep stelt zijn eigen werkwijze vast.
1 Er is een InnovatieNetwerk.
2 De missie van InnovatieNetwerk is bevordering van een vitale en duurzame ontwikkeling van het nationale en internationale agrocluster en van de groene ruimte, gericht op de verbetering van de kwaliteit van het leven, en de vitaliteit van ecosystemen.
InnovatieNetwerk heeft tot taak op het gebied van de groene ruimte en het agrocluster:
a. strategische toekomstverkenningen uit te voeren, in het bijzonder het verkennen van toekomstige problemen en kansen, met als doel levensvatbare strategieën en acties voor belanghebbenden te identificeren;
b. het initiëren van ingrijpende vernieuwingen door het ontwerpen van perspectiefvolle aanzetten voor vernieuwingen en het op hoofdlijnen uitwerken daarvan;
c. het uitvoeren van de aan de Nationale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek opgedragen taken, voorzover deze niet reeds vallen onder de taken, genoemd in de onderdelen a en b.
InnovatieNetwerk heeft de volgende organen:
a. het bestuur, bedoeld in artikel 23; en
b. het bureau, bedoeld in artikel 24.
1 Het bestuur bestaat uit minstens 9 leden, de voorzitter daaronder begrepen.
2 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter, gehoord de overige leden van het bestuur.
3 De voorzitters en de andere leden worden op persoonlijke titel benoemd.
4 De voorzitter en de overige leden worden benoemd op persoonlijke titel en voor een periode van ten hoogste vijf jaren. Zij zijn na afloop van die periode terstond herbenoembaar.
1 Het bureau ondersteunt het bestuur en het netwerk.
2 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de directeur van het bureau, in overeenstemming met het bestuur.
3 De directeur van het bureau is belast met de leiding van het personeel dat werkzaam is voor InnovatieNetwerk. Hij is tevens secretaris van het bestuur.
1 Als leden van het bestuur worden benoemd voor de periode van:
a. 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010:
– de heer dr. J. Kremers, tevens voorzitter;
– de heer prof. mr. F.H.J.J. Andriessen;
– mevrouw prof. dr. I. de Beaufort;
– de heer ir. ing. H. de Boon;
– de heer ir. A. van den Brand;
– de heer prof. dr. ir. A.A. Dijkhuizen;
– de heer mr. G.J. Jansen;
– de heer ir. J.J. de Graeff;
– de heer dr. B. Sangster;
– de heer drs. A.H.A. Veenhof;
– de heer J.C.P. Vogelaar;
b. 1 mei 2007 tot en met 31 december 2010:
– de heer prof. dr. A.N. van der Zande;
c. 1 april 2008 tot en met 31 december 2010:
– de heer drs. W.J. Deetman.
2 Als directeur van het bureau wordt voor de periode van 1 juni 2007 tot en met 31 december 2010 de heer dr. G. Vos benoemd.
1 Het bestuur besluit omtrent de besteding van de middelen.
2 Het bestuur stelt jaarlijks voor de afloop van een kalenderjaar een voortschrijdend werkprogramma voor in ieder geval het volgende jaar vast, nadat het de Minister in de gelegenheid heeft gesteld diens commentaar over een concept-werkprogramma aan het bestuur kenbaar te maken. Het werkprogramma bevat een begroting voor het volgend kalenderjaar.
3 Over de besteding van de middelen legt het bestuur jaarlijks verantwoording af aan de Minister, uiterlijk 4 maanden na afloop van het kalenderjaar waarvoor de middelen beschikbaar zijn gesteld.
InnovatieNetwerk doet onderzoek naar zijn taakvervulling en brengt uiterlijk in juni 2010 een evaluatierapport uit waarin de uitkomsten en conclusies van het onderzoek worden opgenomen en indien nodig tevens voorstellen worden gedaan voor mogelijke veranderingen.
Er is een programmaraad Kasteel Groeneveld.
De programmaraad heeft tot taak:
a. advies uit te brengen aan de Minister inzake:
1°. de inhoud en de kwaliteit van de door de directeur Kasteel Groeneveld op te stellen en door de Minister vast te stellen vierjarenprogramma’s en jaarprogramma’s;
2°. de kwaliteit van de uitvoering van de in onderdeel 1° bedoelde programma’s aan de hand van de door de directeur Kasteel Groeneveld op te stellen jaarverslagen;
3°. de voorgenomen benoeming van de directeur Kasteel Groeneveld;
b. de Minister en de directeur Kasteel Groeneveld, gevraagd en ongevraagd, te adviseren omtrent de taken, positie, organisatie, werkwijze en rol van Kasteel Groeneveld inzake de in onderdeel a, onder 1°, bedoelde programma’s.
1 De programmaraad bestaat uit een voorzitter en zeven leden.
2 De voorzitter en de leden worden benoemd op basis van hun deskundigheid met betrekking tot of hun betrokkenheid bij één of meer van de volgende thema’s:
– natuur;
– landschap;
– platteland;
– kunsten;
– communicatie;
– pedagogiek;
– openbaar bestuur.
3 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en de leden van de programmaraad.
4 De voorzitter en de leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Na afloop van die periode zijn zij terstond herbenoembaar.
5 De voorzitter en de leden worden op persoonlijke titel benoemd.
6 De directeur van de directie Platteland van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan desgewenst aanwezig zijn bij vergaderingen van de programmaraad.
Als leden van de programmaraad worden benoemd voor de periode van 8 november 2008 tot en met 7 november 2012:
– de heer W.T. van Gelder, tevens voorzitter;
– mevrouw drs. A.A. Rottenberg;
– de heer W. Schermerhorn;
– de heer V. Sherif;
– de heer prof.dr. M.G.C. Schouten;
– mevrouw E.W.N. ten Houten;
– de heer ir. D. Sijmons;
– de heer J. de Putter.
1 De leden van de programmaraad ontvangen per vergadering een algemene vergoeding als bedoeld in artikel 2, onder a, van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004.
2 De voorzitter van de programmaraad ontvangt per vergadering een algemene vergoeding als bedoeld in artikel 2, onder b, van de Regeling maximumbedragen vacatiegeld 2004.
Stcrt. 2009, 86, datum inwerkingtreding 12-05-2009, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze paragraaf. Deze wijziging werkt terug tot en met 23-01-2009.
Er is een Taskforce biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen.
De Taskforce heeft tot taak aan de Minister, de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking voorstellen te doen over de uitvoering van het beleid inzake het behoud en het duurzaam gebruik van biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen, op de langere termijn, zoals neergelegd in het beleidsprogramma ‘Biodiversiteit werkt: voor natuur, voor mensen, voor altijd’ (Kamerstukken II 2007/08, 26 407, nr. 28).
1 De Taskforce bestaat uit een voorzitter en ten hoogste veertien leden.
2 De Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en de leden van de Taskforce.
3 De voorzitter en de leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste drie jaren.
4 De voorzitter en de leden worden op persoonlijke titel benoemd.
5 De programma manager Biodiversiteit van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit kan desgewenst aanwezig zijn bij vergaderingen van de Taskforce.
6 De Minister voorziet in de ondersteuning van de Taskforce.
Als leden van de Taskforce worden benoemd voor de periode van 23 januari 2009 tot en met 22 januari 2012:
– de heer J.G.M. Alders, tevens voorzitter;
– de heer mr. R.H.L.M. van Boxtel;
– de heer ir. W. Dekker;
– de heer mr. J.E.C. de Groot;
– de heer drs. L.M.L.H.A. Hermans;
– mevrouw drs. M.S.C. Hirsch;
– de heer O. Hoes;
– mevrouw drs. F. Karimi;
– de heer prof.dr. H.B.J. Leemans;
– de heer A.J. Maat;
– de heer prof.dr.ir. R. Rabbinge;
– de heer drs. N. Roozen;
– mevrouw drs. M.B. Vos;
– de heer ir. J. Zuidam.
–
1 De Minister kan, in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op voorstel van de voorzitter van de Taskforce, maatschappelijke platforms instellen ter ondersteuning van de Taskforce.
2 De platforms hebben tot taak specifieke thema’s die door de Taskforce worden geïdentificeerd uit te werken, teneinde bij te dragen aan de voorstellen van de Taskforce, bedoeld in artikel 27g.
3 De platforms worden voorgezeten door een lid van de Taskforce en bestaan uit ten hoogste vijftien leden.
4 De leden van de platforms worden benoemd door de Minister, in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op voorstel van de voorzitter van de Taskforce, voor een periode van ten hoogste drie jaren.
1 De leden van de Taskforce en van de platforms ontvangen per vergadering een algemene vergoeding van € 200,–.
2 Het eerste lid is niet van toepassing op de voorzitter van de Taskforce, ingeval voor hem een besluit tot vaststelling van een vergoeding, bedoeld in artikel 4, eerste lid, of artikel 5 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies, wordt genomen.
De volgende besluiten vervallen:
a. het Instellingsbesluit Kenniskring weidevogellandschap;
b. het Besluit InnovatieNetwerk.
1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
2 Paragraaf 2 werkt terug tot en met 12 september 2006.
3 Paragraaf 4 werkt terug tot en met 6 december 2007 en vervalt met ingang van 1 januari 2012.
Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit kennisgroepen LNV.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 8 juli 2008
Minister
G. Verburg
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Instellingsbesluit kennisgroepen LNV", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.