Bank (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 1, van de wet)
Bijkantoor in Nederland van bank met zetel buiten Nederland (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 9 jo. subonderdeel 1, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer, waarbij contante omwisseling
in een andere valuta of van kleine naar grote coupures plaatsvindt.
Een contante storting voor een bedrag van € 15.000 of meer ten gunste van een creditcard
of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card).
Het gebruik van een creditcard of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card)
in verband met een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer.
Een geldtransfer voor een bedrag van € 2.000 of meer, tenzij het een geldtransfer
betreft door een instelling die de afwikkeling van bedoelde geldtransfer overlaat
aan een andere instelling op welke de meldingsplicht, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet, eveneens van toepassing is.
|
Degene die, geen bank zijnde, in hoofdzaak zijn bedrijf maakt van het verrichten van
een of meer van de werkzaamheden die zijn opgenomen onder punt 2, 3, 5, 6, 9, 10 en
12 van Bijlage I van richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van
26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel
toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PbEU 2013, L176) (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 2, van de wet)
Bijkantoor in Nederland van degene die, geen bank zijnde, in hoofdzaak zijn bedrijf
maakt van het verrichten van een of meer van de werkzaamheden die zijn opgenomen onder
punt 2, 3, 5, 6, 9, 10 en 12 van Bijlage I van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees
Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen
en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (PbEU
2013, L176) (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 9 jo. subonderdeel 2, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer, waarbij contante omwisseling
in een andere valuta of van kleine naar grote coupures plaatsvindt.
Een contante storting voor een bedrag van € 15.000 of meer, ten gunste van een creditcard
of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card).
Het gebruik van een van een creditcard of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid
card) in verband met een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer.
Een geldtransfer voor een bedrag van € 2.000 of meer, tenzij het een geldtransfer
betreft door een instelling die de afwikkeling van bedoelde geldtransfer overlaat
aan een andere instelling op welke de meldingsplicht, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet, eveneens van toepassing is.
|
Onderneming die safes verhuurt (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 3, van de wet)
Bijkantoor in Nederland van onderneming die safes verhuurt met zetel buiten Nederland
(artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 9 jo. subonderdeel 3, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
|
Wisselinstelling (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 4, van de wet)
Bijkantoor in Nederland van wisselinstelling met zetel buiten Nederland (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 9 jo. subonderdeel 4, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer, waarbij contante omwisseling
in een andere valuta of van kleine naar grote coupures plaatsvindt.
|
Levensverzekeraar (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 5, van de wet)
Bijkantoor in Nederland van levensverzekeraar met zetel buiten Nederland (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 9 jo. subonderdeel 5, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
|
Beleggingsonderneming (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 6, van de wet)
Bijkantoor in Nederland van beleggingsonderneming met zetel buiten Nederland (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 9 jo. subonderdeel 6, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
|
Beleggingsinstelling (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 7, van de wet)
Bijkantoor in Nederland van beleggingsinstelling met zetel buiten Nederland (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 9 jo. subonderdeel 7, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
|
Financiële dienstverlener die bemiddelt in levensverzekeringen artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 8, van de wet)
Bijkantoor in Nederland van financiële dienstverlener die bemiddelt in levensverzekeringen
met zetel buiten Nederland (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 9 jo. subonderdeel 8, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
|
Trustkantoor (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 10, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer, betaald aan of door tussenkomst
van de instelling in contanten, met cheques aan toonder, een vooraf betaald betaalinstrument
(prepaid card) of soortgelijke betaalmiddelen.
|
Externe registeraccountant of externe accountant-administratieconsulent (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 11, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer, betaald aan of door tussenkomst
van de instelling in contanten, met cheques aan toonder, een vooraf betaald betaalinstrument
(prepaid card) of soortgelijke betaalmiddelen.
|
Advocaat, notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris of degene die een gelijksoortig
juridisch beroep of bedrijf uitoefent (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdelen 12 en 13, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer, betaald aan of door tussenkomst
van de instelling in contanten, met cheques aan toonder, een vooraf betaald betaalinstrument
(prepaid card) of soortgelijke betaalmiddelen.
|
Tussenpersoon, voor zover deze bemiddelt bij het tot stand brengen en het sluiten
van overeenkomsten inzake onroerende zaken, rechten waaraan onroerende zaken zijn
onderworpen (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 14, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer, betaald aan of door tussenkomst
van de instelling in contanten, met cheques aan toonder, een vooraf betaald betaalinstrument
(prepaid card) of soortgelijke betaalmiddelen.
|
Tussenpersoon, voor zover deze bemiddelt bij het tot stand brengen en het sluiten
van overeenkomsten inzake koop en verkoop van voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen,
antiquiteiten, edelstenen, edele metalen, sieraden of juwelen (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 14, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een transactie waarbij een of meerdere voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen, antiquiteiten,
edelstenen, edele metalen, sieraden of juwelen verkocht worden tegen geheel of gedeeltelijke
contante betaling, waarbij het contant te betalen bedrag € 25.000 of meer bedraagt.
|
Beroeps- of bedrijfsmatig handelende verkoper van goederen, voor zover betaling van
deze goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van € 15.000 of meer (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 15, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een transactie waarbij een of meerdere voertuigen, schepen, kunstvoorwerpen, antiquiteiten,
edelstenen, edele metalen, sieraden of juwelen verkocht worden tegen geheel of gedeeltelijke
contante betaling, waarbij het contant te betalen bedrag € 25.000 of meer bedraagt.
|
Speelcasino (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 16, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Het in depot nemen van munten, bankbiljetten of andere waarden voor een bedrag van
€ 15.000 of meer.
Een girale betalingstransactie voor een bedrag van € 15.000 of meer.
Een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer, betaald aan of door tussenkomst
van de instelling in contanten, met cheques, een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid
card) of buitenlandse valuta.
|
Betaaldienstagent (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 18, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een contante storting voor een bedrag van € 15.000 of meer ten gunste van een creditcard
of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card).
Het gebruik van een creditcard of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card)
in verband met een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer.
Een geldtransfer voor een bedrag van € 2.000 of meer, tenzij het een geldtransfer
betreft door een instelling die de afwikkeling van bedoelde geldtransfer overlaat
aan een andere instelling op welke de meldingsplicht, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet, eveneens van toepassing is.
|
Persoon die bij de uitvoering van betaaldiensten optreedt voor rekening van een betaaldienstverlener
met zetel in een andere lidstaat die beschikt over een door de toezichthoudende instantie
van die lidstaat verleende vergunning voor het uitoefenen van zijn bedrijf (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 19, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een contante storting voor een bedrag van € 15.000 of meer ten gunste van een creditcard
of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card).
Het gebruik van een creditcard of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card)
in verband met een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer.
Een geldtransfer voor een bedrag van € 2.000 of meer, tenzij het een geldtransfer
betreft door een instelling die de afwikkeling van bedoelde geldtransfer overlaat
aan een andere instelling op welke de meldingsplicht, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet, eveneens van toepassing is.
|
Betaaldienstverlener (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 20, van de wet)
Bijkantoor in Nederland van betaaldienstverlener met zetel buiten Nederland (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 9 jo. subonderdeel 20, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer, waarbij contante omwisseling
in een andere valuta of van kleine naar grote coupures plaatsvindt.
Een contante storting voor een bedrag van € 15.000 of meer ten gunste van een creditcard
of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card).
Het gebruik van een creditcard of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card)
in verband met een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer.
Een geldtransfer voor een bedrag van € 2.000 of meer, tenzij het een geldtransfer
betreft door een instelling die de afwikkeling van bedoelde geldtransfer overlaat
aan een andere instelling op welke de meldingsplicht, bedoeld in artikel 16, eerste
lid, van de wet, eveneens van toepassing is.
|
Persoon die beroeps- of bedrijfmatig een adres of postadres ter beschikking stelt
(artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 21, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
|
Elektronischgeldinstelling (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 22, van de wet)
Bijkantoor in Nederland van elektronischgeldinstelling met zetel buiten Nederland
(artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 9 jo. subonderdeel 22, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een contante storting voor een bedrag van € 15.000 of meer ten gunste van een creditcard
of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card).
Het gebruik van een creditcard of een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card)
in verband met een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer.
Een geldtransfer voor een bedrag van € 2.000 of meer, tenzij het een geldtransfer
betreft door een instelling die de afwikkeling van bedoelde geldtransfer overlaat
aan een andere instelling op welke de meldingsplicht, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet, eveneens van toepassing is.
|
Belastingadviseur (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 23, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer, betaald aan of door tussenkomst
van de instelling in contanten, met cheques aan toonder, een vooraf betaald betaalinstrument
(prepaid card) of soortgelijke betaalmiddelen.
|
Taxateur (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 24, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Voor zover de instelling beschikt over gegevens als bedoeld in artikel 16, tweede lid, onderdelen a of b, van de wet: een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer, betaald aan of door tussenkomst
van de instelling in contanten, met cheques aan toonder, een vooraf betaald betaalinstrument
(prepaid card) of soortgelijke betaalmiddelen.
|
Icbe (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 25, van de wet)
Bijkantoor in Nederland van icbe met zetel buiten Nederland (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 9 jo. subonderdeel 25, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
|
Pandhuis (artikel 1, eerste lid, onderdeel a, subonderdeel 26, van de wet)
|
Een transactie waarbij de instelling aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze
verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme.
Een transactie van of ten behoeve van een (rechts)persoon die woonachtig of gevestigd
is of zijn zetel heeft in een op grond van artikel 9 van de wet aangewezen staat.
Een transactie waarbij een goed of goederen in de macht van het pandhuis gebracht
worden, waarbij het door het pandhuis daarvoor ter beschikking gestelde bedrag € 25.000
of meer bedraagt.
|