Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 1.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In deze regeling wordt verstaan onder
Artikel 1.2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Als rapport als bedoeld in artikel 12, vierde lid, wordt aangewezen een afschrift van het rapport van feitelijke bevindingen van een
externe accountant inzake de actueel gebruikte methode voor berekening van de personeelskosten
en indirecte kosten dat is opgesteld in het kader van verordening (EG) nr. 1906/2006 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 december 2006 tot
vaststelling van de regels voor de deelname van ondernemingen, onderzoekscentra en
universiteiten aan acties op grond van het zevende kaderprogramma, en voor verspreiding
van onderzoeksresultaten (2007–2013) (PbEU L 391) en, indien de subsidie-ontvanger
daarover beschikt, een afschrift van de goedkeuring door de Europese Commissie van
dat rapport.
Artikel 1.4
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 1.5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze regeling valt onder de verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde
categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke
markt verenigbaar worden verklaard (‘de algemene groepsvrijstellingsverordening’)
(PbEU L214).
Artikel 1.6
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Indien door de minister op grond van deze regeling een subsidie wordt verleend van
minder dan € 25.000, wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld.
Hoofdstuk 2. Borgstelling MKB-kredieten
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 2.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder een starter:
-
a. een MKB-ondernemer, die een natuurlijke persoon is en die ten tijde van het sluiten
van de kredietovereenkomst niet langer dan vijf jaar een onderneming in stand houdt;
-
b. een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal, tevens MKB-ondernemer, waarvan
de bestuurder een natuurlijk persoon is die ten tijde van het sluiten van de kredietovereenkomst
direct of indirect de meerderheid van het geplaatst en gestort kapitaal houdt en deze
meerderheid niet langer dan vijf jaar houdt.
Artikel 2.2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Voor de toepassing van artikel 2.3, derde lid, wordt als financier aangewezen een kredietinstelling in de zin van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES die op grond van die wet bevoegd is in Bonaire, Sint Eustatius of Saba het bedrijf
van kredietinstelling uit te oefenen en die niet tevens beleggingsonderneming is.
Artikel 2.3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 2.4
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De subsidie, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, valt onder de de-minimis verordening.
Artikel 2.5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 2.6
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Het tarief van de provisie, bedoeld in artikel 32, derde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies bedraagt jaarlijks:
-
a. 2 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet betreft
met een looptijd van niet langer dan twee jaar,
-
b. 2,4 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet
betreft met een looptijd van meer dan twee jaar, maar niet langer dan vier jaar,
-
c. 2,8 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet
betreft met een looptijd van meer dan vier jaar, maar niet langer dan zes jaar,
-
d. 3,2 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet
betreft met een looptijd van meer dan zes jaar, maar niet langer dan negen jaar en
-
e. 3,6 procent indien de overeenkomst van borgtocht een bedrijfsborgstellingskrediet
betreft met een looptijd van meer dan negen jaar, maar niet langer dan twaalf jaar.
Artikel 2.7
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 2.8
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
3 Indien de financier, gelijktijdig met de melding, bedoeld in artikel 3, eerste lid,
onder a, van bijlage 2.1 of 2.2, aangeeft van de mogelijkheid gebruik te willen maken en er sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet
aan een MKB-ondernemer:
-
a. waarvan het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten een bedrag van € 200.000
niet overschrijdt en
-
b. waarmee, tegelijkertijd met het ondertekenen van een kredietovereenkomst, een kredietovereenkomst
is gesloten uit hoofde waarvan de MKB-ondernemer voor een bedrag van ten minste 25
procent van het bedrijfsborgstellingskrediet krediet verkrijgt, wordt, in afwijking
van het eerste lid, borg gestaan voor 100 procent van het nieuw te verstrekken bedrijfsborgstellingskrediet.
Artikel 2.9
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 2.10
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Het formulier voor het indienen van een aanvraag om borgstelling als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, is opgenomen in bijlage 2.5.
Hoofdstuk 3. Groeifaciliteit
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
§ 1. Algemene bepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
-
–
aandelenkapitaal: de aandelen in het kapitaal van een onderneming van een ondernemer, die de financier
rechtstreeks van de ondernemer heeft verkregen tegen volstorting van die aandelen
in geld, of door omzetting van een achtergestelde lening;
-
–
-
a. een lening van geld door een financier aan een ondernemer met het oog op de financiering
door deze onderneming van eigen activiteiten,
-
1°. welke lening niet door enige vorm van zekerheid is gedekt, met uitzondering van een
borgstelling die een aandeelhouder in de onderneming van de ondernemer op persoonlijke
titel heeft gegeven,
-
2°. waarop de ondernemer krachtens een daartoe strekkende bepaling in de akte van geldlening
in geval van ontbinding, een akkoord na verlening van surseance van betaling, een
akkoord in faillissement of een akkoord na het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling
natuurlijke personen met betrekking tot de ondernemer waaraan de achtergestelde lening
is verstrekt, eerst verplicht is de niet vervallen aflossingen te betalen nadat alle
andere op dat moment bestaande schulden van de debiteur zijn voldaan, met uitzondering
van schulden ingevolge vorderingen waaraan een bepaling van gelijke aard als voornoemde
bepaling zijn verbonden en ingevolge geldleningen die zijn verstrekt door aandeelhouders
in de onderneming van de ondernemer en
-
3°. ten aanzien waarvan de financier in de vorenbedoelde akte van geldlening afstand heeft
gedaan van alle rechten tot verrekening van de niet vervallen aflossingen of
-
b. een lening van geld door een financier aan een ondernemer die een rechtspersoon is
wiens activa slechts bestaan uit deelnemingen in of vorderingen op een dochtermaatschappij
in de zin van artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met het oog op financiering door deze ondernemer van activiteiten van deze dochtermaatschappij,
-
1°. welke lening niet door enige vorm van zekerheid is gedekt, met uitzondering van een
persoonlijke borgstelling van een aandeelhouder in de onderneming van de ondernemer
en van een pandrecht gevestigd op aandelen in de dochtermaatschappij en
-
2°. ten aanzien waarvan de financier in de akte van geldlening afstand heeft gedaan van
alle rechten tot verrekening van de niet vervallen aflossingen;
-
–
reserveringsquotum: het bedrag dat de minister op aanvraag van een financier vaststelt als maximum voor
de som van de garanties voor verstrekkingen van risicokapitaal die:
-
1°. gedurende drie jaar vanaf de datum van de beschikking aan de financier kunnen worden
verschaft indien het een eerste toekenning van een reserveringsquotum betreft;
-
2°. gedurende twee jaar vanaf de datum van de beschikking aan de financier kunnen worden
verschaft indien reeds eerder een reservingsquotum is toegekend;
-
–
risicokapitaal: kapitaal in de vorm van aandelenkapitaal of een achtergestelde lening;
-
–
waarde van aandelenkapitaal: het bedrag in geld dat de financier bij de volstorting van de aandelen heeft betaald
dan wel, in geval van omzetting van een achtergestelde lening, of een deel daarvan,
in aandelenkapitaal, de waarde van de uitstaande lening voor zover die is omgezet
in aandelen, vermeerderd onderscheidenlijk verminderd met het bedrag in geld dat wegens
de omzetting is bijbetaald door, onderscheidenlijk terugbetaald aan de financier;
-
–
waarde van een achtergestelde lening: het nog niet afgeloste deel van de lening.
§ 2. Garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor ondernemers
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
5 Voor de toepassing van het vierde lid wordt als financier aangewezen een kredietinstelling
in de zin van de Wet toezicht bank- en kredietwezen 1994 BES die op grond van die wet bevoegd is in Bonaire, Sint Eustatius of Saba het bedrijf
van kredietinstelling uit te oefenen, of een in Bonaire, Sint Eustatius of Saba gevestigde
vennootschap in de vorm van een kapitaalvennootschap of een vennootschap met een afgescheiden
vermogen die blijkens haar statuten of blijkens de overeenkomst waarbij zij is aangegaan
tot doel heeft of mede tot doel heeft het verstrekken van risicokapitaal aan ondernemers
teneinde winst te behalen.
Artikel 3.3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.4
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Indien de financier bij het verkrijgen van risicokapitaal een gedeelte daarvan niet
onder de garantstelling van de Staat brengt, zijn de bepalingen in hoofdstuk 3 van
deze regeling slechts van toepassing op het gedeelte van het verkregen risicokapitaal
dat onder de garantstelling is gebracht, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.
Artikel 3.5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De garantstelling heeft uitsluitend betrekking op risicokapitaal waarbij de waarde
van het risicokapitaal dat aan de ondernemer of, indien de ondernemer deel uitmaakt
van een groep, aan de groep wordt verstrekt tezamen met de waarde van risicokapitaal
dat door een andere financier met toepassing van dit hoofdstuk en van risicokapitaal
dat met toepassing van hoofdstuk 4 van deze regeling aan de ondernemer onderscheidenlijk de groep is verstrekt of gelijktijdig
wordt verstrekt, niet meer bedraagt dan € 5.000.000.
-
2 In afwijking van het eerste lid heeft de garantstelling voor participatiemaatschappijen
uitsluitend betrekking op risicokapitaal waarbij de waarde van het risicokapitaal
dat aan de ondernemer of, indien de ondernemer deel uitmaakt van een groep, aan de
groep wordt verstrekt tezamen met de waarde van het risicokapitaal dat door een andere
participatiemaatschappij met toepassing van dit hoofdstuk en van risicokapitaal dat
met toepassing van hoofdstuk 4 van deze regeling aan de ondernemer onderscheidenlijk de groep is verstrekt of gelijktijdig
wordt verstrekt, niet meer bedraagt dan € 25.000.000.
Artikel 3.6
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.7
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.8
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verdeelt het subsidieplafond voor het toekennen van reserveringsquota
op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
Artikel 3.9
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister beslist afwijzend op een aanvraag om een reserveringsquotum indien:
-
a. de financier geen garantstellingsovereenkomst met de Staat heeft gesloten of geen
aanvraag voor het sluiten van een garantstellingsovereenkomst heeft ingediend;
-
b. de aanvraag om een reserveringsquotum minder bedraagt dan € 500.000;
-
c. de aanvrager eerder tekort is geschoten bij de naleving van verplichtingen op grond
van de garantstellingsovereenkomst.
Artikel 3.10
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Het tarief van de provisie, bedoeld in artikel 32, derde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies, wordt voor de garantie op het verstrekte risicokapitaal vastgesteld op:
-
a. 2,5 procent per jaar van de gegarandeerde waarde van dit risicokapitaal indien de
kapitaalverstrekking bestaat uit een niet converteerbare achtergestelde lening zonder
dat deze gepaard gaat met een kapitaalverstrekking aan dezelfde ondernemer door de
financier of door een andere financier die deel uitmaakt van dezelfde groep in de
vorm van een converteerbare achtergestelde lening of aandelenkapitaal;
-
b. 3 procent van de gegarandeerde waarde van dit risicokapitaal, die per kwartaal wordt
berekend, in andere gevallen.
-
3 De minister kan in plaats van het tarief van de provisie, genoemd in het tweede lid,
een vergoeding vaststellen, indien het tarief van de provisie te laag is in relatie
tot het risico dat de Staat loopt.
Artikel 3.11
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Op gemeenschappelijk verzoek van een financier die beschikt over een reserveringsquotum
en van een andere financier die een garantstellingsovereenkomst met de staat heeft,
kan dit quotum geheel of gedeeltelijk voor de resterende periode worden overdragen
aan de laatstgenoemde financier.
Artikel 3.12
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Jaarlijks vindt een evaluatie van de toepassing van deze regeling plaats, onder meer
ter beoordeling of de inkomsten en de uitgaven ingevolge garantstellingen op grond
van deze regeling met elkaar in evenwicht zijn.
§ 3. Tijdelijke garantie ondernemingsfinanciering
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.12a
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.12b
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.12c
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.12d
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.12e
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 De garantstelling heeft uitsluitend betrekking op een lening waarbij de aan de ondernemer
of, indien de ondernemer deel uitmaakt van een groep, aan de groep verstrekte lening
tezamen met
die door een financier met toepassing van dit hoofdstuk aan de ondernemer onderscheidenlijk
de groep is of zijn verstrekt of gelijktijdig wordt of worden verstrekt niet meer
bedraagt dan € 150.000.000.
Artikel 3.12f
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.12g
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In bijlage 3.6 is een model opgenomen voor een garantstellingsovereenkomst ten aanzien van leningen.
Artikel 3.12h
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verdeelt het subsidieplafond voor garantstellingen op volgorde van binnenkomst
van de aanvragen.
Artikel 3.12i
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister beslist afwijzend op een aanvraag voor een garantstelling indien:
Artikel 3.12j
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Het tarief van de provisie, bedoeld in artikel 32, derde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies, wordt voor de garantie op de verstrekte lening, berekend door alle door de financier
over het gegarandeerde deel van de lening ontvangen inkomsten te verminderen met:
-
a. een kwart procent per jaar voor beheerskosten,
-
b. Euribor zoals opgenomen in de kredietofferte aan het te financieren bedrijf vermeerderd
met een liquiditeitsopslag en
-
c. de afsluitprovisie.
-
3 Indien de afsluitprovisie meer bedraagt dan 0,5 procent van de lening, wordt het meerdere
toegevoegd aan de in het eerste lid, aanhef, genoemde inkomsten.
§ 3a. Tijdelijke garantie ondernemingsfinanciering curatieve zorg
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.12k
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
-
–
curatieve zorg: zorg door een instelling die een toelating heeft op grond van de Wet toelating zorginstellingen voor het verlenen van medisch-specialistische zorg;
-
–
lening: een niet achtergestelde lening van geld door een financier aan een ondernemer, welke
lening:
-
a. al dan niet door enige vorm van zekerheid is gedekt,
-
b. niet converteerbaar is en
-
c. is afgesloten met de afspraak dat een gedeelte van de rente vast is, een gedeelte
van de rente flexibel is en gekoppeld is aan Euribor, met het oog op de financiering
door deze onderneming van eigen activiteiten;
-
–
liquiditeitsopslag: een door een financier aan een ondernemer in rekening gebracht percentage van de
lening, waarvan de hoogte gelijk is voor alle door de desbetreffende financier op
dezelfde dag afgesloten of af te sluiten leningen met dezelfde looptijd. Indien een
dergelijk percentage niet beschikbaar is, zal in overleg met de financier een ander
redelijk, transparant en verifieerbaar percentage worden vastgesteld.
Artikel 3.12l
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.12m
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verstrekt op aanvraag subsidie in de vorm van een garantstelling aan een
financier voor de terugbetaling van een lening die de financier op grond van een overeenkomst
aan een ondernemer heeft verstrekt voor de duur van de overeenkomst met een maximum
van acht jaar.
Artikel 3.12n
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.12o
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 De garantstelling heeft uitsluitend betrekking op een lening waarbij de aan de ondernemer
of, indien de ondernemer deel uitmaakt van een groep, aan de groep verstrekte lening
tezamen met het nog niet afgeloste deel van de lening of leningen die door de financier
met toepassing van deze paragraaf aan de ondernemer onderscheidenlijk de groep is
verstrekt of gelijktijdig wordt verstrekt niet meer bedraagt dan € 50.000.000.
Artikel 3.12p
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 De in artikel 3.12f, tweede lid, bedoelde adviescommissie heeft tevens tot taak de minister op zijn verzoek te adviseren
omtrent de afwijzingsgronden voor aanvragen om garantstelling, bedoeld in artikel 3.12s.
Artikel 3.12q
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In bijlage 3.9 is een model opgenomen voor een garantstellingsovereenkomst ten aanzien van leningen.
Artikel 3.12r
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verdeelt het subsidieplafond voor garantstellingen op volgorde van binnenkomst
van de aanvragen.
Artikel 3.12s
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister beslist afwijzend op een aanvraag om een garantstelling:
-
a. indien de financier geen garantstellingsovereenkomst met de Staat heeft gesloten;
-
b. indien er niet wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van het model
garantstellingsovereenkomst zoals opgenomen in bijlage 3.9;
-
c. indien de financier eerder tekort is geschoten bij de naleving van verplichtingen
op grond van de garantstellingsovereenkomst;
-
d. voor zover voor een lening of deel daarvan reeds door de stichting Waarborgfonds voor
de Zorgsector, gevestigd te Utrecht, een garantstelling is verstrekt;
-
e. indien de activiteiten van de ondernemer niet in overwegende mate betrekking hebben
op de curatieve zorg;
-
f. indien de lening die de financier op grond van een overeenkomst aan een ondernemer
heeft verstrekt geen betrekking heeft op de bouw of verbouw van een onroerende zaak.
Artikel 3.12t
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
3 Indien de afsluitprovisie meer bedraagt dan 0,5 procent van de lening, wordt het meerdere
toegevoegd aan de in het eerste lid, aanhef, genoemde inkomsten
§ 3b. Garantstelling gericht op bankgaranties
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.12u
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.12v
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
3 In afwijking van het tweede lid kan, indien een bankgarantie geen vaste looptijd heeft
en het inroepen daarvan afhankelijk is van het zich voordoen van een bepaalde gebeurtenis,
een financier een bankgarantie onder de garantstelling brengen onder de voorwaarde
dat de gebeurtenis bij het aangaan van de bankgarantie zich naar verwachting niet
meer dan 7 jaar na het afsluiten van de bankgarantiefaciliteit voordoet en dat de
begunstigde een provincie, gemeente, openbaar lichaam als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke
regelingen of een dienst, instelling of bedrijf van de rijksoverheid is.
Artikel 3.12w
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.12x
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.12y
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 De garantstelling heeft uitsluitend betrekking op een bankgarantie waarbij de aan
de ondernemer of, indien de ondernemer deel uitmaakt van een groep, aan de groep verstrekte
bankgarantiefaciliteit tezamen met
die door een financier met toepassing van dit hoofdstuk aan de ondernemer onderscheidenlijk
de groep is of zijn verstrekt of gelijktijdig wordt of worden verstrekt niet meer
bedraagt dan € 150.000.000.
Artikel 3.12z
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De in artikel 3.12f, tweede lid, bedoelde adviescommissie heeft tevens tot taak de minister op zijn verzoek te adviseren
omtrent de afwijzingsgronden voor aanvragen om een bankgarantiefaciliteit, bedoeld
in artikel 3.12ac.
Artikel 3.12aa
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In bijlage 3.13 is een model opgenomen voor een garantstellingsovereenkomst ten aanzien van bankgaranties.
Artikel 3.12ab
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verdeelt het subsidieplafond voor bankgarantiefaciliteiten op volgorde
van binnenkomst van de aanvragen.
Artikel 3.12ac
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister beslist afwijzend op een aanvraag om een bankgarantiefaciliteit indien:
-
a. de financier geen garantstellingsovereenkomst met de Staat heeft gesloten;
-
b. er niet wordt voldaan aan de voorwaarden, genoemd in artikel 3 van het model garantstellingsovereenkomst,
met uitzondering van onderdelen f, h en i, zoals opgenomen in bijlage 3.13;
-
c. de aanvrager eerder tekort is geschoten bij de naleving van verplichtingen op grond
van de garantstellingsovereenkomst;
-
d. het bedrag van een bankgarantiefaciliteit minder bedraagt dan € 1.500.000.
Artikel 3.12ad
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Voor zover de opbrengsten uit de provisie, bedoeld in het eerste lid, die de financier
bij de onderneming in rekening brengt voor het verstrekken van de bankgarantiefaciliteit
hoger zijn dan 0,5 procent van de bankgarantiefaciliteit, is de financier het meerdere
voor 50 procent aan de Staat verschuldigd.
-
3 Voor zover de opbrengsten uit een eventuele bereidstellingsprovisie die een financier
bij een onderneming in rekening brengt over het onbenutte deel van een bankgarantiefaciliteit
hoger zijn dan 25 procent van een door een financier aan een onderneming in rekening
gebrachte provisie op bankgaranties, is de financier het meerdere voor 50 procent
aan de Staat verschuldigd.
-
4 Het tarief van de periodieke provisie, bedoeld in artikel 32, derde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies, wordt voor de garantstelling op een afgegeven bankgarantie berekend over de waarde
van de afgegeven bankgaranties op de eerste dag van het kwartaal en is gelijk aan
de door een financier aan een onderneming in rekening gebrachte provisie over het
door de staat gegarandeerde deel van de afgegeven bankgaranties met aftrek van 0,15
procent op jaarbasis als vergoeding voor de financier voor het beheer van de bankgarantiefaciliteit
en met een minimum van 0,5 procent op jaarbasis.
-
6 De minister kan een hoger tarief voor de provisie, bedoeld in het eerste tot en met
het vierde lid, vaststellen, indien de provisie te laag is in relatie tot het risico
dat de Staat loopt.
§ 4. Formulieren
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3.13
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Het formulier voor:
-
a. het indienen van een aanvraag om een garantstellingsovereenkomst op grond van paragraaf 2, is opgenomen in bijlage 3.3;
-
b. het indienen van een aanvraag voor een reserveringsquotum is opgenomen in bijlage 3.4;
-
c. het indienen van een aanvraag om een garantstellingsovereenkomst op grond van paragraaf 3 is opgenomen in bijlage 3.5;
-
d. het indienen van een aanvraag om een garantstelling op grond van paragraaf 3 is opgenomen in bijlage 3.7;
-
e. het indienen van een aanvraag om een garantstellingsovereenkomst op grond van paragraaf 3A is opgenomen in bijlage 3.8;
-
f. het indienen van een aanvraag om een garantstelling op grond van paragraaf 3A is opgenomen in bijlage 3.10;
-
g. het indienen van een aanvraag om een garantstellingsovereenkomst op grond van paragraaf 3B is opgenomen in bijlage 3.12;
-
h. het indienen van een aanvraag voor een bankgarantiefaciliteit is opgenomen in bijlage 3.14.
Hoofdstuk 4. Seed capital technostarters
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 4.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
-
–
achtergestelde vordering: een vordering van een startersfonds ten laste van een technostartersvennootschap,
-
a. die het startersfonds heeft verkregen door aan de technostartersvennootschap geld
ter leen te verstrekken,
-
b. die niet door enige vorm van zekerheid is gedekt en
-
c. waarop de debiteur krachtens een daartoe strekkende bepaling in de akte van geldlening
in geval van ontbinding, een akkoord na verlening van surseance van betaling of een
akkoord in faillissement van de debiteur, eerst verplicht is rente en aflossing te
betalen nadat alle andere op dat moment bestaande schulden van de debiteur zijn voldaan,
met uitzondering van de schulden die voortvloeien uit leningen waaraan een bepaling
van gelijke aard als voornoemde bepaling is verbonden,
-
d. terwijl ingevolge de vorenbedoelde akte van geldlening de crediteur afstand heeft
gedaan van alle rechten tot verrekening van de rente en aflossing;
-
–
beheerskosten: alle kosten die een startersfonds maakt voor het verkrijgen, behouden en beëindigen
van participaties, met inbegrip van de kosten van begeleiding van technostartersvennootschappen,
uitgezonderd de verkrijgingprijs van de participaties;
-
–
fondsplan: een plan van een startersfonds tot uitvoering van een met elkaar samenhangend geheel
van activiteiten die bestaan uit het verkrijgen, beheren en beëindigen van participaties
en het begeleiden van de desbetreffende technostartersvennootschappen;
-
–
inkomsten: alle op geld waardeerbare voordelen die een startersfonds heeft uit een participatie,
waaronder dividend, rente, aflossingen, opties, de prijs waartegen de participatie
is vervreemd, de prijs waartegen de participatie door de technostartersvennootschap
is ingekocht of terugbetaald en de liquidatie-uitkering;
-
–
investeringsbudget: de financiële middelen die een startersfonds beschikbaar heeft of zal hebben en die
bestemd zijn om de verkrijgingprijs van participaties te voldoen;
-
–
investeringsperiode: de periode gedurende welke een startersfonds activiteiten verricht ter verkrijging
van participaties;
-
–
participatie: risicodragend kapitaal in de vorm van:
-
a. aandelen in het kapitaal van een technostartersvennootschap die het startersfonds
rechtstreeks van de technostartersvennootschap heeft verkregen tegen volstorting van
die aandelen in geld, of door omzetting van een achtergestelde vordering of
-
b. aandelen in het kapitaal van een technostartersvennootschap als bedoeld onder 1° in
combinatie met een achtergestelde vordering;
-
–
referentierente: de referentierentevoet, bedoeld in de Mededeling van de Commissie over de methode
waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld (PbEG 1997,
C 273), zoals laatstelijk vastgesteld voor Nederland, en vermeerderd met 4 procent;
-
–
startersfonds: een vennootschap:
-
a. in de vorm van kapitaalvennootschap of een vennootschap met een afgescheiden vermogen,
ingericht naar het recht van één van de andere lidstaten van de Europese Unie;
-
b. die blijkens de akte waarbij haar statuten zijn vastgesteld of blijkens de overeenkomst
waarbij zij is aangegaan uitsluitend tot doel heeft het verstrekken van risicodragend
kapitaal aan technostartersvennootschappen teneinde winst te behalen; en
-
c. waarin ten minste drie aandeelhouders of hoofdelijk aansprakelijke vennoten deelnemen
respectievelijk samenwerken zonder dat twee of drie van hen tot dezelfde groep behoren
en zonder dat één van hen een meerderheidsbelang in het fonds heeft;
-
–
technostarter: een rechtspersoon die een onderneming drijft die:
-
a. ten hoogste vijf jaar geleden is ingeschreven in het handelsregister; en
-
b. ten tijde van de eerste verstrekking van risicodragend kapitaal op grond van dit hoofdstuk
voldoet aan de definitie van middelgrote, kleine of micro-ondernemingen; en
-
c. hetzij voor eigen rekening en risico producten, processen of diensten – niet zijnde
adviezen – verkoopt en levert, die zijn gebaseerd op een nieuwe technische vinding
of een nieuwe toepassing van bestaande technologie,
-
d. hetzij deel uitmaakt van één van de creatieve sectoren en voor eigen rekening en risico
producten, processen of diensten – niet zijnde adviezen – verkoopt en levert, die
zijn gebaseerd op een nieuwe creatieve vinding of op een nieuwe toepassing van een
bestaande creatieve vinding;
-
–
technostartersvennootschap: een technostarter die
-
a. een onderneming drijft in de vorm van een kapitaalvennootschap, en
-
b. zijn primaire bedrijfsactiviteiten in Nederland uitvoert,
behoudens voor zover de onderneming behoort tot de economische sectoren van landbouw,
visserij, aquacultuur of scheepsbouw of tot de EGKS-sectoren;
-
–
verkrijgingprijs van een participatie: het bedrag in geld waarvoor het startersfonds de participatie heeft verkregen.
Artikel 4.2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt als financier aangewezen een startersfonds.
Artikel 4.3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 4.4
[Vervallen per 01-01-2010]
Artikel 4.5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 4.6
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De geldlening die op grond van de overeenkomst van geldlening ten hoogste kan worden
geleend, bedraagt 50 procent van het investeringsbudget.
Artikel 4.7
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
3 Indien een ander bestuursorgaan of de Commissie van de Europese Gemeenschappen een
financiële bijdrage aan het investeringsbudget van de financier heeft verstrekt, wordt
op grond van deze regeling slechts een zodanige geldlening verstrekt, dat het totaal
van de geldlening en de andere financiële bijdragen niet meer bedraagt dan het in
het eerste lid bedoelde percentage.
Artikel 4.8
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 4.9
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 4.10
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 4.12
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De vergoeding, bedoeld in artikel 33, tweede lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies, verschilt al naar gelang de inkomsten door de financier worden ontvangen in één
van de volgende perioden:
-
a. periode A: vanaf het tot stand komen van deze overeenkomst van geldlening tot het
tijdstip waarop het totaal van de door de financier uit de participaties verkregen
inkomsten na aftrek van het totaal van de aan de Staat overgeboekte bedragen gelijk
is aan de eigen bijdrage voor de verkregen participaties;
-
b. periode B: vanaf het onder a bedoelde tijdstip tot het tijdstip dat het totaal van
de aan de Staat overgeboekte bedragen gelijk is aan het totaal op grond van de overeenkomst
van lening opgenomen bedrag;
-
c. periode C: vanaf het tijdstip dat het totaal van de aan de Staat overgeboekte bedragen
gelijk is aan het totaal op grond van de overeenkomst van lening opgenomen bedrag.
-
2 De vergoeding, bedoeld in artikel 33, tweede lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies, bedraagt:
-
a. in periode A: 20 procent van de inkomsten, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de
teller bestaat uit het maximale bedrag van de geldlening en de noemer uit het investeringsbudget
met uitzondering van de geldlening van de Staat;
-
b. in periode B: 50 procent van de inkomsten, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de
teller bestaat uit het maximale bedrag van de geldlening en de noemer uit het investeringsbudget
met uitzondering van de geldlening van de Staat;
-
c. in periode C: 20 procent van de inkomsten, vermenigvuldigd met een breuk waarvan de
teller bestaat uit het maximale bedrag van de geldlening en de noemer uit het investeringsbudget
met uitzondering van het krediet van de Staat.
Artikel 4.13
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Hoofdstuk 5. Valorisatieprogramma
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 5.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
-
–
financiële bijdrage: een verstrekking van geld met of zonder terugbetalingsverplichting;
-
–
innovatieve starter: een innovatieve starter als bedoeld in paragraaf 5.4 van de Communautaire kaderregeling
inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C 323/01 (PbEU
C 323);
-
–
kennisinstelling: een onderwijsinstelling of een academisch ziekenhuis als bedoeld in artikel 1.13, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
-
–
lening: een lening aan een rechtspersoon die is verstrekt onder de voorwaarde dat een bij
de rechtspersoon betrokken natuurlijke persoon garant staat voor de betaling van de
rente en de terugbetaling van de hoofdsom, of een lening aan een natuurlijke persoon;
-
–
maatschappelijke organisatie: een rechtspersoon zonder winstoogmerk, uitgezonderd ondernemers die geen MKB-ondernemer
zijn;
-
–
onderwijsinstelling: een bekostigde instelling voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.8, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;
-
–
starter:
-
–
technische haalbaarheidsstudie: een technische haalbaarheidsstudie in de zin van paragraaf 5.2 van de Communautaire
kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie nr. 2006/C
323/01 (PbEU C 323);
-
–
valorisatieplan: een planmatig en met elkaar samenhangend geheel van activiteiten dat:
-
a. strekt tot versterking van het valorisatieproces in Nederland door middel van faciliteiten
zoals onder meer beschreven in bijlage 5.1.;
-
b. wordt uitgevoerd door ten minste één onderwijsinstelling en één in Nederland gevestigde
onderneming die niet tot dezelfde groep behoren;
-
c. is gebaseerd op een integrale visie ten aanzien van de ambitie om het valorisatieproces
duurzaam te versterken;
-
d. een looptijd heeft van zes jaar;
-
–
valorisatieproces: het proces waarbij toegevoegde waarde wordt gecreëerd door kennis geschikt of beschikbaar
te maken voor economische of maatschappelijke benutting en door deze kennis daadwerkelijk
aan te wenden in producten, diensten en processen of anderszins met deze kennis nieuwe
bedrijvigheid te creëren.
Artikel 5.2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 5.3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 De subsidie voor de in artikel 5.2, tweede lid, onderdeel c, bedoelde activiteiten bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten en ten hoogste
€ 12.500 per aanvraag betreffende een intellectueel eigendomsrecht.
-
4 De subsidie voor de in artikel 5.2, tweede lid, onderdeel e, bedoelde activiteiten bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten en ten hoogste
€ 125.000 per haalbaarheidsonderzoek.
-
5 De subsidie voor de in artikel 5.2, tweede lid, onderdeel f, bedoelde activiteiten bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten en ten hoogste
5% van de totaal verstrekte subsidie.
-
6 De subsidie voor de in artikel 5.2, tweede lid, onderdeel g, bedoelde activiteiten bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten en ten hoogste
5% van de totaal verstrekte subsidie.
Artikel 5.4
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Voor zover de subsidie voor de in artikel 5.2, tweede lid, onderdeel d, bedoelde activiteiten wordt verstrekt aan starters die geen innovatieve starter
zijn, is de de-minimis verordening van toepassing.
Artikel 5.5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 5.6
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
Artikel 5.7
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 5.9
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister beslist afwijzend op een aanvraag indien:
-
a. niet aannemelijk is dat uitvoering van het valorisatieplan leidt tot een aanzienlijke
en duurzame versterking van het valorisatieproces in Nederland;
-
b. onvoldoende vertrouwen bestaat dat de gerealiseerde versterking van het valorisatieproces
aan het einde van de looptijd van het valorisatieplan structureel zal zijn verankerd
bij de organisaties die deelnemen in de uitvoering van het valorisatieplan, en in
de uitvoeringspraktijk.
Artikel 5.10
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De subsidie-ontvanger stelt voor elk jaar van de looptijd van het valorisatieplan
een jaarplan op dat een nadere beschrijving bevat van de subsidiabele activiteiten
die gedurende het desbetreffende jaar worden verricht ter uitvoering van het valorisatieplan,
onder vermelding van de desbetreffende kosten.
Artikel 5.11
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 5.12
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De subsidie-ontvanger draagt er voor zorg dat de met de gesubsidieerde activiteiten
gerealiseerde versterking van het valorisatieproces structureel wordt verankerd bij
de uitvoerders van het valorisatieplan en in de uitvoeringspraktijk.
Artikel 5.13
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De subsidie-ontvanger draagt er voor zorg dat aflossingen en afbetalingen die worden
ontvangen over leningen die zijn verstrekt voor de in artikel 5.2, tweede lid, onderdelen d en e, bedoelde activiteiten, worden besteed voor het verstrekken van nieuwe, soortgelijke
leningen.
-
4 Aan de ontheffing, bedoeld in het derde lid, wordt het voorschrift verbonden dat de
subsidie-ontvanger 50% van het totaal van de aflossingen op onderscheidenlijk afbetalingen
van de leningen aan de minister betaalt.
-
5 Aan de ontheffing, bedoeld in het derde lid, kunnen andere voorschriften dan bedoeld
in het vierde lid, worden verbonden.
-
6 De subsidie-ontvanger is verplicht om na verloop van vier jaar na de datum van de
beschikking tot subsidievaststelling 50% van het totaal van de aflossingen en afbetalingen
die over verstrekte leningen zijn of zullen worden ontvangen, aan de minister te betalen
volgens een in de beschikking tot subsidieverlening vastgelegd schema. Artikel 42 van het Kaderbesluit EZ-subsidies is niet van toepassing.
Artikel 5.14
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 5.15
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Het formulier voor het indienen van een aanvraag voor:
Hoofdstuk 6. Ondernemerschap en onderwijs
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 6.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 6.2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan een onderwijsinstelling of de deelnemers
in een onderwijssamenwerkingsverband dat een ondernemerschapsonderwijsproject uitvoert.
Artikel 6.3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In afwijking van de Regeling steunintensiteit bedraagt de subsidie voor een ondernemerschapsonderwijsproject 50% van de subsidiabele
kosten.
Artikel 6.4
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Indien voor de subsidiabele kosten of een deel daarvan reeds door de Commissie van
de Europese Gemeenschappen dan wel een bestuursorgaan van een provincie of gemeente
subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt, dat
het totale bedrag aan subsidie niet meer bedraagt dan 75 procent van de subsidiabele
kosten.
Artikel 6.5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Voor subsidie komen de volgende rechtstreeks aan het ondernemerschapsonderwijsproject
toe te rekenen, na de indiening van de aanvraag gemaakte en betaalde kosten in aanmerking:
-
a. loonkosten van het personeel van de bij het ondernemerschapsonderwijsproject betrokken
onderwijsinstellingen, met dien verstande dat deze loonkosten worden bepaald op basis
van een door de onderwijsinstelling voor dat personeel gehanteerd integraal uurtarief;
-
b. aan derden verschuldigde kosten voor verrichte arbeid;
-
c. materiaalkosten voor de aanschaf van middelen of materialen die een functionele relatie
tot het ondernemerschapsonderwijsproject hebben met dien verstande dat deze kosten
niet meer dan 25 procent van de totale subsidiabele kosten bedragen, voor zover deze
niet zijn opgenomen in het integrale uurtarief;
-
d. kosten voor overhead, met dien verstande dat deze kosten niet meer dan 50 procent
van de loonkosten, bedoeld onder a, bedragen, voor zover deze niet zijn opgenomen
in het integrale uurtarief;
-
e. de kosten voor projectmanagement, met dien verstande dat deze kosten niet meer dan
5 procent van de loonkosten, bedoeld onder a, bedragen, voor zover deze niet zijn
opgenomen in het integrale uurtarief.
Artikel 6.6
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van rangschikking van de aanvragen.
Artikel 6.7
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Er is een Adviescommissie ondernemerschap en onderwijs die tot taak heeft de minister
op zijn verzoek te adviseren omtrent aanvragen om subsidie en in dat kader omtrent
de afwijzingsgronden voor een ondernemerschapsonderwijsproject, met uitzondering van
de afwijzingsgrond, bedoeld in artikel 22 van het Kaderbesluit EZ-subsidies, en de rangschikkingscriteria, bedoeld in artikel 6.10.
Artikel 6.9
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 6.10
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 6.11
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
5 Een voorschot wordt berekend naar rato van de gemaakte en betaalde subsidiabele kosten,
voor zover deze nog niet eerder bij de verstrekking van een voorschot in aanmerking
zijn genomen. In het totaal is het bedrag aan voorschotten niet groter dan 80 procent
van het bij de beschikking tot subsidieverlening vermelde maximale subsidiebedrag.
Hoofdstuk 7. Beroepsonderwijs in bedrijf
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 7.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
-
–
-
–
praktijkleren: alle vormen van leren in de beroepspraktijk of met behulp van de beroepspraktijk
die in combinatie met theorieonderwijs strekken tot het behalen van een diploma in
het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs of middelbaar beroepsonderwijs;
-
–
samenwerkingsverband beroepsonderwijs: een geen rechtspersoonlijkheid bezittend verband van ten minste één MKB-ondernemer
en een beroepsonderwijsinstelling dat blijkens schriftelijke stukken samenwerkt in
het kader van praktijkleren;
-
–
vernieuwingstraject: een traject gericht op het gezamenlijk door ondernemers en beroepsonderwijsinstellingen
vernieuwen van de vorm, de inhoud en het proces van of de taakverdeling rondom het
praktijkleren.
Artikel 7.2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verstrekt op aanvraag een subsidie aan de deelnemers in een samenwerkingsverband
beroepsonderwijs dat een project uitvoert dat bestaat uit een samenhangend geheel
van activiteiten die zijn gericht op:
-
a. het door ondernemers en beroepsonderwijsinstellingen gezamenlijk ontwerpen en uitvoeren
van een vernieuwingstraject of
-
b. het duurzaam verankeren van het door ondernemers en beroepsonderwijsinstellingen gezamenlijk
ontwikkelde vernieuwingstraject op basis van schriftelijke afspraken.
Artikel 7.3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De subsidie bedraagt 50 procent van de subsidiabele kosten.
Artikel 7.4
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 7.5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
Artikel 7.8
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 7.10
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De subsidieontvanger neemt deel aan de jaarlijkse bijeenkomst van projectleiders voor
projecten die wordt georganiseerd door het Ministerie van Economische Zaken in het
kader van deze regeling en brengt op deze bijeenkomst verslag uit omtrent de uitvoering
van het project.
Artikel 7.11
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 7.12
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De subsidie-ontvanger is verplicht binnen drie maanden na de datum van de beschikking
tot subsidieverlening te starten met de activiteiten, bedoeld in artikel 7.2.
Artikel 7.13
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Het formulier voor het indienen van een aanvraag voor:
Hoofdstuk 8. Borgstelling scheepsnieuwbouw
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 8.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
-
–
contractprijs: de tussen opdrachtgever en scheepswerf overeengekomen prijs voor de bouw van een
schip, met inbegrip van stelposten voor zover daarvoor in het contract vaste of geschatte
bedragen zijn opgenomen en met uitzondering van de eventueel verschuldigde omzetbelasting;
-
–
kredietbedrag: het bedrag dat op grond van de kredietovereenkomst als krediet wordt verstrekt voor
de bouw in Nederland van een nieuw schip;
-
–
kredietovereenkomst: schriftelijke overeenkomst tussen een scheepswerf en een financier waarbij de financier
krediet verstrekt aan een scheepswerf voor de bouw in Nederland van een nieuw schip;
-
–
opdrachtgever: natuurlijke of rechtspersoon die opdracht heeft gegeven tot de bouw van een schip;
-
–
scheepswerf: een ondernemer die schepen ontwerpt, ontwikkelt, bouwt en uitrust, hetzij zelfstandig,
hetzij deel uitmakend van een groep;
-
–
schip: een zichzelf voortstuwend schip, met een minimaal vermogen van 365 kW of een minimaal
tonnage van 500 bruto ton, niet zijnde een schip dat overeenkomstig zijn fundamentele
en technisch vermogen is bedoeld om voor militaire doeleinden te worden gebruikt.
Artikel 8.2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt als financier aangewezen een bank, niet
zijnde een bank die tevens beleggingsonderneming is.
Artikel 8.3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 8.4
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 8.5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 8.6
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister beslist afwijzend op een aanvraag om subsidie indien:
-
a. de Staat ten behoeve van de scheepswerf reeds een garantie, borgstelling, verzekering
of herverzekering voor de financiering van de bouw van het schip heeft afgegeven;
-
b. de contractprijs minder dan € 3.000.000 of meer dan € 100.000.000 bedraagt;
-
c. onvoldoende vertrouwen bestaat in de technische en economische haalbaarheid van de
bouw van het schip;
-
d. het kredietbedrag meer dan 80 procent van de contractprijs betreft;
-
e. de kredietovereenkomst ten aanzien van het kredietbedrag een looptijd heeft van meer
dan 36 maanden;
-
f. de financier op het moment van het verstrekken van het kredietbedrag waarvoor de Staat
borg staat een lopende financieringsfaciliteit verlaagt;
-
g. de financier onvoldoende de naar normaal bankgebruik maximaal mogelijke zekerheden
heeft gevestigd of zal vestigen bij de verstrekking van het kredietbedrag aan de scheepswerf;
-
h. door de verlening van de borgstelling het totaal van de op grond van dit besluit verleende
borgstellingen ten behoeve van de scheepswerf of van de groep, waartoe deze scheepswerf
behoort, meer zou bedragen dan 30 procent van het subsidieplafond;
-
i. gegronde vrees bestaat dat de scheepswerf zich in financiële moeilijkheden bevindt;
-
j. onvoldoende vertrouwen bestaat dat de scheepswerf de capaciteiten heeft om de bouw
van het schip naar behoren uit te voeren;
-
k. uit het contract tussen de opdrachtgever en de scheepswerf die de opdracht uit zal
voeren niet blijkt dat de opdrachtgever, ter zake van de opdracht waarvoor de scheepswerf
een kredietovereenkomst heeft afgesloten, voorafgaand aan een uitbetaling van krediet
op grond van de kredietovereenkomst, een of meer aanbetalingen doet ter hoogte van
ten minste 5 procent van de contractsprijs;
-
l. uit het contract tussen de opdrachtgever en de scheepswerf die de opdracht uit zal
voeren niet blijkt dat de aanbetaling door de opdrachtgever, ter zake van de opdracht
waarvoor de scheepswerf een kredietovereenkomst heeft afgesloten, oploopt tot ten
minste 20 procent van de contractsprijs tot aflevering van het schip;
-
m. van de bouw van het schip onvoldoende positieve gevolgen voor de Nederlandse economie
te verwachten zijn.
Artikel 8.7
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
Artikel 8.8
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Het model voor de overeenkomst van borgtocht is opgenomen in bijlage 8.1.
Artikel 8.9
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De overeenkomst van borgtocht bevat:
-
a. een bepaling dat de financier uiterlijk tien weken na de beschikking tot het verlenen
van een borgstelling, behoudens voorafgaande schriftelijke verlenging door de minister,
aantoont dat de opdrachtgever en de scheepswerf ter zake van de opdracht een contract
hebben zonder opschortende voorwaarden en dat de opdrachtgever ter zake van de opdracht
een of meer betalingen heeft gedaan;
-
b. de verplichting van de financier onverwijld mededeling te doen aan de minister van
een verzoek tot verlening van surseance van betaling of tot faillietverklaring van
de scheepswerf of de opdrachtgever.
Artikel 8.10
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Het tarief van de provisie, bedoeld in artikel 32, derde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies, bedraagt jaarlijks tussen 0,8 procent en 1,5 procent van het bedrag dat op enig
moment gedurende de bouw van een schip op basis van een kredietovereenkomst daadwerkelijk
door een scheepswerf in krediet is opgenomen.
Artikel 8.11
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister beziet eenmaal per jaar of de bij hoofdstuk 8 van deze regeling gestelde
voorwaarden moeten worden herzien.
Artikel 8.12
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Het formulier voor het indienen van een aanvraag om borgstelling is opgenomen in bijlage 8.2.
Hoofdstuk 9. Veiligheid kleine bedrijven
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
§ 1. Algemeen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 9.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
-
–
veiligheidsadviseur: een onafhankelijke veiligheidsdeskundige:
-
1°. die een diploma, certificaat of andere titel heeft behaald in ten minste één van de
in bijlage 9.1 opgenomen opleidingen of in een gelijkwaardige opleiding;
-
2°. die de cursus Adviseur Veiligheid Kleine Bedrijven van het Ministerie van Economische
Zaken heeft gevolgd;
-
3°. die een recente verklaring omtrent gedrag, een recente verklaring van betrouwbaarheid
of een door een bestuursorgaan afgegeven vergelijkbaar document met ten minste een
gelijkwaardige betrouwbaarheid kan overleggen;
-
4°. die voldoet aan de in bijlage 9.2 opgenomen gedragscode;
-
5°. waarvan gebleken is dat de door hem gemaakte veiligheidsscans van voldoende kwaliteit
zijn;
-
6°. die tenminste vijf jaren relevante ervaring als veiligheidsadviseur heeft.
-
–
veiligheidsmaatregelen: de in een veiligheidsscan genoemde maatregelen ten behoeve van de preventie van criminaliteit;
-
–
veiligheidsscan: een door een veiligheidsadviseur uitgevoerd onderzoek naar te nemen maatregelen ten
behoeve van de preventie van criminaliteit in één of meer vestigingen van een MKB-ondernemer
of in de voor de bedrijfsvoering van een MKB-ondernemer relevante bedrijfsmiddelen
en waarin in ieder geval wordt ingegaan op de te nemen organisatorische, bouwkundige
en elektronische maatregelen en hun onderlinge samenhang.
Artikel 9.2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Een subsidie die op grond van dit hoofdstuk wordt verstrekt valt onder de de-minimis
verordening.
§ 2. Subsidie voor een veiligheidsscan
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 9.3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een MKB-ondernemer die een veiligheidsscan
heeft laten uitvoeren.
Artikel 9.4
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De subsidie voor de veiligheidsscan bedraagt € 300.
Artikel 9.5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
Artikel 9.6
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
§ 3. Subsidie voor veiligheidsmaatregelen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 9.7
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een MKB-ondernemer voor het treffen
van één of meer in een veiligheidsscan opgenomen veiligheidsmaatregelen.
Artikel 9.8
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De subsidie voor de veiligheidsmaatregelen bedraagt 50 procent van de subsidiabele
kosten, maar niet meer dan € 700.
Artikel 9.9
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 9.10
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister verdeelt het subsidieplafond op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.
Artikel 9.11
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Hoofdstuk 10. Slotbepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 10.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.
Artikel 10.2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling starten, groeien en overdragen
van ondernemingen.
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Het rapport van feitelijke bevindingen wordt opgesteld overeenkomstig de Nadere voorschriften
controle- en overige standaarden (ex Artikel A-130.7 VGC) van het NIVRA. In het rapport
van feitelijke bevindingen rapporteert de accountant over de hieronder genoemde aspecten
en aandachtspunten van de integrale kostensystematiek.
1. Beschrijving integrale kostensystematiek
|
Opzet systematiek
|
1.1
|
Welke kostendragers gebruikt de organisatie in de integrale kostensystematiek?
|
1.2
|
Hoe worden de indirecte kosten toegerekend aan de kostendragers?
|
1.3
|
Worden de jaarlijkse tarieven op basis van de integrale kostensystematiek voorcalculatorisch
vastgesteld? Als de subsidie-ontvanger jaarlijks vooraf de tarieven vaststelt, is aan het begin
van het jaar duidelijk wat de tarieven van dat jaar zijn. Deze tarieven worden gehanteerd
bij begroting en ook bij de vaststelling van projecten. Als de subsidie-ontvanger
niet met voorcalculatorische tarieven werkt dan toelichten.
|
1.4
|
Hoe worden de uitgangscijfers bepaald die voor de jaarlijkse berekening van de tarieven
gebruikt worden?
|
1.5
|
Sinds wanneer wordt deze integrale kostensystematiek door de organisatie toegepast?
|
1.6
|
Is er een wijziging van de integrale kostensystematiek gepland en zo ja wanneer?
|
Over personeelskosten
|
1.7
|
Is het personeel ingedeeld in tariefgroepen? Zo ja, welke?
|
1.8
|
Hoe wordt het aantal direct productieve uren per voltijd werknemer berekend en wat
is het aantal direct productieve uren per voltijd werknemer? Is dit aantal gelijk
voor alle personen? Zo nee, licht toe.
|
Over machines en apparatuur
|
1.9
|
Zijn de kosten voor machines en apparatuur onderdeel van de integrale kostensystematiek?
Zo ja, geldt dat voor alle machines en apparatuur of zijn er ook machines en apparaten
die in projecten als aparte post worden begroot?
|
2. Basisvoorwaarden integrale kostensystematiek
|
2.1
|
De toerekeningssystematiek en -principes (verdeelsleutels en -mechanismen van indirecte
kosten; normen voor percentages, etc.) worden in de hele organisatie stelselmatig
toegepast.
|
2.2
|
Kosten worden op een bedrijfseconomische aanvaardbare en stelselmatige wijze aan kostendragers
toegerekend. Deze toerekening is transparant en controleerbaar.
|
2.3
|
Specifieke indirecte kosten van bepaalde activiteiten worden niet toegerekend aan
andere activiteiten. Bijvoorbeeld: specifieke indirecte kosten van onderwijsactiviteiten worden niet toegerekend
aan onderzoeksactiviteiten en specifieke indirecte kosten van de marketingafdeling
worden niet toegerekend aan R&D activiteiten.
|
2.4
|
Toerekenbare indirecte kosten worden evenredig omgeslagen over de activiteiten.
|
2.5
|
Directe kosten worden niet nogmaals meegenomen in de indirecte kosten.
|
2.6
|
In de systematiek zijn geen winstopslagen opgenomen1
|
2.7
|
In de systematiek zijn geen toeslagen voor risico’s opgenomen.
|
1 Winstopslagen bij transacties binnen een groep worden wel in aanmerking genomen,
maar alleen voor zover het gebruikelijk is die winstopslagen ook bij soortgelijke
transacties buiten de groep in rekening te brengen (art. 10 lid 5 Kaderbesluit EZ subsidies).
3. Niet in de integrale kostensystematiek op te nemen kostencomponenten
|
3.1
|
Kosten van algemene research1.
|
3.2
|
Kosten die al door de overheid of derden zijn of worden gefinancierd. Bijvoorbeeld afschrijvingskosten van reeds gefinancierde gebouwen, installaties en
apparatuur.
|
3.3
|
Kosten die het gevolg zijn van buitensporige of roekeloze uitgaven2.
|
3.4
|
Kosten die door crediteuren in rekening worden gebracht bij te laat betalen.
|
3.5
|
Kosten van incourante voorraden.
|
3.6
|
Kosten van vaste activa als gevolg van leegstand buiten de normale bezetting.
|
3.7
|
Kosten van externe subsidie-adviseurs voor zover deze specifiek betrokken zijn bij
de aanvraag van individuele projecten.
|
3.8
|
Voorzieningen en reserveringen voor verliezen en schulden3.
|
3.9
|
Alle indirecte belastingen, waaronder BTW, voor zover die kunnen worden teruggevorderd
of verrekend.
|
3.10
|
Bemiddelingskosten, transactiekosten en provisies bij het afsluiten van leningen.
|
3.11
|
Bemiddelingskosten, transactiekosten en provisies bij het beleggen van geld.
|
3.12
|
Rentekosten, met uitzondering van rente voor gebouwen en technische installaties,
mits toerekenbaar aan de subsidiabele activiteiten.
|
3.13
|
Rekenrente op met eigen vermogen gefinancierde activa4
|
3.14
|
Wisselkoersverliezen.
|
1 Onder algemene research valt basisonderzoek, waaronder het eerste geldstroom onderzoek
van universiteiten. De directe kosten van algemene research mogen niet zonder meer
deel uitmaken van de integrale kostensytematiek. De indirecte kosten die aan algemene
research zijn verbonden kunnen wel deel uitmaken van de systematiek, mits deze kosten
evenredig worden omgeslagen over alle activiteiten.
2 Van buitensporige uitgaven is sprake als subsidie-ontvanger beduidend meer betaalt voor producten, diensten
of personeel dan tegen de gangbare markttarieven, waardoor een vermijdbaar verlies
wordt geleden of een vermijdbare hoge prijs wordt betaald. Roekeloze uitgaven betreft het onzorgvuldig omgaan met het selecteren van producten, diensten of personeel
waardoor eveneens een vermijdbaar verlies wordt geleden of een vermijdbare hoge prijs
wordt betaald.
3 Deze uitsluiting betreft reserveringen en voorzieningen die niet rechtstreeks aan
kosten voor normale bedijfsuitoefening verbonden zijn. Overlopende activa en passiva
zijn dus niet uitgesloten.
4 Voor universiteiten geldt hier een uitzondering, voor zover activa van universiteiten
beslag leggen op eigen vermogen en voor zover die activa toerekenbaar zijn aan de
subsidiabele activiteiten. Als rekenrente moet dan de 10-jaars rente van de Bank Nederlandse
Gemeenten per primo van een betreffend jaar gehanteerd worden.
Bijlage 2.1. Model overeenkomst als bedoeld in artikel 30, vijfde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies en artikel 2.9, eerste lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (bedrijfsborgstellingskrediet;
één bank)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staat, ten deze vertegenwoordigd door
de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
hierna te noemen: de minister
en
ten deze vertegenwoordigd door ........... hierna te noemen: de Bank,
komen overeen als volgt:
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De begrippen die in het Kaderbesluit EZ-subsidies en hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen zijn gedefinieerd
hebben in deze overeenkomst de in deze regelingen gegeven betekenis.
-
2. Voorts wordt in deze overeenkomst verstaan onder:
-
a. Bank-gelieerde: een rechtspersoon waaraan de Bank direct of indirect meer dan de helft
van het geplaatste kapitaal verschaft of voor het handelen waarvan de Bank volledig
aansprakelijk is, en die als Bank-gelieerde is vermeld in artikel 21 van deze overeenkomst;
-
b. groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
-
1°. een natuurlijke persoon of een privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:
-
– meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
-
– volledig aansprakelijk vennoot is van, of
-
– overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen,
en
-
2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
-
c. kredietovereenkomst: overeenkomst uit hoofde waarvan:
-
1°. de Bank aan een MKB-ondernemer geld ter leen verstrekt of zal verstrekken, of
-
2°. de MKB-ondernemer tot een bepaald bedrag trekt of zal kunnen trekken op de Bank, of
-
3°. de Bank tegenover een derde, niet zijnde een rechtspersoon waarmee de Bank in een
groep verbonden is of een Bank-gelieerde, onherroepelijk een verplichting is aangegaan
om ten laste van de MKB-ondernemer aan de derde een of meer betalingen te doen, welke
verplichting niet afhankelijk is van voorwaarden op de vervulling waarvan het handelen
van de Bank van invloed is;
-
d. krediet: bedrag dat de Bank uit hoofde van een kredietovereenkomst verstrekt of zal
verstrekken;
-
e. bedrijfsborgstellingskrediet: krediet of een deel van een krediet dat overeenkomstig
artikel 3 is gemeld;
-
f. bankfaciliteit: krediet of een deel van een krediet waarvoor de Staat niet borg of
garant staat
-
g. uitwinning:
-
1°. uitwinning door de Bank, naar normaal bankgebruik, van de door de MKB-ondernemer aan
de Bank verstrekte zekerheden;
-
2°. onderhandse verkoop met toestemming van de Bank door de MKB-ondernemer van de vermogensbestanddelen
van de MKB-ondernemer, inning van vorderingen daaronder begrepen;
-
3°. executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen van de MKB-ondernemer; en
-
4°. indien het faillissement van de MKB-ondernemer is uitgesproken of aan hem surseance
van betaling is verleend: onderhandse of executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen
van de MKB-ondernemer door of met medewerking van de curator of de bewindvoerder;
-
h. MKB-ondernemer: een ondernemer die een kleine onderneming of een middelgrote onderneming
in stand houdt;
-
i. kleine onderneming: kleine onderneming in de zin van verordening (EG) nr. 800/ 2008
van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde
categorieën steun op grond van artikel 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke
markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) (PbEU
L 214);
-
j. middelgrote onderneming: een middelgrote onderneming in de zin van verordening (EG)
nr. 800/ 2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008
waarbij bepaalde categorieën steun op grond van artikel 87 en 88 van het Verdrag met
de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening)
(PbEU L 214);
-
k. starter:
-
1°. een MKB-ondernemer, die een natuurlijk persoon is en die niet langer dan vijf jaar
een onderneming in stand houdt;
-
2°. een vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal, tevens MKB-ondernemer, waarvan
de bestuurder een natuurlijk persoon is die ten tijde van het sluiten van de kredietovereenkomst
direct of indirect de meerderheid van het geplaatst en gestort kapitaal houdt en deze
meerderheid niet langer dan vijf jaar houdt;
-
l. innovatieve MKB-ondernemer: een MKB-ondernemer ten aanzien waarvan de Bank beschikt
over een gewaarmerkte kopie van een verklaring als bedoeld in artikel 23, eerste lid, of artikel 27, eerste lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor
de volksverzekeringen en waarvan het origineel ten hoogste zestien maanden voor de datum waarop de kredietovereenkomst
is gesloten is afgegeven, of een MKB-ondernemer ten aanzien waarvan de Bank beschikt
over een advies van de minister waaruit blijkt dat de MKB-ondernemer is aan te merken
als een innovatieve MKB-ondernemer;
-
m. starters-borgstellingskrediet: bedrijfsborgstellingskrediet dat uitsluitend wordt
verstrekt aan een starter;
-
n. de-minimissteun: steun van de overheid die voldoet aan de voorwaarden, vastgesteld
in verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van
15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag
op de-minimissteun (PbEU L379), verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van
de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen
87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L
337) en verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen
van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag
op de-minimissteun in de landbouwsector en de visserijsector (PbEU L 193).
-
3. Waar in deze overeenkomst sprake is van een vorm van communicatie geschiedt deze in
schriftelijke vorm en door aanlevering van een fysieke gegevensdrager. De aanlevering
door de Bank kan in afwijking van het slot van de vorige volzin en bij wijze van alternatief
en ter keuze van de Bank ook geschieden langs elektronische weg indien de Bank en
de Staat de mogelijkheid daartoe zijn overeengekomen en onder naleving van de eventueel
over die wijze van communiceren gemaakte nadere afspraken.
Paragraaf 2. Borgstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De Staat stelt zich borg ten behoeve van de Bank voor de terugbetaling van bedrijfsborgstellingskredieten
die met inachtneming van het Kaderbesluit EZ-subsidies en hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en deze
overeenkomst door de Bank worden verstrekt, met dien verstande dat deze borgstelling
wordt aangegaan onder de navolgende bedingen.
Paragraaf 3. Kredietmelding
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De toepasselijkheid van deze borgstellingsovereenkomst op een krediet of een deel
van een krediet kan uitsluitend worden ingeroepen:
-
a. indien het krediet of het deel ervan binnen 35 dagen na het sluiten van de kredietovereenkomst
aan de Staat is gemeld onder de gelijktijdige verstrekking van de door de minister
vastgestelde informatie;
-
b. indien binnen 35 dagen na het sluiten van de kredietovereenkomst de door de minister
op grond van artikel 2.6 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen vastgestelde
provisie door de Bank aan de Staat is betaald;
-
c. voor zover door de melding, bedoeld onder a, de som van de in een kalenderjaar gemelde
kredieten of delen daarvan de door de minister op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen met betrekking
tot dat kalenderjaar vastgestelde meldingslimiet niet is overschreden;
-
d. indien door de Bank gelijktijdig met het sluiten van de kredietovereenkomst, uit hoofde
waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet aan de MKB-ondernemer wordt verstrekt, met
de MKB-ondernemer een kredietovereenkomst is gesloten uit hoofde waarvan de MKB-ondernemer
over een bankfaciliteit beschikt, die niet bestemd is en niet gebruikt wordt voor
de aflossing van bankfaciliteiten waarover de MKB-ondernemer beschikt bij de Bank
of een Bank-gelieerde, en de eerstgenoemde bankfaciliteit ten minste 100 procent bedraagt
van het bedrijfsborgstellingskrediet, of,
-
1°. ten minste 25 procent bedraagt van het bedrijfsborgstellingskrediet, indien het bedrijfsborgstellingskrediet
wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer die ten tijde van de verstrekking starter was,
of
-
2°. ten minste 50 procent bedraagt van het bedrijfsborgstellingskrediet indien het bedrijfsborgstellingskrediet
wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer die ten tijde van de verstrekking innovatieve
MKB-ondernemer was, of
-
3°. ten minste 25 procent bedraagt van het bedrijfsborgstellingskrediet indien het bedrijfsborgstellingskrediet
wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer die beschikt over een totaal aan bedrijfsborgstellingskredieten
voor ten hoogste € 200.000, en de financierBank tevens heeft aangegeven van de mogelijkheid,
bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen gebruik
te willen maken.
-
2. De minister bevestigt de ontvangst van een melding binnen 35 dagen na ontvangst.
-
3. Voor de toepassing van het eerste lid, aanhef en onder c, is de volgorde van ontvangst
van de meldingen door de minister bepalend.
-
4. Voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, onder d, worden mede in aanmerking genomen
de bedragen die een Bank-gelieerde uit hoofde van een met het sluiten van de kredietovereenkomst,
die door de Bank, uit hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet aan de MKB-ondernemer
wordt verstrekt, gelijktijdig gesloten kredietovereenkomst aan de MKB-ondernemer wordt
verstrekt, indien de zekerheden van de Bank-gelieerde ter zake van die bedragen mede
strekken tot zekerheid van de Bank.
Paragraaf 4. Omvang van de borgstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 4
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt een bedrijfsborgstellingskrediet
slechts in aanmerking genomen voor zover door de verstrekking van het bedrijfsborgstellingskrediet
het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten, berekend per MKB-ondernemer of,
indien de MKB-ondernemer deel uitmaakt van een groep, per groep een bedrag van € 1.500.000
niet overschrijdt.
-
2. Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt een starters-borgstellingskrediet
slechts in aanmerking genomen voor zover door de verstrekking van dit krediet het
totaal van de starters-borgstellingskredieten, berekend per MKB-ondernemer of, indien
de MKB-ondernemer deel uitmaakt van een groep, per groep een bedrag van € 200.000
niet overschrijdt.
-
3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt een bedrijfsborgstellingskrediet dat is
verstrekt aan een andere MKB-ondernemer ten behoeve van een onderneming voor het drijven
waarvan de MKB-ondernemer volledig aansprakelijk is, geacht aan de MKB-ondernemer
te zijn verstrekt.
-
4. Voor de toepassing van het eerste lid is de toestand op het tijdstip onmiddellijk
na het sluiten van de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet
is verstrekt bepalend.
-
5. Voor de toepassing van het eerste lid worden:
-
a. bedrijfsborgstellingskredieten die op een eerder tijdstip overeenkomstig artikel 3
zijn gemeld, slechts voor het met overeenkomstige toepassing van de artikelen 5 en
6 berekende gedeelte van die bedrijfsborgstellingskredieten in aanmerking genomen;
-
b. kredieten, voor zover de Staat daarvoor op grond van het Kaderbesluit EZ-subsidies, het Besluit borgstelling MKB-kredieten, of het Besluit borgstelling MKB-kredieten 1997 nog borg staat, als bedrijfsborgstellingskredieten in aanmerking genomen.
-
6. Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid wordt een bedrijfsborgstellingskrediet
dat betrekking heeft op buitenlandse activiteiten van de MKB-ondernemer slechts in
aanmerking genomen voor zover dit niet wordt aangewend voor investeringen in distributiekanalen
in verband met werkzaamheden op het gebied van uitvoer.
-
7. In afwijking van het eerste lid overschrijdt het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten
een bedrag van € 200.000 niet, indien de Bank heeft aangegeven van de mogelijkheid,
bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, gebruik
te willen maken en op het moment van ondertekening van de kredietovereenkomst tegelijkertijd
met de MKB-ondernemer een kredietovereenkomst is gesloten uit hoofde waarvan de MKB-ondernemer
voor een bedrag van ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet bankfaciliteiten
verkrijgt.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt het na toepassing van artikel 4
in aanmerking te nemen bedrijfsborgstellingskrediet na verloop van ieder kalenderkwartaal
verminderd met een zodanig vast bedrag, dat het bedrijfsborgstellingskrediet op de
laatste datum waarop het moet zijn afgelost, doch uiterlijk na verloop van 6 jaar,
nihil bedraagt.
-
2. De Bank kan de vermindering, bedoeld in het eerste lid, gedurende een periode van
ten minste een kalenderkwartaal opschorten indien:
-
a. de Bank voor ten minste de duur van de opschorting uitstel verleent van de verplichting
tot aflossing van het bedrijfsborgstellingskrediet,
-
b. de Bank uitstel verleent van de verplichting tot aflossing van alle bankfaciliteiten
gedurende de onder a bedoelde periode, dan wel uitstel verleent van de verplichting
tot aflossing van een gedeelte van de bankfaciliteiten, waarbij de som van de aflossingsbedragen
ten minste even groot is als de som van de aflossingsbedragen waarvoor de Bank uitstel
verleent als bedoeld onder a, of, indien het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt
aan:
-
1°. een MKB-ondernemer die ten tijde van de verstrekking starter was, ten minste 25 procent
bedraagt van de som van de aflossingsbedragen waarvoor de Bank uitstel verleent als
bedoeld onder a, of
-
2°. een MKB-ondernemer die ten tijde van de verstrekking innovatief MKB-ondernemer was,
ten minste 50 procent bedraagt van de som van de aflossingsbedragen waarvoor de Bank
uitstel verleent als bedoeld onder a, en
-
c. de Bank de opschorting meldt binnen 35 dagen na aanvang van de opschorting onder gelijktijdige
verstrekking van de door de minister vastgestelde informatie.
-
3. De in het tweede lid bedoelde opschorting van de vermindering vindt ten hoogste voor
een totaal van acht kalenderkwartalen plaats. De opschorting van de vermindering vindt
ten hoogste voor een totaal van twaalf kalenderkwartalen plaats indien het bedrijfsborgstellingskrediet
is verstrekt:
-
4. Voor de toepassing van het eerste lid geldt in plaats van een periode van ten hoogste
zes jaar een periode van ten hoogste twaalf jaar indien:
-
a. het bedrijfsborgstellingskrediet uitsluitend is bestemd voor de betaling van de kosten
van de stichting, van de aankoop of van de verbouwing van een onroerende zaak,
-
b. deze onroerende zaak voor ten minste de helft bestemd is te worden gebruikt voor de
onderneming van de MKB-ondernemer,
-
c. de Bank met betrekking tot de onder a bedoelde kosten bankfaciliteiten verstrekt die
een bedrag van ten minste 100 procent van het in onderdeel a bedoelde belopen, dan
wel, indien sprake is van een starters-borgstellingskrediet, 25 procent van dit bedrijfsborgstellingskrediet,
en
-
d. de looptijd van de onder c bedoelde bankfaciliteiten ten minste even lang is als de
looptijd van dit bedrijfsborgstellingskrediet.
-
4a. Indien een bedrijfsborgstellingskrediet wordt aangewend voor herfinanciering van een
bedrijfsborgstellingskrediet, dat eerder is gebruikt voor de in het vierde lid, onder
a en b genoemde doelen, en tevens is voldaan aan het vierde lid, onder b en c, is
de nieuwe periode ten hoogste gelijk aan de periode waarvoor het bedrijfsborgstellingskrediet
nog zou hebben gelopen zonder herfinanciering, indien en voor zover deze restperiode
meer bedraagt dan zes jaar.
-
5. Voor de toepassing van het derde en het vierde lid wordt onder een onroerende zaak
mede begrepen schepen en vliegtuigen, voor zover deze zijn ingeschreven in de registers
als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder b, respectievelijk onder c, van de Kadasterwet, alsmede ieder goederenrechtelijk recht dat omvat het uitsluitend gebruik van een
onroerende zaak, met inbegrip van bovenbedoelde schepen en vliegtuigen.
-
6. Voor de toepassing van het eerste lid vangt het eerste kalenderkwartaal uiterlijk
aan op de eerste dag van het tweede kalenderkwartaal dat volgt op het kalenderkwartaal
waarin de kredietovereenkomst is gesloten.
-
7. De minister bevestigt de ontvangst van de melding bedoeld in het tweede lid, onder
c, binnen 35 dagen na ontvangst.
-
8. Indien het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt aan een innovatieve MKB-ondernemer,
geldt voor de toepassing van het eerste lid in plaats van een periode van ten hoogste
zes jaar een periode van ten hoogste twaalf jaar.
-
9. Voor de toepassing van het eerste lid geldt dat, indien het bedrijfsborgstellingskrediet
is verstrekt aan een innovatieve MKB-ondernemer, het eerste kalenderkwartaal waarin
vermindering plaatsvindt uiterlijk aanvangt op de eerste dag van het veertiende kalenderkwartaal
dat volgt op het kalenderkwartaal waarin de kredietovereenkomst is gesloten.
-
10. Onder de in het tweede lid bedoelde voorwaarden kan, onder vermeerdering van de in
het derde lid bepaalde maxima, opschorting van de vermindering voor een totaal van
acht kalenderkwartalen plaatsvinden mits:
-
a. het een bedrijfsborgstellingskrediet betreft waarvoor de maximale opschorting van
de vermindering op grond van het derde lid heeft plaatsgevonden; en
-
b. de opschorting betrekking heeft op een periode die is gelegen voor 1 oktober 2011.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De vermindering van de borgstelling, bedoeld in artikel 5, wordt geschorst met ingang
van de dag waartegen het bedrijfsborgstellingskrediet is opgeëist.
-
2. In afwijking van het eerste lid wordt de vermindering van de borgstelling pas geschorst
door de aanvang van de uitwinning, indien met die uitwinning geen aanvang is gemaakt
binnen twee maanden na de dag waartegen het bedrijfsborgstellingskrediet door de Bank
is opgeëist.
-
3. De vermindering van de borgstelling wordt tevens geschorst zolang de MKB-ondernemer
in staat van faillissement verkeert of aan hem surseance van betaling is verleend.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De omvang van de borgstelling bedraagt per MKB-ondernemer 90 procent van hetgeen de
MKB-ondernemer ten tijde van het overeenkomstig artikel 13 ingediende verzoek uit
hoofde van het bedrijfsborgstellingskrediet of de bedrijfsborgstellingskredieten pro
resto verschuldigd is, doch
-
a. ten hoogste 90 procent van de met toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 berekende
omvang van het bedrijfsborgstellingskrediet of de bedrijfsborgstellingskredieten,
en
-
b. ten hoogste de som van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande
en verstrekte bankfaciliteiten van de Bank voor de MKB-ondernemer.
-
2. Indien sprake is van een starters-borgstellingskrediet, bedraagt de omvang van de
borgstelling, in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder a, hetgeen de MKB-ondernemer
ten tijde van het overeenkomstig artikel 13 ingediende verzoek uit hoofde van het
bedrijfsborgstellingskrediet of de bedrijfsborgstellingskredieten pro resto verschuldigd
is, doch ten hoogste de met toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 berekende omvang
van het bedrijfsborgstellingskrediet.
-
3. In afwijking van het eerste lid, onder b, bedraagt de omvang van de borgstelling:
-
a. indien sprake is van een starters-borgstellingskrediet: ten hoogste vier maal de som
van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte
bankfaciliteiten van de Bank voor de MKB-ondernemer;
-
b. indien het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt aan een MKB-ondernemer die ten
tijde van de verstrekking een innovatieve MKB-ondernemer was: ten hoogste twee maal
de som van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte
bankfaciliteiten van de Bank voor de MKB-ondernemer.
-
4. Voor de toepassing van het eerste lid en het derde lid worden als bankfaciliteiten
mede in aanmerking genomen:
-
a. de bedragen die een Bank-gelieerde uit hoofde van een overeenkomst aan de MKB-ondernemer
ter leen verstrekt of zal verstrekken, en
-
b. de verplichtingen die een Bank-gelieerde tegenover een derde, niet zijnde een andere
Bank-gelieerde of een rechtspersoon waarmee de Bank in een groep verbonden is, onherroepelijk
is aangegaan om ten laste van de MKB-ondernemer aan de derde een of meer betalingen
te doen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder c, 3°, indien de zekerheden van
de Bank-gelieerde ter zake van de hiervoor onder a en b bedoelde bedragen en verplichtingen
mede strekken tot zekerheid van de Bank.
-
5. Indien er sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet, waarbij
-
a. het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten een bedrag van € 200.000 niet overschrijdt,
-
b. tegelijkertijd met de MKB-ondernemer een kredietovereenkomst is gesloten uit hoofde
waarvan de MKB-ondernemer voor een bedrag van ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet
een bankfaciliteit verkrijgt, en
-
c. de Bank van de MKB-ondernemer heeft aangegeven van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, gebruik
te willen maken, bedraagt de omvang van de borgstelling, in afwijking van het eerste
lid, aanhef en onder a, hetgeen de MKB-ondernemer ten tijde vanhet overeenkomstig
artikel 13 ingediende verzoek uit hoofde van het bedrijfsborgstellingskrediet of de
bedrijfsborgstellingskredieten pro resto is verschuldigd, doch ten hoogste de met
toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 berekende omvang van het bedrijfsborgstellingskrediet.
-
6. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, bedraagt de omvang van de borgstelling,
indien er sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet waarbij het totaal van de
bedrijfsborgstellingskredieten een bedrag van € 200.000 niet overschrijdt en de Bankheeft
aangegeven van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen gebruik
te willen maken ten hoogste vier maal de som van de ten tijde van de opzegging van
de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte bankfaciliteiten van de Bank voor de
MKB-ondernemer.
Paragraaf 5. Criteria en verplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 8
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Ten tijde van het sluiten van een kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet
aan een MKB-ondernemer wordt verstrekt, moet aan de volgende criteria zijn voldaan:
-
a. de MKB-ondernemer
-
1°. beschikt over onvoldoende financiële middelen om zijn onderneming op economisch verantwoorde
wijze te drijven, zijn onderneming is in Nederland gevestigd en de ondernemer voert
daar een substantieel deel van de activiteiten van de onderneming uit;
-
2°. is geen aanbieder als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet marktordening gezondheidszorg, noch oefent hij het beroep van dierenarts, notaris, advocaat of gerechtsdeurwaarder
uit;
-
3°. houdt geen onderneming in stand waarvan de laatste jaaromzet voor 50 procent of meer
is verkregen, of, indien de onderneming nog geen heel jaar is gedreven, waarvan de
omzet naar verwachting voor 50 procent of meer zal worden verkregen, uit:
-
1°°. de beoefening van de land- of de tuinbouw, de vee- of visteelt, de visserij of de
teelt van vee- of visvoer,
-
2°°. de uitoefening van het bank-, verzekerings- of beleggingsbedrijf, of het financieren
van een of meer andere ondernemingen, of
-
3°°. het verwerven, vervreemden, beheren of exploiteren van onroerende zaken of het ontwikkelen
van onroerende zaakprojecten;
-
b. er is een tekort aan zekerheden bij de MKB-ondernemer, waardoor de Bank naar normaal
bankgebruik het krediet niet geheel voor eigen rekening en risico kan verstrekken;
-
c. het bedrijfsborgstellingskrediet bedraagt niet meer dan het tekort aan zekerheden
dat bij de Bank ten tijde van het sluiten van de kredietovereenkomst bestaat;
-
d. de kredietovereenkomst is in schriftelijke vorm aangegaan;
-
e. de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven van de onderneming zijn bevredigend;
-
f. het bedrijfsborgstellingskrediet is niet bestemd en wordt niet gebruikt voor de nakoming
van verplichtingen van de MKB-ondernemer aan de Bank die het bedrijfsborgstellingskrediet
verstrekt, aan een Bank-gelieerde of aan een rechtspersoon waarmee de Bank in een
groep verbonden is;
-
g. de MKB-ondernemer beschikt naast het bedrijfsborgstellingskrediet niet over een lening
waarvoor de Staat uit hoofde van de Regeling LNV-subsidies of door overname van de verplichtingen van de Stichting Borgstellingsfonds voor de
landbouw borg of garant staat;
-
h. de MKB-ondernemer beschikt niet over een door een andere bank verstrekte kredietfaciliteit,
waarvoor de Staat op grond van het Kaderbesluit EZ-subsidies, het Besluit borgstelling MKB-kredieten 1997, het Besluit borgstelling MKB-kredieten, of de Regeling borgstelling MKB-kredieten
1988 nog borg staat;
-
i. [vervallen]
-
j. de MKB-ondernemer beschikt bij de Bank over bankfaciliteiten die een bedrag belopen
van ten minste 100 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet, dan wel:
-
1. indien het bedrijfsborgstellingskrediet wordt verstrekt aan een innovatieve MKB-ondernemer,
ten minste 50 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet;
-
2. indien een starters-borgstellingskrediet niet wordt verstrekt aan een innovatieve
MKB-ondernemer, ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet; of
-
3. indien een bedrijfsborgstellingskrediet wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer waarbij
het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten een bedrag van € 200.000 niet overschrijdt
en de Bank heeft aangegeven van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen gebruik
te willen maken, ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet;
-
k. de natuurlijke persoon die direct of indirect meer dan de helft van het geplaatste
kapitaal verschaft aan de MKB-ondernemer, niet zijnde een natuurlijke persoon, heeft
zich borg gesteld voor de nakoming door de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende
uit de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet wordt
verstrekt, tot aan een bedrag ter grootte van ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet
met een minimum van € 15.000;
-
l. de Bank heeft in de door haar gesloten borgstellingsovereenkomsten met betrekking
tot de nakoming door de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de
kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet is verleend
een beding ten behoeve van de Staat opgenomen, ertoe strekkende dat de omslagregeling
van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek niet geldt ten opzichte van de Staat en de Bank heeft geen bedingen opgenomen, ertoe
leidende dat:
-
1°. een borg er zich op zou kunnen beroepen dat de Staat eerst zou moeten worden aangesproken,
-
2°. een borg zich zou kunnen onttrekken aan toepassing door de Staat van de omslagregeling
van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek;
-
m. de Bank heeft in de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet
wordt verstrekt een verplichting voor de MKB-ondernemer opgenomen om alle medewerking
te verlenen aan het uitoefenen door de Staat van de in artikel 9, eerste lid, genoemde
bevoegdheden;
-
n. het bedrijfsborgstellingskrediet is niet bestemd en wordt niet gebruikt voor buitenlandse
investeringen in distributiekanalen in verband met werkzaamheden op het gebied van
uitvoer;
-
o. de verlening van de borgstelling leidt er niet toe dat de MKB-ondernemer een bedrag
van meer dan € 200.000 aan de-minimissteun ontvangt over de periode van het lopende
en de twee voorafgaande fiscale jaren. Indien de onderneming actief is in het wegvervoer,
geldt een maximum voor dit totaal van € 100.000. Een bedrijfsborgstellingskrediet
wordt aangemerkt als de-minimissteun voor 13% van het staatsgegarandeerde deel van
het krediet. Bij de bepaling of de verlening van de borgstelling niet leidt tot overschrijding
van het desbetreffende maximum wordt rekening gehouden met de-minimissteun die in
de referteperiode is verleend aan ondernemingen die deel uitmaken van dezelfde groep;
-
p. De Bank heeft er voor zorg gedragen dat:
-
– zij de MKB-ondernemer in kennis heeft gesteld dat hij ingevolge de verstrekking van
het bedrijfsborgstellingskrediet steun van de overheid ontvangt ter waarde van 13%
van het staatsgegarandeerde deel van het krediet, en dat deze steun wordt aangemerkt
als de-minimissteun;
-
– de MKB-ondernemer een schriftelijke verklaring heeft afgelegd over de de-minimissteun
die hij of, indien hij deel uitmaakt van een groep, deze groep heeft ontvangen in
het lopende en de twee voorafgaande fiscale jaren en schriftelijk heeft verklaard
dat het totaal van deze de-minimissteun en de de-minimissteun ingevolge de verstrekking
van het bedrijfsborgstellingskrediet niet meer bedraagt dan € 200.000 of, indien de
onderneming actief is in het wegvervoer, niet meer bedraagt dan € 100.000;
-
– de MKB-ondernemer schriftelijk heeft verklaard dat, voor zover het ontvangen van de-minimissteun
ingevolge de verstrekking van het bedrijfsborgstellingskrediet samen gaat met het
ontvangen van staatssteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten, dit niet leidt
tot een overschrijding van het maximale percentage van staatssteun dat in dit geval
geldt ingevolge de desbetreffende groepsvrijstellingsverordening of het desbetreffende
besluit van de Commissie.
-
2. Voor de toepassing van het eerste lid, aanhef en onder j, wordt het bedrijfsborgstellingskrediet
verhoogd met:
-
a. het met overeenkomstige toepassing van de artikelen 5 en 6 berekende gedeelte van
de door de Bank aan de MKB-ondernemer verstrekte bedrijfsborgstellingskredieten die
op een eerder tijdstip overeenkomstig artikel 3 zijn gemeld, en
-
b. de door de Bank aan de MKB-ondernemer verstrekte kredieten, met uitzondering van vermogensversterkingskredieten
en bijzondere hypothecaire geldleningen, voor zover de Staat daarvoor op grond van
het Kaderbesluit EZ-subsidies, het Besluit borgstelling MKB-kredieten, of de Regeling borgstelling MKB-kredieten
1988 nog borg staat.
-
3. Voor de toepassing van het eerste lid, aanhef en onder j, is artikel 3, vierde lid,
van overeenkomstige toepassing.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De Bank, en indien toepassing is gegeven aan de artikelen 3, vierde lid, en 7, vierde
lid, de Bank-gelieerde, en de MKB-ondernemer voldoen aan hetgeen door door de minister
aangewezen bij zijn ministerie werkzame personen wordt verzocht, voor zover dat redelijkerwijs
noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het Kaderbesluit EZ-subsidies, hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en deze
overeenkomst, en met het oog op de nakoming door de Staat van op de Staat rustende
internationaalrechtelijke verplichtingen, en voor zover het betrekking heeft op de
uit het besluit of deze overeenkomst voortvloeiende zelfstandige verplichtingen van
de Bank of de Bank-gelieerde, op de MKB-ondernemer aan wie het bedrijfsborgstellingskrediet
is verstrekt of de met deze MKB-ondernemer gesloten kredietovereenkomsten, omtrent:
-
a. het toegang verlenen tot door hen gebruikte plaatsen;
-
b. het verlenen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden;
-
c. het maken van kopieën van de onder b bedoelde gegevens en bescheiden;
-
d. het verlenen van medewerking aan het verstrekken van gegevens door anderen en
-
e. het verstrekken van inlichtingen.
-
2. Alleen in daartoe aanleiding gevende gevallen zal aan de Bank, of indien toepassing
is gegeven aan de artikelen 3, vierde lid, en 7, vierde lid, aan de Bank-gelieerde,
of aan de MKB-ondernemer, gevraagd worden de in het eerste lid bedoelde inlichtingen
ook door haar interne accountant te doen verstrekken.
-
3. Van de mogelijkheid, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder a, zal alleen gebruik
worden gemaakt indien een ernstig vermoeden bestaat dat de Bank, de Bank-gelieerde
of de MKB-ondernemer onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt.
-
4. De Bank stelt de minister binnen 35 dagen na kennisname op de hoogte van de volgende
feiten en verstrekt daarbij de door de minister vastgestelde informatie:
-
a. vervroegde volledige aflossing van het bedrijfsborgstellingskrediet;
-
b. het door de afdeling ....... van de Bank in beheer nemen van het bedrijfsborgstellingskrediet;
-
c. de verlening van surseance van betaling aan of de faillietverklaring van de MKB-ondernemer;
-
d. opeising van het bedrijfsborgstellingskrediet.
-
5. Na afsluiting van ieder boekjaar zendt de Bank voor 1 februari van het daaropvolgende
jaar, aan de minister een opgave van de omvang van de borgstelling aan het einde van
het boekjaar voor alle bedrijfsborgstellingskredieten tezamen, waarvoor de Bank nog
geen verzoek om betaling als bedoeld in artikel 13 heeft ingediend, een en ander onder
het verstrekken van de informatie die de minister heeft vastgesteld. Deze omvang dient
te worden berekend met toepassing van paragraaf 4.
-
6. Binnen zes maanden na afsluiting van ieder boekjaar zendt de Bank aan de minister
een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waaruit blijkt van de juistheid en volledigheid van de in het vijfde lid bedoelde
opgave.
-
7. Tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet
wordt verstrekt en tijdens de uitwinning zal de Bank waken over de belangen van de
Staat als borg.
-
8. De Bank zal er voor zorg dragen dat het bedrijfsborgstellingskrediet niet wordt gebruikt
voor de nakoming van verplichtingen van de MKB-ondernemer aan de Bank die het bedrijfsborgstellingskrediet
verstrekt, aan een Bank-gelieerde of aan een rechtspersoon waarmee de Bank in een
groep verbonden is.
-
9. De Bank zal tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een
bedrijfsborgstellingskrediet is verleend in de door haar te sluiten overeenkomsten
met allen, niet zijnde de Staat, die zich borg willen stellen voor de nakoming door
de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de kredietovereenkomst
uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet is verleend, een beding ten behoeve
van de Staat opnemen, ertoe strekkende dat de omslagregeling van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek niet geldt ten opzichte van de Staat en de Bank zal geen bedingen opnemen, ertoe
leidende dat:
-
a. een borg er zich op zou kunnen beroepen dat de Staat eerst zou moeten worden aangesproken;
-
b. een borg zich zou kunnen onttrekken aan toepassing door de Staat van de omslagregeling
van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek.
-
10. De Bank draagt er zorg voor dat de relaties tussen haar en de bij haar onderneming
betrokkenen enerzijds, en de ondernemer aan wie een bedrijfsborgstellingskrediet is
verstrekt anderzijds transparant zijn.
-
11. De Bank meldt de Staat de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot verlening
van surseance van betaling aan de Bank, dan wel een verzoek tot faillietverklaring
van de Bank.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Indien een verzoek om betaling als bedoeld in artikel 13 is ingediend op een moment,
waarop de uitwinning nog niet is voltooid en ook niet aannemelijk is geworden dat
geen opbrengsten meer zijn te verwachten die in mindering komen op het bedrijfsborgstellingskrediet,
brengt de Bank de minister ten minste jaarlijks verslag uit over de voortgang van
de uitwinning.
-
2. De minister kan over het verloop van de uitwinning binnen een door hem te stellen
termijn nadere gegevens van de Bank verlangen.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Gedurende een periode van vijf jaar na de datum waarop een verzoek om betaling als
bedoeld in artikel 13 is ingediend of, indien een verzoek om betaling is ingediend
op een moment waarop de uitwinning nog niet is voltooid en ook niet aannemelijk is
geworden dat geen opbrengsten meer zijn te verwachten die in mindering komen op het
bedrijfsborgstellingskrediet, na de datum waarop de Bank de minister heeft bericht
dat de uitwinning is voltooid of dat aannemelijk is dat geen opbrengsten meer zijn
te verwachten die in mindering komen op het bedrijfsborgstellingskrediet, is de Bank
gehouden die pogingen in het werk te stellen om namens de Staat het door de Staat
betaalde bedrag in te vorderen, die de Bank in het werk zou hebben gesteld indien
het krediet voor eigen rekening en risico door de Bank zou zijn verstrekt. De Staat
machtigt met het oog hierop de Bank tot invordering bij de kredietnemer van de door
deze aan de Staat verschuldigde bedragen.
-
2. De Bank zendt binnen drie maanden na afloop van de in het eerste lid bedoelde periode
de minister een overzicht van de door haar ondernomen activiteiten, waarin de door
de minister vastgestelde informatie is opgenomen.
Artikel 12
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De Bank treft geen schuldregeling die inhoudt of mede inhoudt een gehele of gedeeltelijke
kwijtschelding van verplichtingen voortvloeiende uit een kredietovereenkomst, uit
hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt, zonder voorafgaande
toestemming van de minister. De minister kan aan zijn toestemming voorwaarden verbinden
ten aanzien van de inhoud van een dergelijke regeling.
-
2. De minister beslist zo spoedig mogelijk op een verzoek om toestemming als bedoeld
in het eerste lid.
Paragraaf 6. Vaststelling betalingsverplichting
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 13
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De Bank dient zo spoedig mogelijk na de voltooiing van de uitwinning of, indien dit
eerder is, zo spoedig mogelijk nadat aannemelijk is geworden dat geen opbrengsten
meer zijn te verwachten die in mindering komen op het bedrijfsborgstellingskrediet,
doch in ieder geval binnen negen maanden na de datum waartegen het bedrijfsborgstellingskrediet
is opgeëist of, indien dit eerder is, na de datum van het faillissement, een verzoek
in om betaling uit hoofde van de bedrijfsborgstellingsovereenkomst.
-
2. Het verzoek wordt ingediend onder gelijktijdige verstrekking van de door de minister
vastgestelde informatie.
Artikel 14
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister bevestigt de ontvangst van het verzoek om betaling binnen 35 dagen na
de ontvangst en reageert op het verzoek binnen negen maanden na de bevestiging.
Artikel 15
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De minister reageert op het verzoek bedoeld in artikel 13 voorts door betaling van
hetgeen de Staat uit hoofde van deze overeenkomst met het oog op de door de Bank in
haar verzoek bedoelde bedrijfsborgstellingskrediet verschuldigd is.
-
2. Voor zover de Bank bij haar verzoek om betaling aannemelijk maakt dat er bijzondere
omstandigheden waren die het naar normaal bankgebruik noodzakelijk maakten de bankfaciliteiten
sterker in omvang terug te brengen dan de bedrijfsborgstellingskredieten, blijft artikel 7,
eerste lid, aanhef en onder b, en derde lid, buiten toepassing.
-
3. De Staat is niet verplicht tot betaling op het verzoek van de Bank:
-
a. indien niet voldaan is aan een verzoek als bedoeld in artikel 9, eerste lid;
-
b. indien de Bank in het kader van het verzoek gegevens heeft verstrekt, waarvan zij
wist of behoorde te weten dat deze onjuist of onvolledig waren en de verstrekking
van deze gegevens tot een onjuiste beslissing op het verzoek zou hebben geleid.
Paragraaf 7. Betalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 16
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Betalingen door de Staat aan de Bank en door de Bank aan de Staat geschieden door
debitering respectievelijk creditering door de Bank van een rekening die de Bank zal
aanhouden ten name van het Ministerie van Economische Zaken, met vermelding van 'verliesdeclaraties'.
-
2. Over het debet- of creditsaldo van de rekening zal een rente berekend worden gelijk
aan de in Het Financieele Dagblad gepubliceerde basisrente.
Paragraaf 8. Diversen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 17
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De verplichtingen van de Staat uit hoofde van deze overeenkomst met betrekking tot
een bedrijfsborgstellingskrediet vervallen door schuldvernieuwing, door schuldoverneming
en – voor het gedeelte waarin subrogatie plaatsvindt – door subrogatie van derden
in de rechten van de Bank met betrekking tot het bedrijfsborgstellingskrediet, al
dan niet voorafgegaan door verpanding van het bedrijfsborgstellingskrediet.
-
3 Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder rechtspersoon mede begrepen twee
of meer rechtspersonen, indien die rechtspersonen gezamenlijk voldoen aan de in het
tweede lid genoemde voorwaarden en ieder van die rechtspersonen zich hoofdelijk aansprakelijk
stelt voor de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de kredietovereenkomst
uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt.
Artikel 18
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Indien overeenkomstig artikel 3, eerste lid, onderdeel b, een provisie is betaald
met betrekking tot een kredietovereenkomst en indien het desbetreffende krediet niet
is opgenomen vanwege omstandigheden die niet zijn toe te rekenen aan de kredietnemer
of aan de Bank, wordt de provisie door de Staat terugbetaald aan de Bank mits de Bank
binnen een jaar na het sluiten van de kredietovereenkomst daartoe een verzoek aan
de Staat heeft gedaan.
Artikel 19
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Voor zover de opbrengsten na de aanvang van de periode, bedoeld in artikel 11, eerste
lid, ontvangen zijn en niet ontvangen zijn uit hoofde van de uitwinning van zekerheden,
wordt de in het eerste lid bedoelde betalingsverplichting beperkt tot 80 procent van
de ontvangen opbrengsten.
-
3 De Bank zal de rekening per de datum van de reactie van de minister, bedoeld in artikel 14,
tweede lid, en binnen twee maanden na die datum crediteren of debiteren voor respectievelijk
het voor de Staat positieve of negatieve verschil tussen het bedrag waarvoor de rekening
ingevolge het derde lid is gedebiteerd en het door de Staat blijkens de reactie, bedoeld
in artikel 14, verschuldigde bedrag, vermeerderd met een over dat verschil te berekenen
rente als bedoeld in artikel 16, tweede lid, over de periode die is verstreken sinds
de creditering of debitering, bedoeld in het derde lid, en de datum waarop de reactie
is ontvangen.
-
4 De Bank zal de rekening per de datum van de beslissing van de minister, bedoeld in
artikel 14, tweede lid, en binnen twee maanden na die datum crediteren of debiteren
voor respectievelijk het voor de staat positieve of negatieve verschil tussen het
bedrag waarvoor de rekening ingevolge het derde lid is gedebiteerd en het bedrag waarop
de minister de betaling vaststelde, vermeerderd met een over dat verschil te berekenen
rente als bedoeld in artikel 16, tweede lid, over de periode die is verstreken sinds
de creditering of debitering, bedoeld in het derde lid, en de vaststelling van de
betaling.
Artikel 20
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar
zodra de minister blijkt dat de Bank zodanig onjuiste of onvolledige informatie heeft
verschaft dat hij op een verzoek om betaling een andere beslissing zou hebben genomen,
indien hem de juiste gegevens volledig waren verschaft, of dat de Bank de betalingsverplichting,
bedoeld in artikel 19, eerste lid, niet is nagekomen.
Artikel 21
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Bank-gelieerde in de zin van artikel 1, tweede lid, onder a, van deze overeenkomst
is (zijn):
Artikel 21a
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Indien daardoor naar het oordeel van de minister de kans dat de toepasselijkheid van
deze overeenkomst op een bedrijfsborgstellingskrediet of een deel van een bedrijfsborgstellingskrediet wordt
ingeroepen in belangrijke mate wordt verkleind of indien naar het oordeel van de minister
aannemelijk is dat daardoor het bedrag waarvoor de toepasselijkheid van deze overeenkomst
wordt ingeroepen in belangrijke mate wordt verlaagd, kan de minister voor de toepassing
van deze overeenkomst met betrekking tot dat krediet instemmen met een gemotiveerd
verzoek van de Bank om afwijking van deze overeenkomst.
Paragraaf 9. Slotbepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 22
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De inwerkingtreding van een wijziging van het Kaderbesluit EZ-subsidies of hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen leidt te
zelfder tijd tot een gelijke wijziging van deze overeenkomst.
-
2. Deze overeenkomst kan worden gewijzigd door een schriftelijke mededeling van de minister
aan de Bank.
-
3. Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd en kan door de minister en de
Bank schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie hele
kalendermaanden.
-
4. In afwijking van het derde lid kan deze overeenkomst door de minister met onmiddellijke
ingang worden ontbonden, indien de Bank in strijd heeft gehandeld met het gestelde
in de paragrafen 5, 6, 7 of 8 van deze overeenkomst.
-
5. In afwijking van het derde lid kan de Bank deze overeenkomst met onmiddellijke ingang
opzeggen binnen een termijn van een maand na publicatie in het Staatsblad van een
wijziging van het Kaderbesluit EZ-subsidies, publicatie in de Staatscourant van een wijziging van de Subsidieregeling starten,
groeien en overdragen van ondernemingen of een schriftelijke mededeling van de minister,
inhoudende een wijziging van deze overeenkomst.
-
6. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege door de intrekking van het Kaderbesluit EZ-subsidies of door intrekking van artikel 2.3, eerste lid, onderdeel a, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen.
-
7. Wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging van deze overeenkomst heeft geen gevolg
ten aanzien van bedrijfsborgstellingskredieten, welke ten tijde van de inwerkingtreding
van de wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging overeenkomstig artikel 3 zijn
gemeld en ten aanzien van bedrijfsborgstellingskredieten die zijn of zullen worden
verstrekt uit hoofde van een kredietovereenkomst die is aangegaan voor de inwerkingtreding
van de wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging.
-
8. Het zevende lid is niet van toepassing ten aanzien van de wijziging van artikel 5
ingevolge de Regeling van de Minister van Economische Zaken van 3 september 2009,
nr. WJZ/9155298, tot wijziging van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen
van ondernemingen ten aanzien van de opschortingsvoorwaarden voor borgstelling van
MKB-kredieten (Stcrt. 2009, 13666)
De
Minister
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
...
(naam bank)
(naam en functie vertegenwoordigers Bank)
Bijlage 2.2. Model overeenkomst als bedoeld in artikel 30, vijfde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies en artikel 2.9, tweede lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (bedrijfsborgstellingskrediet;
meer dan één bank)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staat, ten deze vertegenwoordigd door
de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, hierna te noemen: de minister
en ....(inclusief de centrale Bank indien deze bedrijfsborgstellingskredieten verstrekt)
...., hierna gezamenlijk te noemen de Banken en ieder voor zich de Bank, ten deze
vertegenwoordigd door...... hierna te noemen: de centrale Bank,
komen overeen als volgt:
Paragraaf 19. Algemene bepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De begrippen die in het Kaderbesluit EZ-subsidies en hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen zijn gedefinieerd
hebben in deze overeenkomst de in deze regelingen gegeven betekenis.
-
2. Voorts wordt in deze overeenkomst verstaan onder:
-
a. Bank-gelieerde: een rechtspersoon waaraan een van de Banken voor zich, dan wel twee
of meer Banken gezamenlijk, direct of indirect meer dan de helft van het geplaatste
kapitaal verschaft, respectievelijk verschaffen, of voor het handelen waarvan de Bank
volledig aansprakelijk is of deze Banken volledig aansprakelijk zijn, en die als Bank-gelieerde
is vermeld in artikel 21 van deze overeenkomst;
-
b. groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
-
1°. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:
-
– meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
-
– volledig aansprakelijk vennoot is van, of
-
– overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen,
en
-
2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
-
c. kredietovereenkomst: overeenkomst uit hoofde waarvan:
-
1°. de Bank aan een MKB-ondernemer geld ter leen verstrekt of zal verstrekken, of
-
2°. de MKB-ondernemer tot een bepaald bedrag trekt of zal kunnen trekken op de Bank, of
-
3°. de Bank tegenover een derde, niet zijnde een rechtspersoon waarmee de Bank in een
groep verbonden is of een Bank-gelieerde, onherroepelijk een verplichting is aangegaan
om ten laste van de MKB-ondernemer aan de derde een of meer betalingen te doen, welke
verplichting niet afhankelijk is van voorwaarden op de vervulling waarvan het handelen
van de Bank van invloed is;
-
d. krediet: bedrag dat de Bank uit hoofde van een kredietovereenkomst verstrekt of zal
verstrekken;
-
e. bedrijfsborgstellingskrediet: krediet of een deel van een krediet dat overeenkomstig
artikel 3 is gemeld;
-
f. bankfaciliteit: krediet of een deel van een krediet waarvoor de Staat niet borg of
garant staat
-
g. uitwinning:
-
1°. uitwinning door de Bank, naar normaal bankgebruik, van de door de MKB-ondernemer aan
de Bank verstrekte zekerheden;
-
2°. onderhandse verkoop met toestemming van de Bank door de MKB-ondernemer van de vermogensbestanddelen
van de MKB-ondernemer, inning van vorderingen daaronder begrepen;
-
3°. executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen van de MKB-ondernemer; en
-
4°. indien het faillissement van de MKB-ondernemer is uitgesproken of aan hem surseance
van betaling is verleend: onderhandse of executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen
van de MKB-ondernemer door of met medewerking van de curator of de bewindvoerder;
-
h. MKB-ondernemer: een ondernemer die een kleine onderneming of een middelgrote onderneming
in stand houdt;
-
i. kleine onderneming: kleine onderneming in de zin van verordening (EG) nr. 800/ 2008
van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde
categorieën steun op grond van artikel 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke
markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) (PbEU
L 214);
-
j. middelgrote onderneming: een middelgrote onderneming in de zin van verordening (EG)
nr. 800/ 2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008
waarbij bepaalde categorieën steun op grond van artikel 87 en 88 van het Verdrag met
de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening)
(PbEU L 214);
-
k. starter:
-
1°. een MKB-ondernemer, die een natuurlijke persoon is en die ten tijde van het sluiten
van de kredietovereenkomst niet langer dan vijf jaar een onderneming in stand houdt;
-
2°. een besloten vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal, tevens MKB-ondernemer,
waarvan de bestuurder een natuurlijk persoon is die ten tijde van het sluiten van
de kredietovereenkomst direct of indirect de meerderheid van het geplaatst en gestort
kapitaal houdt en deze meerderheid niet langer dan vijf jaar houdt;
-
l. innovatieve MKB-ondernemer: een MKB-ondernemer ten aanzien waarvan de Bank beschikt
over een gewaarmerkte kopie van een verklaring als bedoeld in artikel 23, eerste lid, of artikel 27, eerste lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor
de volksverzekeringen en waarvan het origineel ten hoogste zestien maanden voor de datum waarop de kredietovereenkomst
is gesloten is afgegeven, of een MKB-ondernemer ten aanzien waarvan de Bank beschikt
over een advies van de minister waaruit blijkt dat de MKB-ondernemer is aan te merken
als een innovatieve MKB-ondernemer;
-
m. starters-borgstellingskrediet: een bedrijfsborgstellingskrediet dat uitsluitend wordt
verstrekt aan een starter;
-
n. de-minimissteun: steun van de overheid die voldoet aan de voorwaarden, vastgesteld
in verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van
15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag
op de-minimissteun (PbEU L379), verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van
de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen
87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L
337) en verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen
van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag
op de-minimissteun in de landbouwsector en de visserijsector (PbEU L 193).
-
3. Waar in deze overeenkomst sprake is van een vorm van communicatie geschiedt deze in
schriftelijke vorm en door aanlevering van een fysieke gegevensdrager. De aanlevering
door de Bank kan in afwijking van het slot van de vorige volzin en bij wijze van alternatief
en ter keuze van de Bank ook geschieden langs elektronische weg indien de Bank en
de Staat de mogelijkheid daartoe zijn overeengekomen en onder naleving van de eventueel
over die wijze van communiceren gemaakte nadere afspraken.
Paragraaf 2. Borgstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De Staat stelt zich borg ten behoeve van de Banken voor de terugbetaling van bedrijfsborgstellingskredieten
die met inachtneming van het Kaderbesluit EZ-subsidies en hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en deze
overeenkomst door de Banken worden verstrekt, met dien verstande dat deze borgstelling
wordt aangegaan onder de navolgende bedingen.
Paragraaf 39. Kredietmelding
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De toepasselijkheid van deze borgstellingsovereenkomst op een krediet of een deel
van een krediet kan uitsluitend worden ingeroepen:
-
a. indien het krediet of het deel ervan binnen 35 dagen na het sluiten van de kredietovereenkomst
door de centrale Bank aan de Staat is gemeld onder de gelijktijdige verstrekking van
de door de minister vastgestelde informatie;
-
b. indien binnen 35 dagen na het sluiten van de kredietovereenkomst de door de minister
op grond van artikel 2.6 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen vastgestelde
provisie door de centrale Bank aan de Staat is betaald;
-
c. voor zover door de melding, bedoeld onder a, de som van de in een kalenderjaar gemelde
kredieten of delen daarvan de door de minister op grond van artikel 2.7, tweede lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen met betrekking
tot dat kalenderjaar vastgestelde meldingslimiet niet is overschreden;
-
d. indien door de Bank gelijktijdig met het sluiten van de kredietovereenkomst, uit hoofde
waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet aan de MKB-ondernemer wordt verstrekt, met
de MKB-ondernemer een kredietovereenkomst is gesloten uit hoofde waarvan de MKB-ondernemer
over een bankfaciliteit beschikt, die niet bestemd is en niet gebruikt wordt voor
de aflossing van bankfaciliteiten waarover de MKB-ondernemer beschikt bij de Bank
of een Bank-gelieerde, en de eerstgenoemde bankfaciliteit ten minste 100 procent bedraagt
van het bedrijfsborgstellingskrediet, of,
-
1°. ten minste 25 procent bedraagt van het bedrijfsborgstellingskrediet, indien het bedrijfsborgstellingskrediet
wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer die ten tijde van de verstrekking starter was,
of
-
2°. ten minste 50 procent bedraagt van het bedrijfsborgstellingskrediet indien het bedrijfsborgstellingskrediet
wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer die ten tijde van de verstrekking innovatieve
MKB-ondernemer was, of
-
3°. ten minste 25 procent bedraagt van het bedrijfsborgstellingskrediet indien het bedrijfsborgstellingskrediet
wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer die beschikt over een totaal aan bedrijfsborgstellingskredieten
voor ten hoogste € 200.000, en de Bank tevens heeft aangegeven van de mogelijkheid,
bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen gebruik
te willen maken.
-
2. De minister bevestigt de ontvangst van een melding binnen 35 dagen na ontvangst.
-
3. Voor de toepassing van het eerste lid, aanhef en onder c, is de volgorde van ontvangst
van de meldingen door de minister bepalend.
-
4. Voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, onder d, worden mede in aanmerking genomen
de bedragen die een Bank-gelieerde uit hoofde van een met het sluiten van de kredietovereenkomst,
die door de Bank, uit hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet aan de MKB-ondernemer
wordt verstrekt, gelijktijdig gesloten kredietovereenkomst aan de MKB-ondernemer wordt
verstrekt, indien de zekerheden van de Bank-gelieerde ter zake van die bedragen mede
strekken tot zekerheid van de Bank.
Paragraaf 4. Omvang van de borgstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 4
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt een bedrijfsborgstellingskrediet
slechts in aanmerking genomen voor zover door de verstrekking van het bedrijfsborgstellingskrediet
het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten, berekend per MKB-ondernemer of,
indien de MKB-ondernemer deel uitmaakt van een groep, per groep een bedrag van € 1.500.000
niet overschrijdt.
-
2. Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt een starters-borgstellingskrediet
slechts in aanmerking genomen voor zover door de verstrekking van dit krediet het
totaal van de starters-borgstellingskredieten, berekend per MKB-ondernemer of, indien
de MKB-ondernemer deel uitmaakt van een groep, per groep een bedrag van € 200.000
niet overschrijdt.
-
3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt een bedrijfsborgstellingskrediet dat is
verstrekt aan een andere MKB-ondernemer ten behoeve van een onderneming voor het drijven
waarvan de MKB-ondernemer volledig aansprakelijk is, geacht aan de MKB-ondernemer
te zijn verstrekt.
-
4. Voor de toepassing van het eerste lid is de toestand op het tijdstip onmiddellijk
na het sluiten van de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet
is verstrekt bepalend.
-
5. Voor de toepassing van het eerste lid worden:
-
a. bedrijfsborgstellingskredieten die op een eerder tijdstip overeenkomstig artikel 3
zijn gemeld, slechts voor het met overeenkomstige toepassing van de artikelen 5 en
6 berekende gedeelte van die bedrijfsborgstellingskredieten in aanmerking genomen;
-
b. kredieten, voor zover de Staat daarvoor op grond van het Kaderbesluit EZ-subsidies, het Besluit borgstelling MKB-kredieten, of het Besluit borgstelling MKB-kredieten 1997 nog borg staat, als bedrijfsborgstellingskredieten in aanmerking genomen.
-
6. Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid wordt een bedrijfsborgstellingskrediet
dat betrekking heeft op buitenlandse activiteiten van de MKB-ondernemer slechts in
aanmerking genomen voor zover dit niet wordt aangewend voor investeringen in distributiekanalen
in verband met werkzaamheden op het gebied van uitvoer.
-
7. In afwijking van het eerste lid overschrijdt het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten
een bedrag van € 200.000 niet, indien de Bank heeft aangegeven van de mogelijkheid,
bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, gebruik
te willen maken en op het moment van ondertekening van de kredietovereenkomst tegelijkertijd
met de MKB-ondernemer een kredietovereenkomst is gesloten uit hoofde waarvan de MKB-ondernemer
voor een bedrag van ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet bankfaciliteiten
verkrijgt.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt het na toepassing van artikel 4
in aanmerking te nemen bedrijfsborgstellingskrediet na verloop van ieder kalenderkwartaal
verminderd met een zodanig vast bedrag, dat het bedrijfsborgstellingskrediet op de
laatste datum waarop het moet zijn afgelost, doch uiterlijk na verloop van 6 jaar,
nihil bedraagt.
-
2. De Bank kan de vermindering, bedoeld in het eerste lid, gedurende een periode van
ten minste een kalenderkwartaal opschorten indien:
-
a. de Bank voor ten minste de duur van de opschorting uitstel verleent van de verplichting
tot aflossing van het bedrijfsborgstellingskrediet,
-
b. de Bank uitstel verleent van de verplichting tot aflossing van alle bankfaciliteiten
gedurende de onder a bedoelde periode, dan wel uitstel verleent van de verplichting
tot aflossing van een gedeelte van de bankfaciliteiten, waarbij de som van de aflossingsbedragen
ten minste even groot is als de som van de aflossingsbedragen waarvoor de Bank uitstel
verleent als bedoeld onder a, of, indien het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt
aan:
-
1°. een MKB-ondernemer die ten tijde van de verstrekking starter was, ten minste 25 procent
bedraagt van de som van de aflossingsbedragen waarvoor de Bank uitstel verleent als
bedoeld onder a, of
-
2°. een MKB-ondernemer die ten tijde van de verstrekking innovatief MKB-ondernemer was,
ten minste 50 procent bedraagt van de som van de aflossingsbedragen waarvoor de Bank
uitstel verleent als bedoeld onder a, en
-
c. de centrale Bank de opschorting meldt binnen 35 dagen na aanvang van de opschorting
onder gelijktijdige verstrekking van de door de minister vastgestelde informatie.
-
3. De in het tweede lid bedoelde opschorting van de vermindering vindt ten hoogste voor
een totaal van acht kalenderkwartalen plaats. De opschorting van de vermindering vindt
ten hoogste voor een totaal van twaalf kalenderkwartalen plaats indien het bedrijfsborgstellingskrediet
is verstrekt:
-
4. Voor de toepassing van het eerste lid geldt in plaats van een periode van ten hoogste
zes jaar een periode van ten hoogste twaalf jaar indien:
-
a. het bedrijfsborgstellingskrediet uitsluitend is bestemd voor de betaling van de kosten
van de stichting, van de aankoop of van de verbouwing van een onroerende zaak,
-
b. deze onroerende zaak voor ten minste de helft bestemd is te worden gebruikt voor de
onderneming van de MKB-ondernemer,
-
c. de Bank met betrekking tot de onder a bedoelde kosten bankfaciliteiten verstrekt die
een bedrag van ten minste 100 procent van het in onderdeel a bedoelde belopen, dan
wel, indien sprake is van een starters-borgstellingskrediet, 25 procent van dit bedrijfsborgstellingskrediet,
en
-
d. de looptijd van de onder c bedoelde bankfaciliteiten ten minste even lang is als de
looptijd van dit bedrijfsborgstellingskrediet.
-
4a. Indien een bedrijfsborgstellingskrediet wordt aangewend voor herfinanciering van een
bedrijfsborgstellingskrediet, dat eerder is gebruikt voor de in het vierde lid, onder
a en b genoemde doelen, en tevens is voldaan aan het vierde lid, onder b en c, is
de nieuwe periode ten hoogste gelijk aan de periode waarvoor het bedrijfsborgstellingskrediet
nog zou hebben gelopen zonder herfinanciering, indien en voor zover deze restperiode
meer bedraagt dan zes jaar.
-
5. Voor de toepassing van het derde en het vierde lid wordt onder een onroerende zaak
mede begrepen schepen en vliegtuigen, voor zover deze zijn ingeschreven in de registers
als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder b, respectievelijk onder c, van de Kadasterwet, alsmede ieder goederenrechtelijk recht dat omvat het uitsluitend gebruik van een
onroerende zaak, met inbegrip van bovenbedoelde schepen en vliegtuigen.
-
6. Voor de toepassing van het eerste lid vangt het eerste kalenderkwartaal uiterlijk
aan op de eerste dag van het tweede kalenderkwartaal dat volgt op het kalenderkwartaal
waarin de kredietovereenkomst is gesloten.
-
7. De minister bevestigt de ontvangst van de melding bedoeld in het tweede lid, onder
c, binnen 35 dagen na ontvangst.
-
8. Indien het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt aan een innovatieve MKB-ondernemer,
geldt voor de toepassing van het eerste lid in plaats van een periode van ten hoogste
zes jaar een periode van ten hoogste twaalf jaar.
-
9. Voor de toepassing van het eerste lid geldt dat, indien het bedrijfsborgstellingskrediet
is verstrekt aan een innovatieve MKB-ondernemer, het eerste kalenderkwartaal waarin
vermindering plaatsvindt uiterlijk aanvangt op de eerste dag van het veertiende kalenderkwartaal
dat volgt op het kalenderkwartaal waarin de kredietovereenkomst is gesloten.
-
10. Onder de in het tweede lid bedoelde voorwaarden kan, onder vermeerdering van de in
het derde lid bepaalde maxima, opschorting van de vermindering voor een totaal van
acht kalenderkwartalen plaatsvinden mits:
-
a. het een bedrijfsborgstellingskrediet betreft waarvoor de maximale opschorting van
de vermindering op grond van het derde lid heeft plaatsgevonden; en
-
b. de opschorting betrekking heeft op een periode die is gelegen voor 1 oktober 2011.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De vermindering van de borgstelling, bedoeld in artikel 5, wordt geschorst met ingang
van de dag waartegen het bedrijfsborgstellingskrediet is opgeëist.
-
2. In afwijking van het eerste lid wordt de vermindering van de borgstelling pas geschorst
door de aanvang van de uitwinning, indien met die uitwinning geen aanvang is gemaakt
binnen twee maanden na de dag waartegen het bedrijfsborgstellingskrediet door de Bank
is opgeëist.
-
3. De vermindering van de borgstelling wordt tevens geschorst zolang de MKB-ondernemer
in staat van faillissement verkeert of aan hem surseance van betaling is verleend.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De omvang van de borgstelling bedraagt per MKB-ondernemer 90 procent van hetgeen de
MKB-ondernemer ten tijde van het overeenkomstig artikel 13 ingediende verzoek uit
hoofde van het bedrijfsborgstellingskrediet of de bedrijfsborgstellingskredieten pro
resto verschuldigd is, doch
-
a. ten hoogste 90 procent van de met toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 berekende
omvang van het bedrijfsborgstellingskrediet of de bedrijfsborgstellingskredieten,
en
-
b. ten hoogste de som van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande
en verstrekte bankfaciliteiten van de Bank voor de MKB-ondernemer.
-
2. Indien sprake is van een starters-borgstellingskrediet, bedraagt de omvang van de
borgstelling, in afwijking van het eerste lid, aanhef en onder a, hetgeen de MKB-ondernemer
ten tijde van het overeenkomstig artikel 13 ingediende verzoek uit hoofde van het
bedrijfsborgstellingskrediet of de bedrijfsborgstellingskredieten pro resto verschuldigd
is, doch ten hoogste de met toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 berekende omvang
van het bedrijfsborgstellingskrediet.
-
3. In afwijking van het eerste lid, onder b, bedraagt de omvang van de borgstelling:
-
a. indien sprake is van een starters-borgstellingskrediet: ten hoogste vier maal de som
van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte
bankfaciliteiten van de Bank voor de MKB-ondernemer;
-
b. indien het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt aan een MKB-ondernemer die ten
tijde van de verstrekking een innovatieve MKB-ondernemer was: ten hoogste twee maal
de som van de ten tijde van de opzegging van de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte
bankfaciliteiten van de Bank voor de MKB-ondernemer.
-
4. Voor de toepassing van het eerste lid en het derde lid worden als bankfaciliteiten
mede in aanmerking genomen:
-
a. de bedragen die een Bank-gelieerde uit hoofde van een overeenkomst aan de MKB-ondernemer
ter leen verstrekt of zal verstrekken, en
-
b. de verplichtingen die een Bank-gelieerde tegenover een derde, niet zijnde een andere
Bank-gelieerde of een rechtspersoon waarmee de Bank in een groep verbonden is, onherroepelijk
is aangegaan om ten laste van de MKB-ondernemer aan de derde een of meer betalingen
te doen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder c, 3°, indien de zekerheden van
de Bank-gelieerde ter zake van de hiervoor onder a en b bedoelde bedragen en verplichtingen
mede strekken tot zekerheid van de Bank.
-
5. Indien er sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet, waarbij
-
a. het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten een bedrag van € 200.000 niet overschrijdt,
-
b. tegelijkertijd met de MKB-ondernemer een kredietovereenkomst is gesloten uit hoofde
waarvan de MKB-ondernemer voor een bedrag van ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet
een bankfaciliteit verkrijgt, en
-
c. de Bank van de MKB-ondernemer heeft aangegeven van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, gebruik
te willen maken, bedraagt de omvang van de borgstelling, in afwijking van het eerste
lid, aanhef en onder a, hetgeen de MKB-ondernemer ten tijde vanhet overeenkomstig
artikel 13 ingediende verzoek uit hoofde van het bedrijfsborgstellingskrediet of de
bedrijfsborgstellingskredieten pro resto is verschuldigd, doch ten hoogste de met
toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 berekende omvang van het bedrijfsborgstellingskrediet.
-
6. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, bedraagt de omvang van de borgstelling,
indien er sprake is van een bedrijfsborgstellingskrediet waarbij het totaal van de
bedrijfsborgstellingskredieten een bedrag van € 200.000 niet overschrijdt en de Bankheeft
aangegeven van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen gebruik
te willen maken ten hoogste vier maal de som van de ten tijde van de opzegging van
de kredietovereenkomst bestaande en verstrekte bankfaciliteiten van de Bank voor de
MKB-ondernemer.
Paragraaf 5. Criteria en verplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 8
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Ten tijde van het sluiten van een kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet
aan een MKB-ondernemer wordt verstrekt, moet aan de volgende criteria zijn voldaan:
-
a. de MKB-ondernemer
-
1°. beschikt over onvoldoende financiële middelen om zijn onderneming op economisch verantwoorde
wijze te drijven, zijn onderneming is in Nederland gevestigd en de ondernemer voert
daar een substantieel deel van de activiteiten van de onderneming uit;
-
2°. is geen aanbieder als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet marktordening gezondheidszorg, noch oefent hij het beroep van dierenarts, notaris, advocaat of gerechtsdeurwaarder
uit;
-
3°. houdt geen onderneming in stand waarvan de laatste jaaromzet voor 50 procent of meer
is verkregen, of, indien de onderneming nog geen heel jaar is gedreven, waarvan de
omzet naar verwachting voor 50 procent of meer zal worden verkregen, uit:
-
1°°. de beoefening van de land- of de tuinbouw, de vee- of visteelt, de visserij of de
teelt van vee- of visvoer,
-
2°°. de uitoefening van het bank-, verzekerings- of beleggingsbedrijf, of het financieren
van een of meer andere ondernemingen, of
-
3°°. het verwerven, vervreemden, beheren of exploiteren van onroerende zaken of het ontwikkelen
van onroerende zaakprojecten;
-
b. er is een tekort aan zekerheden bij de MKB-ondernemer, waardoor de Bank naar normaal
bankgebruik het krediet niet geheel voor eigen rekening en risico kan verstrekken;
-
c. het bedrijfsborgstellingskrediet bedraagt niet meer dan het tekort aan zekerheden
dat bij de Bank ten tijde van het sluiten van de kredietovereenkomst bestaat;
-
d. de kredietovereenkomst is in schriftelijke vorm aangegaan;
-
e. de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven van de onderneming zijn bevredigend;
-
f. het bedrijfsborgstellingskrediet is niet bestemd en wordt niet gebruikt voor de nakoming
van verplichtingen van de MKB-ondernemer aan de Bank die het bedrijfsborgstellingskrediet
verstrekt, aan een Bank-gelieerde of aan een rechtspersoon waarmee de Bank in een
groep verbonden is;
-
g. de MKB-ondernemer beschikt naast het bedrijfsborgstellingskrediet niet over een lening
waarvoor de Staat uit hoofde van de Regeling LNV-subsidies of door overname van de verplichtingen van de Stichting Borgstellingsfonds voor de
landbouw borg of garant staat;
-
h. de MKB-ondernemer beschikt niet over een door een andere bank verstrekte kredietfaciliteit,
waarvoor de Staat op grond van het Kaderbesluit EZ-subsidies, het Besluit borgstelling MKB-kredieten 1997, het Besluit borgstelling MKB-kredieten, of de Regeling borgstelling MKB-kredieten
1988 nog borg staat;
-
i. [vervallen]
-
j. de MKB-ondernemer beschikt bij de Bank over bankfaciliteiten die een bedrag belopen
van ten minste 100 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet, dan wel:
-
1. indien het bedrijfsborgstellingskrediet wordt verstrekt aan een innovatieve MKB-ondernemer,
ten minste 50 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet;
-
2. indien een starters-borgstellingskrediet niet wordt verstrekt aan een innovatieve
MKB-ondernemer, ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet; of
-
3. indien een bedrijfsborgstellingskrediet wordt verstrekt aan een MKB-ondernemer waarbij
het totaal van de bedrijfsborgstellingskredieten een bedrag van € 200.000 niet overschrijdt
en de Bank heeft aangegeven van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen gebruik
te willen maken, ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet;
-
k. de natuurlijke persoon die direct of indirect meer dan de helft van het geplaatste
kapitaal verschaft aan de MKB-ondernemer, niet zijnde een natuurlijke persoon, heeft
zich borg gesteld voor de nakoming door de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende
uit de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet wordt
verstrekt, tot aan een bedrag ter grootte van ten minste 25 procent van het bedrijfsborgstellingskrediet
met een minimum van € 15.000;
-
l. de Bank heeft in de door haar gesloten borgstellingsovereenkomsten met betrekking
tot de nakoming door de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de
kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet is verleend
een beding ten behoeve van de Staat opgenomen, ertoe strekkende dat de omslagregeling
van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek niet geldt ten opzichte van de Staat en de Bank heeft geen bedingen opgenomen, ertoe
leidende dat:
-
1°. een borg er zich op zou kunnen beroepen dat de Staat eerst zou moeten worden aangesproken,
-
2°. een borg zich zou kunnen onttrekken aan toepassing door de Staat van de omslagregeling
van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek;
-
m. de Bank heeft in de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet
wordt verstrekt een verplichting voor de MKB-ondernemer opgenomen om alle medewerking
te verlenen aan het uitoefenen door de Staat van de in artikel 9, eerste lid, genoemde
bevoegdheden;
-
n. het bedrijfsborgstellingskrediet is niet bestemd en wordt niet gebruikt voor buitenlandse
investeringen in distributiekanalen in verband met werkzaamheden op het gebied van
uitvoer;
-
o. de verlening van de borgstelling leidt er niet toe dat de MKB-ondernemer een bedrag
van meer dan € 200.000 aan de-minimissteun ontvangt over de periode van het lopende
en de twee voorafgaande fiscale jaren. Indien de onderneming actief is in het wegvervoer,
geldt een maximum voor dit totaal van € 100.000. Een bedrijfsborgstellingskrediet
wordt aangemerkt als de-minimissteun voor 13% van het staatsgegarandeerde deel van
het krediet. Bij de bepaling of de verlening van de borgstelling niet leidt tot overschrijding
van het desbetreffende maximum wordt rekening gehouden met de-minimissteun die in
de referteperiode is verleend aan ondernemingen die deel uitmaken van dezelfde groep;
-
p. De Bank heeft er voor zorg gedragen dat:
-
– zij de MKB-ondernemer in kennis heeft gesteld dat hij ingevolge de verstrekking van
het bedrijfsborgstellingskrediet steun van de overheid ontvangt ter waarde van 13%
van het staatsgegarandeerde deel van het krediet, en dat deze steun wordt aangemerkt
als de-minimissteun;
-
– de MKB-ondernemer een schriftelijke verklaring heeft afgelegd over de de-minimissteun
die hij of, indien hij deel uitmaakt van een groep, deze groep heeft ontvangen in
het lopende en de twee voorafgaande fiscale jaren en schriftelijk heeft verklaard
dat het totaal van deze de-minimissteun en de de-minimissteun ingevolge de verstrekking
van het bedrijfsborgstellingskrediet niet meer bedraagt dan € 200.000 of, indien de
onderneming actief is in het wegvervoer, niet meer bedraagt dan € 100.000;
-
– de MKB-ondernemer schriftelijk heeft verklaard dat, voor zover het ontvangen van de-minimissteun
ingevolge de verstrekking van het bedrijfsborgstellingskrediet samen gaat met het
ontvangen van staatssteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten, dit niet leidt
tot een overschrijding van het maximale percentage van staatssteun dat in dit geval
geldt ingevolge de desbetreffende groepsvrijstellingsverordening of het desbetreffende
besluit van de Commissie.
-
2. Voor de toepassing van het eerste lid, aanhef en onder j, wordt het bedrijfsborgstellingskrediet
verhoogd met:
-
a. het met overeenkomstige toepassing van de artikelen 5 en 6 berekende gedeelte van
de door de Bank aan de MKB-ondernemer verstrekte bedrijfsborgstellingskredieten die
op een eerder tijdstip overeenkomstig artikel 3 zijn gemeld, en
-
b. de door de Bank aan de MKB-ondernemer verstrekte kredieten, met uitzondering van vermogensversterkingskredieten
en bijzondere hypothecaire geldleningen, voor zover de Staat daarvoor op grond van
het Kaderbesluit EZ-subsidies, het Besluit borgstelling MKB-kredieten, of de Regeling borgstelling MKB-kredieten
1988 nog borg staat.
-
3. Voor de toepassing van het eerste lid, aanhef en onder j, is artikel 3, vierde lid,
van overeenkomstige toepassing.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De Bank, en indien toepassing is gegeven aan de artikelen 3, vierde lid, en 7, vierde
lid, de Bank-gelieerde, en de MKB-ondernemer voldoen aan hetgeen door door de minister
aangewezen bij zijn ministerie werkzame personen wordt verzocht, voor zover dat redelijkerwijs
noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het Kaderbesluit EZ-subsidies, hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en deze
overeenkomst, en met het oog op de nakoming door de Staat van op de Staat rustende
internationaalrechtelijke verplichtingen, en voor zover het betrekking heeft op de
uit het besluit of deze overeenkomst voortvloeiende zelfstandige verplichtingen van
de Bank of de Bank-gelieerde, op de MKB-ondernemer aan wie het bedrijfsborgstellingskrediet
is verstrekt of op de met deze MKB-ondernemer gesloten kredietovereenkomsten, omtrent:
-
a. het toegang verlenen tot door hen gebruikte plaatsen;
-
b. het verlenen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden;
-
c. het maken van kopieën van de onder b bedoelde gegevens en bescheiden;
-
d. het verlenen van medewerking aan het verstrekken van gegevens door anderen en
-
e. het verstrekken van inlichtingen.
-
2. Alleen in daartoe aanleiding gevende gevallen zal aan de Bank, of indien toepassing
is gegeven aan de artikelen 3, vierde lid, en 7, vierde lid, aan de Bank-gelieerde,
of aan de MKB-ondernemer, gevraagd worden de in het eerste lid bedoelde inlichtingen
ook door haar interne accountant te doen verstrekken.
-
3. Van de mogelijkheid, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder a, zal alleen gebruik
worden gemaakt indien een ernstig vermoeden bestaat dat de Bank, de Bank-gelieerde
of de MKB-ondernemer onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt.
-
4. De centrale Bank stelt de minister binnen 35 dagen na kennisname op de hoogte van
de volgende feiten en verstrekt daarbij de door de minister vastgestelde informatie:
-
a. vervroegde volledige aflossing van het bedrijfsborgstellingskrediet;
-
b. het door de afdeling ....... van de Bank in beheer nemen van het bedrijfsborgstellingskrediet;
-
c. de verlening van surseance van betaling aan of de faillietverklaring van de MKB-ondernemer;
-
d. opeising van het bedrijfsborgstellingskrediet.
-
5. Na afsluiting van ieder boekjaar zendt de centrale Bank voor 1 februari van het daaropvolgende
jaar, aan de minister een opgave van de omvang van de borgstelling aan het einde van
het boekjaar voor alle bedrijfsborgstellingskredieten tezamen, waarvoor de centrale
Bank nog geen verzoek om betaling als bedoeld in artikel 13 heeft ingediend, een en
ander onder het verstrekken van de informatie die de minister heeft vastgesteld. Deze
omvang dient te worden berekend met toepassing van paragraaf 4.
-
6. Binnen zes maanden na afsluiting van ieder boekjaar zendt de centrale Bank aan de
minister een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waaruit blijkt van de juistheid en volledigheid van de in het vijfde lid bedoelde
opgave.
-
7. Tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet
wordt verstrekt en tijdens de uitwinning zal de Bank waken over de belangen van de
Staat als borg.
-
8. De Bank zal er voor zorg dragen dat het bedrijfsborgstellingskrediet niet wordt gebruikt
voor de nakoming van verplichtingen van de MKB-ondernemer aan de Bank die het bedrijfsborgstellingskrediet
verstrekt, aan een Bank-gelieerde of aan een rechtspersoon waarmee de Bank in een
groep verbonden is.
-
9. De Bank zal tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een
bedrijfsborgstellingskrediet is verleend in de door haar te sluiten overeenkomsten
met allen, niet zijnde de Staat, die zich borg willen stellen voor de nakoming door
de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de kredietovereenkomst
uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet is verleend, een beding ten behoeve
van de Staat opnemen, ertoe strekkende dat de omslagregeling van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek niet geldt ten opzichte van de Staat en de Bank zal geen bedingen opnemen, ertoe
leidende dat:
-
a. een borg er zich op zou kunnen beroepen dat de Staat eerst zou moeten worden aangesproken;
-
b. een borg zich zou kunnen onttrekken aan toepassing door de Staat van de omslagregeling
van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek.
-
10. De Bank draagt er zorg voor dat de relaties tussen haar en de bij haar onderneming
betrokkenen enerzijds, en de ondernemer aan wie een bedrijfsborgstellingskrediet is
verstrekt anderzijds transparant zijn.
-
11. De Bank meldt de Staat de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot verlening
van surseance van betaling aan de Bank, dan wel een verzoek tot faillietverklaring
van de Bank.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Indien een verzoek om betaling als bedoeld in artikel 13 is ingediend op een moment,
waarop de uitwinning nog niet is voltooid en ook niet aannemelijk is geworden dat
geen opbrengsten meer zijn te verwachten die in mindering komen op het bedrijfsborgstellingskrediet,
brengt de centrale Bank de minister ten minste jaarlijks verslag uit over de voortgang
van de uitwinning.
-
2. De minister kan over het verloop van de uitwinning binnen een door hem te stellen
termijn nadere gegevens van de Banken verlangen.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Gedurende een periode van vijf jaar na de datum waarop een verzoek om betaling als
bedoeld in artikel 13 is ingediend of, indien een verzoek om betaling is ingediend
op een moment waarop de uitwinning nog niet is voltooid en ook niet aannemelijk is
geworden dat geen opbrengsten meer zijn te verwachten die in mindering komen op het
bedrijfsborgstellingskrediet, na de datum waarop de centrale Bank de minister heeft
bericht dat de uitwinning is voltooid of dat aannemelijk is dat geen opbrengsten meer
zijn te verwachten die in mindering komen op het bedrijfsborgstellingskrediet, is
de Bank gehouden die pogingen in het werk te stellen om namens de Staat het door de
Staat betaalde bedrag in te vorderen, die de Bank in het werk zou hebben gesteld indien
het krediet voor eigen rekening en risico door de Bank zou zijn verstrekt. De Staat
machtigt met het oog hierop de Bank tot invordering bij de kredietnemer van de door
deze aan de Staat verschuldigde bedragen.
-
2. De centrale Bank zendt binnen drie maanden na afloop van de in het eerste lid bedoelde
periode de minister een overzicht van de door haar of door de Bank ondernomen activiteiten,
waarin de door de minister vastgestelde informatie is opgenomen.
Artikel 12
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De Bank treft geen schuldregeling die inhoudt of mede inhoudt een gehele of gedeeltelijke
kwijtschelding van verplichtingen voortvloeiende uit een kredietovereenkomst, uit
hoofde waarvan een bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt, zonder voorafgaande
toestemming van de minister op een verzoek ingediend door de centrale Bank. De minister
kan aan zijn toestemming voorwaarden verbinden ten aanzien van de inhoud van een dergelijke
regeling.
-
2. De minister beslist zo spoedig mogelijk op een verzoek om toestemming als bedoeld
in het eerste lid.
Paragraaf 6. Vaststelling betalingsverplichting
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 13
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De centrale Bank dient zo spoedig mogelijk na de voltooiing van de uitwinning of,
indien dit eerder is, zo spoedig mogelijk nadat aannemelijk is geworden dat geen opbrengsten
meer zijn te verwachten die in mindering komen op het bedrijfsborgstellingskrediet,
doch in ieder geval binnen negen maanden na de datum waartegen het bedrijfsborgstellingskrediet
is opgeëist of, indien dit eerder is, na de datum van het faillissement, een verzoek
in om betaling uit hoofde van de bedrijfsborgstellingsovereenkomst.
-
2. Het verzoek wordt ingediend onder gelijktijdige verstrekking van de door de minister
vastgestelde informatie bedoeld
Artikel 14
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De minister bevestigt de ontvangst van het verzoek om betaling binnen 35 dagen na
de ontvangst en reageert op het verzoek binnen negen maanden na de bevestiging van
de ontvangst aan de centrale Bank.
Artikel 15
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De minister reageert op het verzoek bedoeld in artikel 13 voorts door betaling van
hetgeen de Staat uit hoofde van deze overeenkomst met het oog op de door de Bank in
haar verzoek bedoelde bedrijfsborgstellingskrediet verschuldigd is.
-
2. Voor zover de centrale Bank bij haar verzoek om betaling aannemelijk maakt dat er
bijzondere omstandigheden waren die het naar normaal bankgebruik noodzakelijk maakten
de bankfaciliteiten sterker in omvang terug te brengen dan de bedrijfsborgstellingskredieten,
blijft artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, en derde lid, buiten toepassing.
-
3. De Staat is niet verplicht tot betaling op het verzoek van de Bank:
-
a. indien niet voldaan is aan een verzoek als bedoeld in artikel 9, eerste lid;
-
b. indien de Bank of de centrale Bank in het kader van het verzoek gegevens heeft verstrekt,
waarvan zij wist of behoorde te weten dat deze onjuist of onvolledig waren en de verstrekking
van deze gegevens tot een onjuiste beslissing op het verzoek zou hebben geleid.
Paragraaf 7. Betalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 16
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Betalingen door de Staat aan de Bank en door de Bank aan de Staat geschieden door
debitering respectievelijk creditering door de centrale Bank van een rekening die
de centrale Bank zal aanhouden ten name van het Ministerie van Economische Zaken,
met vermelding van 'verliesdeclaraties'.
-
2. Over het debet- of creditsaldo van de rekening zal een rente berekend worden gelijk
aan de in Het Financieele Dagblad gepubliceerde basisrente.
Paragraaf 8. Diversen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 17
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De verplichtingen van de Staat uit hoofde van deze overeenkomst met betrekking tot
een bedrijfsborgstellingskrediet vervallen door schuldvernieuwing, door schuldoverneming
en – voor het gedeelte waarin subrogatie plaatsvindt – door subrogatie van derden
in de rechten van de Bank met betrekking tot het bedrijfsborgstellingskrediet, al
dan niet voorafgegaan door verpanding van het bedrijfsborgstellingskrediet.
-
2. In afwijking van het eerste lid blijven de verplichtingen van de Staat met betrekking
tot een bedrijfsborgstellingskrediet van kracht, indien:
-
a. de MKB-ondernemer aan wie het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt de onderneming
en alle voor het drijven van de onderneming bestemde activa en passiva inbrengt of
overdraagt aan een door de MKB-ondernemer voor het drijven van die onderneming opgerichte
rechtspersoon,
-
b. de Bank met de onder a bedoelde rechtspersoon een overeenkomst sluit als gevolg waarvan
die rechtspersoon bij de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het is verleend de
plaats inneemt van de MKB-ondernemer, en
-
c. de MKB-ondernemer zich naast de onder a bedoelde rechtspersoon hoofdelijk aansprakelijk
stelt voor de nakoming door die rechtspersoon van de verplichtingen die voortvloeien
uit de kredietovereenkomst.
-
3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder rechtspersoon mede begrepen twee
of meer rechtspersonen, indien die rechtspersonen gezamenlijk voldoen aan de in het
tweede lid genoemde voorwaarden en ieder van die rechtspersonen zich hoofdelijk aansprakelijk
stelt voor de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de kredietovereenkomst
uit hoofde waarvan het bedrijfsborgstellingskrediet is verstrekt.
Artikel 18
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Indien overeenkomstig artikel 3, eerste lid, onderdeel b, een provisie is betaald
met betrekking tot een kredietovereenkomst en indien het desbetreffende krediet niet
is opgenomen vanwege omstandigheden die niet zijn toe te rekenen aan de kredietnemer
of aan de Bank, wordt de provisie door de Staat terugbetaald aan de Bank mits de Bank
binnen een jaar na het sluiten van de kredietovereenkomst daartoe een verzoek aan
de Staat heeft gedaan.
Artikel 19
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De centrale Bank betaalt de vanaf het moment van de indiening van een verzoek als
bedoeld in artikel 13 ontvangen opbrengsten die in mindering komen op het bedrijfsborgstellingskrediet
binnen twee maanden na ontvangst aan de Staat.
-
2. Voor zover de opbrengsten na de aanvang van de periode, bedoeld in artikel 11, eerste
lid, ontvangen zijn en niet ontvangen zijn uit hoofde van de uitwinning van zekerheden,
wordt de in het eerste lid bedoelde betalingsverplichting beperkt tot 80 procent van
de ontvangen opbrengsten.
-
3. De centrale Bank zal de rekening, bedoeld in artikel 16, eerste lid, per de datum
van verzending van het verzoek, bedoeld in artikel 13, en binnen twee maanden na die
datum, debiteren voor het bedrag waarvoor betaling wordt gevraagd, vermeerderd met
een rente als bedoeld in artikel 16, tweede lid, over de periode die verstreken is
sinds de dag waarop de vermindering, bedoeld in artikel 5, op grond van artikel 6
is geschorst.
-
4. De centrale Bank zal de rekening per de datum van de reactie van de minister, bedoeld
in artikel 14, tweede lid, en binnen twee maanden na die datum crediteren of debiteren
voor respectievelijk het voor de Staat positieve of negatieve verschil tussen het
bedrag waarvoor de rekening ingevolge het derde lid is gedebiteerd en het door de
Staat blijkens de reactie, bedoeld in artikel 14, verschuldigde bedrag, vermeerderd
met een over dat verschil te berekenen rente als bedoeld in artikel 16, tweede lid,
over de periode die is verstreken sinds de creditering of debitering, bedoeld in het
derde lid, en de datum waarop de reactie is ontvangen.
Artikel 20
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar
zodra de minister blijkt dat de Bank of de centrale Bank zodanig onjuiste of onvolledige
informatie heeft verschaft dat hij op een verzoek om betaling een andere beslissing
zou hebben genomen, indien hem de juiste gegevens volledig waren verschaft, of dat
de centrale Bank de betalingsverplichting, bedoeld in artikel 19, eerste lid, niet
is nagekomen.
Artikel 21
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Bank-gelieerde in de zin van artikel 1, tweede lid, onder a, van deze overeenkomst
is (zijn):
Artikel 21a
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Indien daardoor naar het oordeel van de minister de kans dat de toepasselijkheid van
deze overeenkomst op een bedrijfsborgstellingskrediet of een deel van een bedrijfsborgstellingskrediet wordt
ingeroepen in belangrijke mate wordt verkleind of indien naar het oordeel van de minister
aannemelijk is dat daardoor het bedrag waarvoor de toepasselijkheid van deze overeenkomst
wordt ingeroepen in belangrijke mate wordt verlaagd, kan de minister voor de toepassing
van deze overeenkomst met betrekking tot dat krediet instemmen met een gemotiveerd verzoek
van de Bank om afwijking van deze overeenkomst.
Paragraaf 9. Slotbepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 22
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De inwerkingtreding van een wijziging van het Kaderbesluit EZ-subsidies of hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen leidt te
zelfder tijd tot een gelijke wijziging van deze overeenkomst.
-
2. Deze overeenkomst kan worden gewijzigd door een schriftelijke mededeling van de minister
aan de centrale Bank.
-
3. Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd en kan door de minister en de
Banken schriftelijk worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie
hele kalendermaanden.
-
4. In afwijking van het derde lid kan deze overeenkomst door de minister met onmiddellijke
ingang worden ontbonden, indien een Bank of de centrale Bank in strijd heeft gehandeld
met het gestelde in de paragrafen 5, 6, 7 of 8 van deze overeenkomst.
-
5. In afwijking van het derde lid kunnen de Banken deze overeenkomst met onmiddellijke
ingang opzeggen binnen een termijn van een maand na publicatie in het Staatsblad van
een wijziging van het Kaderbesluit EZ-subsidies, publicatie in de Staatscourant van een wijziging van de Subsidieregeling starten,
groeien en overdragen van ondernemingen of een schriftelijke mededeling van de minister,
inhoudende een wijziging van deze overeenkomst.
-
6. Opzegging door de Banken als bedoeld in het derde en vijfde lid is uitsluitend mogelijk
indien dit geschiedt door alle Banken gezamenlijk.
-
7. Deze overeenkomst eindigt van rechtswege door de intrekking van het Kaderbesluit EZ-subsidies of door intrekking van artikel 2.3, eerste lid, onderdeel a, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen.
-
8. Wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging van deze overeenkomst heeft geen gevolg
ten aanzien van bedrijfsborgstellingskredieten, welke ten tijde van de inwerkingtreding
van de wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging overeenkomstig artikel 3 zijn
gemeld en ten aanzien van bedrijfsborgstellingskredieten die zijn of zullen worden
verstrekt uit hoofde van een kredietovereenkomst die is aangegaan voor de inwerkingtreding
van de wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging.
-
9. Het achtste lid is niet van toepassing ten aanzien van de wijziging van artikel 5
ingevolge de Regeling van de Minister van Economische Zaken van 3 september 2009,
nr. WJZ/9155298, tot wijziging van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen
van ondernemingen ten aanzien van de opschortingsvoorwaarden voor borgstelling van
MKB-kredieten (Stcrt. 2009, 13666)
De
Minister
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
...
(naam bank)
(naam en functie vertegenwoordigers Bank)
Bijlage 2.3. Model overeenkomst als bedoeld in artikel 30, vijfde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies en artikel 2.9, derde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (bodemsaneringsborgstellingskrediet;
één bank)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de staat, ten deze vertegenwoordigd door
de Minister van Economische Zaken, hierna te noemen: de minister
en
ten deze vertegenwoordigd door ...... hierna te noemen: de Bank,
komen overeen als volgt:
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
-
a.
groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
-
b.
kredietovereenkomst: een overeenkomst uit hoofde waarvan:
-
1°. de Bank aan een MKB-ondernemer geld ter leen verstrekt of zal verstrekken, of
-
2°. de MKB-ondernemer tot een bepaald bedrag trekt of zal kunnen trekken op de Bank, of
-
3°. de Bank tegenover een derde, niet zijnde een rechtspersoon waarmee de Bank in een
groep verbonden is onherroepelijk een verplichting is aangegaan om ten laste van de
MKB-ondernemer aan de derde een of meer betalingen te doen, welke verplichting niet
afhankelijk is van voorwaarden op de vervulling waarvan het handelen van de Bank van
invloed is;
-
c.
krediet: een bedrag dat de Bank uit hoofde van een kredietovereenkomst verstrekt of zal verstrekken;
-
d.
bodemsaneringsborgstellingskrediet: een krediet of een deel van een krediet dat overeenkomstig artikel 3 is gemeld;
-
e.
saneringsplan: plan als bedoeld in artikel 39 van de Wet bodembescherming;
-
f.
saneringsbestek: bestek gebaseerd op een saneringsplan, dat een gedetailleerde beschrijving omvat
van de aard en de omvang van de uit te voeren sanering van de bodem met een nauwkeurige
beschrijving van het te bereiken resultaat en waaruit de omvang van de saneringskosten
kan worden afgeleid;
-
g.
uitwinning:
-
1°. uitwinning door de Bank, naar normaal bankgebruik, van de door de MKB-ondernemer aan
de Bank verstrekte zekerheden,
-
2°. onderhandse verkoop met toestemming van de Bank door de MKB-ondernemer van de vermogensbestanddelen
van de MKB-ondernemer, inning van vorderingen daaronder begrepen,
-
3°. executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen van de MKB-ondernemer, en
-
4°. indien het faillissement van de ondernemer is uitgesproken of aan hem surséance van
betaling is verleend: onderhandse of executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen
van de MKB-ondernemer door of met medewerking van de curator of de bewindvoerder;
-
h.
MKB-ondernemer: een ondernemer die een kleine onderneming of een middelgrote onderneming in stand
houdt;
-
i.
kleine onderneming: kleine onderneming in de zin van verordening (EG) nr. 800/ 2008 van de Commissie
van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun
op grond van artikel 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar
worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) (PbEU L 214);
-
j.
middelgrote onderneming: een middelgrote onderneming in de zin van verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde
categorieën steun op grond van artikel 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke
markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) (PbEU
L 214);
-
k.
de-minimissteun: steun van de overheid die voldoet aan de voorwaarden, vastgesteld in verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de
toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379)),
verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende
de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector
(PbEU L 337) en verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2007 betreffende de toepassing
van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwsector
en de visserijsector (PbEU L 193);
-
l.
Bank: een kredietinstelling die voldoet aan de omschrijving van bank als vermeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en die bevoegd is in een lidstaat van de Europese Unie het bedrijf van bank uit te
oefenen, niet zijnde een bank die tevens beleggingsonderneming is.
Paragraaf 2. Borgstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De staat stelt zich borg ten behoeve van de Bank voor de terugbetaling van bodemsaneringsborgstellingskredieten
die met inachtneming van het Kaderbesluit EZ-subsidies en hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en deze
overeenkomst door de Bank worden verstrekt.
Deze borgstelling wordt aangegaan onder de navolgende bedingen.
Paragraaf 3. Kredietmelding
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Paragraaf 4. Omvang van de borgstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 4
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt een bodemsaneringsborgstellingskrediet
slechts in aanmerking genomen voor zover door de verstrekking van het bodemsaneringsborgstellingskrediet
het totaal van de bodemsaneringsborgstellingskredieten, berekend per MKB-ondernemer
of, indien de MKB-ondernemer deel uitmaakt van een groep, per groep, een bedrag van
€ 1.500.000 niet overschrijdt.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt het na toepassing van artikel
4 in aanmerking te nemen bodemsaneringsborgstellingskrediet na verloop van ieder kalenderkwartaal
met een zodanig vast bedrag verminderd, dat het bodemsaneringsborgstellingskrediet
op de laatste datum waarop het moet zijn afgelost, doch uiterlijk na verloop van 18
jaar, nihil bedraagt.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 7
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De omvang van de borgstelling bedraagt per MKB-ondernemer 90 procent van hetgeen de
MKB-ondernemer ten tijde van een overeenkomstig artikel 14 ingediende aanvraag uit
hoofde van het bodemsaneringsborgstellingskrediet of bodemsaneringsborgstellingskredieten
pro resto verschuldigd is, doch ten hoogste 90 procent van de met toepassing van de
artikelen 4, 5 en 6 berekende omvang van het bodemsaneringsborgstellingskrediet of
de bodemsaneringsborgstellingskredieten.
Paragraaf 5. Criteria en verplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 8
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Ten tijde van het sluiten van een kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een bodemsaneringsborgstellingskrediet
aan een MKB-ondernemer wordt verstrekt, moet aan de volgende criteria zijn voldaan:
-
a. De Bank heeft de beschikking over de volgende bescheiden:
-
b. de MKB-ondernemer beschikt over onvoldoende financiële middelen om zijn onderneming
op economisch verantwoorde wijze te drijven;
-
c. er is een tekort aan zekerheden bij de MKB-ondernemer, waardoor de Bank naar normaal
bankgebruik het krediet niet geheel voor eigen rekening en risico kan verstrekken;
-
d. het bodemsaneringsborgstellingskrediet bedraagt niet meer dan het tekort aan zekerheden
dat bij de Bank ten tijde van het sluiten van de kredietovereenkomst bestaat;
-
e. het bodemsaneringsborgstellingskrediet bedraagt niet meer dan de saneringskosten die
in de schriftelijke verklaring als bedoeld in onderdeel a, ten 1°, zijn aangemerkt
als kosten van de werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de sanering van de bodem;
-
f. de kredietovereenkomst is in schriftelijke vorm aangegaan;
-
g. de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven van de onderneming zijn bevredigend;
-
h. het bodemsaneringsborgstellingskrediet is niet bestemd en wordt niet gebruikt voor
de nakoming van verplichtingen van de MKB-ondernemer aan de Bank die het bodemsaneringsborgstellingskrediet
verstrekt of aan een rechtspersoon waarmee de Bank in een groep verbonden is;
-
i. de MKB-ondernemer beschikt niet over een door een andere bank verstrekte kredietfaciliteit
waarvoor de staat op grond van het Kaderbesluit EZ-subsidies, het Besluit borgstelling MKB-kredieten 1997, het Besluit borgstelling MKB-kredieten, Regeling borgstelling MKB-kredieten 1988,
de Kredietregeling midden- en kleinbedrijf 1985 of de Kredietbeschikking midden- en
kleinbedrijf 1976 borg staat anders dan een bijzondere hypothecaire geldlening als
bedoeld in bijlage 4 van de Kredietbeschikking midden- en kleinbedrijf 1976 of in
hoofdstuk VI van de Kredietregeling midden- en kleinbedrijf 1985;
-
j. de MKB-ondernemer, indien deze een natuurlijke persoon is, zal naar verwachting na
een gebruikelijke aanloopperiode uit de inkomsten van zijn onderneming kunnen voorzien
in zijn levensonderhoud;
-
k. de natuurlijke persoon die direct of indirect meer dan de helft van het geplaatste
kapitaal verschaft aan de MKB-ondernemer, niet zijnde een natuurlijke persoon, heeft
zich borg gesteld voor de nakoming door de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende
uit de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bodemsaneringsborgstellingskrediet
is verstrekt, tot aan een bedrag ter grootte van ten minste 25 procent van het bodemsaneringsborgstellingskrediet
met een minimum van € 15.000;
-
l. de Bank heeft in de door haar gesloten borgstellingsovereenkomsten met betrekking
tot de nakoming door de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de
kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bodemsaneringsborgstellingskrediet is verleend
een beding ten behoeve van de staat opgenomen, ertoe strekkende dat de omslagregeling
van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek niet geldt ten opzichte van de staat en de Bank heeft geen bedingen opgenomen, ertoe
leidende dat:
-
1°. een borg er zich op zou kunnen beroepen dat de staat eerst zou moeten worden aangesproken,
-
2°. een borg zich zou kunnen onttrekken aan toepassing door de staat van de omslagregeling
van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek.
-
m. de verlening van de borgstelling leidt er niet toe dat de MKB-ondernemer een bedrag
van meer dan € 200.000 aan de-minimissteun ontvangt over de periode van het lopende
en de twee voorafgaande fiscale jaren. Indien de onderneming actief is in het wegvervoer,
geldt een maximum voor dit totaal van € 100.000.
Een bodemsaneringsborgstellingskrediet wordt aangemerkt als de-minimissteun voor 13%
van het staatsgegarandeerde deel van het krediet. Bij de bepaling of de verlening
van de borgstelling niet leidt tot overschrijding van het desbetreffende maximum wordt
rekening gehouden met de-minimissteun die in de referteperiode is verleend aan ondernemingen
die deel uitmaken van dezelfde groep;
-
n. De Bank heeft er voor zorg gedragen dat:
-
– zij de MKB-ondernemer in kennis heeft gesteld dat hij ingevolge de verstrekking van
het bodemsaneringsborgstellingskrediet steun van de overheid ontvangt ter waarde van
13% van het staatsgegarandeerde deel van het krediet, en dat deze steun wordt aangemerkt
als de-minimissteun;
-
– de MKB-ondernemer een schriftelijke verklaring heeft afgelegd over de de-minimissteun
die hij of, indien hij deel uitmaakt van een groep, deze groep heeft ontvangen in
het lopende en de twee voorafgaande fiscale jaren en schriftelijk heeft verklaard
dat het totaal van deze de-minimissteun en de de-minimissteun ingevolge de verstrekking
van het bodemsaneringsborgstellingskrediet niet meer bedraagt dan € 200.000 of, indien
de onderneming actief is in het wegvervoer, meer bedraagt dan € 100.000;
-
– de MKB-ondernemer schriftelijk heeft verklaard dat, voor zover het ontvangen van de-minimissteun
ingevolge de verstrekking van het bodemsaneringsborgstellingskrediet samen gaat met
het ontvangen van staatssteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten, dit niet
leidt tot een overschrijding van het maximale percentage van staatssteun dat in dit
geval geldt ingevolge de desbetreffende groepsvrijstellingsverordening of het desbetreffende
besluit van de Commissie.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De Bank voldoet slechts aan de voor haar uit het bodemsaneringsborgstellingskrediet
jegens de MKB-ondernemer voortvloeiende betalingsverplichtingen voor zover de MKB-ondernemer
door het overleggen van facturen de verschuldigdheid van de kosten, die in de schriftelijke
verklaring als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, ten 1° zijn aangemerkt als noodzakelijk
voor de sanering van de bodem, heeft aangetoond.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De Bank voldoet aan hetgeen door door de minister aangewezen bij zijn ministerie werkzame
personen wordt verzocht, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor een goede
uitvoering van het Kaderbesluit EZ-subsidies, hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en deze
overeenkomst, en voor zover het betrekking heeft op de uit het besluit en deze overeenkomst
voortvloeiende zelfstandige verplichtingen van de Bank, op de MKB-ondernemer aan wie
het bodemsaneringsborgstellingskrediet is verstrekt of op de met deze MKB-ondernemer
gesloten kredietovereenkomsten omtrent:
-
a. het toegang verlenen tot door haar gebruikte plaatsen;
-
b. het verlenen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden;
-
c. het maken van kopieën van de onder b bedoelde gegevens en bescheiden;
-
d. het verlenen van medewerking aan het verstrekken van gegevens door anderen en
-
e. het verstrekken van inlichtingen.
-
3 Van de mogelijkheid, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder a, zal alleen gebruik
worden gemaakt indien een ernstig vermoeden bestaat dat de Bank onjuiste of onvolledige
informatie heeft verstrekt.
-
4 De Bank stelt, met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door de minister
wordt vastgesteld, de minister binnen 35 dagen na kennisname op de hoogte van de volgende
feiten:
-
a. vervroegde volledige aflossing van het bodemsaneringsborgstellingskrediet;
-
b. het door de afdeling ....... van de Bank in beheer nemen van het bodemsaneringsborgstellingskrediet;
-
c. de verlening van surséance van betaling aan of de faillietverklaring van de MKB-ondernemer;
-
d. opeising van het bodemsaneringsborgstellingskrediet.
-
5 Na afsluiting van ieder boekjaar zendt de Bank voor 1 februari van het daaropvolgende
jaar, met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door de minister wordt
vastgesteld, aan de minister een opgave van de omvang van de borgstelling aan het
einde van het boekjaar voor alle bodemsaneringsborgstellingskredieten te zamen, waarvoor
de Bank nog geen verzoek om betaling als bedoeld in artikel 14 heeft ingediend. Deze
omvang dient te worden berekend met toepassing van paragraaf 4.
-
6 Binnen zes maanden na afsluiting van ieder boekjaar zendt de Bank, met gebruikmaking
van een formulier, waarvan het model door de minister wordt vastgesteld, aan de minister
een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waaruit blijkt van de juistheid en volledigheid van de in het vijfde lid bedoelde
opgave.
-
8 De Bank zal tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een
bodemsaneringsborgstellingskrediet is verleend in de door haar te sluiten overeenkomsten
met allen, niet zijnde de staat, die zich borg willen stellen voor de nakoming door
de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de kredietovereenkomst
uit hoofde waarvan het bodemsaneringsborgstellingskrediet is verleend een beding ten
behoeve van de staat opnemen, ertoe strekkende dat de omslagregeling van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek niet geldt ten opzichte van de staat en de Bank zal geen bedingen opnemen, ertoe
leidende dat:
-
1°. een borg er zich op zou kunnen beroepen dat de staat eerst zou moeten worden aangesproken,
-
2°. een borg zich zou kunnen onttrekken aan toepassing door de staat van de omslagregeling
van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Indien een aanvraag om betaling als bedoeld in artikel 14 is ingediend op een moment,
waarop de uitwinning nog niet is voltooid en ook niet aannemelijk is geworden dat
geen opbrengsten meer zijn te verwachten die in mindering komen op het bodemsaneringsborgstellingskrediet,
brengt de Bank de minister ten minste jaarlijks verslag uit over de voortgang van
de uitwinning.
Artikel 12
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Gedurende een periode van vijf jaar na de datum waarop een verzoek om betaling als
bedoeld in artikel 14 is ingediend of, indien een verzoek om betaling is ingediend
op een moment waarop de uitwinning nog niet is voltooid en ook niet aannemelijk is
geworden dat geen opbrengsten meer zijn te verwachten die in mindering komen op het
bodemsaneringsborgstellingskrediet, na de datum waarop de Bank de minister heeft bericht
dat de uitwinning is voltooid of dat aannemelijk is dat geen opbrengsten meer zijn
te verwachten die in mindering komen op het bodemsaneringsborgstellingskrediet, is
de Bank gehouden die pogingen in het werk te stellen om namens de staat het door de
staat betaalde bedrag in te vorderen, die de Bank in het werk zou hebben gesteld indien
het krediet voor eigen rekening en risico door de Bank zou zijn verstrekt. De staat
machtigt met het oog hierop de Bank tot invordering bij de kredietnemer van de door
deze aan de staat verschuldigde bedragen.
-
2 De Bank zendt binnen drie maanden na afloop van de in het eerste lid bedoelde periode
de minister een overzicht van de door haar ondernomen activiteiten, met gebruikmaking
van een formulier, waarvan het model door de minister wordt vastgesteld.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De Bank treft geen schuldregeling die inhoudt of mede inhoudt een gehele of gedeeltelijke
kwijtschelding van verplichtingen voortvloeiende uit een kredietovereenkomst, uit
hoofde waarvan een bodemsaneringsborgstellingskrediet is verstrekt, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de minister. De minister kan aan zijn toestemming voorwaarden
verbinden ten aanzien van de inhoud van een dergelijke regeling.
Paragraaf 6. Vaststelling betalingsverplichting
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 14
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De Bank dient zo spoedig mogelijk na de voltooiing van de uitwinning of, indien dit
eerder is, zo spoedig mogelijk nadat aannemelijk is geworden dat geen opbrengsten
meer zijn te verwachten die in mindering komen op het bodemsaneringsborgstellingskrediet,
doch in ieder geval binnen negen maanden na de datum waartegen het bodemsaneringsborgstellingskrediet
is opgeëist of, indien dit eerder is, na de datum van het faillissement, een aanvraag
in om betaling uit hoofde van de bodemsaneringsborgstellingsovereenkomst.
Artikel 15
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 16
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De minister stelt het uit hoofde van deze overeenkomst door de staat verschuldigde
bedrag vast overeenkomstig het Kaderbesluit EZ-subsidies, hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en deze
overeenkomst, met uitzondering van het bepaalde in artikel 10, vierde, vijfde en zesde
lid.
Paragraaf 7. Betalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 17
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Paragraaf 8. Diversen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 18
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De verplichtingen van de staat uit hoofde van deze overeenkomst met betrekking tot
een bodemsaneringsborgstellingskrediet vervallen door schuldvernieuwing, door schuldoverneming
en – voor het gedeelte waarin subrogatie plaatsvindt – door subrogatie van derden
in de rechten van de Bank met betrekking tot het bodemsaneringsborgstellingskrediet,
al dan niet voorafgegaan door verpanding van het bodemsaneringsborgstellingskrediet.
-
3 Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder rechtspersoon mede begrepen twee
of meer rechtspersonen, indien die rechtspersonen gezamenlijk voldoen aan de in het
tweede lid genoemde voorwaarden en ieder van die rechtspersonen zich hoofdelijk aansprakelijk
stelt voor de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de kredietovereenkomst
uit hoofde waarvan het bodemsaneringsborgstellingskrediet is verstrekt.
Artikel 19
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Indien overeenkomstig artikel 3, eerste lid, onderdeel b, een garantieprovisie is
betaald met betrekking tot een kredietovereenkomst en indien het desbetreffende krediet
niet is opgenomen vanwege omstandigheden die niet zijn toe te rekenen aan de kredietnemer
of aan de Bank, wordt de provisie door de staat terugbetaald aan de Bank mits de Bank
binnen een jaar na het sluiten van de kredietovereenkomst daartoe een verzoek aan
de staat heeft gedaan.
Artikel 20
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Voor zover de opbrengsten na de aanvang van de periode, bedoeld in artikel 12, eerste
lid, ontvangen zijn en niet ontvangen zijn uit hoofde van de uitwinning van zekerheden,
wordt de in het eerste lid bedoelde betalingsverplichting beperkt tot 80 procent van
de ontvangen opbrengsten.
-
3 De Bank zal de rekening, bedoeld in artikel 17, eerste lid, per de datum van verzending
van de aanvraag, bedoeld in artikel 14, en binnen twee maanden na die datum, debiteren
voor het bedrag waarvoor betaling wordt gevraagd, vermeerderd met een rente als bedoeld
in artikel 17, tweede lid, over de periode die verstreken is sinds de dag waarop de
vermindering, bedoeld in artikel 5, op grond van artikel 6 is geschorst.
-
4 De Bank zal de rekening per de datum van de beslissing van de minister, bedoeld in
artikel 15, tweede lid, en binnen twee maanden na die datum crediteren of debiteren
voor respectievelijk het voor de staat positieve of negatieve verschil tussen het
bedrag waarvoor de rekening ingevolge het derde lid is gedebiteerd en het bedrag waarop
de minister de betaling vaststelde, vermeerderd met een over dat verschil te berekenen
rente als bedoeld in artikel 17, tweede lid, over de periode die is verstreken sinds
de creditering of debitering, bedoeld in het derde lid, en de vaststelling van de
betaling.
Artikel 21
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar
zodra de minister blijkt dat de Bank zodanig onjuiste of onvolledige informatie heeft
verschaft dat hij op een verzoek om betaling een andere beslissing zou hebben genomen,
indien hem de juiste gegevens volledig waren verschaft, of dat de Bank de betalingsverplichting
bedoeld in artikel 20, eerste lid, niet is nagekomen.
Paragraaf 9. Slotbepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 22
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
4 In afwijking van het derde lid kan deze overeenkomst door de minister met onmiddellijke
ingang worden ontbonden, indien de Bank in strijd heeft gehandeld met het gestelde
in de paragrafen 5, 6, 7 of 8 van deze overeenkomst.
-
5 In afwijking van het derde lid kan de Bank de overeenkomst met onmiddellijke ingang
opzeggen binnen een termijn van een maand na publicatie in het Staatsblad van een
wijziging van het Kaderbesluit EZ-subsidies, publicatie in de Staatscourant van een wijziging van hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen of schriftelijke
mededeling van de minister, inhoudende een wijziging van deze overeenkomst.
-
7 Wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging van deze overeenkomst heeft geen gevolg
ten aanzien van bodemsaneringsborgstellingskredieten, welke ten tijde van de inwerkingtreding
van de wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging overeenkomstig artikel 3 zijn
gemeld en ten aanzien van bodemsaneringsborgstellingskredieten die zijn of zullen
worden verstrekt uit hoofde van een kredietovereenkomst die is aangegaan voor de inwerkingtreding
van de wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging.
Getekend te 's-Gravenhage op ......
De Minister van Economische Zaken,
(naam en functie vertegenwoordigers Bank)
Bijlage 2.4. Model overeenkomst als bedoeld in artikel 30, vijfde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies en artikel 2.9, vierde lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (bodemsaneringsborgstellingskrediet;
meer dan één bank)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de staat, ten deze vertegenwoordigd door
de Minister van Economische Zaken, hierna te noemen: de minister
en (inclusief de centrale Bank indien deze bodemsaneringsborgstellingskredieten verstrekt),
...... hierna gezamenlijk te noemen de Banken en ieder voor zich de Bank, ten deze
vertegenwoordigd door ........... hierna te noemen: de centrale Bank,
komen overeen als volgt:
Paragraaf 1. Algemene bepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
-
a.
groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
-
b.
kredietovereenkomst: een overeenkomst uit hoofde waarvan:
-
1°. de Bank aan een MKB-ondernemer geld ter leen verstrekt of zal verstrekken, of
-
2°. de MKB-ondernemer tot een bepaald bedrag trekt of zal kunnen trekken op de Bank, of
-
3°. de Bank tegenover een derde, niet zijnde een rechtspersoon waarmee de Bank in een
groep verbonden is onherroepelijk een verplichting is aangegaan om ten laste van de
MKB-ondernemer aan de derde een of meer betalingen te doen, welke verplichting niet
afhankelijk is van voorwaarden op de vervulling waarvan het handelen van de Bank van
invloed is;
-
c.
krediet: een bedrag dat de Bank uit hoofde van een kredietovereenkomst verstrekt of zal verstrekken;
-
d.
bodemsaneringsborgstellingskrediet: een krediet of een deel van een krediet dat overeenkomstig artikel 3 is gemeld;
-
e.
saneringsplan: plan als bedoeld in artikel 39 van de Wet bodembescherming;
-
f.
saneringsbestek: bestek gebaseerd op een saneringsplan, dat een gedetailleerde beschrijving omvat
van de aard en de omvang van de uit te voeren sanering van de bodem met een nauwkeurige
beschrijving van het te bereiken resultaat en waaruit de omvang van de saneringskosten
kan worden afgeleid;
-
g.
uitwinning:
-
1°. uitwinning door de Bank, naar normaal bankgebruik, van de door de MKB-ondernemer aan
de Bank verstrekte zekerheden,
-
2°. onderhandse verkoop met toestemming van de Bank door de MKB-ondernemer van de vermogensbestanddelen
van de MKB-ondernemer, inning van vorderingen daaronder begrepen,
-
3°. executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen van de MKB-ondernemer, en
-
4°. indien het faillissement van de MKB-ondernemer is uitgesproken of aan hem surséance
van betaling is verleend: onderhandse of executoriale verkoop van de vermogensbestanddelen
van de MKB-ondernemer door of met medewerking van de curator of de bewindvoerder;
-
h.
MKB-ondernemer: een ondernemer die een kleine onderneming of een middelgrote onderneming in stand
houdt;
-
i.
kleine onderneming: kleine onderneming in de zin van verordening (EG) nr. 800/ 2008 van de Commissie
van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun
op grond van artikel 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar
worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) (PbEU L 214);
-
j.
middelgrote onderneming: een middelgrote onderneming in de zin van verordening (EG) nr. 800/ 2008 van de Commissie
van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun
op grond van artikel 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar
worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) (PbEU L 214);
-
k.
de-minimissteun: steun van de overheid die voldoet aan de voorwaarden, vastgesteld in verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 betreffende de
toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L379),
verordening (EG) nr. 1535/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende
de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector
(PbEU L 337) en verordening (EG) nr. 875/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 2007 betreffende de toepassing
van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwsector
en de visserijsector (PbEU L 193);
-
l.
Bank: een kredietinstelling die voldoet aan de omschrijving van bank als vermeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en die bevoegd is in een lidstaat van de Europese Unie het bedrijf van bank uit te
oefenen, niet zijnde een bank die tevens beleggingsonderneming is.
Paragraaf 2. Borgstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De staat stelt zich borg ten behoeve van de Banken voor de terugbetaling van bodemsaneringsborgstellingskredieten
die met inachtneming van het Kaderbesluit EZ-subsidies en hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en deze
overeenkomst door de Banken worden verstrekt.
Deze borgstelling wordt aangegaan onder de navolgende bedingen.
Paragraaf 3. Kredietmelding
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Paragraaf 4. Omvang van de borgstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 4
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt een bodemsaneringsborgstellingskrediet
slechts in aanmerking genomen voor zover door de verstrekking van het bodemsaneringsborgstellingskrediet
het totaal van de bodemsaneringsborgstellingskredieten, berekend per MKB-ondernemer
of, indien de MKB-ondernemer deel uitmaakt van een groep, per groep, een bedrag van
€ 1.500.000 niet overschrijdt.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Voor de berekening van de omvang van de borgstelling wordt het na toepassing van artikel
4 in aanmerking te nemen bodemsaneringsborgstellingskrediet na verloop van ieder kalenderkwartaal
met een zodanig vast bedrag verminderd, dat het bodemsaneringsborgstellingskrediet
op de laatste datum waarop het moet zijn afgelost, doch uiterlijk na verloop van 18
jaar, nihil bedraagt.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 7
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De omvang van de borgstelling bedraagt per MKB-ondernemer 90 procent van hetgeen de
MKB-ondernemer ten tijde van een overeenkomstig artikel 14 ingediende aanvraag uit
hoofde van het bodemsaneringsborgstellingskrediet of bodemsaneringsborgstellingskredieten
pro resto verschuldigd is, doch ten hoogste 90 procent van de met toepassing van de
artikelen 4, 5 en 6 berekende omvang van het bodemsaneringsborgstellingskrediet of
de bodemsaneringsborgstellingskredieten.
Paragraaf 5. Criteria en verplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 8
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Ten tijde van het sluiten van een kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een bodemsaneringsborgstellingskrediet
aan een MKB-ondernemer wordt verstrekt, moet aan de volgende criteria zijn voldaan:
-
a. De Bank heeft de beschikking over de volgende bescheiden:
-
b. de MKB-ondernemer beschikt over onvoldoende financiële middelen om zijn onderneming
op economisch verantwoorde wijze te drijven;
-
c. er is een tekort aan zekerheden bij de MKB-ondernemer, waardoor de Bank naar normaal
bankgebruik het krediet niet geheel voor eigen rekening en risico kan verstrekken;
-
d. het bodemsaneringsborgstellingskrediet bedraagt niet meer dan het tekort aan zekerheden
dat bij de Bank ten tijde van het sluiten van de kredietovereenkomst bestaat;
-
e. het bodemsaneringsborgstellingskrediet bedraagt niet meer dan de saneringskosten die
in de schriftelijke verklaring als bedoeld in onderdeel a, ten 1°, zijn aangemerkt
als kosten van de werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de sanering van de bodem;
-
f. de kredietovereenkomst is in schriftelijke vorm aangegaan;
-
g. de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven van de onderneming zijn bevredigend;
-
h. het bodemsaneringsborgstellingskrediet is niet bestemd en wordt niet gebruikt voor
de nakoming van verplichtingen van de MKB-ondernemer aan de Bank die het verstrekt,
aan een andere Bank, of aan een rechtspersoon waarmee de Bank in een groep verbonden
is;
-
i. de MKB-ondernemer beschikt niet over een door een andere bank verstrekte kredietfaciliteit
waarvoor de staat op grond van het Kaderbesluit EZ-subsidies, het Besluit borgstelling MKB-kredieten 1997, het Besluit borgstelling MKB-kredieten, de Regeling borgstelling MKB-kredieten 1988,
de Kredietregeling midden- en kleinbedrijf 1985, of de Kredietbeschikking midden-
en kleinbedrijf 1976 borg staat anders dan een bijzondere hypothecaire geldlening
als bedoeld in bijlage 4 van de kredietbeschikking midden- en kleinbedrijf 1976 of
in hoofdstuk VI van de Kredietregeling midden- en kleinbedrijf 1985;
-
j. de MKB-ondernemer, indien deze een natuurlijke persoon is, zal naar verwachting na
een gebruikelijke aanloopperiode uit de inkomsten van zijn onderneming kunnen voorzien
in zijn levensonderhoud;
-
k. de natuurlijke persoon die direct of indirect meer dan de helft van het geplaatste
kapitaal verschaft aan de MKB-ondernemer, niet zijnde een natuurlijke persoon, heeft
zich borg gesteld voor de nakoming door de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende
uit de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bodemsaneringsborgstellingskrediet
is verstrekt, tot aan een bedrag ter grootte van ten minste 25 procent van het bodemsaneringsborgstellingskrediet
met een minimum van € 15.000;
-
l. de Bank heeft in de door haar gesloten borgstellingsovereenkomsten met betrekking
tot de nakoming door de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de
kredietovereenkomst uit hoofde waarvan het bodemsaneringsborgstellingskrediet is verleend
een beding ten behoeve van de staat opgenomen, ertoe strekkende dat de omslagregeling
van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek niet geldt ten opzichte van de staat en de Bank heeft geen bedingen opgenomen, ertoe
leidende dat:
-
1°. een borg er zich op zou kunnen beroepen dat de staat eerst zou moeten worden aangesproken,
-
2°. een borg zich zou kunnen onttrekken aan toepassing door de staat van de omslagregeling
van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek.
-
m. de verlening van de borgstelling leidt er niet toe dat de MKB-ondernemer een bedrag
van meer dan € 200.000 aan de-minimissteun ontvangt over de periode van het lopende
en de twee voorafgaande fiscale jaren. Indien de onderneming actief is in het wegvervoer,
geldt een maximum voor dit totaal van € 100.000.
Een bodemsaneringsborgstellingskrediet wordt aangemerkt als de-minimissteun voor 13%
van het staatsgegarandeerde deel van het krediet. Bij de bepaling of de verlening
van de borgstelling niet leidt tot overschrijding van het desbetreffende maximum wordt
rekening gehouden met de-minimissteun die in de referteperiode is verleend aan ondernemingen
die deel uitmaken van dezelfde groep;
-
n. De Bank heeft er voor zorg gedragen dat:
-
– zij de MKB-ondernemer in kennis heeft gesteld dat hij ingevolge de verstrekking van
het bodemsaneringsborgstellingskrediet steun van de overheid ontvangt ter waarde van
13% van het staatsgegarandeerde deel van het krediet, en dat deze steun wordt aangemerkt
als de-minimissteun;
-
– de MKB-ondernemer een schriftelijke verklaring heeft afgelegd over de de-minimissteun
die hij of, indien hij deel uitmaakt van een groep, deze groep heeft ontvangen in
het lopende en de twee voorafgaande fiscale jaren en schriftelijk heeft verklaard
dat het totaal van deze de-minimissteun en de de-minimissteun ingevolge de verstrekking
van het niet meer bedraagt dan € 200.000 of, indien de onderneming actief is in het
wegvervoer, meer bedraagt dan € 100.000;
-
– de MKB-ondernemer schriftelijk heeft verklaard dat, voor zover het ontvangen van de-minimissteun
ingevolge de verstrekking van het bodemsaneringsborgstellingskrediet samen gaat met
het ontvangen van staatssteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten, dit niet
leidt tot een overschrijding van het maximale percentage van staatssteun dat in dit
geval geldt ingevolge de desbetreffende groepsvrijstellingsverordening of het desbetreffende
besluit van de Commissie.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De Bank voldoet slechts aan de voor haar uit het bodemsaneringsborgstellingskrediet
jegens de MKB-ondernemer voortvloeiende betalingsverplichtingen voor zover de MKB-ondernemer
door het overleggen van facturen de verschuldigdheid van de kosten, die in de schriftelijke
verklaring als bedoeld in artikel 8, onderdeel a, ten 1°, zijn aangemerkt als noodzakelijk
voor de sanering van de bodem, heeft aangetoond.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De Banken voldoen aan hetgeen door door de minister aangewezen bij zijn ministerie
werkzame personen wordt verzocht, voor zover dat redelijkerwijs noodzakelijk is voor
een goede uitvoering van het Kaderbesluit EZ-subsidies, hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en deze
overeenkomst, en voor zover het betrekking heeft op de uit het besluit en deze overeenkomst
voortvloeiende zelfstandige verplichtingen van de Bank, op de MKB-ondernemer aan wie
het bodemsaneringsborgstellingskrediet is verstrekt of op de met deze MKB-ondernemer
gesloten kredietovereenkomsten omtrent:
-
a. het toegang verlenen tot door hen gebruikte plaatsen;
-
b. het verlenen van inzage in zakelijke gegevens en bescheiden;
-
c. het maken van kopieën van de onder b bedoelde gegevens en bescheiden;
-
d. het verlenen van medewerking aan het verstrekken van gegevens door anderen en
-
e. het verstrekken van inlichtingen.
-
3 Van de mogelijkheid, genoemd in het eerste lid, aanhef en onder a, zal alleen gebruik
worden gemaakt indien een ernstig vermoeden bestaat dat de Bank onjuiste of onvolledige
informatie heeft verstrekt.
-
4 De centrale Bank stelt, met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door
de minister wordt vastgesteld, de minister binnen 35 dagen na kennisname op de hoogte
van de volgende feiten:
-
a. vervroegde volledige aflossing van het bodemsaneringsborgstellingskrediet;
-
b. het door de afdeling ..... van de Bank in beheer nemen van het bodemsaneringsborgstellingskrediet;
-
c. de verlening van surséance van betaling aan of de faillietverklaring van de MKB-ondernemer;
-
d. opeising van het bodemsaneringsborgstellingskrediet.
-
5 Na afsluiting van ieder boekjaar zendt de centrale Bank voor 1 februari van het daaropvolgende
jaar, met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door de minister wordt
vastgesteld, aan de minister een opgave van de omvang van de borgstelling aan het
einde van het boekjaar voor alle bodemsaneringsborgstellingskredieten te zamen, waarvoor
de centrale Bank nog geen verzoek om betaling als bedoeld in artikel 14 heeft ingediend.
Deze omvang dient te worden berekend met toepassing van paragraaf 4.
-
6 Binnen zes maanden na afsluiting van ieder boekjaar zendt de centrale Bank, met gebruikmaking
van een formulier, waarvan het model door de minister wordt vastgesteld aan de minister
een verklaring van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waaruit blijkt van de juistheid en volledigheid van de in het vijfde lid bedoelde
opgave.
-
8 De Bank zal tijdens de looptijd van de kredietovereenkomst uit hoofde waarvan een
bodemsaneringsborgstellingskrediet is verleend in de door haar te sluiten overeenkomsten
met allen, niet zijnde de staat, die zich borg willen stellen voor de nakoming door
de MKB-ondernemer van de verplichtingen voortvloeiende uit de kredietovereenkomst
uit hoofde waarvan het bodemsaneringsborgstellingskrediet is verleend een beding ten
behoeve van de staat opnemen, ertoe strekkende dat de omslagregeling van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek niet geldt ten opzichte van de staat en de Bank zal geen bedingen opnemen, ertoe
leidende dat:
-
1°. een borg er zich op zou kunnen beroepen dat de staat eerst zou moeten worden aangesproken,
-
2°. een borg zich zou kunnen onttrekken aan toepassing door de staat van de omslagregeling
van artikel 869, boek 7, Burgerlijk Wetboek.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Indien een aanvraag om betaling als bedoeld in artikel 14 is ingediend op een moment,
waarop de uitwinning nog niet is voltooid en ook niet aannemelijk is geworden dat
geen opbrengsten meer zijn te verwachten die in mindering komen op het bodemsaneringsborgstellingskrediet,
brengt de centrale Bank de minister ten minste jaarlijks verslag uit over de voortgang
van de uitwinning.
Artikel 12
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Gedurende een periode van vijf jaar na de datum waarop een verzoek om betaling als
bedoeld in artikel 14 is ingediend of, indien een verzoek om betaling is ingediend
op een moment waarop de uitwinning nog niet is voltooid en ook niet aannemelijk is
geworden dat geen opbrengsten meer zijn te verwachten die in mindering komen op het
bodemsaneringsborgstellingskrediet, na de datum waarop de centrale Bank de minister
heeft bericht dat de uitwinning is voltooid of dat aannemelijk is dat geen opbrengsten
meer zijn te verwachten die in mindering komen op het bodsemsaneringsborgstellingskrediet,
is de Bank gehouden die pogingen in het werk te stellen om namens de staat het door
de staat betaalde bedrag in te vorderen, die de Bank in het werk zou hebben gesteld
indien het krediet voor eigen rekening en risico door de Bank zou zijn verstrekt.
De staat machtigt met het oog hierop de Bank tot invordering bij de kredietnemer van
de door deze aan de staat verschuldigde bedragen.
-
2 De centrale Bank zendt binnen drie maanden na afloop van de in het eerste lid bedoelde
periode de minister een overzicht van de door haar of door de Bank ondernomen activiteiten,
met gebruikmaking van een formulier, waarvan het model door de minister wordt vastgesteld.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De Bank treft geen schuldregeling die inhoudt of mede inhoudt een gehele of gedeeltelijke
kwijtschelding van verplichtingen voortvloeiende uit een kredietovereenkomst, uit
hoofde waarvan een bodemsaneringsborgstellingskrediet is verstrekt, zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van de minister. De minister kan aan zijn toestemming voorwaarden
verbinden ten aanzien van de inhoud van een dergelijke regeling.
Paragraaf 6. Vaststelling betalingsverplichting
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 14
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De centrale Bank dient zo spoedig mogelijk na de voltooiing van de uitwinning of,
indien dit eerder is, zo spoedig mogelijk nadat aannemelijk is geworden dat geen opbrengsten
meer zijn te verwachten die in mindering komen op het bodemsaneringsborgstellingskrediet,
doch in ieder geval binnen negen maanden na de datum waartegen het bodemsaneringsborgstellingskrediet
is opgeëist of, indien dit eerder is, na de datum van het faillissement, een aanvraag
in om betaling uit hoofde van de bodemsaneringsborgstellingsovereenkomst.
Artikel 15
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 16
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De minister stelt het uit hoofde van deze overeenkomst door de staat verschuldigde
bedrag vast overeenkomstig het Kaderbesluit EZ-subsidies, hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en deze
overeenkomst, met uitzondering van het bepaalde in artikel 10, vierde, vijfde en zesde
lid.
Paragraaf 7. Betalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 17
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Betalingen door de staat aan de Bank en door de Bank aan de staat geschieden door
debitering respectievelijk creditering door de centrale Bank van een rekening die
de centrale Bank zal aanhouden ten name van het Ministerie van Economische Zaken,
met vermelding van 'bodemsaneringsverliesdeclaraties'.
Paragraaf 8. Diversen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 18
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De verplichtingen van de staat uit hoofde van deze overeenkomst met betrekking tot
een bodemsaneringsborgstellingskrediet vervallen door schuldvernieuwing, door schuldoverneming
en – voor het gedeelte waarin subrogatie plaatsvindt – door subrogatie van derden
in de rechten van de Bank met betrekking tot het bodemsaneringsborgstellingskrediet,
al dan niet voorafgegaan door verpanding van het bodemsaneringsborgstellingskrediet.
-
3 Voor de toepassing van het tweede lid wordt onder rechtspersoon mede begrepen twee
of meer rechtspersonen, indien die rechtspersonen gezamenlijk voldoen aan de in het
tweede lid genoemde voorwaarden en ieder van die rechtspersonen zich hoofdelijk aansprakelijk
stelt voor de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de kredietovereenkomst
uit hoofde waarvan het bodemsaneringsborgstellingskrediet is verstrekt.
Artikel 19
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Indien overeenkomstig artikel 3, eerste lid, onderdeel b, een garantieprovisie is
betaald met betrekking tot een kredietovereenkomst en indien het desbetreffende krediet
niet is opgenomen vanwege omstandigheden die niet zijn toe te rekenen aan de kredietnemer
of aan de Bank, wordt de provisie door de staat terugbetaald aan de Bank mits de Bank
binnen een jaar na het sluiten van de kredietovereenkomst daartoe een verzoek aan
de staat heeft gedaan.
Artikel 20
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Voor zover de opbrengsten na de aanvang van de periode, bedoeld in artikel 12, eerste
lid, ontvangen zijn en niet ontvangen zijn uit hoofde van de uitwinning van zekerheden,
wordt de in het eerste lid bedoelde betalingsverplichting beperkt tot 80 procent van
de ontvangen opbrengsten.
-
3 De centrale Bank zal de rekening, bedoeld in artikel 17, eerste lid, per de datum
van verzending van de aanvraag, bedoeld in artikel 14, en binnen twee maanden na die
datum, debiteren voor het bedrag waarvoor betaling wordt gevraagd, vermeerderd met
een rente als bedoeld in artikel 17, tweede lid, over de periode die verstreken is
sinds de dag waarop de vermindering, bedoeld in artikel 5, op grond van artikel 6
is geschorst.
-
4 De centrale Bank zal de rekening per de datum van de beslissing van de minister, bedoeld
in artikel 15, tweede lid, en binnen twee maanden na die datum crediteren of debiteren
voor respectievelijk het voor de staat positieve of negatieve verschil tussen het
bedrag waarvoor de rekening ingevolge het derde lid is gedebiteerd en het bedrag waarop
de minister de betaling vaststelde, vermeerderd met een over dat verschil te berekenen
rente als bedoeld in artikel 17, tweede lid, over de periode die is verstreken sinds
de creditering of debitering, bedoeld in het derde lid, en de vaststelling van de
betaling.
Artikel 21
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar
zodra de minister blijkt dat de Bank of de centrale Bank zodanig onjuiste of onvolledige
informatie heeft verschaft dat hij op een verzoek om betaling een andere beslissing
zou hebben genomen, indien hem de juiste gegevens volledig waren verschaft, of dat
de centrale Bank de betalingsverplichting, bedoeld in artikel 20, eerste lid, niet
is nagekomen.
Paragraaf 9. Slotbepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 22
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
4 In afwijking van het derde lid kan deze overeenkomst door de minister met onmiddellijke
ingang worden ontbonden, indien de Bank of de centrale Bank in strijd heeft gehandeld
met het gestelde in de paragrafen 5, 6, 7 of 8 van deze overeenkomst.
-
5 In afwijking van het derde lid kunnen de Banken de overeenkomst met onmiddellijke
ingang opzeggen binnen een termijn van een maand na publicatie in het Staatsblad van
een wijziging van het Kaderbesluit EZ-subsidies, publicatie in de Staatscourant van een wijziging van de Subsidieregeling starten,
groeien en overdragen van ondernemingen of schriftelijke mededeling van de minister,
inhoudende een wijziging van deze overeenkomst.
-
8 Wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging van deze overeenkomst heeft geen gevolg
ten aanzien van bodemsaneringsborgstellingskredieten, welke ten tijde van de inwerkingtreding
van de wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging overeenkomstig artikel 3 zijn
gemeld en ten aanzien van bodemsaneringsborgstellingskredieten die zijn of zullen
worden verstrekt uit hoofde van een kredietovereenkomst die is aangegaan voor de inwerkingtreding
van de wijziging, opzegging, ontbinding of beëindiging.
Getekend te 's-Gravenhage op ....
De Minister van Economische Zaken,
(naam en functie vertegenwoordigers Bank)
Bijlage 2.5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.]
Bijlage 3.1. Model garantstellingsovereenkomst ten aanzien van achtergestelde leningen
en aandelenkapitaal als bedoeld in artikel 30, vijfde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies en artikel 3.7, eerste lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Model garantstellingsovereenkomst ten aanzien van achtergestelde leningen en aandelenkapitaal
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Overeenkomst tussen:
-
1. De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staat,
vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken;
-
2. ...., hierna te noemen financier;
Partijen zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Definitiebepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
-
a.
minister: de Minister van Economische Zaken;
-
b.
kapitaalvennootschap:
-
1°. een vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke
in de Lid-Staten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea
van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers
in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig
te maken (PB EG L 65), of
-
2°. een kapitaalvennootschap die is ingericht naar het recht van één van de lidstaten
van de Europese Unie, die rechtspersoonlijkheid bezit, een apart vermogen heeft dat
bij uitsluiting voor de schulden van de vennootschap kan worden aangesproken en op
grond van haar nationale wetgeving onderworpen is aan garantievoorwaarden zoals bedoeld
in Richtlijn 68/151/EEG van de Raad om de belangen van zowel deelgerechtigden als derden te beschermen;
-
c.
ondernemer: een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vennootschap, die een onderneming
in stand houdt, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld;
-
d.
kleine onderneming: kleine onderneming in de zin van verordening (EG) nr. 800/ 2008 van de Commissie
van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun
op grond van artikel 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar
worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) (PbEU L 214);
-
e.
middelgrote onderneming: een middelgrote onderneming in de zin van verordening (EG) nr. 800/ 2008 van de Commissie
van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun
op grond van artikel 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar
worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) (PbEU L 214);
-
f.
participatiemaatschappij: een vennootschap in de vorm van een kapitaalvennootschap of een vennootschap met
een afgescheiden vermogen, ingericht naar het recht van één van de lidstaten van de
Europese Unie, die blijkens haar statuten of blijkens de overeenkomst waarbij zij
is aangegaan tot doel heeft of mede tot doel heeft het verstrekken van risicokapitaal
aan ondernemers teneinde winst te behalen, met uitzondering van startersfondsen als
bedoeld in artikel 4.1 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen;
-
g.
bank: een kredietinstelling die voldoet aan de omschrijving van bank als vermeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en die bevoegd is in een lidstaat van de Europese Unie het bedrijf van bank uit te
oefenen;
-
h.
financier: een bank of een participatiemaatschappij of een andere, door de minister aangewezen
instelling;
-
i.
achtergestelde lening:
-
1°. een lening van geld door een financier aan een ondernemer met het oog op de financiering
door deze onderneming van eigen activiteiten,
-
– welke lening niet door enige vorm van zekerheid is gedekt, met uitzondering van een
borgstelling die een aandeelhouder in de onderneming van de ondernemer op persoonlijke
titel heeft gegeven,
-
– waarop de ondernemer krachtens een daartoe strekkende bepaling in de akte van geldlening
in geval van ontbinding, een akkoord na verlening van surseance van betaling, een
akkoord in faillissement of een akkoord na het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling
natuurlijke personen met betrekking tot de ondernemer waaraan de achtergestelde lening
is verstrekt, eerst verplicht is de niet vervallen aflossingen te betalen nadat alle
andere op dat moment bestaande schulden van de debiteur zijn voldaan, met uitzondering
van schulden ingevolge vorderingen waaraan een bepaling van gelijke aard als voornoemde
bepaling zijn verbonden en ingevolge geldleningen die zijn verstrekt door aandeelhouders
in de onderneming van de ondernemer, en
-
– ten aanzien waarvan de financier in de vorenbedoelde akte van geldlening afstand heeft
gedaan van alle rechten tot verrekening van de niet vervallen aflossingen; of
-
2°. een lening van geld door een financier aan een ondernemer die een rechtspersoon is
wiens activa slechts bestaan uit deelnemingen in of vorderingen op een dochtermaatschappij
in de zin van artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met het oog op financiering door deze ondernemer van activiteiten van deze dochtermaatschappij,
-
– welke lening niet door enige vorm van zekerheid is gedekt, met uitzondering van een
persoonlijke borgstelling van een aandeelhouder in de onderneming van de ondernemer
en van een pandrecht gevestigd op aandelen in de dochtermaatschappij,
-
– en ten aanzien waarvan de financier in de akte van geldlening afstand heeft gedaan
van alle rechten tot verrekening van de niet vervallen aflossingen;
-
j.
waarde van een achtergestelde lening: het nog niet afgeloste deel van de lening;
-
k.
aandelenkapitaal: aandelen in het kapitaal van een onderneming van de ondernemer, die de financier
rechtstreeks van de ondernemer heeft verkregen tegen volstorting van die aandelen
in geld, of door omzetting van een achtergestelde lening;
-
l.
waarde van aandelenkapitaal: het bedrag in geld dat de financier bij de volstorting van de aandelen heeft betaald
dan wel, in geval van omzetting van een achtergestelde lening, of een deel daarvan,
in aandelenkapitaal, de waarde van de uitstaande lening voor zover die is omgezet
in aandelen, vermeerderd onderscheidenlijk verminderd met het bedrag in geld dat wegens
de omzetting is bijbetaald door, onderscheidenlijk terugbetaald aan de financier;
-
m.
risicokapitaal: kapitaal in de vorm van aandelenkapitaal of een achtergestelde lening;
-
n.
reserveringsquotum: het bedrag dat de minister op aanvraag van een financier vaststelt als maximum voor
de som van de garanties voor verstrekkingen van risicokapitaal die:
-
1°. gedurende drie jaar vanaf de datum van de beschikking aan de financier kunnen worden
verschaft indien het een eerste toekenning van een reserveringsquotum betreft;
-
2°. gedurende twee jaar vanaf de datum van de beschikking aan de financier kunnen worden
verschaft indien reeds eerder een reserveringsquotum is toegekend.
-
o.
groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
-
1°. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:
-
– meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
-
– volledig aansprakelijk vennoot is van, of
-
– overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen,
en
-
2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
-
p.
onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische
activiteit uitoefent, in Nederland is gevestigd en daar een substantieel deel van
haar activiteiten uitvoert.
Artikel 2. Garantstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 De garantie wordt verleend voor de duur van de desbetreffende kapitaalverstrekkingen
met een maximum van twaalf jaar, met dien verstande dat op verzoek van de financier
de garantie inzake een verstrekking van aandelenkapitaal wordt gebonden aan een termijn
van ten minste zes jaar en ten hoogste twaalf jaar.
-
4 Indien de financier bij de verstrekking van risicokapitaal een gedeelte daarvan niet
onder de garantstelling van de Staat brengt, is deze overeenkomst slechts van toepassing
op het gedeelte van het verstrekte risicokapitaal dat onder de garantstelling is gebracht,
tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.
Artikel 3. Randvoorwaarden risicokapitaal
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Een verstrekking van risicokapitaal aan een ondernemer kan onder de garantstelling
van de Staat worden gebracht indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven van de onderneming van de ondernemer
zijn bevredigend;
-
b. in de voorafgaande periode van twaalf maanden zijn niet meer middelen ten behoeve
van derden aan de onderneming onttrokken dan noodzakelijk voor een redelijk te achten
bedrijfsvoering en evenmin is een verplichting tot een zodanige onttrekking aangegaan;
-
c. de verstrekking van het risicokapitaal dient niet ter vervanging van aan een ondernemer
verschaft krediet of risicokapitaal door dezelfde financier of door een financier
die deel uitmaakt van de groep van dezelfde financier;
-
d. de waarde van het risicokapitaal dat aan de ondernemer of, indien de ondernemer deel
uitmaakt van een groep, aan de groep wordt verstrekt tezamen met de waarde van risicokapitaal
dat door een andere financier met toepassing van hoofdstuk 3 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, en van
risicokapitaal dat met toepassing van hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen aan de ondernemer
onderscheidenlijk de groep is verstrekt of gelijktijdig wordt verstrekt, bedraagt
niet meer dan € 5.000.000;
-
e. bij of in verband met het verstrekken van het risicokapitaal verstrekt de financier
geen andere goederen dan geld;
-
f. de verstrekking van het risicokapitaal draagt zelfstandig bij aan het realiseren van
een actief en winstgericht beleid van de financier;
-
g. de ondernemer verplicht zich aan een door de minister als toezichthouder in de zin
van de Algemene wet bestuursrecht aangewezen persoon of aan een door de minister aangewezen
deskundige derde, voor zover deze dit redelijkerwijs noodzakelijk acht voor de vervulling
van zijn taak:
-
1°. inlichtingen te verstrekken en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden te verstrekken
en de gelegenheid te bieden daarvan kopieën te maken;
-
2°. toegang te verlenen tot plaatsen niet zijnde woningen;
-
3°. anderszins binnen de door hem gestelde termijn alle door hem gewenste medewerking
te verlenen;
-
h. het risicokapitaal dient niet voor de overname van een aandelenkapitaal of een converteerbare
achtergestelde lening, behalve indien dit een concrete verbetering in het ondernemingsbeleid
ten doel heeft;
-
i. het risicokapitaal dient niet ter vervanging van een bestaande lening, indien dit
uitsluitend ten doel heeft betere financieringsvoorwaarden te verkrijgen.
-
j. het risicokapitaal heeft niet als doel de afwenteling van bestaande risico’s op de
Staat;
-
k. voor participatiemaatschappijen bedraagt de waarde van het risicokapitaal dat aan
de ondernemer of, indien de ondernemer deel uitmaakt van een groep, aan de groep wordt
verstrekt tezamen met de waarde van het risicokapitaal dat door een andere participatiemaatschappij
met toepassing van hoofdstuk 3 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen
van ondernemingen en van risicokapitaal dat met toepassing van hoofdstuk 4 van de
Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen aan de ondernemer
onderscheidenlijk de groep is verstrekt of gelijktijdig wordt verstrekt niet meer
dan € 25.000.000;
-
l. de minister, geadviseerd door een groep deskundige derden, heeft verklaard dat is
voldaan aan de voorwaarden a tot en met g, indien de financiering waarvoor een garantie
wordt aangevraagd meer bedraagt dan € 5 miljoen.
Artikel 4. Aanmelding en toetsing
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De financier stelt de Staat in kennis van een voorgenomen verstrekking van risicokapitaal
met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig een model dat als bijlage bij
deze overeenkomst is gevoegd, onder bijvoeging van een kopie van de ontwerp-overeenkomst
tot verstrekking van het risicokapitaal en van andere bescheiden als genoemd in het
model.
-
2 Indien de verstrekking van risicokapitaal naar het oordeel van de Staat voldoet aan
de in artikel 3 bedoelde voorwaarden, geldt de garantstelling op grond van deze overeenkomst
voor dit risicokapitaal. De Staat bericht hierover de financier binnen drie weken
na ontvangst van de aanmelding onder vermelding van de omvang en duur van de garantie.
De minister kan in plaats van de provisie, genoemd in artikel 6, tweede lid, een vergoeding
vaststellen, indien naar het oordeel van de minister de provisie te laag is in relatie
tot het risico dat de Staat loopt.
-
3 De garantie wordt afgegeven onder de opschortende voorwaarde dat een dienovereenkomstige,
door partijen gesloten overeenkomst aan de Staat wordt overgelegd en dat ook dan wordt
voldaan aan de in artikel 3 bedoelde voorwaarden. De Staat bericht hierover de financier
binnen 35 dagen na ontvangst van de gesloten overeenkomst onder vermelding van de
omvang, duur en provisie of vergoeding van de garantie.
Artikel 5. Verplichtingen beheer
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De financier draagt er voor zorg dat een actief en winstgericht beleid wordt gevoerd
voor het verstrekken, beheren en vervreemden van risicokapitaal, waarbij rekening
wordt gehouden met het belang van de Staat als garantsteller.
-
4 De financier draagt zorg voor een integere bedrijfsvoering en neemt in dat verband
de noodzakelijke maatregelen om onder meer strafbare handelingen, verstrengeling van
tegenstrijdige belangen en afhankelijkheid van de financier van bepaalde vennoten,
aandeelhouders of andere betrokkenen te voorkomen.
-
5 De financier staat er voor in dat aandeelhouders, hoofdelijk aansprakelijke vennoten,
bestuurders en beheerders van de financier en andere zijdens de financier betrokkenen
alleen medewerking verlenen aan verstrekkingen van risicokapitaal en krediet door
een ander dan de financier aan een onderneming waaraan de financier risicokapitaal
heeft verstrekt met een garantie op grond van deze overeenkomst, indien een redelijk
handelend en redelijk bekwaam beheerder deze verstrekkingen zou hebben gedaan in het
kader van een actief en winstgericht beleid.
-
6 De financier komt met een ondernemer aan wie een achtergestelde lening is verstrekt
slechts een wijziging van het aflossingsschema overeen na voorafgaande toestemming
van de Staat, tenzij deze betrekking heeft op een versnelde aflossing of op een gehele
of gedeeltelijke opschorting van de aflossingen gedurende ten hoogste vier aaneengesloten
kwartalen die niet is voorafgegaan door een eerdere opschorting van de aflossingen.
-
10 De financier verleent slechts gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van verplichtingen
voortvloeiende uit de leningovereenkomst, uit hoofde waarvan de gegarandeerde lening
is verstrekt, na voorafgaande toestemming van de Staat. De Staat geeft toestemming
indien de kwijtschelding noodzakelijk is voor de continuïteit van de onderneming waarvoor
de lening is verstrekt en indien rekening is en wordt gehouden met het belang van
de Staat als garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare
middelen van de ondernemer voor de aflossing van bestaande leningen, met inachtneming
van de achterstelling van de gegarandeerde lening.
-
11 De financier brengt slechts wijzigingen aan in de leningovereenkomst van de lening
na voorafgaande toestemming van de Staat. De Staat kan toestemming geven indien de
wijziging noodzakelijk is voor de continuïteit van de onderneming waarvoor de lening
is verstrekt en indien rekening is en wordt gehouden met het belang van de Staat als
garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen
van de ondernemer voor de aflossing van bestaande leningen, met inachtneming van de
achterstelling van de gegarandeerde lening.
Artikel 6. Financiële verplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
5 Indien het risicokapitaal aandelenkapitaal betreft dat wordt vervreemd binnen zes
jaren vanaf de verstrekking van het risicokapitaal, is de financier op dat tijdstip
een aanvullende provisie verschuldigd voor de periode vanaf het tijdstip van de vervreemding
tot na het verstrijken van de periode van zes jaren, welke aanvullende provisie wordt
berekend met overeenkomstige toepassing van het tweede lid en uitgaand van de waarde
van het aandelenkapitaal op de eerste dag van het kwartaal voorafgaand aan de vervreemding.
-
6 Indien het risicokapitaal een achtergestelde lening betreft, is de financier op het
tijdstip van de volledige aflossing van de lening een aanvullende provisie verschuldigd
indien de op grond van het tweede lid voor de totale looptijd van de lening verschuldigde
provisie minder bedraagt dan het zesvoud van de provisie die met toepassing van het
tweede lid voor de helft van het geleende bedrag kan worden berekend, welke aanvullende
provisie gelijk is aan het hiervoor bedoelde verschil.
-
7 Indien risicokapitaal binnen een termijn van zes jaar wordt afgestoten om verlies
op dat risicokapitaal in de zin van artikel 8, eerste lid, te beperken, kan de minister
op verzoek van de financier de over de resterende termijn verschuldigde provisie kwijtschelden
indien sprake is van klemmende redenen, gelegen in het belang van de onderneming van
de ondernemer.
Artikel 7. Administratieve en informatieverstrekkingsverplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De financier draagt er voor zorg dat een administratie wordt gevoerd die zodanig is
ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze gegevens kunnen
worden afgelezen over de verstrekkingen, het beheer en de vervreemdingen van gegarandeerd
risicokapitaal en van ander risicokapitaal dat hij aan dezelfde ondernemer heeft verstrekt.
-
4 Desgevraagd verstrekt de financier de Staat gegevens en bescheiden over de verstrekkingen,
het beheer en de vervreemdingen van gegarandeerd risicokapitaal en van ander risicokapitaal
dat hij aan dezelfde ondernemer heeft verstrekt, en de jaarrekeningen van de ondernemingen
waaraan risicokapitaal is verstrekt, vergezeld van desbetreffende accountantsverklaringen
als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of een mededeling waarom deze ontbreekt, en van de bijbehorende toelichtingen voor
het bestuur van de onderneming.
-
5 De financier doet onverwijld mededeling aan de Staat van de indiening bij de rechtbank
van een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan hem, een verzoek tot
faillietverklaring van hem of een verzoek om ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling
natuurlijke personen van toepassing te verklaren.
Artikel 8. Reikwijdte garantie
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 De minister kan het beroep afwijzen of een korting toepassen op het gevraagde bedrag
indien in de voorafgaande periode van twaalf maanden meer middelen aan de MKB-onderneming
zijn onttrokken ten behoeve van derden dan noodzakelijk voor een redelijk te achten
bedrijfsvoering, dan wel een verplichting tot een zodanige onttrekking is aangegaan,
mits de financier hieraan op enigerlei wijze medewerking heeft verleend.
-
4 Bij verlies ingevolge gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van een achtergestelde
lening geldt de garantie alleen indien de kwijtschelding noodzakelijk is voor de continuïteit
van de onderneming waarvoor de lening is verstrekt en indien rekening is gehouden
en wordt gehouden met het belang van de Staat als garantsteller, onder meer door een
evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen van de ondernemer voor de aflossing
van bestaande leningen, met inachtneming van de achterstelling van de gegarandeerde
lening.
-
5 Als onvermogen van de ondernemer om de lening af te lossen, bedoeld in het eerste
lid, onder c, wordt aangemerkt de situatie waarin
-
a. de ondernemer niet in staat is te voldoen aan zijn betalingsverplichtingen;
-
b. aannemelijk is dat de ondernemer in de eerstvolgende jaren niet in staat zal zijn
te voldoen aan zijn betalingsverplichtingen; en
-
c. aannemelijk is dat rekening is gehouden en wordt gehouden met het belang van de Staat
als garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare
middelen van de ondernemer voor de aflossing van bestaande leningen, met inachtneming
van de achterstelling van de gegarandeerde lening.
-
6 Verlies als gevolg van faillietverklaring, een verlening van surséance van betaling
of een van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen,
bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder d, wordt aanwezig geacht
-
a. voor zover aannemelijk is dat de financier bij het einde van het faillissement, van
de surséance onderscheidenlijk van de toepassing van de schuldsaneringsregeling een
verlies als bedoeld in het achtste lid zal leiden;
-
b. mits aannemelijk is dat rekening is gehouden met het belang van de Staat als garantsteller.
-
8 Het verlies wordt berekend op basis van de waarde van het risicokapitaal of, indien
het verlies slechts op een deel van het verstrekte risicokapitaal is geleden, het
hiermee overeenkomende deel van die waarde, in een voorkomend geval verminderd met:
-
a. in geval van vervreemding: de prijs waarvoor die vervreemding heeft plaatsgevonden;
-
b. in geval van ontbinding: de liquidatie-uitkering; of
-
c. in geval van homologatie van een akkoord als bedoeld in het eerste lid, onder e, de
in het kader van het akkoord voor de achtergestelde lening verrichte uitkering; en
-
d. in geval van verlies op aandelenkapitaal, het totaal van de uitgekeerde dividenden
en het totaal van de aan de financier betaalde vergoedingen voor zover deze vergoedingen
hoger zijn dan een marktconforme vergoeding.
-
10 Indien de financier aan een ondernemer risicokapitaal heeft verstrekt dat slechts
ten dele onder de garantstelling is gebracht en slechts op een deel van het verstrekte
risicokapitaal verlies lijdt, wordt het verlies, onverminderd het negende lid, naar
rato toegerekend aan het risicokapitaal dat onder de garantstelling is gebracht.
Artikel 9. Inroepen van garantie
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De financier verzoekt de Staat binnen zes maanden nadat zich de in artikel 8, eerste
lid, bedoelde situatie heeft voorgedaan om betaling op grond van de garantie met gebruikmaking
van een formulier, overeenkomstig een model dat als bijlage bij deze overeenkomst
is gevoegd, onder bijvoeging van een kopie van de vervreemdingsovereenkomst, de inschrijving
in het register van de ontbinding van de rechtspersoon of van de in artikel 8, eerste
lid, onder c, bedoelde akkoorden en van andere bescheiden als genoemd in het model.
-
2 Indien naar het oordeel van de Staat sprake is van een verlies als bedoeld in artikel
8, maakt de financier aanspraak op betaling van 50% van het geleden verlies, tenzij
de financier in gebreke is gebleven bij de naleving van deze overeenkomst. De Staat
bericht hierover de financier binnen dertien weken na ontvangst van het betalingsverzoek
onder vermelding van het te betalen bedrag.
Artikel 10. Betalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Alle betalingen in verband met deze overeenkomst door de financier geschieden door
overmaking van de betreffende bedragen naar rekeningnummer ... bij de ... bank, ten
name van SenterNovem, onder vermelding van het ... nummer.
Artikel 11. Terugvordering en navordering
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar
zodra blijkt dat de financier zodanig onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft
dat de Staat op een verzoek om betaling een andere beslissing zou hebben genomen,
indien hem de juiste gegevens volledig waren verschaft.
-
2 Indien vanwege een verlies als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c of d,
een uitkering op grond van de garantie heeft plaatsgevonden, is de financier verplicht
50% van de aflossingen die na de uitkering worden verricht, onderscheidenlijk van
hetgeen na de uitkering is ontvangen, uit te betalen aan de Staat.
Artikel 12. Opzegging
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Een opzegging op grond van het eerste lid, onder a, geschiedt uitsluitend nadat de
Staat de financier op de hoogte heeft gesteld van het voornemen tot opzegging en nadat
deze in de gelegenheid is gesteld om een tekortschieten dat hersteld kan worden te
herstellen binnen een redelijke termijn.
-
3 Een opzegging in verband met de in het eerste lid, onder d, bedoelde omstandigheid
heeft geen gevolgen voor de verplichtingen ten aanzien van verstrekkingen van risicokapitaal
die voor het tijdstip van de opzegging onder de garantstelling zijn gebracht.
Artikel 13. Geschillen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 14. Adressering schriftelijke stukken
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder
-
1 gemelde partij worden gericht aan
Ministerie van Economische Zaken,
SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Den Haag.
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder
Artikel 15. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze overeenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door de partijen.
........., ten deze vertegenwoordigd door
Deze overeenkomst is getekend op ..... te Den Haag
Toelichting bij de in bijlage 3.1 opgenomen model garantstellingsovereenkomsten
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Een aantal bepalingen van de in bijlage 3.1 en 3.2 opgenomen modellen komt letterlijk of materieel overeen met bepalingen in hoofdstuk 3 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen. In deze
toelichting op het model worden deze bepalingen niet opnieuw aan de orde gesteld.
Omdat het model voor de garantstellingsovereenkomst ten aanzien van door financiers
verstrekte niet converteerbare achtergestelde leningen (bijlage 3.2) materieel niet verschilt van het model ten aanzien van achtergestelde leningen en
aandelenkapitaal (bijlage 3.1), wordt volstaan met een toelichting van het laatstgenoemde
model.
Artikel 3 (Randvoorwaarden risicokapitaal)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Dit artikel bevat de voorwaarden waaraan concrete verstrekkingen van risicokapitaal
moeten voldoen om deze onder de garantstelling te kunnen brengen. Sommige van deze
voorwaarden hebben betrekking op de kapitaalverstrekking zelf, andere betreffen de
ondernemer waaraan het risicokapitaal wordt verstrekt. De financier is gehouden na
te gaan of de ondernemer aan deze voorwaarden voldoet. De informatie waarover de financier
bijgevolg beschikt of redelijkerwijs zou moeten beschikken is maatgevend voor de beoordeling
op grond van artikel 4 of aan de voorwaarden is voldaan.
Het in onderdeel a opgenomen vereiste inzake continuïteit en rentabiliteit van de
ondernemer, dat reeds in de toelichting bij artikel 31, onderdeel a, van het Kaderbesluit EZ-subsidies is behandeld, wordt toegepast bij de beoordeling van de aanmelding overeenkomstig
artikel 4 van de overeenkomst. De ondernemer dient derhalve op dat moment aan deze
voorwaarde te voldoen. De ondernemer dient op zichzelf economisch gezond te zijn,
maar ook is van belang dat niet een financiering plaatsvindt die de rentabiliteit
en continuïteit van het bedrijf in gevaar brengt.
Onderdeel b betreft situaties waarin de ondernemer zonder dat dit noodzakelijk is
voor de bedrijfsvoering middelen aan de onderneming heeft onttrokken. Door deze gevallen
uit te sluiten wordt voorkomen dat het garantstellingsbudget wordt benut voor financieringen
die in zekere zin onnodig zijn.
In onderdeel e is bepaald dat de verstrekking van risicokapitaal niet anders dan met
geld kan plaatsvinden. Bij financiering door de overdracht van bijvoorbeeld goederen
of vorderingen kan gemakkelijk een intransparante situatie ontstaan.
In onderdeel f is een inhoudelijke voorwaarde gesteld ten aanzien van de kapitaalverstrekking
om te voorkomen dat op oneigenlijke wijze gebruik wordt gemaakt van dit instrument.
Daarvan kan in het bijzonder sprake zijn indien een financiering onder de garantstelling
wordt gebracht om het risico van een andere financiering af te dekken. Indien de aankoop
van aandelen tegen een abnormaal hoge prijs onder de garantstelling wordt gebracht
terwijl daarnaast, ter compensatie, een lening tegen een zeer hoge rente wordt verstrekt,
zou de financier na enkele jaren de aandelen tegen een veel lagere prijs kunnen verkopen
en voor het geleden verlies een beroep op de garantie kunnen doen. Om dit te voorkomen
wordt voor toepassing van de garantstelling vereist dat de kapitaalverstrekking als
zodanig bijdraagt aan het realiseren van een actief en winstgericht beleid of, anders
gezegd, commercieel interessant is.
Onderdeel g beoogt zeker te stellen dat zonodig zijdens de minister boekenonderzoek
bij de ondernemer kan plaatsvinden. Onder omstandigheden kan twijfel bestaan of de
feitelijke situatie van de ondernemer overeen komt met het beeld zoals dat naar voren
komt uit de door de financier verstrekte informatie. Het is wenselijk dat alsdan de
bevoegdheid bestaat toezicht uit te oefenen zoals dat gebruikelijk is in het kader
van publiekrechtelijke subsidieverhoudingen. De essentie van de bepalingen van afdeling 5.2 van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht is om die reden overgenomen in onderdeel g.
Artikel 4 (Aanmelding en toetsing)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Indien een financier een garantstellingsovereenkomst met de Staat heeft gesloten en
beschikt over een reserveringsquotum kan hij financieringen aangaan met gebruikmaking
van de garantstelling. Om de financier zekerheid te kunnen bieden dat de financiering
voldoet aan de in hoofdstuk 3 van de regeling en overeenkomst gestelde voorwaarden wordt de voorgenomen financiering
aangemeld bij de Staat, dat wil zeggen agentschap SenterNovem van het Ministerie van
Economische Zaken. SenterNovem constateert of de financiering aan de voorwaarden voldoet
en informeert vervolgens de financier dat de financiering onder de garantstelling
wordt gebracht of dat niet aan de voorwaarden wordt voldaan.
Omdat de melding plaats vindt op basis van een ontwerp-financieringsovereenkomst,
staat niet op voorhand vast dat de financiering ook daadwerkelijk zal plaatsvinden.
Het is bijvoorbeeld denkbaar dat een ondernemer verschillende financiers om een offerte
heeft gevraagd. Alsdan zou het mogelijk zijn dat verscheidene garanties voor één en
dezelfde financiering worden verleend of dat garanties voor een ondernemer worden
afgegeven tot boven het maximale financieringsbedrag van € 5.000.000. Om die reden
is in het derde lid bepaald dat de garantie eerst geldig wordt nadat de definitieve
financieringsovereenkomst is overgelegd en nadat is geconstateerd dat nog steeds wordt
voldaan aan de in artikel 3 genoemde voorwaarden.
Artikel 5 (Verplichtingen beheer)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Dit artikel bevat enkele algemene verplichtingen ten aanzien van de financier evenals
bepalingen over wijzigingen van het aflossingsschema van een achtergestelde lening.
In het eerste lid is een algemene zorgplicht vastgelegd om een actief en winstgericht
financieringsbeleid te voeren, rekening houdend met het belang van de garantsteller.
Dit impliceert onder meer dat de financier op de hoogte moet zijn van belangrijke
ontwikkelingen bij de ondernemer waarin is geïnvesteerd, opdat de financier en de
Staat als garantsteller niet onnodig voor onaangename verrassingen worden gesteld.
Het financieringsbeleid heeft betrekking op alle werkzaamheden die een goed huisvader
betaamt, ongeacht of het de verstrekking, het beheren in enge zin of de vervreemding
van het risicokapitaal betreft.
Het tweede, derde en vierde lid weerspiegelen de eisen die in artikel 24 van het Kaderbesluit EZ-subsidies zijn gesteld op het vlak van deskundigheid, betrouwbaarheid en integriteit. Financiers
dienen aan de eisen die voor het sluiten van de garantstellingsovereenkomst worden
gesteld, te blijven voldoen. Integriteit betreft onder meer het voorkomen van verstrengeling
van tegengestelde belangen. Een voorbeeld van belangenverstrengeling en de mogelijke
gevolgen daarvan is de situatie waarin een aandeelhouder van een participatiemaatschappij
die tevens aandeelhouder is van een andere participatiemaatschappij, aandelen van
de ene naar de andere maatschappij overdraagt tegen kunstmatige prijzen, waardoor
de maatschappij benadeeld wordt.
Het vijfde lid betreft specifiek het risico van belangenverstrengeling in geval bij
de financier betrokkenen investeringen doen door het verstrekken van krediet of risicokapitaal
aan de ondernemer die met garantie is gefinancierd. Bij een dergelijke samenloop kan
belangenverstrengeling aan de orde zijn, reden om te vergen dat die parallelle financieringen
passen in een redelijk financieringsbeleid.
Ingevolge het zesde lid vergt een wijziging van het aflossingsschema die lagere aflossingen
of een temporisering behelst, in beginsel de toestemming van de Staat. Op deze wijze
kan worden getoetst of de beoogde aanpassing niet strijdig is met het belang van de
ondernemer of met het (financiële) belang van de Staat. Het toestemmingsvereiste geldt
niet voor zover de wijziging voortvloeit uit de eerste opschorting van aflossingen
gedurende ten hoogste een jaar. Voor dergelijke wijzigingen met relatief beperkte
gevolgen volstaat dat de Staat hierover wordt geïnformeerd overeenkomstig artikel
7, tweede lid.
Het zevende lid bevat de concrete criteria voor het verlenen van toestemming. Duidelijk
moet zijn dat de opschorting noodzakelijk is vanwege liquiditeitsproblemen van de
ondernemer (onderdeel a). Verder moeten voor de oplossing daarvan maatregelen worden
genomen, waarbij ook het belang van de ondernemer op de langere termijn moet worden
betrokken (onderdeel b). Het criterium van onderdeel c tenslotte betreft het belang
van de Staat als garantsteller en beoogt in het bijzonder te voorkomen dat de aflossing
van een gegarandeerde lening wordt opgeschort terwijl op andere leningen wel afgelost
wordt. Op die wijze zou de financier zijn risico’s op de Staat kunnen afwentelen.
Bij de noodzaak van evenwichtige aanwending van beschikbare middelen dient rekening
te worden gehouden met de aard van de desbetreffende leningen. In het bijzonder kan
een achterstellingsclausule reden zijn voor een niet evenredige aanwending van middelen
voor aflossingen.
Artikel 6 (Financiële verplichtingen)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Onder omstandigheden kan de zesjaarstermijn averechts uitwerken, bijvoorbeeld indien
de ondernemer in financieel zwaar weer is geraakt. Handhaving van de premieplicht
zou dan de financier ertoe kunnen brengen faillissement van de ondernemer aan te vragen.
Alsdan kan de premie op grond van het vijfde lid worden kwijtgescholden. Hiertoe dient
de kapitaalverstrekker een beargumenteerd en gedocumenteerd verzoek te doen aan de
Staat.
Artikel 7 (Administratieve en informatieverstrekkingsverplichtingen)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In dit artikel zijn verplichtingen opgenomen ten aanzien van de administratie en de
informatieverstrekking van de financier aan het ministerie. Onder omstandigheden kan
het ministerie nader inzicht willen hebben in de samenhang tussen de gegarandeerde
en de andere financieringen die door de financier aan een ondernemer zijn verstrekt
en in de gang van zaken bij de gefinancierde MKB-ondernemers. Het vierde lid verplicht
de financier alsdan de desbetreffende informatie te verschaffen.
Artikel 8 (Reikwijdte garantie)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Dit artikel bevat regels omtrent het inroepen van de garantie. In het eerste lid is
bepaald op welke situaties de garantie betrekking heeft.
Het tweede tot en met het zesde lid bevatten nadere voorwaarden voor het inroepen
van de garantstelling om te voorkomen dat de garantie wordt gebruikt om onnodige verliezen
af te wentelen. Het tweede lid betreft de situatie dat middelen aan de onderneming
zijn onttrokken zonder dat dit een bedrijfsmatige reden heeft. Het kan bijvoorbeeld
gaan om uitzonderlijk hoge management- of commissariskosten. Niet altijd is de financier
op de hoogte van dergelijke kapitaalonttrekkingen of is de financier in staat deze
te voorkomen. Om die reden is in de voorwaarde vermeld dat de financier op enigerlei
wijze aan de onttrekking moet hebben meegewerkt. Het is in een voorkomend geval aan
de financier om aan te tonen dat hij niet op de hoogte was en redelijkerwijs niet
op de hoogte kon zijn van de onttrekking, dan wel dat heeft gedaan wat redelijkerwijs
van hem kan worden gevergd om de onttrekking te voorkomen.
Voor het geval van verliesgevende verkoop van aandelenkapitaal gelden extra voorwaarden
om te voorkomen dat hierbij de belangen van de Staat tekort wordt gedaan. Een vervreemding
binnen twee jaar is niet gebruikelijk en bergt het risico in zich dat de participatie
ten koste van de ondernemer wordt vervreemd. Verder moet ook voorkomen worden dat
bij de vervreemding sprake is van een oneigenlijke belangenvermenging van de financier,
beheerder en aandeelhouders of vennoten. In verband hiermee is in het tweede lid bepaald
dat de vervreemding moet plaatsvinden tegen een prijs die past in het voeren van een
actief en winstgericht beleid. Indien vervreemding plaats vindt aan betrokkenen bij
de financier, kan de kans op belangenverstrengeling op voorhand aanwezig worden geacht.
In dat geval worden aanvullende eisen gesteld om te voorkomen dat de prijsstelling
op oneigenlijke wijze plaats vindt.
In het vierde lid worden nadere voorwaarden gesteld aan verliesdeclaraties vanwege
kwijtschelding van achtergestelde leningen. Een financier kan verlies lijden op risicokapitaal
als de desbetreffende ondernemer financieel in de problemen komt. Als een ondernemer
failliet dreigt te gaan, kan de financier proberen dat te voorkomen door aanpassing
van de financieringsvoorwaarden, bijvoorbeeld door een gedeeltelijke of gehele kwijtschelding
van een achtergestelde lening. Op die wijze kan de overlevingskans van de onderneming
worden vergroot, hetgeen ook in het belang is van de financier. Tegelijkertijd lijdt
deze een verlies als gevolg van de kwijtschelding. Om die reden omvat de garantie
van dit instrument ook deze vorm van verlies. Voorwaarde is dat de kwijtschelding
noodzakelijk moet zijn – het moet gaan om een onontkoombaar verlies. Verder is van
belang dat met het belang van de Staat rekening is gehouden en wordt gehouden, onder
meer door een evenwichtige aanwending van eventuele baten. De liquiditeitsproblemen
dienen niet eenzijdig op de gegarandeerde achtergestelde lening worden afgewenteld,
ten voordele van andere financieringen aan de ondernemer. Dit betekent onder meer
dat indien een financier twee achtergestelde leningen aan een ondernemer heeft verstrekt
waarvan één onder de garantstelling is gebracht, de aflossingen naar rato aan beide
leningen ten goede dienen te komen. Bij een combinatie van een gegarandeerde achtergestelde
lening en een andere, niet achtergestelde lening kan ook een beperkter aflossing op
de achtergestelde lening aanvaardbaar zijn.
Een enigszins vergelijkbare situatie doet zich voor indien de ondernemer niet in staat
is aflossingen te doen – terwijl er geen reden is over te gaan tot kwijtschelding
van de lening.
Dan lijdt de financier de facto een verlies. Van belang is of de aflossingen binnen
een afzienbare termijn kunnen worden hervat of dat de financiële problemen van de
ondernemer een structureel karakter dragen. Om die reden is het niet afgeloste deel
van de lening eerst declarabel onder de garantie indien gebleken is dat de ondernemer
feitelijk niet aan zijn aflossingsverplichtingen kan voldoen – ongeacht of aflossingen
zijn opgeschort in overeenstemming met de financier – en indien naar verwachting ook
in de nabije toekomst geen aflossingen zullen worden gedaan. Voorts geldt hier de
hiervoor reeds besproken voorwaarde dat rekening is gehouden en wordt gehouden met
het belang van de Staat als garantsteller.
In het zesde lid worden nadere voorwaarden geformuleerd voor verliesdeclaraties bij
faillissement, surséance van betaling of toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Ten eerste is van belang dat aannemelijk kan worden gemaakt dat ter zijner tijd daadwerkelijk
een verlies zal worden geleden. Ten tweede geldt ook hier de voorwaarde dat rekening
is gehouden met het belang van de Staat als garantsteller. Anders dan in de hiervoor
besproken situaties geldt deze voorwaarde niet voor de toekomst omdat het faillissementsrecht
daarvoor een eigen kader biedt. Dat kent de nodige waarborgen voor een evenwichtige
afwikkeling van financieringsrelaties.
Op grond van het zevende lid hoeft uitbetaling op een verlies niet of niet geheel
plaats te vinden indien de financier niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Bij
de toepassing van deze bepaling wordt rekening gehouden met de aard van het verzuim.
Een (gedeeltelijke) uitbetaling ligt bijvoorbeeld niet in de rede als de financier
stelselmatig in gebreke is gebleven bij de betaling van de provisie. Het inroepen
van deze clausule, althans een volledige strafkorting, ligt veel minder voor de hand
indien het verzuim zich beperkt tot bijvoorbeeld het niet tijdig voldoen aan de in
artikel 7, tweede en derde lid, bedoelde informatieverplichtingen. De in artikel 5,
eerste tot en met vijfde lid, opgenomen verplichtingen hebben kort gezegd betrekking
op een gezonde bedrijfvoering. Eerst bij wezenlijke misstanden zal er reden zijn niet
tot een (volledige) uitbetaling over te gaan omdat alsdan niet valt uit te sluiten
dat het verlies geheel of gedeeltelijk is veroorzaakt door de gebrekkige bedrijfsvoering.
Een gezonde bedrijfsvoering veronderstelt dat ten aanzien van verstrekt risicokapitaal
de noodzakelijke beheersmaatregelen worden getroffen. Om die reden is tevens bepaald
dat de financier dit zonodig moet kunnen aantonen. Krachtens artikel 5 van de overeenkomst
is de financier onder meer verplicht het risicokapitaal actief en winstgericht te
beheren en zorg te dragen voor de deskundigheid van de betrokkenen. Bijgevolg geldt
als maatstaf dat die maatregelen zijn getroffen die een redelijk handelend en redelijk
bekwaam beheerder in het kader van een actief en winstgericht beleid zou hebben getroffen.
Ingevolge het achtste lid bedraagt het voor de garantie relevante verlies het verschil
tussen de feitelijke waarde en de restwaarde die uiteindelijk is verkregen. Daarnaast
gelden de dividendinkomsten als aftrekpost voor aandelenkapitaal. Op deze wijze wordt
voorkomen dat de financier inkomsten genereert die impliciet later voor 50% ten koste
van de garantsteller komen.
In geval van verscheidene financieringen kan onduidelijkheid bestaan over de omvang
van het verlies. Indien bijvoorbeeld meermalen met garantie aandelenkapitaal is verschaft
waarop gedeeltelijk verlies wordt geleden, is op grond van het negende lid de waarde
van het eerst verkregen aandelenkapitaal bepalend voor de berekening van het verlies.
Het tiende lid betreft de situatie waarin niet alle verstrekkingen van risicokapitaal
onder de garantstelling zijn gebracht. Indien bijvoorbeeld 60% van de financieringen
gegarandeerd was, zal bij verlies op een deel van het risicokapitaal voor slechts
60% van dat verlies een beroep op de garantie kunnen worden gedaan.
Artikel 9 (Inroepen van garantie)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Dit artikel betreft de procedure voor het inroepen van de garantie.
Artikel 11 (Terugvordering en navordering)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Bij afschrijving van een achtergestelde lening is niet sprake van een definitief verlies.
Het is mogelijk dat naderhand alsnog een aflossing op de lening plaatsvindt. Het tweede
lid van artikel 12 verplicht de financier in deze gevallen alsdan de helft van deze
aflossingen aan de Staat te betalen. Bij faillissement e.d. is nog niet sprake van
een daadwerkelijk verlies, althans het verlies staat nog niet definitief vast. Indien
de financier ontvangsten heeft uit het akkoord of uit de liquidatie-uitkering, dienen
deze eveneens voor 50% te worden doorbetaald aan de Staat.
Artikel 12 (Geschillen)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Zonodig kan de overeenkomst door de Staat worden opgezegd op de in het eerste lid
genoemde gronden. Op grond van onderdeel a kan opzegging plaatsvinden indien de financier
zijn verplichtingen niet nakomt. Daarnaast is opzegging door de Staat mogelijk indien
de status van de financier is gewijzigd, hetzij indien faillissement of een vergelijkbare
voorziening is aangevraagd, hetzij bij ontbinding van de rechtspersoon van de financier.
Tenslotte kan de Staat de overeenkomst opzeggen indien deze als gevolg van Europeesrechtelijke
ontwikkelingen niet langer in overeenstemming zou zijn met de regels van de Europese
Gemeenschap ten aanzien van staatsteun.
Voor zover deze opzeggingsgronden verband houden of verband kunnen houden met een
tekortkoming die hersteld kan worden, dient op grond van het tweede lid de Staat daarvoor
de gelegenheid te bieden.
Het ligt in de rede dat de partijen bij opzegging van de overeenkomst in onderhandeling
treden en in een vaststellingsovereenkomst regelen hoe de garantstellingsovereenkomst
dient te worden afgewikkeld. Afhankelijk van de omstandigheden kan bijvoorbeeld worden
afgesproken dat lopende garantieverplichtingen niet worden aangetast door een opzegging
van de overeenkomst, onder gelijktijdige afkoop van de nog niet betaalde premies.
Indien de overeenkomst wordt opgezegd in verband met Europeesrechtelijke verplichtingen,
is het in elk geval wenselijk de lopende garanties te ontzien. Daarom is in het derde
lid bepaald dat alsdan de verplichtingen ingevolge bestaande garanties onverlet blijven.
Bijlage 3.2. Model garantstellingsovereenkomst ten aanzien van niet converteerbare
achtergestelde leningen als bedoeld in artikel 30, vijfde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies en artikel 3.7, tweede lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Model garantstellingsovereenkomst ten aanzien van niet converteerbare achtergestelde
leningen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Overeenkomst tussen:
-
1. De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staat,
vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken;
-
2. ...., hierna te noemen financier;
Partijen zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Definitiebepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
-
a.
minister: de Minister van Economische Zaken;
-
b.
kapitaalvennootschap:
-
1°. een vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke
in de Lid-Staten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea
van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers
in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig
te maken (PB EG L 65), of
-
2°. een kapitaalvennootschap die is ingericht naar het recht van één van de lidstaten
van de Europese Unie, die rechtspersoonlijkheid bezit, een apart vermogen heeft dat
bij uitsluiting voor de schulden van de vennootschap kan worden aangesproken en op
grond van haar nationale wetgeving onderworpen is aan garantievoorwaarden zoals bedoeld
in Richtlijn 68/151/EEG van de Raad om de belangen van zowel deelgerechtigden als derden te beschermen;
-
c.
ondernemer: een natuurlijk persoon, een rechtspersoon of een vennootschap, die een onderneming
in stand houdt, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld;
-
d.
kleine onderneming: kleine onderneming in de zin van verordening (EG) nr. 800/ 2008 van de Commissie
van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun
op grond van artikel 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar
worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) (PbEU L 214);
-
e.
middelgrote onderneming: een middelgrote onderneming in de zin van verordening (EG) nr. 800/ 2008 van de Commissie
van de Europese Gemeenschappen van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun
op grond van artikel 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar
worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) (PbEU L 214);
-
f.
participatiemaatschappij: een vennootschap in de vorm van een kapitaalvennootschap of een vennootschap met
een afgescheiden vermogen, ingericht naar het recht van één van de lidstaten van de
Europese Unie, die blijkens haar statuten of blijkens de overeenkomst waarbij zij
is aangegaan tot doel heeft of mede tot doel heeft het verstrekken van risicokapitaal
aan ondernemers teneinde winst te behalen, met uitzondering van startersfondsen als
bedoeld in artikel 4.1 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen;
-
g.
bank: een kredietinstelling die voldoet aan de omschrijving van bank als vermeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en die bevoegd is in een lidstaat van de Europese Unie het bedrijf van bank uit te
oefenen;
-
h.
financier: een bank of een participatiemaatschappij of een andere, door de minister aangewezen
instelling;
-
i.
achtergestelde lening:
-
1°. een lening van geld door een financier aan een ondernemer met het oog op de financiering
door deze onderneming van eigen activiteiten,
-
– welke lening niet door enige vorm van zekerheid is gedekt, met uitzondering van een
borgstelling die een aandeelhouder in de onderneming van de ondernemer op persoonlijke
titel heeft gegeven,
-
– waarop de ondernemer krachtens een daartoe strekkende bepaling in de akte van geldlening
in geval van ontbinding, een akkoord na verlening van surseance van betaling, een
akkoord in faillissement of een akkoord na het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling
natuurlijke personen met betrekking tot de ondernemer waaraan de achtergestelde lening
is verstrekt, eerst verplicht is de niet vervallen aflossingen te betalen nadat alle
andere op dat moment bestaande schulden van de debiteur zijn voldaan, met uitzondering
van schulden ingevolge vorderingen waaraan een bepaling van gelijke aard als voornoemde
bepaling zijn verbonden en ingevolge geldleningen die zijn verstrekt door aandeelhouders
in de onderneming van de ondernemer, en
-
– ten aanzien waarvan de financier in de vorenbedoelde akte van geldlening afstand heeft
gedaan van alle rechten tot verrekening van de niet vervallen aflossingen; of
-
2°. een lening van geld door een financier aan een ondernemer die een rechtspersoon is
wiens activa slechts bestaan uit deelnemingen in of vorderingen op een dochtermaatschappij
in de zin van artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met het oog op financiering door deze ondernemer van activiteiten van deze dochtermaatschappij,
-
– welke lening niet door enige vorm van zekerheid is gedekt, met uitzondering van een
persoonlijke borgstelling van een aandeelhouder in de onderneming van de ondernemer
en van een pandrecht gevestigd op aandelen in de dochtermaatschappij,
-
– en ten aanzien waarvan de financier in de akte van geldlening afstand heeft gedaan
van alle rechten tot verrekening van de niet vervallen aflossingen;
-
j.
waarde van een achtergestelde lening: het nog niet afgeloste deel van de lening;
-
k.
aandelenkapitaal: aandelen in het kapitaal van een onderneming van de ondernemer, die de financier
rechtstreeks van de ondernemer heeft verkregen tegen volstorting van die aandelen
in geld, of door omzetting van een achtergestelde lening;
-
l.
waarde van aandelenkapitaal: het bedrag in geld dat de financier bij de volstorting van de aandelen heeft betaald
dan wel, in geval van omzetting van een achtergestelde lening, of een deel daarvan,
in aandelenkapitaal, de waarde van de uitstaande lening voor zover die is omgezet
in aandelen, vermeerderd onderscheidenlijk verminderd met het bedrag in geld dat wegens
de omzetting is bijbetaald door, onderscheidenlijk terugbetaald aan de financier;
-
m.
risicokapitaal: kapitaal in de vorm van aandelenkapitaal of een achtergestelde lening;
-
n.
reserveringsquotum: het bedrag dat de minister op aanvraag van een financier vaststelt als maximum voor
de som van de garanties voor verstrekkingen van risicokapitaal die:
-
1°. gedurende drie jaar vanaf de datum van de beschikking aan de financier kunnen worden
verschaft indien het een eerste toekenning van een reserveringsquotum betreft;
-
2°. gedurende twee jaar vanaf de datum van de beschikking aan de financier kunnen worden
verschaft indien reeds eerder een reserveringsquotum is toegekend.
-
o.
groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
-
1°. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:
-
– meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
-
– volledig aansprakelijk vennoot is van, of
-
– overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen,
en
-
2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
-
p.
onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische
activiteit uitoefent, in Nederland is gevestigd en daar een substantieel deel van
haar activiteiten uitvoert.
Artikel 2. Garantstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
4 Indien de financier bij de verstrekking van een lening een gedeelte daarvan niet onder
de garantstelling van de Staat brengt, is deze overeenkomst slechts van toepassing
op het gedeelte van de lening dat onder de garantstelling is gebracht, tenzij uitdrukkelijk
anders is bepaald.
Artikel 3. Randvoorwaarden risicokapitaal
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Een niet converteerbare achtergestelde lening aan een ondernemer kan onder de garantstelling
van de Staat worden gebracht indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven van de onderneming van de ondernemer
zijn bevredigend;
-
b. in de voorafgaande periode van twaalf maanden zijn niet meer middelen ten behoeve
van derden aan de onderneming onttrokken dan noodzakelijk voor een redelijk te achten
bedrijfsvoering en evenmin is een verplichting tot een zodanige onttrekking aangegaan;
-
c. de verstrekking van het risicokapitaal dient niet ter vervanging van aan een ondernemer
verschaft krediet of risicokapitaal door dezelfde financier of door een financier
die deel uitmaakt van de groep van dezelfde financier;
-
d. de waarde van de lening die aan de ondernemer of, indien de ondernemer deel uitmaakt
van een groep, aan de groep wordt verstrekt tezamen met de waarde van risicokapitaal
dat door een andere financier met toepassing van hoofdstuk 3 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, en van
risicokapitaal dat met toepassing van hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen aan de ondernemer
onderscheidenlijk de groep is verstrekt of gelijktijdig wordt verstrekt, bedraagt
niet meer dan € 5.000.000;
-
e. bij of in verband met het verstrekken van de lening verstrekt de financier geen andere
goederen dan geld;
-
f. de lening draagt zelfstandig bij aan het realiseren van een actief en winstgericht
beleid van de financier;
-
g. de ondernemer verplicht zich aan een door de minister als toezichthouder in de zin
van de Algemene wet bestuursrecht aangewezen persoon of aan een door de minister aangewezen
deskundige derde, voor zover deze dit redelijkerwijs noodzakelijk acht voor de vervulling
van zijn taak:
-
1°. inlichtingen te verstrekken en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden te verstrekken
en de gelegenheid te bieden daarvan kopieën te maken;
-
2°. toegang te verlenen tot plaatsen niet zijnde woningen;
-
3°. anderszins binnen de door hem gestelde termijn alle door hem gewenste medewerking
te verlenen;
-
h. het risicokapitaal dient niet voor de overname van een aandelenkapitaal of een converteerbare
achtergestelde lening, behalve indien dit een concrete verbetering in het ondernemingsbeleid
ten doel heeft;
-
i. het risicokapitaal dient niet ter vervanging van een bestaande lening, indien dit
uitsluitend ten doel heeft betere financieringsvoorwaarden te verkrijgen.
-
j. het risicokapitaal heeft niet als doel de afwenteling van bestaande risico’s op de
Staat;
-
k. voor participatiemaatschappijen bedraagt de waarde van het risicokapitaal dat aan
de ondernemer of, indien de ondernemer deel uitmaakt van een groep, aan de groep wordt
verstrekt tezamen met de waarde van het risicokapitaal dat door een andere participatiemaatschappij
met toepassing van hoofdstuk 3 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen
van ondernemingen en van risicokapitaal dat met toepassing van hoofdstuk 4 van de
Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen aan de ondernemer
onderscheidenlijk de groep is verstrekt of gelijktijdig wordt verstrekt niet meer
dan € 25.000.000;
-
l. de minister, geadviseerd door een groep deskundige derden, heeft verklaard dat is
voldaan aan de voorwaarden a tot en met g, indien de financiering waarvoor een garantie
wordt aangevraagd meer bedraagt dan € 5 miljoen.
Artikel 4. Aanmelding en toetsing
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De financier stelt de Staat in kennis van een voorgenomen verstrekking van een lening
met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig een model dat als bijlage bij
deze overeenkomst is gevoegd, onder bijvoeging van een kopie van de ontwerp-leningsovereenkomst
en van andere bescheiden als genoemd in het model.
-
2 Indien de verstrekking van de lening naar het oordeel van de Staat voldoet aan de
in artikel 3 bedoelde voorwaarden, geldt de garantstelling op grond van deze overeenkomst
voor deze lening. De Staat bericht hierover de financier binnen drie weken na ontvangst
van de aanmelding onder vermelding van de omvang en duur van de garantie. De minister
kan in plaats van de provisie, genoemd in artikel 6, tweede lid, een vergoeding vaststellen,
indien naar het oordeel van de minister de provisie te laag is in relatie tot het
risico dat de Staat loopt.
-
3 De garantie wordt afgegeven onder de opschortende voorwaarde dat een dienovereenkomstige,
door partijen gesloten overeenkomst aan de Staat wordt overgelegd en dat ook dan wordt
voldaan aan de in artikel 3 bedoelde voorwaarden. De Staat bericht hierover de financier
binnen 35 dagen na ontvangst van de gesloten overeenkomst onder vermelding van de
omvang, duur en provisie of vergoeding van de garantie.
Artikel 5. Verplichtingen beheer
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De financier draagt er voor zorg dat een actief en winstgericht beleid wordt gevoerd
voor het verstrekken, beheren en vervreemden van leningen, waarbij rekening wordt
gehouden met het belang van de Staat als garantsteller.
-
4 De financier draagt zorg voor een integere bedrijfsvoering en neemt in dat verband
de noodzakelijke maatregelen om onder meer strafbare handelingen, verstrengeling van
tegenstrijdige belangen en afhankelijkheid van de financier van bepaalde vennoten,
aandeelhouders of andere betrokkenen te voorkomen.
-
5 De financier staat er voor in dat aandeelhouders, hoofdelijk aansprakelijke vennoten,
bestuurders en beheerders van de financier en andere zijdens de financier betrokkenen
alleen medewerking verlenen aan verstrekkingen van risicokapitaal en krediet door
een ander dan de financier aan een onderneming waaraan de financier een gegarandeerde
lening heeft verstrekt, indien een redelijk handelend en redelijk bekwaam beheerder
deze verstrekkingen zou hebben gedaan in het kader van een actief en winstgericht
beleid.
-
6 De financier komt met een ondernemer aan wie een gegarandeerde lening is verstrekt
slechts een wijziging van het aflossingsschema overeen na voorafgaande toestemming
van de Staat, tenzij deze betrekking heeft op een versnelde aflossing of op een gehele
of gedeeltelijke opschorting van de aflossingen gedurende ten hoogste vier aaneengesloten
kwartalen die niet is voorafgegaan door een eerdere opschorting van de aflossingen.
-
10 De financier verleent slechts gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van verplichtingen
voortvloeiende uit de leningovereenkomst, uit hoofde waarvan de gegarandeerde lening
is verstrekt, na voorafgaande toestemming van de Staat. De Staat geeft toestemming
indien de kwijtschelding noodzakelijk is voor de continuïteit van de onderneming waarvoor
de lening is verstrekt en indien rekening is en wordt gehouden met het belang van
de Staat als garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare
middelen van de ondernemer voor de aflossing van bestaande leningen, met inachtneming
van de achterstelling van de gegarandeerde lening.
-
11 De financier brengt slechts wijzigingen aan in de leningovereenkomst van de lening
na voorafgaande toestemming van de Staat. De Staat kan toestemming geven indien de
wijziging noodzakelijk is voor de continuïteit van de onderneming waarvoor de lening
is verstrekt en indien rekening is en wordt gehouden met het belang van de Staat als
garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen
van de ondernemer voor de aflossing van bestaande leningen, met inachtneming van de
achterstelling van de gegarandeerde lening.
Artikel 6. Financiële verplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
5 De financier is op het tijdstip van de volledige aflossing van de lening een aanvullende
provisie verschuldigd indien de op grond van het tweede lid voor de totale looptijd
van de lening verschuldigde provisie minder bedraagt dan het zesvoud van de provisie
die met toepassing van het tweede lid voor de helft van het geleende bedrag kan worden
berekend, welke aanvullende provisie gelijk is aan het hiervoor bedoelde verschil.
-
6 Indien de lening binnen een termijn van zes jaar wordt afgestoten om verlies op die
lening in de zin van artikel 8, eerste lid, te beperken, kan de minister op verzoek
van de financier de over de resterende termijn verschuldigde provisie kwijtschelden
indien sprake is van klemmende redenen, gelegen in het belang van de onderneming van
de ondernemer.
Artikel 7. Administratieve en informatieverstrekkingsverplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De financier draagt er voor zorg dat een administratie wordt gevoerd die zodanig is
ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze gegevens kunnen
worden afgelezen over de verstrekkingen, het beheer en de vervreemdingen van gegarandeerde
leningen en van ander risicokapitaal dat hij aan dezelfde ondernemer heeft verstrekt.
-
4 Desgevraagd verstrekt de financier de Staat gegevens en bescheiden over de verstrekkingen,
het beheer en de vervreemdingen van gegarandeerde leningen en van ander risicokapitaal
dat hij aan dezelfde ondernemer heeft verstrekt, en de jaarrekeningen van de ondernemingen
waaraan risicokapitaal is verstrekt, vergezeld van desbetreffende accountantsverklaringen
als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of een mededeling waarom deze ontbreekt, en van de bijbehorende toelichtingen voor
het bestuur van de onderneming. .
-
5 De financier doet onverwijld mededeling aan de Staat van de indiening bij de rechtbank
van een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan hem, een verzoek tot
faillietverklaring van hem of een verzoek om ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling
natuurlijke personen van toepassing te verklaren.
Artikel 8. Reikwijdte garantie
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 De minister kan het beroep afwijzen of een korting toepassen op het gevraagde bedrag
indien in de voorafgaande periode van twaalf maanden meer middelen aan de MKB-onderneming
zijn onttrokken ten behoeve van derden dan noodzakelijk voor een redelijk te achten
bedrijfsvoering, dan wel een verplichting tot een zodanige onttrekking is aangegaan,
mits de financier hieraan op enigerlei wijze medewerking heeft verleend.
-
4 Bij verlies ingevolge gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van een lening geldt
de garantie alleen indien de kwijtschelding noodzakelijk is voor de continuïteit van
de onderneming waarvoor de lening is verstrekt en indien rekening is gehouden en wordt
gehouden met het belang van de Staat als garantsteller, onder meer door een evenwichtige
aanwending van de beschikbare middelen van de ondernemer voor de aflossing van bestaande
leningen, met inachtneming van de achterstelling van de gegarandeerde lening.
-
5 Als onvermogen van de ondernemer om de lening af te lossen, bedoeld in het eerste
lid, onder c, wordt aangemerkt de situatie waarin
-
a. de ondernemer niet in staat is te voldoen aan zijn betalingsverplichtingen;
-
b. aannemelijk is dat de ondernemer in de eerstvolgende jaren niet in staat zal zijn
te voldoen aan zijn betalingsverplichtingen; en
-
c. aannemelijk is dat rekening is gehouden en wordt gehouden met het belang van de Staat
als garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare
middelen van de ondernemer voor de aflossing van bestaande leningen, met inachtneming
van de achterstelling van de gegarandeerde lening.
-
6 Verlies als gevolg van faillietverklaring, een verlening van surséance van betaling
of een van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen,
bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder d, wordt aanwezig geacht
-
a. voor zover aannemelijk is dat de financier bij het einde van het faillissement, van
de surséance onderscheidenlijk van de toepassing van de schuldsaneringsregeling een
verlies als bedoeld in het achtste lid zal leiden;
-
b. mits aannemelijk is dat rekening is gehouden met het belang van de Staat als garantsteller.
-
8 Het verlies wordt berekend op basis van de waarde van de lening of, indien het verlies
slechts op een deel van de lening is geleden, het hiermee overeenkomende deel van
die waarde, in een voorkomend geval verminderd met:
-
a. in geval van vervreemding: de prijs waarvoor die vervreemding heeft plaatsgevonden;
-
b. in geval van ontbinding: de liquidatie-uitkering; of
-
c. in geval van homologatie van een akkoord als bedoeld in het eerste lid, onder e, de
in het kader van het akkoord voor de lening verrichte uitkering.
-
10 Indien de financier aan een ondernemer leningen heeft verstrekt die slechts ten dele
onder de garantstelling zijn gebracht en slechts op een deel daarvan verlies lijdt,
wordt het verlies, onverminderd het zesde lid, naar rato toegerekend aan de leningen
die onder de garantstelling zijn gebracht.
Artikel 9. Inroepen van garantie en toetsing
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De financier verzoekt de Staat binnen zes maanden nadat zich de in artikel 8, eerste
lid, bedoelde situatie heeft voorgedaan om betaling op grond van de garantie met gebruikmaking
van een formulier, overeenkomstig een model dat als bijlage bij deze overeenkomst
is gevoegd, onder bijvoeging van een kopie van de vervreemdingsovereenkomst, de inschrijving
in het register van de ontbinding van de rechtspersoon of van de in artikel 8, eerste
lid, onder c, bedoelde akkoorden en van andere bescheiden als genoemd in het model.
-
2 Indien naar het oordeel van de Staat sprake is van een verlies als bedoeld in artikel
8, maakt de financier aanspraak op betaling van 50% van het geleden verlies, tenzij
de financier in gebreke is gebleven bij de naleving van deze overeenkomst.. De Staat
bericht hierover de financier binnen dertien weken na ontvangst van het betalingsverzoek
onder vermelding van het te betalen bedrag.
Artikel 10. Betalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Alle betalingen in verband met deze overeenkomst door de financier geschieden door
overmaking van de betreffende bedragen naar rekeningnummer PM PMxxxxx bij de ---financier,
ten name van SenterNovem, onder vermelding van het PM PM---nummer
Artikel 11. Terugvordering en navordering
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar
zodra blijkt dat de financier zodanig onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft
dat de Staat op een verzoek om betaling een andere beslissing zou hebben genomen,
indien hem de juiste gegevens volledig waren verschaft.
-
2 Indien vanwege een verlies als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c of d,
een uitkering op grond van de garantie heeft plaatsgevonden, is de financier verplicht
50% van de aflossingen die na de uitkering worden verricht, uit te betalen aan de
Staat.
Artikel 12. Opzegging
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Een opzegging op grond van het eerste lid, onder a, geschiedt uitsluitend nadat de
Staat de financier op de hoogte heeft gesteld van het voornemen tot opzegging en nadat
deze in de gelegenheid is gesteld om een tekortschieten dat hersteld kan worden te
herstellen binnen een redelijke termijn.
-
3 Een opzegging in verband met de in het eerste lid, onder d, bedoelde omstandigheid
heeft geen gevolgen voor de verplichtingen ten aanzien van verstrekkingen van risicokapitaal
die voor het tijdstip van de opzegging onder de garantstelling zijn gebracht.
Artikel 13. Geschillen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 14. Adressering schriftelijke stukken
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder
-
1 gemelde partij worden gericht aan
Ministerie van Economische Zaken,
SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Den Haag.
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder
Artikel 15. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze overeenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door de partijen.
........., ten deze vertegenwoordigd door
Deze overeenkomst is getekend op ..... te Den Haag
Bijlage 3.3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Aanvraagformulier garantstellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 3.13, sub a, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, paragraaf 3. Garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor MKB-ondernemers
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
1. Gegevens financier:
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Naam financier:
|
|
Postadres:
|
|
Postcode:
|
|
Plaats:
|
|
Bezoekadres:
|
|
Postcode:
|
|
Plaats:
|
|
Postbanknummer:
|
|
Bankrekeningnummer:
|
|
Naam bank:
|
|
Te:
|
|
Contactpersoon:
|
|
|
□ Dhr.
|
□ Mw.
|
Titel(s):
|
|
Initialen:
|
Functie:
|
|
Telefoon:
|
|
Telefax:
|
|
E-mail:
|
|
2. Ondergetekende doet hiermee een aanvraag om garantstelling op grond van hoofdstuk 3 §2, Garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor MKB-ondernemers, van de
Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
3. Invullen van vragenset
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee afzonderlijke competentiegebieden:
Voor toelating tot de Groeifaciliteit van hoofdstuk 3, paragraaf 2, Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (SGO) moet de
financier eerst aantonen over de benodigde deskundigheid te beschikken. Hiertoe zijn
in het formulier twee vragensets opgenomen.
Vragenset 1 (financiering niet-projectontwikkelingsactiviteiten)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze vragenset moet ingevuld worden als de financier onder de aangevraagde garantstellingsovereenkomst
niet- projectontwikkelingsactiviteiten wil financieren, maar in het kader van de Groeifaciliteit
of GO (hoofdstuk 3, paragraaf 3 van de SGO) nog geen toelating heeft voor financiering daarvan.
Vragenset 2 (financiering projectontwikkelingsactiviteiten)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze vragenset moet ingevuld worden als de financier onder de aangevraagde garantstellingsovereenkomst
projectontwikkelingsactiviteiten wil financieren, maar in het kader van de GO of Groeifaciliteit
nog geen toelating heeft voor financiering daarvan.
Aankruisen wat van toepassing is:
-
o Vragenset 1 moet ingevuld worden
-
o Vragenset 2 moet ingevuld worden
-
o Geen van beiden hoeft ingevuld te worden
Ondergetekende verklaart dat hij/zij bekend is met de voorwaarden en procedures van
het Kaderbesluit EZ-subsidies en de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen.
Aldus naar waarheid ingevuld,
Naam:
|
|
Functie:
|
|
Plaats:
|
|
Datum:
|
|
Handtekening: .............................................................
Indienen: ondertekenen door tekenbevoegde en per post (niet per fax) verzenden naar:
Agentschap NL
Garantie Ondernemingsfinanciering
Postbus 93144
2509 AC DEN HAAG
Bijlage bij aanvraagformulier garantstellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 3.13, tweede lid, sub a, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, Hoofdstuk 3, paragraaf 2. Garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor MKB-ondernemers
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Vragenset 1 (ten behoeve van financiering van niet-projectontwikkelingsactiviteiten)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Ten behoeve van de behandeling van uw aanvraag wordt u verzocht een aantal vragen
te beantwoorden. U kunt bij de beantwoording gebruik maken van reeds bestaande stukken.
De verstrekte informatie is van belang om vast te kunnen stellen of een aanvraag al
dan niet voldoet aan de regeling en een beeld te vormen over het functioneren, de
deskundigheid, de betrouwbaarheid en de financiële positie van de financier. De middels
het aanvraagformulier verstrekte informatie kan worden voorgelegd aan de adviescommissie.
Zonodig zullen bij u aanvullende gegevens worden opgevraagd.
Gegevens benodigd voor aanvraag garantstellingsovereenkomst (ten behoeve van niet-projectontwikkelingsactiviteiten)
-
• Beoogd financieringsbeleid en beschikbare expertise.
Geef aan hoeveel per jaar en in welke doelgroepen men wil financieren met de leningen,
welke soort ondernemingen: wat is de levensfase en eventuele focus (type ondernemingen,
levensfase, geografische indeling, etc.). Hoe verhoudt dit zich tot de beschikbare
deskundigheid en ervaring binnen de organisatie van de financier?
-
• Wat zijn de criteria voor het selecteren van ondernemingen waaraan leningen zullen
worden verstrekt?
-
• Beschrijf de marketingstrategie en hoe ondernemers worden benaderd.
-
• Is er sprake van een combinatie/samenwerking met andere partijen en of financiers,
zo ja welke? Beschrijf de aard van de samenwerking.
-
• Wordt er een onafhankelijke investeringstoets door de financier uitgevoerd? Hoe verloopt
het toetsingsproces (risico-inschatting, doorlichting van vennootschappen)?
-
• Hoe ziet het besluitvormingsproces over de verstrekking van de lening er uit? Beschrijf
de fiatteringprocedure.
-
• Hoe ziet het beheer gedurende de looptijd van de lening er uit?
-
• Hoe ziet het bijzonder beheer eruit?
-
• Wat is het track record van uw instelling met betrekking tot de verstrekking van leningen
zoals eerder beschreven, mede in termen van volumes, marges, verliezen & voorzieningen?
Hoe lang is uw instelling op dit terrein al actief.?
-
• Geef aan welke gedragslijn wordt gehanteerd om belangenverstrengeling te voorkomen.
Vragenset 2 (ten behoeve van projectontwikkelingsactiviteiten)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Ten behoeve van de behandeling van uw aanvraag wordt u verzocht een aantal vragen
te beantwoorden. U kunt bij de beantwoording gebruik maken van reeds bestaande stukken.
De verstrekte informatie is van belang om vast te kunnen stellen of een aanvraag al
dan niet voldoet aan de regeling en een beeld te vormen over het functioneren, de
deskundigheid, de betrouwbaarheid en de financiële positie van de financier. De middels
het aanvraagformulier verstrekte informatie kan worden voorgelegd aan de adviescommissie.
Zonodig zullen bij u aanvullende gegevens worden opgevraagd.
Gegevens benodigd voor aanvraag garantstellingsovereenkomst (ten behoeve van projectontwikkelingsactiviteiten)
-
• Beoogd financieringsbeleid en beschikbare expertise op het terrein van de projectontwikkeling.
Geef aan hoeveel per jaar men wil financieren met de leningen. Hoe verhoudt dit zich
tot de beschikbare deskundigheid en ervaring binnen de organisatie van de financier?
-
• Wat zijn de criteria voor het selecteren van ondernemingen waaraan leningen zullen
worden verstrekt?
-
• Beschrijf de marketingstrategie en hoe ondernemers worden benaderd.
-
• Is er sprake van een combinatie/samenwerking met andere partijen en of financiers,
zo ja welke? Beschrijf de aard van de samenwerking.
-
• Wordt er een onafhankelijke investeringstoets door de financier uitgevoerd? Hoe verloopt
het toetsingsproces (risico-inschatting, doorlichting van vennootschappen)?
-
• Hoe ziet het besluitvormingsproces over de verstrekking van de lening er uit? Beschrijf
de fiatteringprocedure.
-
• Hoe ziet het beheer gedurende de looptijd van de lening er uit?
-
• Hoe ziet het bijzonder beheer eruit?
-
• Wat is het track record van uw instelling met betrekking tot de verstrekking van leningen
zoals eerder beschreven, mede in termen van volumes, marges, verliezen & voorzieningen?
Hoe lang is uw instelling in de financiering van projectontwikkeling actief?
-
• Geef aan welke gedragslijn wordt gehanteerd om belangenverstrengeling te voorkomen.
Bijlage 3.4
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.]
Bijlage 3.5
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Aanvraagformulier garantstellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 3.13, sub c, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, paragraaf 3. Tijdelijke garantie ondernemingsfinanciering
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
1. Gegevens financier:
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Naam financier:
|
|
Postadres:
|
|
Postcode:
|
|
Plaats:
|
|
Bezoekadres:
|
|
Postcode:
|
|
Plaats:
|
|
Postbanknummer:
|
|
Bankrekeningnummer:
|
|
Naam bank:
|
|
Te:
|
|
Contactpersoon:
|
|
|
□ Dhr.
|
□ Mw.
|
Titel(s):
|
|
Initialen:
|
Functie:
|
|
Telefoon:
|
|
Telefax:
|
|
E-mail:
|
|
2. Ondergetekende doet hiermee een aanvraag om garantstelling op grond van hoofdstuk 3 §3, Tijdelijke garantie ondernemingsfinanciering, van de Subsidieregeling starten, groeien
en overdragen van ondernemingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
3. Invullen van vragenset
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee afzonderlijke competentiegebieden:
Voor toelating tot de GO van hoofdstuk 3, paragraaf 3, Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (SGO) moet de
financier eerst aantonen over de benodigde deskundigheid te beschikken. Hiertoe zijn
in het formulier twee vragensets opgenomen.
Vragenset 1 (financiering niet-projectontwikkelingsactiviteiten)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze vragenset moet ingevuld worden als de financier onder de aangevraagde garantstellingsovereenkomst
niet- projectontwikkelingsactiviteiten wil financieren, maar in het kader van de GO
of Groeifaciliteit (hoofdstuk 3, paragraaf 2 van de SGO) nog geen toelating heeft voor financiering daarvan.
Vragenset 2 (financiering projectontwikkelingsactiviteiten)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze vragenset moet ingevuld worden als de financier onder de aangevraagde garantstellingsovereenkomst
projectontwikkelingsactiviteiten wil financieren, maar in het kader van de GO of Groeifaciliteit
nog geen toelating heeft voor financiering daarvan.
Aankruisen wat van toepassing is:
-
o Vragenset 1 moet ingevuld worden
-
o Vragenset 2 moet ingevuld worden
-
o Geen van beiden hoeft ingevuld te worden
Ondergetekende verklaart dat hij/zij bekend is met de voorwaarden en procedures van
het Kaderbesluit EZ-subsidies en de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen.
Aldus naar waarheid ingevuld,
Naam:
|
|
Functie:
|
|
Plaats:
|
|
Datum:
|
|
Handtekening: .............................................................
Indienen: ondertekenen door tekenbevoegde en per post (niet per fax) verzenden naar:
Agentschap NL
Garantie Ondernemingsfinanciering
Postbus 93144
2509 AC DEN HAAG
Bijlage bij aanvraagformulier garantstellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 3.13, tweede lid, sub c, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, Hoofdstuk 3, paragraaf 3. Tijdelijke garantie ondernemingsfinanciering
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Vragenset 1 (ten behoeve van financiering van niet- projectontwikkelingsactiviteiten)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Ten behoeve van de behandeling van uw aanvraag wordt u verzocht een aantal vragen
te beantwoorden. U kunt bij de beantwoording gebruik maken van reeds bestaande stukken.
De verstrekte informatie is van belang om vast te kunnen stellen of een aanvraag al
dan niet voldoet aan de regeling en een beeld te vormen over het functioneren, de
deskundigheid, de betrouwbaarheid en de financiële positie van de financier. De middels
het aanvraagformulier verstrekte informatie kan worden voorgelegd aan de adviescommissie.
Zonodig zullen bij u aanvullende gegevens worden opgevraagd.
Gegevens benodigd voor aanvraag garantstellingsovereenkomst (ten behoeve van niet-projectontwikkelingsactiviteiten)
-
• Beoogd financieringsbeleid en beschikbare expertise.
Geef aan hoeveel per jaar en in welke doelgroepen men wil financieren met de leningen,
welke soort ondernemingen: wat is de levensfase en eventuele focus (type ondernemingen,
levensfase, geografische indeling, etc.)? Hoe verhoudt dit zich tot de beschikbare
deskundigheid en ervaring binnen de organisatie van de financier?
-
• Wat zijn de criteria voor het selecteren van ondernemingen waaraan leningen zullen
worden verstrekt?
-
• Beschrijf de marketingstrategie en hoe ondernemers worden benaderd.
-
• Is er sprake van een combinatie/samenwerking met andere partijen en of financiers,
zo ja welke? Beschrijf de aard van de samenwerking.
-
• Wordt er een onafhankelijke investeringstoets door de financier uitgevoerd? Hoe verloopt
het toetsingsproces (risico-inschatting, doorlichting van vennootschappen)?
-
• Hoe ziet het besluitvormingsproces over de verstrekking van de lening er uit? Beschrijf
de fiatteringprocedure.
-
• Hoe ziet het beheer gedurende de looptijd van de lening er uit?
-
• Hoe ziet het bijzonder beheer eruit?
-
• Wat is het track record van uw instelling met betrekking tot de verstrekking van leningen
zoals eerder beschreven, mede in termen van volumes, marges, verliezen & voorzieningen?
Hoe lang is uw instelling op dit terrein al actief?
-
• Geef aan welke gedragslijn wordt gehanteerd om belangenverstrengeling te voorkomen.
Vragenset 2 (ten behoeve van projectontwikkelingsactiviteiten)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Ten behoeve van de behandeling van uw aanvraag wordt u verzocht een aantal vragen
te beantwoorden. U kunt bij de beantwoording gebruik maken van reeds bestaande stukken.
De verstrekte informatie is van belang om vast te kunnen stellen of een aanvraag al
dan niet voldoet aan de regeling en een beeld te vormen over het functioneren, de
deskundigheid, de betrouwbaarheid en de financiële positie van de financier. De middels
het aanvraagformulier verstrekte informatie kan worden voorgelegd aan de adviescommissie.
Zonodig zullen bij u aanvullende gegevens worden opgevraagd.
Gegevens benodigd voor aanvraag garantstellingsovereenkomst (ten behoeve van projectontwikkelingsactiviteiten)
-
• Beoogd financieringsbeleid en beschikbare expertise op het terrein van de projectontwikkeling.
Geef aan hoeveel per jaar men wil financieren met de leningen. Hoe verhoudt dit zich
tot de beschikbare deskundigheid en ervaring binnen de organisatie van de financier?
-
• Wat zijn de criteria voor het selecteren van ondernemingen waaraan leningen zullen
worden verstrekt?
-
• Beschrijf de marketingstrategie en hoe ondernemers worden benaderd.
-
• Is er sprake van een combinatie/samenwerking met andere partijen en of financiers,
zo ja welke? Beschrijf de aard van de samenwerking.
-
• Wordt er een onafhankelijke investeringstoets door de financier uitgevoerd? Hoe verloopt
het toetsingsproces (risico-inschatting, doorlichting van vennootschappen)?
-
• Hoe ziet het besluitvormingsproces over de verstrekking van de lening er uit? Beschrijf
de fiatteringprocedure.
-
• Hoe ziet het beheer gedurende de looptijd van de lening er uit?
-
• Hoe ziet het bijzonder beheer eruit?
-
• Wat is het track record van uw instelling met betrekking tot de verstrekking van leningen
zoals eerder beschreven, mede in termen van volumes, marges, verliezen & voorzieningen?
Hoe lang is uw instelling in de financiering van projectontwikkeling actief?
-
• Geef aan welke gedragslijn wordt gehanteerd om belangenverstrengeling te voorkomen.
Bijlage 3.6
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Model garantstellingsovereenkomst Tijdelijke garantie ondernemingsfinanciering, bedoeld
in artikel 3.12g van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Overeenkomst tussen:
-
1. De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staat,
vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken;
-
2. ...., hierna te noemen de financier;
Partijen zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Definitiebepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
-
a.
minister: de Minister van Economische Zaken;
-
b.
bank: een kredietinstelling die voldoet aan de omschrijving van bank als vermeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en die bevoegd is in een lidstaat van de Europese Unie het bedrijf van bank uit te
oefenen;
-
c.
lening: een al dan niet achtergestelde lening van geld door een financier aan een ondernemer,
welke lening:
-
– al dan niet door enige vorm van zekerheid is gedekt,
-
– niet converteerbaar is en
-
– is afgesloten met de afspraak dat een gedeelte van de rente vast is en een gedeelte
van de rente flexibel is en gekoppeld is aan Euribor, met het oog op de financiering
door deze onderneming van eigen activiteiten;
-
d.
liquiditeitsopslag: een door een financier aan een ondernemer in rekening gebracht percentage van de
lening, waarvan de hoogte gelijk is voor alle door de desbetreffende financier op
dezelfde dag afgesloten of af te sluiten leningen met dezelfde looptijd. Indien een
dergelijk percentage niet beschikbaar is, zal in overleg met de financier een ander
redelijk, transparant en verifieerbaar percentage worden vastgesteld.
-
e.
waarde van een lening: het nog niet afgeloste deel van de lening;
-
f.
ondernemer: een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een vennootschap, die een onderneming
in stand houdt, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld;
-
g.
groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
-
a. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:
-
1°. meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
-
2°. volledig aansprakelijk vennoot is van, of
-
3°. overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen,
en
-
b. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
-
h.
financier: een bank;
-
i.
onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische
activiteit uitoefent, in Nederland is gevestigd en daar een substantieel deel van
haar activiteiten uitvoert.
Artikel 2. Garantstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De Staat stelt zich tegenover de financier garant voor 50% van de waarde van door
de financier verstrekte leningen, voor welke garantstelling de financier een provisie
is verschuldigd.
-
2. De garantie wordt verleend voor de duur van deze leningen met een maximum van acht
jaar.
-
3. De garantstelling heeft alleen betrekking op leningen
-
4. Indien de financier bij de verstrekking van een lening een gedeelte daarvan niet onder
de garantstelling van de Staat brengt, is deze overeenkomst slechts van toepassing
op het gedeelte van de lening dat onder de garantstelling is gebracht, tenzij uitdrukkelijk
anders is bepaald.
Artikel 3. Randvoorwaarden lening
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Een lening aan een ondernemer kan onder de garantstelling van de Staat worden gebracht
indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven van de onderneming van de ondernemer
zijn bevredigend;
-
b. in de voorafgaande periode van twaalf maanden zijn niet meer middelen ten behoeve
van derden aan de onderneming onttrokken dan noodzakelijk voor een redelijk te achten
bedrijfsvoering en evenmin is een verplichting tot een zodanige onttrekking aangegaan;
-
c. de verstrekking van de lening dient niet ter vervanging van aan een ondernemer verschaft
krediet of risicokapitaal door dezelfde financier of door een financier die deel uitmaakt
van de groep van dezelfde financier tenzij aan de volgende voorwaarden is voldaan:
-
1°. de garantieverlening is primair in het belang van de te financieren ondernemer;
-
2°. de garantieverlening leidt ertoe dat het belang van de financier bij continuering
van de onderneming substantieel wordt vergroot;
-
d. de waarde van de lening die aan de ondernemer wordt verstrekt bedraagt niet minder
dan € 1.500.000;
-
e. bij of in verband met het verstrekken van de lening verstrekt de financier geen andere
goederen dan geld;
-
f. de lening draagt zelfstandig bij aan het realiseren van een actief en winstgericht
beleid van de financier;
-
g. de ondernemer verplicht zich aan een door de minister als toezichthouder in de zin
van de Algemene wet bestuursrecht aangewezen persoon of aan een door de minister aangewezen
deskundige derde, voor zover deze dit redelijkerwijs noodzakelijk acht voor de vervulling
van zijn taak:
-
1°. inlichtingen te verstrekken en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden te verstrekken
en de gelegenheid te bieden daarvan kopieën te maken;
-
2°. toegang te verlenen tot plaatsen niet zijnde woningen;
-
3°. anderszins binnen de door hem gestelde termijn alle door hem gewenste medewerking
te verlenen;
-
h. de waarde van de lening die aan de ondernemer of, indien de ondernemer deel uitmaakt
van een groep, aan de groep wordt verstrekt tezamen met het nog niet afgeloste deel
van een of meer leningen die door een financier met toepassing van dit hoofdstuk aan
de ondernemer onderscheidenlijk de groep is of zijn verstrekt of gelijktijdig wordt
of worden verstrekt, bedraagt niet meer dan € 150.000.000;
-
i. de lening dient niet ter vervanging van een bestaande lening die is opgezegd om de
reden dat een ondernemer niet meer aan de financiële ratio’s uit de leningovereenkomst
kan voldoen, behoudens indien de bestaande lening wordt overgenomen door een andere
financier die geen deel uitmaakt van de groep van de bestaande financier;
-
j. de lening dient in overwegende mate niet ter vervanging door dezelfde financier of
door een financier die deel uitmaakt van de groep van dezelfde financier van aan een
ondernemer verschaft krediet waarvan de aflossing is vervroegd;
-
k. de lening dient niet ter overname van een aandelenkapitaal of ter vervanging van een
converteerbare achtergestelde lening, behalve indien dit een concrete verbetering
in het ondernemingsbeleid ten doel heeft;
-
l. de lening dient niet ter vervanging van een bestaande lening, indien dit uitsluitend
ten doel heeft betere leningsvoorwaarden te verkrijgen;
-
m. de lening heeft niet als doel de afwenteling van bestaande risico’s op de Staat.
Artikel 4. Aanmelding en toetsing
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier stelt de Staat in kennis van een voorgenomen verstrekking van een lening
met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig een model dat als bijlage bij
deze overeenkomst is gevoegd, onder bijvoeging van een kopie van de ontwerp-leningsovereenkomst
en van andere bescheiden als genoemd in het model.
-
2. Indien de verstrekking van de lening naar het oordeel van de Staat voldoet aan de
in artikel 3 bedoelde voorwaarden, geldt de garantstelling op grond van deze overeenkomst
voor deze lening. De Staat bericht hierover de financier binnen drie weken na ontvangst
van de aanmelding onder vermelding van de omvang, duur en provisie van de garantie.
De minister kan, in afwijking van het voorstel van de financier, een hoger tarief
van de provisie vaststellen indien de door de financier voorgestelde provisie, zoals
bedoeld in artikel 6.1, naar het oordeel van de Minister te laag is in relatie tot
het risico.
-
3. De garantie wordt afgegeven onder de opschortende voorwaarde dat een dienovereenkomstige,
door partijen gesloten overeenkomst aan de Staat wordt overgelegd en dat ook dan wordt
voldaan aan de in artikel 3 bedoelde voorwaarden. De Staat bericht hierover de financier
binnen 35 dagen na ontvangst van de gesloten overeenkomst onder vermelding van de
omvang, duur en provisie van de garantie.
Artikel 5. Verplichtingen beheer
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier draagt er voor zorg dat een actief en winstgericht beleid wordt gevoerd
voor het verstrekken, beheren en vervreemden van leningen, waarbij rekening wordt
gehouden met het belang van de Staat als garantsteller.
-
2. De financier draagt er voor zorg dat degenen die met het verstrekken, beheren of vervreemden
van leningen zijn belast beschikken over de nodige deskundigheid.
-
3. De financier staat er voor in dat degenen die zijn belast met het verstrekken, beheren
of vervreemden van leningen en met de bepaling van en het toezicht op het beleid ter
zake betrouwbaar zijn.
-
4. De financier draagt zorg voor een integere bedrijfsvoering en neemt in dat verband
de noodzakelijke maatregelen om onder meer strafbare handelingen, verstrengeling van
tegenstrijdige belangen en afhankelijkheid van de financier van bepaalde vennoten,
aandeelhouders of andere betrokkenen te voorkomen.
-
5. De financier staat er voor in dat aandeelhouders, hoofdelijk aansprakelijke vennoten,
bestuurders en beheerders van de financier en andere zijdens de financier betrokkenen
alleen medewerking verlenen aan verstrekkingen van risicokapitaal en krediet door
een ander dan de financier aan een onderneming waaraan de financier een gegarandeerde
lening heeft verstrekt, indien een redelijk handelend en redelijk bekwaam beheerder
deze verstrekkingen zou hebben gedaan in het kader van een actief en winstgericht
beleid.
-
6. De financier komt met een ondernemer aan wie een gegarandeerde lening is verstrekt
slechts een wijziging van het aflossingsschema overeen na voorafgaande toestemming
van de Staat, tenzij deze betrekking heeft op een versnelde aflossing of op een gehele
of gedeeltelijke opschorting van de aflossingen gedurende ten hoogste vier aaneengesloten
kwartalen die niet is voorafgegaan door een eerdere opschorting van de aflossingen.
-
7. De Staat verleent de in het zesde lid bedoelde toestemming indien aannemelijk is dat:
-
a. de ondernemer niet in staat is te voldoen aan het bestaande aflossingsschema;
-
b. adequate maatregelen worden genomen ter verbetering van de liquiditeit van de onderneming
en rekening houdend met het belang van rentabiliteit en continuïteit van de onderneming;
-
c. rekening is en wordt gehouden met het belang van de Staat als garantsteller, onder
meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen van de ondernemer
voor de aflossing van bestaande leningen, met inachtneming van de eventuele achterstelling
en zekerheden die voor de gegarandeerde lening gelden.
-
8. De Staat kan op verzoek van de financier besluiten om de afdracht van de provisie,
bedoeld in artikel 6.1, op te schorten in geval dat:
-
a. er voor de financier geen mogelijkheden meer zijn om de renteverplichtingen te incasseren
bij de ondernemer; en
-
b. aannemelijk is dat rekening is gehouden en wordt gehouden met het belang van de Staat
als garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare
middelen van de ondernemer voor de verplichtingen van bestaande leningen, met inachtneming
van de eventuele achterstelling en zekerheden die voor de gegarandeerde lening gelden.
-
9. De financier vervreemdt de lening slechts na voorafgaande toestemming van de Staat.
-
10. De financier verleent slechts gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van verplichtingen
voortvloeiende uit de leningovereenkomst, uit hoofde waarvan de gegarandeerde lening
is verstrekt, na voorafgaande toestemming van de Staat.
-
11. De financier brengt slechts wijzigingen aan in de leningovereenkomst van de lening
na voorafgaande toestemming van de Staat. De Staat kan toestemming geven indien de
wijziging noodzakelijk is voor de continuïteit van de onderneming waarvoor de lening
is verstrekt en indien rekening is en wordt gehouden met het belang van de Staat als
garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen
van de ondernemer voor de aflossing van bestaande leningen, met inachtneming van de
eventuele achterstelling en zekerheden die voor de gegarandeerde lening gelden.
Artikel 6. Financiële verplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier is een door de Minister vastgestelde provisie verschuldigd voor de garantie
op leningen die overeenkomstig de procedure van artikel 4 onder de garantstelling
zijn gebracht. Het tarief van de provisie voor de garantie op de verstrekte lening
wordt berekend door alle door de financier over het gegarandeerde deel van de lening
ontvangen inkomsten te verminderen met:
-
a. een kwart procent per jaar voor beheerskosten,
-
b. Euribor zoals opgenomen in de kredietofferte aan het te financieren bedrijf vermeerderd
met een liquiditeitsopslag en
-
c. de afsluitprovisie.
-
2. Indien de financier een hogere rating heeft dan A, wordt de liquiditeitsopslag vermeerderd
met het verschil tussen het percentage uit de regeling voor staatsgaranties voor de
uitgifte van schuldpapier van banken voor banken met een rating A en de werkelijke
rating van de financier.
-
3. Indien de afsluitprovisie meer bedraagt dan 0,5 procent van de lening, wordt het meerdere
toegevoegd aan de in het eerste lid, aanhef, genoemde inkomsten.
-
4. Per kwartaal wordt een vierde deel van de periodieke provisie, bedoeld in het eerste
lid, bij de financier in rekening gebracht, uitgaand van de waarde van de leningen
op de eerste dag van het kwartaal.
-
5. De verschuldigde provisie, bedoeld in het eerste lid, uit hoofde van eenmalige inkomsten,
wordt met de financier vereffend op het moment dat deze inkomsten door de financier
bij de ondernemer in rekening worden gebracht.
-
6. Indien een lening waarvoor een garantie is verstrekt, gedeeltelijk vervroegd wordt
afgelost, wordt de provisie overeenkomstig het door de financier in de kredietofferte
aan het bedrijf genoemde aflossingsschema betaald.
-
7. Indien een lening waarvoor een garantie is verstrekt, geheel vervroegd wordt afgelost,
wordt de te betalen provisie volledig betaald bij de beëindiging van de garantstelling.
-
8. De in het eerste lid bedoelde provisie is verschuldigd voor de duur van de garantie
of zoveel korter als zich één van de in artikel 8, eerste lid, genoemde omstandigheden
voordoet.
-
9. Indien de lening wordt afgestoten om verlies op die lening in de zin van artikel 8,
eerste lid, te beperken, kan de minister op verzoek van de financier de over de resterende
termijn verschuldigde provisie geheel of gedeeltelijk kwijtschelden indien sprake
is van klemmende redenen, gelegen in het belang van de onderneming van de ondernemer.
Artikel 7. Administratieve en informatieverstrekkingsverplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier draagt er voor zorg dat een administratie wordt gevoerd die zodanig is
ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze gegevens kunnen
worden afgelezen over de verstrekkingen, het beheer en de vervreemdingen van gegarandeerde
leningen en van ander kapitaal dat zij aan dezelfde ondernemer heeft verstrekt.
-
2. De financier informeert de Staat binnen acht weken nadat de desbetreffende gebeurtenis
heeft plaatsgevonden schriftelijk over wezenlijke wijzigingen in het financieringsbeleid
of de organisatie van de financier en over wijzigingen ten aanzien van gegarandeerde
leningen, waaronder
-
a. een aflossing van een lening, tenzij deze aflossing overeenkomt met een aflossingsschema
waarover de Staat eerder is geïnformeerd;
-
b. een wijziging van de looptijd van een lening;
-
c. de materiële verslechtering van de kredietwaardigheid van de ondernemer.
-
3. De financier verstrekt de Staat jaarlijks zijn jaarverslag.
-
4. Desgevraagd verstrekt de financier de Staat gegevens en bescheiden over de verstrekkingen,
het beheer en de vervreemdingen van gegarandeerde leningen en van ander kapitaal dat
zij aan dezelfde ondernemer heeft verstrekt, en de jaarrekeningen van de ondernemingen
waaraan kapitaal is verstrekt, vergezeld van desbetreffende accountantsverklaringen
als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of een mededeling waarom deze ontbreekt, en van de bijbehorende toelichtingen voor
het bestuur van de onderneming.
-
5. De financier doet onverwijld mededeling aan de Staat van de indiening bij de rechtbank
van een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan hem, een verzoek tot
faillietverklaring van hem of een verzoek om ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling
natuurlijke personen van toepassing te verklaren.
Artikel 8. Reikwijdte garantie
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier kan een beroep doen op de garantie indien zij op een gegarandeerde lening
verlies lijdt:
-
a. bij gehele of gedeeltelijke vervreemding van de lening;
-
b. door gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de lening door de financier;
-
c. door het onvermogen van de ondernemer om de lening af te lossen;
-
d. als gevolg van een faillietverklaring, een surséance van betaling of een van toepassing
verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen met betrekking tot de
ondernemer waaraan de lening is verstrekt;
-
e. bij een in kracht van gewijsde gegane homologatie van een akkoord na de faillietverklaring,
na de verlening van surséance van betaling of na het van toepassing verklaren van
de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen met betrekking tot de ondernemer waaraan
de lening is verstrekt;
-
f. indien de ondernemer een rechtspersoon is, bij ontbinding van de rechtspersoon.
-
2. De minister kan het beroep afwijzen of een korting toepassen op het gevraagde bedrag
indien in de voorafgaande periode van twaalf maanden meer middelen aan de onderneming
zijn onttrokken ten behoeve van derden dan noodzakelijk voor een redelijk te achten
bedrijfsvoering, dan wel een verplichting tot een zodanige onttrekking is aangegaan,
mits de financier hieraan op enigerlei wijze medewerking heeft verleend.
-
3. Bij verlies ingevolge vervreemding van een lening geldt de garantie alleen indien
de vervreemding:
-
a. na instemming van de Staat plaatsvindt;
-
b. gebeurt tegen een prijs die past in het voeren van een actief en winstgericht beleid;
-
c. voor zover de financier daarbij de lening geheel of voor een deel overdraagt aan één
van zijn aandeelhouders, hoofdelijk aansprakelijke vennoten, bestuurders, beheerders
of andere betrokkenen, gebeurt tegen een prijs die is gebaseerd op een taxatie van
twee onafhankelijke deskundigen, dan wel gepaard gaat met vervreemding van ten minste
een derde deel van de lening aan onafhankelijke derden.
-
4. Bij verlies ingevolge gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van een lening geldt
de garantie alleen indien de kwijtschelding noodzakelijk is voor de continuïteit van
de onderneming waarvoor de lening is verstrekt en indien rekening is gehouden en wordt
gehouden met het belang van de Staat als garantsteller, onder meer door een evenwichtige
aanwending van de beschikbare middelen van de ondernemer voor de aflossing van bestaande
leningen, met inachtneming van de eventuele achterstelling en zekerheden die voor
de gegarandeerde lening gelden.
-
5. Als onvermogen van de ondernemer om de lening af te lossen, bedoeld in het eerste
lid, onder c, wordt aangemerkt de situatie waarin
-
a. de ondernemer niet in staat is te voldoen aan zijn betalingsverplichtingen;
-
b. aannemelijk is dat de ondernemer in de eerstvolgende jaren niet in staat zal zijn
te voldoen aan zijn betalingsverplichtingen; en
-
c. aannemelijk is dat rekening is gehouden en wordt gehouden met het belang van de Staat
als garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare
middelen van de ondernemer voor de aflossing van bestaande leningen, met inachtneming
van de eventuele achterstelling en zekerheden die voor de gegarandeerde lening gelden.
-
6. Verlies als gevolg van faillietverklaring, een verlening van surséance van betaling
of een van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen,
bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder d, wordt aanwezig geacht
-
a. voor zover aannemelijk is dat de financier bij het einde van het faillissement, van
de surséance onderscheidenlijk van de toepassing van de schuldsaneringsregeling een
verlies als bedoeld in het achtste lid zal leiden;
-
b. mits aannemelijk is dat rekening is gehouden met het belang van de Staat als garantsteller.
-
7. De minister kan het beroep afwijzen of een korting toepassen op het gevraagde bedrag
indien de financier tekort is geschoten bij de naleving van verplichtingen op grond
van deze overeenkomst of indien de financier niet kan aantonen die maatregelen te
hebben genomen die een redelijk handelend en redelijk bekwaam beheerder zou hebben
genomen in het kader van een actief en winstgericht beleid.
-
8. Het verlies wordt berekend op basis van de waarde van de lening of, indien het verlies
slechts op een deel van de lening is geleden, het hiermee overeenkomende deel van
die waarde, in een voorkomend geval verminderd met:
-
a. in geval van vervreemding: de prijs waarvoor die vervreemding heeft plaatsgevonden;
-
b. in geval van ontbinding: de liquidatie-uitkering; of
-
c. in geval van homologatie van een akkoord als bedoeld in het eerste lid, onder e, de
in het kader van het akkoord voor de lening verrichte uitkering.
-
9. Indien de financier meermalen gegarandeerde leningen aan een ondernemer heeft verstrekt
en slechts op een deel daarvan verlies lijdt, wordt het verlies geacht te zijn geleden
op de lening dat de financier het eerst heeft verstrekt.
-
10. Indien de financier aan een ondernemer leningen heeft verstrekt die slechts ten dele
onder de garantstelling zijn gebracht en slechts op een deel daarvan verlies lijdt,
wordt het verlies, onverminderd het zesde lid, naar rato toegerekend aan de leningen
die onder de garantstelling zijn gebracht.
Artikel 9. Inroepen van garantie en toetsing
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier verzoekt de Staat binnen zes maanden nadat zich de in artikel 8, eerste
lid, bedoelde situatie heeft voorgedaan om betaling op grond van de garantie met gebruikmaking
van een formulier, overeenkomstig een model dat als bijlage bij deze overeenkomst
is gevoegd, onder bijvoeging van een kopie van de vervreemdingsovereenkomst, de inschrijving
in het register van de ontbinding van de rechtspersoon of van de in artikel 8, eerste
lid, onder c, bedoelde akkoorden en van andere bescheiden als genoemd in het model.
-
2. Indien naar het oordeel van de Staat sprake is van een verlies als bedoeld in artikel
8, maakt de financier aanspraak op betaling van 50% van het geleden verlies, tenzij
de financier in gebreke is gebleven bij de naleving van deze overeenkomst.. De Staat
bericht hierover de financier binnen dertien weken na ontvangst van het betalingsverzoek
onder vermelding van het te betalen bedrag.
Artikel 10. Betalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Alle betalingen in verband met deze overeenkomst door de financier geschieden door
overmaking van de betreffende bedragen naar rekeningnummer PM PMxxxxx bij de ---bank,
ten name van SenterNovem, onder vermelding van het PM PM---nummer.
Artikel 11. Overdracht van garantie
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Overdracht van de rechten en verplichtingen uit hoofde van de garantie op de lening
is uitsluitend mogelijk na goedkeuring door de minister.
-
2. Toestemming door de minister voor de overdracht vindt uitsluitend plaats indien de
overdracht plaatsvindt met het oogmerk de lening beleenbaar te maken.
-
3. De minister kan voorwaarden verbinden aan de goedkeuring.
-
4. Verlies ontstaan als gevolg van overdracht, bedoeld in het eerste lid, kan niet gerekend
worden tot verlies als bedoeld in artikel 8.
Artikel 12. Terugvordering en navordering
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar
zodra blijkt dat de financier zodanig onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft
dat de Staat op een verzoek om betaling een andere beslissing zou hebben genomen,
indien hem de juiste gegevens volledig waren verschaft.
-
2. Indien vanwege een verlies als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c of d,
een uitkering op grond van de garantie heeft plaatsgevonden, is de financier verplicht
50% van de aflossingen die na de uitkering worden verricht, uit te betalen aan de
Staat.
Artikel 13. Opzegging
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De Staat is gerechtigd deze overeenkomst schriftelijk op te zeggen indien
-
a. de financier tekort schiet bij de nakoming van één van zijn verplichtingen uit hoofde
van deze overeenkomst;
-
b. ten aanzien van de financier een verzoek bij de rechtbank is ingediend tot verlening
van surseance van betaling, een verzoek tot faillietverklaring of een verzoek tot
van toepassing verklaring van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of een
buitengerechtelijk akkoord aan crediteuren wordt aangeboden;
-
c. de financier, in geval deze rechtspersoonlijkheid heeft, is ontbonden;
-
d. de bepalingen in paragraaf 3 van hoofdstuk 3 in de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen niet langer
verenigbaar zijn met de regels van de Europese Gemeenschappen ten aanzien van staatssteun.
-
2. Een opzegging op grond van het eerste lid, onder a, geschiedt uitsluitend nadat de
Staat de financier op de hoogte heeft gesteld van het voornemen tot opzegging en nadat
deze in de gelegenheid is gesteld om een tekortschieten dat hersteld kan worden te
herstellen binnen een redelijke termijn.
-
3. Een opzegging in verband met de in het eerste lid, onder d, bedoelde omstandigheid
heeft geen gevolgen voor de verplichtingen ten aanzien van verstrekkingen van leningen
die voor het tijdstip van de opzegging onder de garantstelling zijn gebracht.
-
4. Een opzegging heeft geen gevolgen voor de verplichtingen ten aanzien van verstrekkingen
van leningen die voor het tijdstip van de opzegging onder de garantstelling zijn gebracht,
indien overdracht verplichtingen, bedoeld in artikel 11, van toepassing is.
Artikel 14. Geschillen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Ieder geschil ten aanzien van deze overeenkomst zal bij uitsluiting worden voorgelegd
aan de daartoe bevoegde rechter in het arrondissement Den Haag.
-
2. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Artikel 15. Adressering schriftelijke stukken
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder
1 gemelde partij worden gericht aan
Ministerie van Economische Zaken,
SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Den Haag.
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder
2 gemelde partij worden gericht aan
.....
Artikel 16. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze overeenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door de partijen.
........., ten deze vertegenwoordigd door
Deze overeenkomst is getekend op ..... te Den Haag
Bijlage 3.7
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem, Den Haag.]
Bijlage 3.8
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Aanvraagformulier garantstellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 3.13, tweede lid, sub e, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, paragraaf 3A. Tijdelijke garantie ondernemingsfinanciering curatieve zorg.
-
1. Gegevens financier:
|
Naam financier:
|
Postadres:
|
Postcode:
|
Plaats:
|
|
Bezoekersadres:
|
Postcode:
|
|
Postbanknummer
|
Bankrekeningnummer:
|
Naam Bank:
|
Te:
|
|
Contactpersoon:
|
|
|
□ Dhr.
|
□ Mw.
|
Titel(s):
|
Initialen:
|
|
Functie:
|
Telefoon:
|
E-mail:
|
|
-
2. Ondergetekende doet hiermee een aanvraag om garantstelling op grond van paragraaf 3A van hoofdstuk 3, Groeifaciliteit, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen.
-
3. De financier heeft
Ondertekening
Ondergetekende verklaart dat hij/zij bekend is met de voorwaarden en procedures van
het Kaderbesluit EZ-subsidies en de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen.
Aldus naar waarheid ingevuld,
Naam:
Functie:
Plaats:
Datum:
Handtekening :.....
Indienen: ondertekenen door tekenbevoegde en per post (niet per fax) verzenden naar:
SenterNovem
Groeifaciliteit
Postbus 93144
2509 AC Den Haag
Vragenset 1 van het aanvraagformulier
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Ten behoeve van de behandeling van uw aanvraag wordt u verzocht een aantal vragen
te beantwoorden. U kunt bij de beantwoording gebruik maken van reeds bestaande stukken.
De verstrekte informatie is van belang om vast te kunnen stellen of een aanvraag al
dan niet voldoet aan de regeling en een beeld te vormen over het functioneren, de
deskundigheid, de betrouwbaarheid en de financiële positie van de financier. De middels
het aanvraagformulier verstrekte informatie kan worden voorgelegd aan de adviescommissie.
Zo nodig zullen bij u aanvullende gegevens worden opgevraagd.
Gegevens benodigd voor aanvraag garantstellingsovereenkomst
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Beoogd financieringsbeleid en beschikbare expertise op het terrein van de curatieve
zorg.
Geef aan hoeveel per jaar men wil financieren met de leningen. Hoe verhoudt dit zich
tot de beschikbare deskundigheid en ervaring binnen de organisatie van de financier?
Wat zijn de criteria voor het selecteren van ondernemingen waaraan leningen zullen
worden verstrekt?
Beschrijf de marketingstrategie en hoe ondernemers worden benaderd.
Is er sprake van een combinatie/samenwerking met andere partijen en of financiers,
zo ja welke? Beschrijf de aard van de samenwerking.
Wordt er een onafhankelijke investeringstoets door de financier uitgevoerd? Hoe verloopt
het toetsingsproces (risico-inschatting, doorlichting van vennootschappen)?
Hoe ziet het besluitvormingsproces over de verstrekking van de lening er uit? Beschrijf
de fiatteringprocedure.
Hoe ziet het beheer gedurende de looptijd van de lening er uit?
Hoe ziet het bijzonder beheer eruit?
Wat is het track record van uw instelling met betrekking tot de verstrekking van leningen
zoals eerder beschreven, mede in termen van volumes, marges, verliezen & voorzieningen?
Hoe lang is uw instelling in de curatieve zorg actief?
Geef aan welke gedragslijn wordt gehanteerd om belangenverstrengeling te voorkomen.
Vragenset 2 van het aanvraagformulier
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Ten behoeve van de behandeling van uw aanvraag wordt u verzocht een aantal vragen
te beantwoorden. U kunt bij de beantwoording gebruik maken van reeds bestaande stukken.
Gegevens benodigd voor aanvraag garantstellingsovereenkomst
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Beoogd financieringsbeleid en beschikbare expertise op het terrein van de curatieve
zorg.
Geef aan hoeveel per jaar men wil financieren met de leningen. Hoe verhoudt dit zich
tot de beschikbare deskundigheid en ervaring binnen de organisatie van de financier?
Wat zijn de criteria voor het selecteren van ondernemingen waaraan leningen zullen
worden verstrekt?
Is er sprake van een combinatie/samenwerking met andere partijen en of financiers,
zo ja welke? Beschrijf de aard van de samenwerking.
Hoe verloopt het toetsingsproces (risico-inschatting, doorlichting van vennootschappen)?
Hoe ziet het beheer gedurende de looptijd van de lening er uit?
Wat is het track record van uw instelling met betrekking tot de verstrekking van leningen
zoals eerder beschreven, mede in termen van volumes, marges, verliezen & voorzieningen?
Hoe lang is uw instelling in de curatieve zorg actief?
Bijlage 3.9
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Model garantstellingsovereenkomst Tijdelijke garantie ondernemingsfinanciering curatieve
zorg, bedoeld in artikel 3.12q van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen.
Overeenkomst tussen:
-
1. De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staat,
vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken en
-
2. ..., hierna te noemen de financier;
Partijen zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Definitiebepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 2. Garantstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De Staat stelt zich tegenover de financier garant voor 50% van de waarde van door
de financier verstrekte leningen, voor welke garantstelling de financier een provisie
is verschuldigd.
-
2. De garantie wordt verleend voor de duur van deze leningen met een maximum van acht
jaar.
-
3. De garantstelling heeft alleen betrekking op leningen:
-
a. die worden verstrekt overeenkomstig de in artikel 3 genoemde voorwaarden;
-
b. die onder de garantstelling zijn gebracht overeenkomstig de procedure van artikel
4;
-
c. waarvoor geen garantstelling door de stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector, gevestigd
te Utrecht, is gegeven of die niet bij die stichting ter garantstelling zijn aangeboden.
-
4. Indien de financier bij de verstrekking van een lening een gedeelte daarvan niet onder
de garantstelling van paragraaf 3A van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen brengt,
is deze overeenkomst slechts van toepassing op het gedeelte van de lening dat onder
de garantstelling is gebracht, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.
Artikel 3. Randvoorwaarden lening
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Een lening aan een ondernemer kan onder de garantstelling van de Staat worden gebracht
indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven van de onderneming van de ondernemer
zijn bevredigend;
-
b. in de voorafgaande periode van twaalf maanden zijn niet meer middelen ten behoeve
van derden aan de onderneming onttrokken dan noodzakelijk voor een redelijk te achten
bedrijfsvoering en evenmin is een verplichting tot een zodanige onttrekking aangegaan;
-
c. de verstrekking van de lening dient niet ter vervanging van eerder aan de ondernemer
verschaft krediet of risicokapitaal;
-
d. de waarde van de lening die aan de ondernemer wordt verstrekt bedraagt niet minder
dan € 1.500.000;
-
e. bij of in verband met het verstrekken van de lening verstrekt de financier geen andere
goederen dan geld;
-
f. de lening draagt zelfstandig bij aan het realiseren van een actief en winstgericht
beleid van de financier;
-
g. de ondernemer verplicht zich aan een door de minister als toezichthouder in de zin
van de Algemene wet bestuursrecht aangewezen persoon of aan een door de minister aangewezen
deskundige derde, voor zover deze dit redelijkerwijs noodzakelijk acht voor de vervulling
van zijn taak en binnen de door hem gestelde termijn:
-
1°. inlichtingen te verstrekken en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden te verstrekken
en de gelegenheid te bieden daarvan kopieën te maken;
-
2°. toegang te verlenen tot plaatsen niet zijnde woningen;
-
3°. anderszins alle door hem gewenste medewerking te verlenen.
-
h. de waarde van de lening die aan de ondernemer of, indien de ondernemer deel uitmaakt
van een groep, aan de groep wordt verstrekt tezamen met het nog niet afgeloste deel
van de lening of leningen die door een financier met toepassing van paragraaf 3A van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen aan de ondernemer
onderscheidenlijk de groep is verstrekt of gelijktijdig wordt verstrekt bedraagt niet
meer dan € 50.000.000.
Artikel 4. Aanmelding en toetsing
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier stelt de Staat in kennis van een voorgenomen verstrekking van een lening
met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig een model dat als bijlage bij
deze overeenkomst is gevoegd, onder bijvoeging van een kopie van de ontwerp-leningsovereenkomst
en van andere bescheiden als genoemd in het model.
-
2. Indien de verstrekking van de lening naar het oordeel van de Staat voldoet aan de
in artikel 3 bedoelde voorwaarden, geldt de garantstelling op grond van deze overeenkomst
voor deze lening. De Staat bericht hierover de financier binnen drie weken na ontvangst
van de aanmelding onder vermelding van de omvang, duur en provisie van de garantie.
De minister kan, in afwijking van het voorstel van de financier, een hoger tarief
van de provisie vaststellen indien de door de financier voorgestelde provisie, zoals
bedoeld in artikel 6.1, naar het oordeel van de Minister te laag is in relatie tot
het risico.
-
3. De garantie wordt afgegeven onder de opschortende voorwaarde dat een dienovereenkomstige,
door partijen gesloten overeenkomst aan de Staat wordt overgelegd en dat ook dan wordt
voldaan aan de in artikel 3 bedoelde voorwaarden. De Staat bericht hierover de financier
binnen 35 dagen na ontvangst van de gesloten overeenkomst onder vermelding van de
omvang en duur van de garantie.
Artikel 5. Verplichtingen beheer
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier draagt er voor zorg dat een actief en winstgericht beleid wordt gevoerd
voor het verstrekken, beheren en vervreemden van leningen, waarbij rekening wordt
gehouden met het belang van de Staat als garantsteller.
-
2. De financier draagt er voor zorg dat degenen die met het verstrekken, beheren of vervreemden
van leningen zijn belast beschikken over de nodige deskundigheid.
-
3. De financier staat er voor in dat degenen die zijn belast met het verstrekken, beheren
of vervreemden van leningen en met de bepaling van en het toezicht op het beleid ter
zake betrouwbaar zijn.
-
4. De financier draagt zorg voor een integere bedrijfsvoering en neemt in dat verband
de noodzakelijke maatregelen om onder meer strafbare handelingen, verstrengeling van
tegenstrijdige belangen en afhankelijkheid van de financier van bepaalde vennoten,
aandeelhouders of andere betrokkenen te voorkomen.
-
5. De financier staat er voor in dat aandeelhouders, hoofdelijk aansprakelijke vennoten,
bestuurders en beheerders van de financier en andere zijdens de financier betrokkenen
alleen medewerking verlenen aan verstrekkingen van risicokapitaal en krediet door
een ander dan de financier aan een onderneming waaraan de financier een gegarandeerde
lening heeft verstrekt, indien een redelijk handelend en redelijk bekwaam beheerder
deze verstrekkingen zou hebben gedaan in het kader van een actief en winstgericht
beleid.
-
6. De financier komt, met een ondernemer aan wie een gegarandeerde lening is verstrekt,
slechts een wijziging van het aflossingsschema overeen na voorafgaande toestemming
van de Staat, tenzij deze betrekking heeft op een versnelde aflossing of op een gehele
of gedeeltelijke opschorting van de aflossingen gedurende ten hoogste vier aaneengesloten
kwartalen die niet is voorafgegaan door een eerdere opschorting van de aflossingen.
-
7. De Staat verleent de in het zesde lid bedoelde toestemming indien aannemelijk is dat:
-
a. de ondernemer niet in staat is te voldoen aan het bestaande aflossingsschema;
-
b. adequate maatregelen worden genomen ter verbetering van de liquiditeit van de onderneming
en rekening houdend met het belang van rentabiliteit en continuïteit van de onderneming;
-
c. rekening is en wordt gehouden met het belang van de Staat als garantsteller, onder
meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen van de ondernemer
voor de aflossing van bestaande leningen, met inachtneming van de eventuele achterstelling
en zekerheden die voor de gegarandeerde lening gelden.
-
8. De Staat kan op verzoek van de financier besluiten om de afdracht van de provisie,
bedoeld in artikel 6.1, op te schorten in geval dat:
-
a. er voor de financier geen mogelijkheden meer zijn om de renteverplichtingen te incasseren
bij de ondernemer; en
-
b. aannemelijk is dat rekening is gehouden en wordt gehouden met het belang van de Staat
als garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare
middelen van de ondernemer voor de verplichtingen van bestaande leningen, met inachtneming
van de eventuele achterstelling en zekerheden die voor de gegarandeerde lening gelden.
-
9. De financier vervreemdt de lening slechts na voorafgaande toestemming van de Staat.
-
10. De financier verleent slechts gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van verplichtingen
voortvloeiende uit de leningovereenkomst, uit hoofde waarvan de gegarandeerde lening
is verstrekt, na voorafgaande toestemming van de Staat.
-
11. De financier brengt slechts wijzigingen aan in de leningovereenkomst van de lening
na voorafgaande toestemming van de Staat. De Staat kan toestemming geven indien de
wijziging noodzakelijk is voor de continuïteit van de onderneming waarvoor de lening
is verstrekt en indien rekening is en wordt gehouden met het belang van de Staat als
garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen
van de ondernemer voor de aflossing van bestaande leningen, met inachtneming van de
eventuele achterstelling en zekerheden die voor de gegarandeerde lening gelden.
Artikel 6. Financiële verplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier is een door de Minister vastgestelde provisie verschuldigd voor de garantie
op leningen die overeenkomstig de procedure van artikel 4 onder de garantstelling
zijn gebracht. Het tarief van de provisie voor de garantie op de verstrekte lening
wordt berekend door alle door de financier over het gegarandeerde deel van de lening
ontvangen inkomsten te verminderen met:
-
a. een kwart procent per jaar voor beheerskosten,
-
b. Euribor zoals opgenomen in de kredietofferte aan het te financieren bedrijf vermeerderd
met een liquiditeitsopslag en
-
c. de afsluitprovisie.
-
2. Indien de financier een hogere rating heeft dan A, wordt de liquiditeitsopslag vermeerderd
met het verschil tussen het percentage uit de regeling voor staatsgaranties voor de
uitgifte van schuldpapier van banken voor banken met een rating A en de werkelijke
rating van de financier.
-
3. Indien de afsluitprovisie meer bedraagt dan 0,5 procent van de lening, wordt het meerdere
toegevoegd aan de in het eerste lid, aanhef, genoemde inkomsten.
-
4. Per kwartaal wordt een vierde deel van de periodieke provisie, bedoeld in het eerste
lid, bij de financier in rekening gebracht, uitgaand van de waarde van de leningen
op de eerste dag van het kwartaal.
-
5. De verschuldigde provisie, bedoeld in het eerste lid, uit hoofde van eenmalige inkomsten,
wordt met de financier vereffend op het moment dat deze inkomsten door de financier
bij de ondernemer in rekening worden gebracht.
-
6. Indien een lening waarvoor een garantie is verstrekt, gedeeltelijk vervroegd wordt
afgelost, wordt de provisie overeenkomstig het door de financier in de kredietofferte
aan het bedrijf genoemde aflossingsschema betaald.
-
7. Indien een lening waarvoor een garantie is verstrekt, geheel vervroegd wordt afgelost,
wordt de te betalen provisie volledig betaald bij de beëindiging van de garantstelling.
-
8. De in het tweede lid bedoelde provisie is verschuldigd voor de duur van de garantie
of zoveel korter als zich één van de in artikel 8, eerste lid, genoemde omstandigheden
voordoet.
-
9. Indien de lening wordt afgestoten om verlies op die lening in de zin van artikel 8,
eerste lid, te beperken, kan de minister op verzoek van de financier de over de resterende
termijn verschuldigde provisie geheel of gedeeltelijk kwijtschelden indien sprake
is van klemmende redenen, gelegen in het belang van de onderneming van de ondernemer.
Artikel 7. Administratieve en informatieverstrekkingsverplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier draagt er voor zorg dat een administratie wordt gevoerd die zodanig is
ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze gegevens kunnen
worden afgelezen over de verstrekkingen, het beheer en de vervreemdingen van gegarandeerde
leningen en van ander kapitaal dat zij aan dezelfde ondernemer heeft verstrekt.
-
2. De financier informeert de Staat binnen acht weken nadat de desbetreffende gebeurtenis
heeft plaatsgevonden schriftelijk over wezenlijke wijzigingen in het financieringsbeleid
of de organisatie van de financier en over wijzigingen ten aanzien van gegarandeerde
leningen, waaronder
-
a. een aflossing van een lening, tenzij deze aflossing overeenkomt met een aflossingsschema
waarover de Staat eerder is geïnformeerd;
-
b. een wijziging van de looptijd van een lening.
-
3. De financier verstrekt de Staat jaarlijks zijn jaarverslag.
-
4. Desgevraagd verstrekt de financier de Staat gegevens en bescheiden over de verstrekkingen,
het beheer en de vervreemdingen van gegarandeerde leningen en van ander kapitaal dat
zij aan dezelfde ondernemer heeft verstrekt, en de jaarrekeningen van de ondernemingen
waaraan kapitaal is verstrekt, vergezeld van desbetreffende accountantsverklaringen
als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of een mededeling waarom deze ontbreekt, en van de bijbehorende toelichtingen voor
het bestuur van de onderneming.
-
5. De financier doet onverwijld mededeling aan de Staat van de indiening bij de rechtbank
van een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan hem of een verzoek tot
faillietverklaring van hem.
Artikel 8. Reikwijdte garantie
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier kan een beroep doen op de garantie indien zij op een gegarandeerde lening
verlies lijdt:
-
a. bij gehele of gedeeltelijke vervreemding van de lening;
-
b. door gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de lening door de financier;
-
c. door het onvermogen van de ondernemer om de lening af te lossen;
-
d. als gevolg van een faillietverklaring of een surséance van betaling met betrekking
tot de ondernemer waaraan de lening is verstrekt;
-
e. bij een in kracht van gewijsde gegane homologatie van een akkoord na de faillietverklaring
of na de verlening van surséance van betaling met betrekking tot de ondernemer waaraan
de lening is verstrekt;
-
f. indien de ondernemer een rechtspersoon is, bij ontbinding van de rechtspersoon.
-
2. De minister kan het beroep afwijzen of een korting toepassen op het gevraagde bedrag
indien in de voorafgaande periode van twaalf maanden meer middelen aan de onderneming
zijn onttrokken ten behoeve van derden dan noodzakelijk voor een redelijk te achten
bedrijfsvoering, dan wel een verplichting tot een zodanige onttrekking is aangegaan,
mits de financier hieraan op enigerlei wijze medewerking heeft verleend.
-
3. Bij verlies ingevolge vervreemding van een lening geldt de garantie alleen indien:
-
a. de Staat met vervreemding heeft ingestemd;
-
b. de vervreemding gebeurt tegen een prijs die past in het voeren van een actief en winstgericht
beleid;
-
c. voor zover de financier daarbij de lening geheel of voor een deel overdraagt aan één
van zijn aandeelhouders, hoofdelijk aansprakelijke vennoten, bestuurders, beheerders
of andere betrokkenen,
-
d. de vervreemding gebeurt tegen een prijs die is gebaseerd op een taxatie van twee onafhankelijke
deskundigen, dan wel gepaard gaat met vervreemding van ten minste een derde deel van
de lening aan onafhankelijke derden.
-
4. Bij verlies ingevolge gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van een lening geldt
de garantie alleen indien de kwijtschelding noodzakelijk is voor de continuïteit van
de onderneming waarvoor de lening is verstrekt en indien rekening is gehouden en wordt
gehouden met het belang van de Staat als garantsteller, onder meer door een evenwichtige
aanwending van de beschikbare middelen van de ondernemer voor de aflossing van bestaande
leningen, met inachtneming van de eventuele achterstelling en zekerheden die voor
de gegarandeerde lening gelden.
-
5. Als onvermogen van de ondernemer om de lening af te lossen, bedoeld in het eerste
lid, onder c, wordt aangemerkt de situatie waarin:
-
a. de ondernemer niet in staat is te voldoen aan zijn betalingsverplichtingen;
-
b. aannemelijk is dat de ondernemer in de eerstvolgende jaren niet in staat zal zijn
te voldoen aan zijn betalingsverplichtingen; en
-
c. aannemelijk is dat rekening is gehouden en wordt gehouden met het belang van de Staat
als garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare
middelen van de ondernemer voor de aflossing van bestaande leningen, met inachtneming
van de eventuele achterstelling en zekerheden die voor de gegarandeerde lening gelden.
-
6. Verlies als gevolg van faillietverklaring of een verlening van surséance van betaling,
bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder d, wordt aanwezig geacht:
-
a. voor zover aannemelijk is dat de financier bij het einde van het faillissement, van
de surséance onderscheidenlijk van de toepassing van de schuldsaneringsregeling een
verlies als bedoeld in het achtste lid zal leiden;
-
b. mits aannemelijk is dat rekening is gehouden met het belang van de Staat als garantsteller.
-
7. De minister kan het beroep afwijzen of een korting toepassen op het gevraagde bedrag
indien de financier tekort is geschoten bij de naleving van verplichtingen op grond
van deze overeenkomst of indien de financier niet kan aantonen die maatregelen te
hebben genomen die een redelijk handelend en redelijk bekwaam beheerder zou hebben
genomen in het kader van een actief en winstgericht beleid.
-
8. Het verlies wordt berekend op basis van de waarde van de lening of, indien het verlies
slechts op een deel van de lening is geleden, het hiermee overeenkomende deel van
die waarde, in een voorkomend geval verminderd met:
-
a. in geval van vervreemding: de prijs waarvoor die vervreemding heeft plaatsgevonden;
-
b. in geval van ontbinding: de liquidatie-uitkering; of
-
c. in geval van homologatie van een akkoord als bedoeld in het eerste lid, onder e, de
in het kader van het akkoord voor de lening verrichte uitkering.
-
9. Indien de financier meermalen gegarandeerde leningen aan een ondernemer heeft verstrekt
en slechts op een deel daarvan verlies lijdt, wordt het verlies geacht te zijn geleden
op de lening die de financier het eerst heeft verstrekt.
-
10. Indien de financier aan een ondernemer leningen heeft verstrekt die slechts ten dele
onder de garantstelling zijn gebracht en slechts op een deel daarvan verlies lijdt,
wordt het verlies, onverminderd het zesde lid, naar rato toegerekend aan de leningen
die onder de garantstelling zijn gebracht.
Artikel 9. Inroepen van garantie en toetsing
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier verzoekt de Staat binnen zes maanden nadat zich de in artikel 8, eerste
lid, bedoelde situatie heeft voorgedaan om betaling op grond van de garantie met gebruikmaking
van een formulier, overeenkomstig een model dat als bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd, onder bijvoeging van een kopie van de vervreemdingsovereenkomst,
de inschrijving in het register van de ontbinding van de rechtspersoon of van de in
artikel 8, eerste lid, onder c, bedoelde akkoorden en van andere bescheiden als genoemd
in het model.
-
2. Indien naar het oordeel van de Staat sprake is van een verlies als bedoeld in artikel
8, maakt de financier aanspraak op betaling van 50% van het geleden verlies, tenzij
de financier in gebreke is gebleven bij de naleving van deze overeenkomst. De Staat
bericht hierover de financier binnen dertien weken na ontvangst van het betalingsverzoek
onder vermelding van het te betalen bedrag.
Artikel 10. Betalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Alle betalingen in verband met deze overeenkomst door de financier geschieden door
overmaking van de betreffende bedragen naar rekeningnummer PM PMxxxxx bij de ---bank,
ten name van SenterNovem, onder vermelding van het PM PM---nummer.
Artikel 11. Overdracht van garantie
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Overdracht van de rechten en verplichtingen uit hoofde van de garantie op de lening
is uitsluitend mogelijk na goedkeuring door de minister.
-
2. Toestemming door de minister voor de overdracht vindt uitsluitend plaats indien de
overdracht plaatsvindt met het oogmerk de lening beleenbaar te maken.
-
3. De minister kan voorwaarden verbinden aan de goedkeuring.
-
4. Verlies ontstaan als gevolg van overdracht, bedoeld in het eerste lid, kan niet gerekend
worden tot verlies als bedoeld in artikel 8.
Artikel 12. Terugvordering en navordering
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar
zodra blijkt dat de financier zodanig onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft
dat de Staat op een verzoek om betaling een andere beslissing zou hebben genomen,
indien hem de juiste gegevens volledig waren verschaft.
-
2. Indien vanwege een verlies als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel c of d,
een uitkering op grond van de garantie heeft plaatsgevonden, is de financier verplicht
50% van de aflossingen die na de uitkering worden verricht, uit te betalen aan de
Staat.
Artikel 13. Opzegging
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De Staat is gerechtigd deze overeenkomst schriftelijk op te zeggen indien:
-
a. de financier tekort schiet bij de nakoming van één van zijn verplichtingen uit hoofde
van deze overeenkomst;
-
b. ten aanzien van de financier een verzoek bij de rechtbank is ingediend tot verlening
van surseance van betaling, een verzoek tot faillietverklaring of een buitengerechtelijk
akkoord aan crediteuren wordt aangeboden;
-
c. de financier, in geval deze rechtspersoonlijkheid heeft, is ontbonden;
-
d. de bepalingen in paragraaf 3 van hoofdstuk 3 in de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen niet langer
verenigbaar zijn met de regels van de Europese Gemeenschappen ten aanzien van staatssteun.
-
2. Een opzegging op grond van het eerste lid, onder a, geschiedt uitsluitend nadat de
Staat de financier op de hoogte heeft gesteld van het voornemen tot opzegging en nadat
deze in de gelegenheid is gesteld om een tekortschieten dat hersteld kan worden te
herstellen binnen een redelijke termijn.
-
3. Een opzegging in verband met de in het eerste lid, onder d, bedoelde omstandigheid
heeft geen gevolgen voor de verplichtingen ten aanzien van verstrekkingen van leningen
die voor het tijdstip van de opzegging onder de garantstelling zijn gebracht.
-
4. Een opzegging heeft geen gevolgen voor de verplichtingen ten aanzien van verstrekkingen
van leningen die voor het tijdstip van de opzegging onder de garantstelling zijn gebracht,
indien de overdracht van de verplichtingen, bedoeld in artikel 11, van toepassing
is.
Artikel 14. Geschillen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Ieder geschil ten aanzien van deze overeenkomst zal bij uitsluiting worden voorgelegd
aan de daartoe bevoegde rechter in het arrondissement Den Haag.
-
2. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Artikel 15. Adressering schriftelijke stukken
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder 1
gemelde partij worden gericht aan
Ministerie van Economische Zaken,
SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Den Haag.
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder
2 gemelde partij worden gericht aan
.....
Artikel 16. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze overeenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door de partijen.
...... , ten deze vertegenwoordigd door
Deze overeenkomst is getekend op ..... te Den Haag.
Bijlage 3.10. behorende bij artikel 9, eerste lid, van de Model garantstellingsovereenkomsten, behorende bij de Tijdelijke garantie ondernemingsfinanciering curatieve zorg
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Dit formulier bevat een aantal vragen die u kunt beantwoorden op dit formulier in
combinatie met door u toe te voegen bijlagen. Hierbij kunt u gebruik maken van en
verwijzen naar al bestaande stukken.
I. Gegevens aanvrager bank
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Naam bank:
|
Postadres:
|
Postcode:
|
Plaats:
|
|
Bezoekadres:
|
Postcode:
|
Plaats:
|
|
Postbanknummer:
|
Bankrekeningnummer:
|
Naam bank:
|
Te:
|
|
Contactpersoon:
|
|
□ Dhr
|
□ Mw
|
Titel(s):
|
Initialen:
|
Functie:
|
|
Telefoon:
|
Telefax:
|
E-mail:
|
II. Gegevens met betrekking tot de verstrekte lening
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
a. Gegevens met betrekking tot de lening
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Datum en kenmerk van de brief waarin de lening is verstrekt aan: ..... (naam onderneming)
Datum:
|
|
Kenmerk bank:
|
|
Projectnummer SenterNovem:
|
|
b. Gevraagd bedrag
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Voorbeeldtabel berekening verlies en geclaimd bedrag:
(Tabel svp separaat invullen per geldlening).
Oorspronkelijke waarde van lening
|
|
Aflossing lening
|
|
Overige ontvangsten en opbrengsten zekerheden*
|
|
Saldo garantielening
|
|
Geclaimd bedrag bij de staat (50%)
|
|
* Gerealiseerde opbrengst uit zekerheden gesteld voor garantielening
Omschrijving
|
Totale opbrengst
|
Opbrengst bank
|
Opbrengst garantielening
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
* Schatting van nog te realiseren opbrengst uit zekerheden gesteld voor garantielening
Omschrijving
|
Totale opbrengst
|
Opbrengst bank
|
Opbrengst garantielening
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
c. Beëindiging lening
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Er is sprake van verlies ten aanzien van de lening(en) in verband met: (svp aankruisen
wat van toepassing is):
-
□ gehele of gedeeltelijke vervreemding van de lening;
-
□ indien de onderneming rechtspersoonlijkheid heeft, bij ontbinding van de rechtspersoon;
-
□ een in kracht van gewijsde gegane homologatie van een akkoord na de faillietverklaring,
na de verlening van surséance van betaling of na het van toepassing verklaren van
de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen met betrekking tot de onderneming;
-
□ door gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de lening door de bank;
-
□ door het onvermogen van de ondernemer om de lening af te lossen;
-
□ als gevolg van een faillietverklaring , een verlening van surseance van betaling of
een van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen met
betrekking tot de ondernemer.
d. De bank verklaart hierbij dat aan het gestelde in artikel 8 van de garantstellingsovereenkomst
voldaan is op de volgende punten:
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
• Bij verlies ingevolge vervreemding van de lening:
-
a. heeft de vervreemding niet zonder toestemming van de Staat plaats gevonden;
-
b. is de vervreemding gebeurd tegen een prijs die past in het voeren van een actief en
winstgericht beleid;
-
c. is, voor zover de bank daarbij de lening geheel of voor een deel overdraagt aan één
van zijn aandeelhouders, hoofdelijk aansprakelijke vennoten, bestuurders, beheerders
of andere betrokkenen, dit gebeurd tegen een prijs die is gebaseerd op een taxatie
van twee onafhankelijke deskundigen (deze verklaringen zijn in bijlagen van dit formulier
toegevoegd), dan wel gepaard gegaan met vervreemding van ten minste een derde deel
van de lening aan onafhankelijke derden.
-
• Bij verlies ingevolge gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van een lening: de kwijtschelding
is noodzakelijk voor de continuïteit van de onderneming waarvoor de lening is verstrekt
en rekening is gehouden en wordt gehouden met het belang van de Staat als garantsteller,
onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen van de ondernemer
voor de aflossing van bestaande leningen met inachtneming van de eventuele achterstelling
en zekerheden die voor de gegarandeerde lening gelden. Een toelichting c.q. argumentatie
& onderbouwing is toegevoegd aan de bijlagen van dit formulier onder punt 4 (beheer).
-
• Bij verlies ingevolge het onvermogen van de ondernemer om de lening af te lossen:
aannemelijk is dat:
-
a. de ondernemer niet in staat is te voldoen aan zijn betalingsverplichtingen;
-
b. de ondernemer in de eerstvolgende jaren niet in staat zal zijn te voldoen aan zijn
betalingsverplichtingen;
-
c. rekening is gehouden en wordt gehouden met het belang van de Staat als garantsteller,
onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen van de ondernemer
voor de aflossing van bestaande leningen met inachtneming van de eventuele achterstelling
en zekerheden die voor de gegarandeerde lening gelden. Een toelichting op voornoemde
punten is opgenomen in de bijlagen van dit formulier onder punt 4 (beheer).
-
• Bij verlies als gevolg van faillietverklaring, een verlening van surséance van betaling
of een van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen:
aannemelijk is dat
-
a. de bank bij het einde van het faillissement, van de surséance onderscheidenlijk van
de toepassing van de schuldsaneringsregeling een verlies zal leiden;
-
b. en rekening is gehouden met het belang van de Staat als garantsteller.
e. Ondertekening
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Aldus naar waarheid ingevuld,
Naam:
|
|
Functie
|
|
Plaats:
|
|
Datum:
|
Handtekening:
|
|
|
Indienen: ondertekenen door tekenbevoegde en met vereiste bijlagen per post verzenden
(niet per fax) naar:
SenterNovem
Groeifaciliteit
Postbus 93144
2509 AC DEN HAAG
Bij dit formulier te voegen bijlagen en toelichting.
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Overeenkomst tot verschaffing van een lening en andere relevante bescheiden
Bijvoorbeeld; eventuele wijzigingen in overeenkomsten, interne revisieformulieren,
interne notulen en vergaderverslagen met betrekking tot de onderneming. Voor zover
deze stukken nog niet gedeponeerd bij aanvraag en melding bij SenterNovem.
-
2. Informatie met betrekking tot de onderneming waaraan een lening is verstrekt.
Jaarverslag, jaarrekening en een accountantsrapport over de laatste twee afgesloten
boekjaren van de onderneming. Stukken aan de aandeelhouders/vennoten en Management
letter van accountant en rapportages aan aandeelhouders van onderneming. Notulen en
vergaderstukken van RvC van onderneming.
-
3. Een kopie van de vervreemdingsovereenkomst of de kwijtscheldingsovereenkomst. Een
beschrijving van de kopers en relatie tot de bank. De inschrijving in het register
van de ontbinding van de rechtspersoon of van het in artikel 8, eerste lid, onder
e, van de overeenkomst bedoelde akkoord. Een kopie van de verklaring van faillissement,
surseance van betaling of toepassing schuldsanering natuurlijke personen.
-
4. Een verslag van het gevoerde beheer en van ondernomen acties, met verwijzing naar
van toepassing zijnde interne revisieformulieren, notulen en vergaderverslagen m.b.t.
de onderneming. Er kan gebruik worden gemaakt en worden verwezen naar reeds bestaande
stukken.
-
5. Gerealiseerde opbrengsten worden zo veel mogelijk door bewijsstukken onderbouwd, zoals
bijvoorbeeld taxatierapporten, verklaring(en) van externe expert(s), e.d.
Eventuele belangenverstrengeling bij verkoop wordt toegelicht onder dit punt of bij
punt 3.
-
6. Opgave van nog te verwachten inkomsten na indiening van deze declaratie.
Bijlage 3.11
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
[Red: Niet opgenomen.]
Bijlage 3.12
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Aanvraagformulier garantstellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 3.13, sub g, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, paragraaf 3B. Garantstelling gericht op bankgaranties
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
1. Gegevens financier:
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Naam financier:
|
|
Postadres:
|
|
Postcode:
|
|
Plaats:
|
|
Bezoekadres:
|
|
Postcode:
|
|
Plaats:
|
|
Postbanknummer:
|
|
Bankrekeningnummer:
|
|
Naam bank:
|
|
Te:
|
|
Contactpersoon:
|
|
|
□ Dhr.
|
□ Mw.
|
Titel(s):
|
|
Initialen:
|
Functie:
|
|
Telefoon:
|
|
Telefax:
|
|
E-mail:
|
|
2. Ondergetekende doet hiermee een aanvraag om garantstelling op grond van hoofdstuk 3 §3B, Garantstelling gericht op bankgaranties, van de Subsidieregeling starten, groeien
en overdragen van ondernemingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Invullen van vragenset 3
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee afzonderlijke competentiegebieden:
Voor toelating tot de GO GO van hoofdstuk 3, paragraaf 3, Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (SGO) moet de
financier eerst aantonen over de benodigde deskundigheid te beschikken. Hiertoe zijn
in het formulier twee vragensets opgenomen.
Vragenset 1 (financiering niet-projectontwikkelingsactiviteiten)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze vragenset moet ingevuld worden als de financier onder de aangevraagde garantstellingsovereenkomst
niet- projectontwikkelingsactiviteiten wil financieren, maar in het kader van de GO
of Groeifaciliteit (hoofdstuk 3, paragraaf 2 van de SGO) nog geen toelating heeft voor financiering daarvan.
Vragenset 2 (financiering projectontwikkelingsactiviteiten)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze vragenset moet ingevuld worden als de financier onder de aangevraagde garantstellingsovereenkomst
projectontwikkelingsactiviteiten wil financieren, maar in het kader van de GO of Groeifaciliteit
nog geen toelating heeft voor financiering daarvan.
Aankruisen wat van toepassing is:
-
o Vragenset 1 moet ingevuld worden
-
o Vragenset 2 moet ingevuld worden
-
o Geen van beiden hoeft ingevuld te worden
4.. Provisieverrekening
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Per kwartaal wordt bij de financier de periodieke garantieprovisie in rekening gebracht,
uitgaande van de waarde van de bankgaranties op de eerste dag van het kwartaal.
Echter, de financier heeft de mogelijkheid om de provisie per kwartaal te verrekenen
op basis van een controleerbare opgave van de garantiestanden op dagbasis. Wenst de
financier gebruik te maken van de verrekening op dagbasis?
Ondergetekende verklaart dat hij/zij bekend is met de voorwaarden en procedures van
het Kaderbesluit EZ-subsidies en de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen.
Aldus naar waarheid ingevuld,
Naam:
|
|
Functie:
|
|
Plaats:
|
|
Datum:
|
|
Handtekening: .............................................................
Indienen: ondertekenen door tekenbevoegde en per post (niet per fax) verzenden naar:
Agentschap NL
Garantie Ondernemingsfinanciering
Postbus 93144
2509 AC DEN HAAG
Bijlage bij aanvraagformulier garantstellingsovereenkomst als bedoeld in artikel 3.13, tweede lid, sub g, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, Hoofdstuk 3, paragraaf 3B. Garantstelling gericht op bankgaranties
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Vragenset 1 (ten behoeve van financiering van niet- projectontwikkelingsactiviteiten)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Ten behoeve van de behandeling van uw aanvraag wordt u verzocht een aantal vragen
te beantwoorden. U kunt bij de beantwoording gebruik maken van reeds bestaande stukken.
De verstrekte informatie is van belang om vast te kunnen stellen of een aanvraag al
dan niet voldoet aan de regeling en een beeld te vormen over het functioneren, de
deskundigheid, de betrouwbaarheid en de financiële positie van de financier. De middels
het aanvraagformulier verstrekte informatie kan worden voorgelegd aan de adviescommissie.
Zonodig zullen bij u aanvullende gegevens worden opgevraagd.
Gegevens benodigd voor aanvraag garantstellingsovereenkomst (ten behoeve van niet-projectontwikkelingsactiviteiten)
-
• Beoogd financieringsbeleid en beschikbare expertise.
Geef aan hoeveel per jaar en in welke doelgroepen men wil bankgaranties wil verstrekken,
welke soort ondernemingen: wat is de levensfase en eventuele focus (type ondernemingen,
levensfase, geografische indeling, etc.)? Hoe verhoudt dit zich tot de beschikbare
deskundigheid en ervaring binnen de organisatie van de financier?
-
• Wat zijn de criteria voor het selecteren van ondernemingen waaraan bankgaranties worden
verstrekt?
-
• Beschrijf de marketingstrategie en hoe ondernemers worden benaderd.
-
• Is er sprake van een combinatie/samenwerking met andere partijen en of financiers,
zo ja welke? Beschrijf de aard van de samenwerking.
-
• Wordt er een onafhankelijke investeringstoets door de financier uitgevoerd? Hoe verloopt
het toetsingsproces (risico-inschatting, doorlichting van vennootschappen)?
-
• Hoe ziet het besluitvormingsproces over de verstrekking van de bankgarantie er uit?
Beschrijf de fiatteringprocedure.
-
• Hoe ziet het beheer gedurende de looptijd van de bankgarantie er uit?
-
• Hoe ziet het bijzonder beheer eruit?
-
• Wat is het track record van uw instelling met betrekking tot de verstrekking van bankgaranties
zoals eerder beschreven, mede in termen van volumes, marges, verliezen & voorzieningen.
Hoe lang is uw instelling op dit terrein al actief?
-
• Geef aan welke gedragslijn wordt gehanteerd om belangenverstrengeling te voorkomen.
Vragenset 2 (ten behoeve van projectontwikkelingsactiviteiten)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Ten behoeve van de behandeling van uw aanvraag wordt u verzocht een aantal vragen
te beantwoorden. U kunt bij de beantwoording gebruik maken van reeds bestaande stukken.
De verstrekte informatie is van belang om vast te kunnen stellen of een aanvraag al
dan niet voldoet aan de regeling en een beeld te vormen over het functioneren, de
deskundigheid, de betrouwbaarheid en de financiële positie van de financier. De door
middel van het aanvraagformulier verstrekte informatie kan worden voorgelegd aan de
adviescommissie. Zonodig zullen bij u aanvullende gegevens worden opgevraagd.
Gegevens benodigd voor aanvraag garantstellingsovereenkomst (ten behoeve van projectontwikkelingsactiviteiten)
-
• Beoogd financieringsbeleid en beschikbare expertise op het terrein van de projectontwikkeling.
Geef aan hoeveel per jaar men wil financieren met de bankgaranties. Hoe verhoudt dit
zich tot de beschikbare deskundigheid en ervaring binnen de organisatie van de financier?
-
• Wat zijn de criteria voor het selecteren van ondernemingen waaraan bankgaranties zullen
worden verstrekt?
-
• Beschrijf de marketingstrategie en hoe ondernemers worden benaderd.
-
• Is er sprake van een combinatie/samenwerking met andere partijen en of financiers,
zo ja welke? Beschrijf de aard van de samenwerking.
-
• Wordt er een onafhankelijke investeringstoets door de financier uitgevoerd? Hoe verloopt
het toetsingsproces (risico-inschatting, doorlichting van vennootschappen)?
-
• Hoe ziet het besluitvormingsproces over de verstrekking van de bankgarantie er uit?
Beschrijf de fiatteringprocedure.
-
• Hoe ziet het beheer gedurende de looptijd van de bankgarantie er uit?
-
• Hoe ziet het bijzonder beheer eruit?
-
• Wat is het track record van uw instelling met betrekking tot de verstrekking van bankgaranties
zoals eerder beschreven, mede in termen van volumes, marges, verliezen & voorzieningen?
Hoe lang is uw instelling in de financiering van projectontwikkeling actief?
-
• Geef aan welke gedragslijn wordt gehanteerd om belangenverstrengeling te voorkomen.
Bijlage 3.13
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Model garantstellingsovereenkomst Garantstelling gericht op bankgaranties, bedoeld
in artikel 3.12aa van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Overeenkomst tussen:
-
1. De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staat,
vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken;
-
2. ...., hierna te noemen de financier;
Partijen zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Definitiebepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
-
a.
minister: de Minister van Economische Zaken;
-
b.
bank: een kredietinstelling die voldoet aan de omschrijving van bank als vermeld in artikel
1:1 van de Wet op het financieel toezicht en die bevoegd is in een lidstaat van de
Europese Unie het bedrijf van bank uit te oefenen;
-
c.
financier: een bank;
-
d.
groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
-
1°. een natuurlijke persoon of privaatrechtelijke rechtspersoon, die direct of indirect:
-
– meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
-
– volledig aansprakelijk vennoot is van, of
-
– overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen,
en
-
2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
-
e.
ondernemer: een natuurlijke persoon, een rechtspersoon of een vennootschap, die een onderneming
in stand houdt, niet zijnde een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld;.
-
f.
onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische
activiteit uitoefent, in Nederland is gevestigd en daar een substantieel deel van
haar activiteiten uitvoert.
-
g.
bankgarantie: de verplichting van een financier aan een begunstigde ten laste van een ondernemer,
ten behoeve van eigen activiteiten van die ondernemer, waarbij de financier aan de
begunstigde garandeert een bedrag te betalen indien de begunstigde daarop aanspraak
maakt, uitgezonderd kredietgaranties;
-
h.
bankgarantiefaciliteit: het bedrag waarvoor een financier aan een begunstigde ten laste van een ondernemer
bankgaranties kan afgeven die onder de garantstelling van de staat kunnen vallen.
-
i.
waarde van een bankgarantie: de hoogte van het bedrag dat maximaal nog kan worden geclaimd onder een afgegeven
bankgarantie.
Artikel 2. Garantstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De Staat stelt zich tegenover de financier garant voor 50 procent van de waarde van
door de financier afgegeven bankgarantie, voor welke garantstelling de financier een
periodieke provisie, bedoeld in artikel 32, derde lid, van het Kaderbesluit EZ-subsidies, is verschuldigd.
-
2. De financier is voor het verstrekken van een bankgarantiefaciliteit een eenmalige
provisie van 0,25 procent van 50 procent van de bankgarantiefaciliteit verschuldigd.
-
3. Voor zover de opbrengsten uit de provisie, bedoeld in het tweede lid, die de financier
bij de onderneming in rekening brengt voor het verstrekken van de bankgarantiefaciliteit
hoger zijn dan 0,5 procent van de bankgarantiefaciliteit, is de financier het meerdere
voor 50 procent aan de Staat verschuldigd.
-
4. Voor zover de opbrengsten uit een eventuele bereidstellingsprovisie die een financier
bij een onderneming in rekening brengt over het onbenutte deel van een bankgarantiefaciliteit
hoger zijn dan 25 procent van een door een financier aan een onderneming in rekening
gebrachte provisie op bankgaranties, is de financier het meerdere voor 50 procent
aan de Staat verschuldigd.
-
5. Het tarief van de provisie, bedoeld in het eerste lid, wordt voor de garantstelling
op een afgegeven bankgarantie berekend over de waarde van de afgegeven bankgaranties
op de eerste dag van het kwartaal en is gelijk aan de door een financier aan een onderneming
in rekening gebrachte provisie over het door de staat gegarandeerde deel van de afgegeven
bankgaranties met aftrek van 0,15 procent op jaarbasis als vergoeding voor de financier
voor het beheer van de bankgarantiefaciliteit en met een minimum van 0,5 procent op
jaarbasis.
-
6. Een garantstelling wordt verleend voor de duur van een bankgarantie met een minimum
van zes maanden en een maximum van acht jaar na het afsluiten van de bankgarantiefaciliteit
waar een bankgarantie onder valt.
-
7. In afwijking van het zesde lid kan, indien een bankgarantie geen vaste looptijd heeft
en het inroepen daarvan afhankelijk is van het zich voordoen van een bepaalde gebeurtenis,
een financier een bankgarantie onder de garantstelling brengen onder de voorwaarde
dat de gebeurtenis bij het aangaan van de bankgarantie zich naar verwachting niet
meer dan 7 jaar na het afsluiten van de bankgarantiefaciliteit voordoet en dat de
begunstigde een provincie, gemeente, openbaar lichaam als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke
regelingen of een dienst, instelling of bedrijf van de rijksoverheid is.
-
8. De garantstelling heeft alleen betrekking op een bankgarantie:
-
a. die wordt afgegeven overeenkomstig de in artikel 4 genoemde voorwaarden;
-
b. die onder de garantstelling is gebracht overeenkomstig de procedure van artikel 6;
-
c. waaraan een overeenkomst van een bankgarantiefaciliteit, die overeenkomstig de procedure
van artikel 5 is goedgekeurd door de Staat, ten grondslag ligt.
-
9. Indien de financier bij het afgeven van een bankgarantie een gedeelte daarvan niet
onder de garantstelling van de Staat brengt, is deze overeenkomst slechts van toepassing
op het gedeelte van de bankgarantie dat onder de garantstelling is gebracht, tenzij
uitdrukkelijk anders is bepaald;
-
10. De garantstelling heeft alleen betrekking op een bankgarantie die uiterlijk op 31
december 2012 wordt afgegeven.
Artikel 3. Randvoorwaarden bankgarantiefaciliteit
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Een bankgarantiefaciliteit kan op grond van deze overeenkomst worden goedgekeurd indien
wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de bankgarantiefaciliteit heeft niet als doel de afwenteling van bestaande risico’s
op de Staat
-
b. de rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven van de onderneming van de ondernemer
zijn bevredigend;
-
c. in de periode van twaalf maanden voorafgaand aan het verstrekken van een bankgarantiefaciliteit
zijn niet meer middelen ten behoeve van derden aan de onderneming onttrokken dan noodzakelijk
voor een redelijk te achten bedrijfsvoering en evenmin is een verplichting tot een
zodanige onttrekking aangegaan;
-
d. de verstrekking van een bankgarantiefaciliteit dient niet ter vervanging van aan een
ondernemer verschaft krediet of bankgarantiefaciliteit door dezelfde financier of
door een financier die deel uitmaakt van de groep van dezelfde financier, tenzij aan
de volgende voorwaarden is voldaan:
-
(i) de garantieverlening is primair in het belang van de te financieren ondernemer;
-
(ii) de garantieverlening leidt ertoe dat het belang van de financier bij continuering
van de onderneming substantieel wordt vergroot;
-
e. een bankgarantiefaciliteit bedraagt niet minder dan € 1.500.000;
-
f. een garantstelling heeft uitsluitend betrekking op een bankgarantie waarbij de aan
de ondernemer of, indien de ondernemer deel uitmaakt van een groep, aan de groep verstrekte
bankgarantiefaciliteit tezamen met
-
– een of meer bankgarantiefaciliteiten of
-
– het nog niet afgeloste deel van een of meer leningen als bedoeld in 3.12b van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen die door
een financier met toepassing van dit hoofdstuk aan de ondernemer onderscheidenlijk
de groep is of zijn verstrekt of gelijktijdig wordt of worden verstrekt niet meer
bedraagt dan € 150.000.000.
-
g. de bankgarantiefaciliteit draagt zelfstandig bij aan het realiseren van een actief
en winstgericht beleid van de financier;
-
h. de ondernemer verplicht zich aan een door de minister als toezichthouder in de zin
van de Algemene wet bestuursrecht aangewezen persoon of aan een door de minister aangewezen
deskundige derde, voor zover deze dit redelijkerwijs noodzakelijk acht voor de vervulling
van zijn taak:
-
1°. inlichtingen te verstrekken en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden te verstrekken
en de gelegenheid te bieden daarvan kopieën te maken;
-
2°. toegang te verlenen tot plaatsen niet zijnde woningen;
-
3°. anderszins binnen de door hem gestelde termijn alle door hem gewenste medewerking
te verlenen.
-
i. bij of in verband met het verstrekken van de bankgarantiefaciliteit verstrekt de financier
geen andere goederen of dienst dan geld en garantiestelling;
-
j. de bankgarantiefaciliteit dient niet ter vervanging van een bestaand krediet of bestaande
bankgarantiefaciliteit die is opgezegd om de reden dat een ondernemer niet meer aan
de financiële ratio’s uit de leningovereenkomst kan voldoen, behoudens indien een
bestaand krediet of een bestaande bankgarantiefaciliteit wordt overgenomen door een
andere financier die geen deel uitmaakt van de groep van de bestaande financier;
-
k. de bankgarantiefaciliteit dient niet ter vervanging van een bestaand krediet of bestaande
bankgarantiefaciliteit, indien dit uitsluitend ten doel heeft betere voorwaarden te
verkrijgen.
Artikel 4. Randvoorwaarden bankgarantie
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Een bankgarantie kan onder de garantstelling van de Staat worden gebracht indien wordt
voldaan aan de volgende voorwaarden:
-
a. de nog onbenutte ruimte binnen een niet goedgekeurde verstrekte bankgarantiefaciliteit,
die geldend is ten tijde van het verstrekken van een door de Staat goedgekeurde bankgarantiefaciliteit
bij dezelfde financier, bedraagt ten hoogste 10% van die faciliteit met een maximum
van € 2.000.000;
-
b. de garantstelling heeft uitsluitend betrekking op een bankgarantie waarbij de aan
de door een financier ten laste van een ondernemer afgegeven bankgarantie niet minder
bedraagt dan € 250.000;
-
c. bij of in verband met het afgeven van een bankgarantie verstrekt de financier geen
andere goederen of dienst dan geld en garantiestelling;
-
d. de bankgarantie draagt zelfstandig bij aan het realiseren van een actief en winstgericht
beleid van de financier.
Artikel 5. Aanmelding en toetsing bankgarantiefaciliteit
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier stelt de Staat in kennis van een voorgenomen verstrekking van een bankgarantiefaciliteit
met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig een model dat als bijlage bij
deze overeenkomst is gevoegd, onder bijvoeging van een kopie van de ontwerp-bankgarantiefaciliteitovereenkomst
en van andere bescheiden, genoemd in het model.
-
2. Indien de verstrekking van de bankgarantiefaciliteit naar het oordeel van de Staat
voldoet aan de daarvoor in artikel 3 bedoelde voorwaarden, geldt de goedkeuring op
grond van deze overeenkomst voor die bankgarantiefaciliteit. De Staat bericht hierover
de financier binnen drie weken na ontvangst van de aanmelding onder vermelding van
de omvang, duur en provisie van de garantstelling.
-
3. De minister kan, in afwijking van het voorstel van de financier, een hoger tarief
van de provisies vaststellen indien de door de financier voorgestelde provisies, als
bedoeld in artikel 2, leden 2 tot en met 5, naar het oordeel van de minister te laag
zijn in relatie tot het risico van de Staat.
-
4. De goedkeuring wordt afgegeven onder de opschortende voorwaarde dat een dienovereenkomstige,
door partijen gesloten overeenkomst aan de Staat wordt overgelegd en dat wordt voldaan
aan de in artikel 3 bedoelde voorwaarden. De Staat bericht hierover de financier binnen
35 dagen na ontvangst van de gesloten overeenkomst onder vermelding van de omvang
en duur van de garantie.
Artikel 6. Aanmelding en toetsing bankgarantie
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier stelt de Staat in kennis van een voorgenomen afgifte van een bankgarantie
met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig een model dat als bijlage bij
deze overeenkomst is gevoegd, onder bijvoeging van een kopie van de ontwerpbankgarantie
en van andere bescheiden als genoemd in het model.
-
2. Indien het afgeven van een bankgarantie naar het oordeel van de Staat voldoet aan
de daarvoor in artikel 4 bedoelde voorwaarden, geldt de garantstelling op grond van
deze overeenkomst voor die bankgarantie. De Staat bericht hierover de financier binnen
drie werkdagen na ontvangst van de aanmelding onder vermelding van de omvang, duur
en provisie van de garantstelling.
Artikel 7. Beheersverplichtingen ten aanzien van een bankgarantiefaciliteit
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier draagt er voor zorg dat een actief en winstgericht beleid wordt gevoerd
voor het afgeven en beheren van bankgaranties, waarbij rekening wordt gehouden met
het belang van de Staat als garantsteller.
-
2. De financier draagt er voor zorg dat degenen die met het afgeven of beheren van bankgaranties
zijn belast beschikken over de nodige deskundigheid.
-
3. De financier staat er voor in dat degenen die zijn belast met het afgeven of beheren
van bankgaranties en met de bepaling van en het toezicht op het beleid ter zake betrouwbaar
zijn.
-
4. De financier draagt zorg voor een integere bedrijfsvoering en neemt in dat verband
de noodzakelijke maatregelen om onder meer strafbare handelingen, verstrengeling van
tegenstrijdige belangen en afhankelijkheid van de financier van bepaalde vennoten,
aandeelhouders of andere betrokkenen te voorkomen.
-
5. De Staat kan op verzoek van de financier besluiten om de afdracht van de provisies,
bedoeld in artikel 2, tweede tot en met vierde lid, op te schorten in geval dat aannemelijk
is dat rekening is en wordt gehouden met het belang van de Staat als garantsteller,
onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen van de ondernemer
voor de verplichtingen van bestaande bankgaranties.
-
6. De financier verleent slechts gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van verplichtingen
voortvloeiende uit de bankgarantiefaciliteitovereenkomst uit hoofde waarvan de gegarandeerde
bankgarantie is afgegeven, na voorafgaande toestemming van de Staat.
-
7. De financier brengt slechts wijzigingen aan in een bankgarantiefaciliteitovereenkomst
na voorafgaande toestemming van de Staat. De Staat kan toestemming geven indien de
wijziging noodzakelijk is voor de continuïteit van de onderneming waarvoor de bankgarantiefaciliteit
is verstrekt en indien rekening is en wordt gehouden met het belang van de Staat als
garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen
van de ondernemer voor de afwikkeling van bestaande bankgaranties.
Artikel 8. Beheersverplichtingen ten aanzien van een bankgarantie
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier verleent slechts gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van verplichtingen
voortvloeiende uit een bankgarantie, uit hoofde waarvan een garantstelling is verstrekt,
na voorafgaande toestemming van de Staat.
-
2. De financier brengt slechts wijzigingen aan in een bankgarantie na voorafgaande toestemming
van de Staat. De Staat kan toestemming geven indien de wijziging noodzakelijk is voor
de continuïteit van de onderneming waarvoor een bankgarantie is afgegeven en indien
rekening is en wordt gehouden met het belang van de Staat als garantsteller, onder
meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen van de ondernemer
voor de afwikkeling van bestaande bankgaranties.
-
3. De Staat kan op verzoek van de financier besluiten om de afdracht van de provisie,
bedoeld in artikel 2, vijfde lid, op te schorten in geval dat aannemelijk is dat rekening
is en wordt gehouden met het belang van de Staat als garantsteller, onder meer door
een evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen van de ondernemer voor de
verplichtingen van bestaande bankgaranties.
Artikel 9. Omzetting van een garantstelling op een bankgarantie naar een garantstelling
op een lening
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Een garantstelling op een bankgarantie kan in een garantstelling op een lening, als
bedoeld in artikel 3.12b van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen, worden
gewijzigd indien:
-
a. de financier onder de bankgarantie aan de begunstigde heeft betaald en de ondernemer
niet in staat is om de daardoor ontstane vordering van de financier op de ondernemer
binnen een termijn van vier weken te voldoen;
-
b. de financier het noodzakelijk acht om de garantstelling van de Staat te handhaven
bij de financiering van de vordering die is ontstaan op de ondernemer door betaling
aan de begunstigde onder de bankgarantie;
-
c. de financier een overeenkomst als bedoeld in artikel 3.12g van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen heeft gesloten.
-
2. Indien een financier een wijziging wil realiseren als bedoeld in het eerste lid, dient
de financier een verzoek daartoe in bij de minister.
-
3. De minister beslist op een verzoek om wijziging binnen 3 weken.
-
4. De garantstelling op de lening die ontstaat door de wijziging van de garantstelling
op een bankgarantie heeft een looptijd van maximaal 4 jaar.
-
5. De minister geeft goedkeuring aan een verzoek als bedoeld in het tweede lid, indien
de wijziging noodzakelijk is voor de continuïteit van de onderneming ten laste waarvan
de bankgarantie is afgegeven en indien rekening is en wordt gehouden met het belang
van de Staat als garantsteller, onder meer door een evenwichtige aanwending van de
beschikbare middelen van de ondernemer voor de afwikkeling van bestaande bankgaranties.
-
6. Indien naar het oordeel van de financier voldaan is aan de voorwaarden van het eerste
lid en de minister desalniettemin geen goedkeuring tot omzetting in een lening geeft,
kan de financier een beroep doen op een garantstelling door de staat.
Artikel 10. Financiële verplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De provisie, bedoeld in artikel 2, tweede lid, verschuldigd voor het verstrekken van
een bankgarantiefaciliteit, die overeenkomstig de procedure van artikel 5 goedkeuring
van de Staat heeft verkregen, wordt bij de financier in rekening gebracht na ontvangst
van de gesloten bankgarantiefaciliteitovereenkomst. De eventuele provisie, bedoeld
in artikel 2, vierde lid, wordt achteraf per kwartaal met de financier vereffend.
-
2. Per kwartaal wordt een vierde deel van de provisies, bedoeld in de artikel 2, vijfde
lid, bij de financier in rekening gebracht, uitgaande van de waarde van de bankgaranties
op de eerste dag van het kwartaal.
-
3. In afwijking van het tweede lid kan een financier eenmalig en vooraf aangeven de provisie
per kwartaal achteraf te willen verrekenen op basis van een controleerbare opgave
van de provisieberekening op dagbasis
-
4. De in het eerste en tweede lid bedoelde provisies zijn verschuldigd voor de duur van
de garantstelling of zoveel korter als zich één van de in artikel 12, eerste lid,
genoemde omstandigheden voordoet.
-
5. De minister kan een hoger tarief van de provisie vaststellen indien de door de financier
vastgestelde provisies, als bedoeld in artikel 2, leden 2 tot en met 5, naar het oordeel
van de minister te laag zijn in relatie tot het risico van de Staat.
Artikel 11. Administratieve- en informatieverstrekkingsverplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier draagt er voor zorg dat een administratie wordt gevoerd die zodanig is
ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze gegevens kunnen
worden afgelezen over de afgiften en het beheer van gegarandeerde bankgaranties en
van kapitaal dat zij aan dezelfde ondernemer heeft verstrekt.
-
2. De financier informeert de Staat binnen acht weken nadat de desbetreffende gebeurtenis
heeft plaatsgevonden schriftelijk over wezenlijke wijzigingen in het financieringsbeleid
of de organisatie van de financier en over wijzigingen ten aanzien van gegarandeerde
bankgaranties, waaronder
-
a. het retourneren van een gegarandeerde bankgarantie voor de einddatum;
-
b. het bereiken van de einddatum van een gegarandeerde bankgarantie;
-
c. het ontvangen (en honoreren) van een claim onder een gegarandeerde bankgarantie;
-
d. de materiële verslechtering van de kredietwaardigheid van de ondernemer.
-
3. De financier verstrekt de Staat jaarlijks zijn jaarverslag.
-
4. Desgevraagd verstrekt de financier de Staat gegevens en bescheiden over de afgiften
en het beheer van gegarandeerde bankgaranties en van kapitaal dat zij aan dezelfde
ondernemer heeft verstrekt, en de jaarrekeningen van de ondernemingen waaraan kapitaal
is verstrekt, vergezeld van desbetreffende accountantsverklaringen als bedoeld in
artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of een mededeling waarom deze ontbreekt, en van de bijbehorende toelichtingen voor
het bestuur van de onderneming.
-
5. De financier doet onverwijld mededeling aan de Staat van de indiening bij de rechtbank
van een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan hem, een verzoek tot
faillietverklaring van hem of een verzoek om ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling
natuurlijke personen van toepassing te verklaren.
Artikel 12. Reikwijdte garantstelling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier kan een beroep doen op de garantstelling indien zij op een vordering
uit hoofde van een gegarandeerde bankgarantie verlies lijdt:
-
a. door gehele of gedeeltelijke kwijtschelding door de financier van de vordering die
de financier op de ondernemer heeft uit hoofde van een claim onder de bankgarantie;
-
b. door het onvermogen van de ondernemer om de vordering die de financier op de ondernemer
heeft uit hoofde van een claim onder de bankgarantie terug te betalen.
-
c. als gevolg van een faillietverklaring, een surséance van betaling of een van toepassing
verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen met betrekking tot de
ondernemer waarvoor de bankgarantie is afgegeven;
-
d. bij een in kracht van gewijsde gegane homologatie van een akkoord na de faillietverklaring,
na de verlening van surséance van betaling of na het van toepassing verklaren van
de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen met betrekking tot de ondernemer waarvoor
de bankgarantie is afgegeven;
-
e. indien de ondernemer een rechtspersoon is, bij ontbinding van de rechtspersoon.
-
2. De minister kan het beroep afwijzen of een korting toepassen op het gevraagde bedrag
indien in de voorafgaande periode van twaalf maanden meer middelen aan de onderneming
zijn onttrokken ten behoeve van derden dan noodzakelijk voor een redelijk te achten
bedrijfsvoering, dan wel een verplichting tot een zodanige onttrekking is aangegaan,
mits de financier hieraan op enigerlei wijze medewerking heeft verleend.
-
3. Bij verlies ingevolge gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van een vordering die
de financier op de ondernemer heeft uit hoofde van een claim onder de bankgarantie
geldt de garantie alleen indien de kwijtschelding noodzakelijk is voor de continuïteit
van de onderneming waarvoor de bankgarantie is afgegeven en indien rekening is en
wordt gehouden met het belang van de Staat als garantsteller, onder meer door een
evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen van de ondernemer voor de terugbetaling
van bestaande vorderingen die de financier op de ondernemer heeft uit hoofde van een
claim onder de bankgarantie, met inachtneming van de eventuele zekerheden die voor
de gegarandeerde bankgarantie gelden.
-
4. Als onvermogen van de ondernemer om de vordering die de financier op de ondernemer
heeft uit hoofde van een claim onder de bankgarantie terug te betalen, bedoeld in
het eerste lid, onder b, wordt aangemerkt de situatie waarin
-
a. de ondernemer niet in staat is te voldoen aan zijn betalingsverplichtingen;
-
b. aannemelijk is dat de ondernemer in de eerstvolgende jaren niet in staat zal zijn
te voldoen aan zijn betalingsverplichtingen; en
-
c. aannemelijk is dat rekening is en wordt gehouden met het belang van de Staat als garantsteller,
onder meer door een evenwichtige aanwending van de beschikbare middelen van de ondernemer
voor de terugbetaling van bestaande vorderingen die de financier op de ondernemer
heeft uit hoofde van een claim onder de bankgarantie terug te betalen, met inachtneming
van de eventuele zekerheden die voor de gegarandeerde bankgarantie gelden.
-
5. Verlies als gevolg van faillietverklaring, een verlening van surséance van betaling
of een van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen,
bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder c, wordt aanwezig geacht
-
a. voor zover aannemelijk is dat de financier bij het einde van het faillissement, van
de surséance onderscheidenlijk van de toepassing van de schuldsaneringsregeling een
verlies als bedoeld in het zevende zal leiden;
-
b. mits aannemelijk is dat rekening is gehouden met het belang van de Staat als garantsteller.
-
6. De minister kan het beroep afwijzen of een korting toepassen op het gevraagde bedrag
indien de financier tekort is geschoten bij de naleving van verplichtingen op grond
van deze overeenkomst of indien de financier niet kan aantonen die maatregelen te
hebben genomen die een redelijk handelend en redelijk bekwaam beheerder zou hebben
genomen in het kader van een actief en winstgericht beleid.
-
7. Het verlies wordt berekend op basis van de waarde van de bankgarantie of, indien het
verlies slechts op een deel van de bankgarantie is geleden, het hiermee overeenkomende
deel van die waarde, in een voorkomend geval verminderd met:
-
a. in geval van ontbinding: de liquidatie-uitkering; of
-
b. in geval van homologatie van een akkoord als bedoeld in het eerste lid, onder d, de
in het kader van het akkoord voor de bankgarantie verrichte uitkering.
Artikel 13. Inroepen van garantstelling en toetsing
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De financier verzoekt de Staat binnen zes maanden nadat zich de in artikel 12, eerste
lid, bedoelde situatie heeft voorgedaan om betaling op grond van de garantie met gebruikmaking
van een formulier, overeenkomstig een model dat als bijlage bij deze overeenkomst
is gevoegd, onder bijvoeging van de inschrijving in het register van de ontbinding
van de rechtspersoon of van de in artikel 12, eerste lid, onder d, bedoelde akkoorden
en van andere bescheiden als genoemd in de model garantstellingsovereenkomst 3.13 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen.
-
2. Indien naar het oordeel van de Staat sprake is van een verlies als bedoeld in artikel
12, maakt de financier aanspraak op betaling van 50 % van het geleden verlies, tenzij
de financier in gebreke is gebleven bij de naleving van deze overeenkomst. De Staat
bericht hierover de financier binnen dertien weken na ontvangst van het betalingsverzoek
onder vermelding van het te betalen bedrag.
Artikel 14. Betalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Alle betalingen in verband met deze overeenkomst door de financier geschieden door
overmaking van de betreffende bedragen naar rekeningnummer PM PMxxxxx bij de ---bank,
ten name van Agentschap NL, onder vermelding van het PM PM---nummer.
Artikel 15. Terugvordering en navordering
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar
zodra blijkt dat de financier zodanig onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft
dat de Staat op een verzoek om betaling een andere beslissing zou hebben genomen,
indien hem de juiste gegevens volledig waren verschaft.
-
2. Indien vanwege een verlies als bedoeld in artikel 12, eerste lid, een uitkering op
grond van de gegarandeerde bankgarantie heeft plaatsgevonden, is de financier verplicht
50 procent van de terugbetalingen die na de uitkering worden verricht, uit te betalen
aan de Staat.
Artikel 16. Opzegging
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. De Staat is gerechtigd deze overeenkomst schriftelijk op te zeggen indien
-
a. de financier tekort schiet bij de nakoming van één van zijn verplichtingen uit hoofde
van deze overeenkomst;
-
b. ten aanzien van de financier een verzoek bij de rechtbank is ingediend tot verlening
van surseance van betaling, een verzoek tot faillietverklaring of een verzoek tot
van toepassing verklaring van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of een
buitengerechtelijk akkoord aan crediteuren wordt aangeboden;
-
c. de financier, in geval deze rechtspersoonlijkheid heeft, is ontbonden;
-
d. de bepalingen in paragraaf 3B van hoofdstuk 3 in de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen niet langer
verenigbaar zijn met de regels van de Europese Gemeenschappen ten aanzien van staatssteun.
-
2. Een opzegging op grond van het eerste lid, onder a, geschiedt uitsluitend nadat de
Staat de financier op de hoogte heeft gesteld van het voornemen tot opzegging en nadat
deze in de gelegenheid is gesteld om een tekortschieten dat hersteld kan worden te
herstellen binnen een redelijke termijn.
-
3. Een opzegging in verband met de in het eerste lid, onder d, bedoelde omstandigheid
heeft geen gevolgen voor de verplichtingen ten aanzien van het afgeven van bankgaranties
die voor het tijdstip van de opzegging onder de garantstelling zijn gebracht.
Artikel 17. Geschillen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1. Ieder geschil ten aanzien van deze overeenkomst zal bij uitsluiting worden voorgelegd
aan de daartoe bevoegde rechter in het arrondissement Den Haag.
-
2. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Artikel 18. Adressering schriftelijke stukken
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder
1 gemelde partij worden gericht aan
Ministerie van Economische Zaken,
Agentschap NL, Juliana van Stolberglaan 3, Den Haag.
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder
2 gemelde partij worden gericht aan
.....
Artikel 19. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze overeenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door de partijen.
........., ten deze vertegenwoordigd door
Deze overeenkomst is getekend op ..... te Den Haag
Bijlage 3.14. horende bij artikel 5, eerste lid, van de Model garantstellingsovereenkomsten,
behorende bij hoofdstuk 3 §3B. Garantstelling gericht op bankgaranties
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Formulier aanvraag GO-Bankgarantiefaciliteit
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Dit formulier bevat een aantal vragen die u kunt beantwoorden op dit formulier in
combinatie met door u toe te voegen bijlagen. Hierbij kunt u gebruik maken van en
verwijzen naar al bestaande stukken.
1. Gegevens financier
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Naam financier:
Referentienummer van de financier:
|
|
Postadres:
|
|
Postcode:
|
|
Plaats:
|
|
Bezoekadres:
|
|
Postcode:
|
|
Plaats:
|
|
Contactpersoon:
|
|
|
□ Dhr
|
□ Mw
|
Titel(s):
|
|
Initialen:
|
Functie:
|
|
Telefoon:
|
|
Telefax:
|
|
E-mail:
|
|
2. Gegevens onderneming:
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
• Naam Onderneming:
-
• De overeenkomst obligofaciliteit bankgaranties met de financier wordt ondertekend
door (namen):
-
• Rechtsvorm onderneming:
-
• Plaats (statutaire) vestiging:
-
• Bezoekadres onderneming:
-
• Postcode en plaatsnaam:
-
• Ingeschreven bij KvK onder nr.
-
• Datum 1e inschrijving KvK:
-
• Branche (Sbi-code) van onderneming:
-
• Aantal fte’s voor financiering:
-
• Totaal verwachte fte’s één, twee en drie jaar na investering:
-
• Waarvan verwachte fte’s één, twee en drie jaar na investering in Nederland:
3. De bank verklaart hierbij dat aan het gestelde in artikel 3 van de garantstellingsovereenkomst
voldaan is op de volgende punten:
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
• voor zover hij dat heeft kunnen vaststellen, de te financieren ondernemer voldoet
aan de bepaling van artikel 3.12w, hoofdstuk 3, § 3B van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en diens
onderneming bevredigende rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven heeft;
-
• voor zover hij dat heeft kunnen vaststellen, in de voorafgaande periode van twaalf
maanden niet meer middelen ten behoeve van derden aan de onderneming zijn onttrokken
dan noodzakelijk voor een redelijk te achten bedrijfsvoering en dat evenmin een verplichting
tot een zodanige onttrekking is aangegaan;
-
• de verstrekking van een bankgarantiefaciliteit dient niet ter vervanging van aan een
ondernemer verschaft krediet of bankgarantiefaciliteit door dezelfde financier of
door een financier die deel uitmaakt van de groep van dezelfde financier, tenzij aan
de volgende voorwaarden is voldaan:
-
(i) de garantieverlening is primair in het belang van de te financieren ondernemer;
-
(ii) de garantieverlening leidt ertoe dat het belang van de financier bij continuering
van de onderneming substantieel wordt vergroot;
-
• de waarde van de bankgarantiefaciliteit bedraagt niet minder dan € 1.500.000;
-
• de aan de ondernemer of, indien de ondernemer deel uitmaakt van een groep, aan de
groep verstrekte bankgarantiefaciliteit tezamen met
-
− een of meer bankgarantiefaciliteiten of
-
− het nog niet afgeloste deel van een of meer leningen als bedoeld in 3.12b van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen
die door een financier met toepassing van dit hoofdstuk aan de ondernemer onderscheidenlijk
de groep is of zijn verstrekt of gelijktijdig wordt of worden verstrekt niet meer
bedraagt dan € 150.000.000;
-
• bij of in verband met het verstrekken van de bankgarantiefaciliteit verstrekt de financier
geen andere goederen dan geld en garantstelling;
-
• de verstrekking van de bankgarantiefaciliteit draagt zelfstandig bij aan het realiseren
van een actief en winstgericht beleid van de financier;
-
• de ondernemer verplicht zich aan door de minister als toezichthouder in de zin van
de Algemene wet bestuursrecht aangewezen personen voor zover deze dit redelijkerwijs
noodzakelijk achten voor de vervulling van hun taak:
-
1°. inlichtingen te verstrekken en inzage in zakelijke gegevens en bescheiden te verstrekken
en de gelegenheid te bieden daarvan kopieën te maken;
-
2°. toegang te verlenen tot plaatsen niet zijnde woningen;
-
3° anderszins binnen de door hen gestelde termijn alle door hen gewenste medewerking
te verlenen;
-
• de bankgarantiefaciliteit dient niet ter vervanging van een bestaand krediet of bestaande
bankgarantiefaciliteit die is opgezegd om de reden dat een ondernemer niet meer aan
de financiële ratio’s uit de leningovereenkomst kan voldoen, behoudens indien een
bestaande krediet of een bankgarantiefaciliteit wordt overgenomen door een andere
financier die geen deel uitmaakt van de groep van de bestaande financier;
-
• de bankgarantiefaciliteit dient niet ter vervanging van een bestaand krediet of bestaande
bankgarantiefaciliteit, uitsluitend ten einde betere voorwaarden te verkrijgen;
-
• de bankgarantiefaciliteit heeft niet als doel de afwenteling van bestaande risico’s
op de Staat.
4. Deze melding en garantieaanvraag hebben betrekking op:
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
de 1e/2e/3e/... verstrekking aan de onderneming op grond van de Garantstellingsovereenkomst(en)
in het kader van hoofdstuk 3 §3B.
Garantstelling gericht op bankgaranties
5. GO-bankgarantiefaciliteit:
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Omschrijving (hierbij ook aangeven of er wel/geen sprake is van voorbelasting)
6. Garantieprovisie cf voorstel van de financier :
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
a. Afsluitprovisie GO bankgarantiefaciliteit
(i) Vaste provisie bij verstrekking GO-bankgarantiefaciliteit
Vaste provisie
|
:
|
|
25 basispunten
|
(ii) Aanvullende afdracht afsluitprovisie GO-bankgarantiefaciliteit
Afsluitprovisie
|
:
|
+/+
|
basispunten
|
Aftrek
|
:
|
-/-
|
50 basispunten
|
Afdracht aan de staat
|
|
|
basispunten
|
-
b. Bereidstellingsprovisie GO bankgarantiefaciliteit
Afdracht bereidstellingsprovisie
Bereidstellingsprovisie
|
:
|
+/+
|
basispunten
|
25% provisie bankgarantie
|
:
|
-/-
|
basispunten
|
Af te dragen bereidstellingsprovisie
|
|
|
basispunten
|
rekenvoorbeeld:
-
• bereidstellingsprovisie bedraagt 40 basispunten
-
• de bank brengt de debiteur 120 basispunten in rekening op af te geven bankgaranties
-
• 30 basispunten (kwart van 120 basispunten) komen volledig aan de bank toe
-
• het surplus ad 10 basispunten wordt afgedragen aan de Staat
-
c. Provisie GO-bankgaranties
Provisie op bankgarantie
|
:
|
+/+
|
basispunten
|
Vergoeding beheerskosten
|
:
|
-/-
|
15 basispunten
|
Afdracht garantieprovisie
|
|
|
basispunten
|
Minimum garantieprovisie
|
|
|
50 basispunten
|
Ondertekening
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Aldus naar waarheid ingevuld,
Naam:
|
.........................
|
|
|
Functie:
|
.........................
|
|
|
Plaats:
|
.........................
|
|
|
Datum:
|
.........................
|
Handtekening:
|
.........................
|
Binnen 35 dagen na afsluiting van de overeenkomst dient de financier een kopie van
de ondertekende overeenkomst voor de GO-bankgarantiefaciliteit aan Agentschap NL toe
te zenden.
Bankgarantiefaciliteit: De provisie die is verschuldigd voor het verstrekken van een bankgarantiefaciliteit
wordt bij de financier in rekening gebracht na ontvangst van de gesloten overeenkomst
bankgarantiefaciliteit. Overige provisies uit hoofde van het beschikbaar stellen van
de bankgarantiefaciliteit worden per kwartaal met de financier vereffend.
Bankgarantie: Per kwartaal wordt een vierde deel van de periodieke provisies bij de financier in
rekening gebracht, uitgaande van de waarde van de bankgaranties op de eerste dag van
het kwartaal.
Bijlagen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1) Kopieën van alle intern gebruikte relevante bescheiden zoals die aan het beslissende
orgaan binnen de financier worden overlegd ten behoeve van het nemen van een beslissing
over de kredietverlening (Krediet adviesformulier, Advies analist, etc.) onder andere
omvattende:
-
• Omschrijving van huidige- en toekomstige activiteiten en marktpositionering van de
onderneming waaraan lening wordt verstrekt.
-
• Juridische structuur (in schema), aandeelhouders en management
-
• Onderbouwing kapitaalbehoefte en financiering
-
• Cash flow analyse voor en na investeringen/ratio analyse en toelichting waaruit blijkt
dat aan toekomstige financieringslasten kan worden voldaan
-
• Risicoanalyse
-
2) Besluit goedkeuring tot het verstrekken van de obligofaciliteit bankgaranties en eventuele
toelichting.
-
3) De jaarrekening van de onderneming van de laatste twee jaren voorafgaand aan de financiering.
De laatste officiële tussentijdse balans en verlies- en winstrekening voor investering.
De balans en verlies- en winstrekening en meerjaren prognoses na invoering van de
nieuwe investering/financiering bij de onderneming.
Dit formulier moet met bijlagen per post worden verzonden naar:
Agentschap NL
Garantie Ondernemingsfinanciering
Postbus 93144
2509 AC DEN HAAG.
Bijlage 4.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.]
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Overeenkomst tussen:
-
1. De Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staat,
vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken;
-
2. ...., hierna te noemen startersfonds;
Partijen zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
-
a.
minister: de Minister van Economische Zaken;
-
b.
kapitaalvennootschap:
-
1°. een vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke
in de Lid-Staten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea
van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers
in deze vennootschappen als van derden, zulks ten einde die waarborgen gelijkwaardig
te maken (PB EG L 65), of
-
2°. een kapitaalvennootschap die ten tijde van de eerste verstrekking van risicodragend
kapitaal op grond van deze regeling is ingericht naar het recht van één van de lidstaten
van de Europese Unie, die rechtspersoonlijkheid bezit, een apart vermogen heeft dat
bij uitsluiting voor de schulden van de vennootschap kan worden aangesproken en op
grond van haar nationale wetgeving onderworpen is aan garantievoorwaarden zoals bedoeld
in Richtlijn 68/151/EEG van de Raad om de belangen van zowel deelgerechtigden als derden te beschermen;
-
c.
technostarter: een rechtspersoon die een onderneming drijft:
-
1°. die voor eigen rekening en risico producten, processen of diensten – niet zijnde adviezen
– verkoopt en levert, die zijn gebaseerd op een nieuwe technische vinding of een nieuwe
toepassing van bestaande technologie, of
-
2°. die deel uitmaakt van één van de creatieve sectoren en die voor eigen rekening en
risico producten, processen of diensten – niet zijnde adviezen – verkoopt en levert,
die zijn gebaseerd op een nieuwe creatieve vinding of een nieuwe toepassing van een
bestaande creatieve vinding; en
-
3°. die ten hoogste vijf jaar geleden is ingeschreven in het handelsregister; en
-
4°. die ten tijde van de eerste verstrekking van risicodragend kapitaal op grond van dit
hoofdstuk voldoet aan de definitie van middelgrote, kleine of micro-ondernemingen;
-
d.
technostartervennootschap: een technostarter die
-
1°. een onderneming drijft in de vorm van een kapitaalvennootschap, en
-
2°. zijn primaire bedrijfsactiviteiten in Nederland uitvoert,
behoudens voor zover de onderneming behoort tot de economische sectoren van landbouw,
visserij, aquacultuur of scheepsbouw of tot de EGKS-sectoren;
-
e.
achtergestelde vordering: een vordering van het startersfonds ten laste van een technostartervennootschap
-
1°. die het startersfonds heeft verkregen door aan de technostartervennootschap geld ter
leen te verstrekken,
-
2°. die niet door enige vorm van zekerheid is gedekt, en
-
3°. waarop de debiteur krachtens een daartoe strekkende bepaling in de akte van geldlening
in geval van ontbinding, een akkoord na verlening van surséance van betaling of een
akkoord in faillissement van de debiteur, eerst verplicht is rente en aflossing te
betalen nadat alle andere op dat moment bestaande schulden van de debiteur zijn voldaan,
met uitzondering van de schulden die voortvloeien uit leningen waaraan een bepaling
van gelijke aard als voornoemde bepaling is verbonden,
-
4°. terwijl ingevolge de vorenbedoelde akte van geldlening de crediteur afstand heeft
gedaan van alle rechten tot verrekening van de rente en aflossing;
-
f.
groep: een economische eenheid, waarin organisatorisch zijn verbonden:
-
1°. een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die direct of indirect:
-
– meer dan de helft van het geplaatste kapitaal verschaft aan,
-
– volledig aansprakelijk vennoot is van of
-
– overwegende zeggenschap heeft over een of meer rechtspersonen of vennootschappen,
en
-
2°. laatstbedoelde rechtspersonen of vennootschappen;
-
g.
participatie: risicodragend kapitaal in de vorm van
-
1°. aandelen in het kapitaal van een technostartervennootschap die het startersfonds rechtstreeks
van de technostartervennootschap heeft verkregen tegen volstorting van die aandelen
in geld, of door omzetting van een achtergestelde vordering; of
-
2°. aandelen in het kapitaal van een technostartervennootschap als bedoeld onder 1° in
combinatie met een achtergestelde vordering;
-
h.
verkrijgingsprijs van een participatie: het bedrag in geld waarvoor het startersfonds de participatie heeft verkregen;
-
i.
fondsplan: een plan van het startersfonds tot uitvoering van een met elkaar samenhangend geheel
van activiteiten die bestaan uit het verkrijgen, beheren en beëindigen van participaties
en het begeleiden van de desbetreffende technostartervennootschappen;
-
j.
investeringsperiode: de periode gedurende welke het startersfonds activiteiten verricht ter verkrijging
van participaties;
-
k.
investeringsbudget: de financiële middelen die het startersfonds beschikbaar heeft of zal hebben en die
bestemd zijn om de verkrijgingsprijs van participaties te voldoen;
-
l.
inkomsten: alle op geld waardeerbare voordelen die het startersfonds heeft uit de participatie,
waaronder dividend, rente, aflossingen, opties, de prijs waartegen de participatie
is vervreemd, de prijs waartegen de participatie door de desbetreffende technostartervennootschap
is ingekocht of terugbetaald en de liquidatie-uitkering;
-
m.
beheerskosten: alle kosten die het startersfonds maakt voor het verkrijgen, behouden en beëindigen
van participaties, met inbegrip van de kosten van begeleiding van technostartervennootschappen,
uitgezonderd de verkrijgingsprijs van de participaties;
-
n.
fondspartij: een aandeelhouder of hoofdelijk aansprakelijk vennoot van het startersfonds;
-
o.
eigen bijdrage: de geldelijke middelen die door de fondspartijen in het investeringsfonds zijn ingebracht
en die daadwerkelijk zijn gebruikt voor het verkrijgen van participaties;
-
p.
referentierente: de referentierentevoet, bedoeld in de Mededeling van de Commissie over de methode
waarmee de referentie- en disconteringspercentages worden vastgesteld(PbEG 1997, C
273), zoals laatstelijk vastgesteld voor Nederland, en vermeerderd met 4%.
Artikel 2. Verstrekking lening
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De Staat verstrekt het startersfonds voor het verkrijgen van participaties een renteloze
geldlening tot een bedrag van €..........., ...., met een looptijd van .... jaar,
gegeven een investeringsbudget van €..........., .....
-
3 Het startersfonds kan bedragen in contanten opnemen, telkens indien het startersfonds
een betaling verricht ter verkrijging van een participatie, voor zover het totaal
van de opgenomen bedragen niet hoger is dan het maximale bedrag van de geldlening.
Artikel 3. Opname van de lening
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Indien het startersfonds een participatie heeft verkregen na de indiening van de aanvraag
om subsidie op grond van hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en over
gaat of over is gegaan tot betaling aan de technostartervennootschap van de verkrijgingsprijs
of van een deel daarvan, verricht de Staat op verzoek van het fonds een betaling aan
het fonds ter hoogte van dat bedrag vermenigvuldigd met het percentage dat het maximale
bedrag van de geldlening vormt van het investeringsbudget, met dien verstande dat
de middelen die door een startersfonds per half jaar aan een technostartervennootschap
worden verstrekt ten hoogste € 500.000 bedragen.
-
2 Het startersfonds doet het verzoek om betaling met gebruikmaking van een formulier,
overeenkomstig een model dat als bijlage 1 bij deze overeenkomst is gevoegd, onder
bijvoeging van de overeenkomst tot verkrijging van de participatie en van andere bescheiden
als genoemd in het model.
-
3 De Staat verricht de betaling binnen twee weken na ontvangst van het verzoek om betaling,
tenzij hij van oordeel is dat het startersfonds niet heeft voldaan aan de ingevolge
deze overeenkomst voor hem geldende verplichtingen, dan wel indien het startersfonds
failliet is verklaard of aan het fonds surséance van betaling is verleend of ten aanzien
van fonds de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard,
dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.
Artikel 4. Overboeking van inkomsten uit participaties
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
4 Telkens indien het startersfonds een bedrag overboekt aan de Staat, informeert het
de Staat over de aard van de inkomsten met gebruikmaking van een formulier, overeenkomstig
een model, dat als bijlage 2 bij deze overeenkomst is gevoegd, onder bijvoeging van
bescheiden als genoemd in het model, waaronder in geval van inkomsten uit vervreemding
van de participatie de overeenkomst tot vervreemding van de participatie.
-
5 Indien het startersfonds inkomsten heeft uit een participatie die niet bestaan uit
een geldsom, maakt het deze inkomsten te gelde voor het verloop van de in artikel
2, eerste lid, genoemde termijn.
-
7 Op verzoek van de Staat verstrekt het startersfonds een accountantsverklaring dat
het startersfonds bij de verkrijging, het bezit of de vervreemding van de participatie
waaruit inkomsten aan de Staat zijn overgeboekt, in overeenstemming met deze overeenkomst
heeft gehandeld.
Artikel 5. Verkrijging van participaties
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
3 Het startersfonds verkrijgt geen participatie in een technostartervennootschap indien
in de voorafgaande periode van twaalf maanden meer middelen aan de technostartervennootschap
zijn onttrokken ten behoeve van derden dan noodzakelijk voor een redelijk te achten
bedrijfsvoering, dan wel een verplichting tot een zodanige onttrekking is aangegaan.
-
4 Het startersfonds verkrijgt geen participatie in een technostartervennootschap indien
een ander investeringsfonds in deze vennootschap reeds een participatie heeft, behoudens
-
a. indien dit investeringsfonds een ander startersfonds is en voor zover als gevolg van
de nieuwe participatie het in het eerste lid, onder b, bedoelde maximum niet wordt
overschreden;
-
b. indien dit investeringsfonds
-
1°. de vorm heeft van een kapitaalvennootschap of een vennootschap met een afgescheiden
vermogen, ingericht naar het recht van één van de andere lidstaten van de Europese
Unie;
-
2°. blijkens de akte waarbij de statuten van de vennootschap zijn vastgesteld of blijkens
de overeenkomst waarbij de vennootschap is aangegaan uitsluitend tot doel heeft het
verstrekken van risicodragend kapitaal aan technostartervennootschappen teneinde winst
te behalen; en
-
3°. naar het oordeel van de minister niet in staat is nieuwe participaties in de technostartervennootschap
te verkrijgen,
voor zover als gevolg van de nieuwe participatie het in het eerste lid, onder b, bedoelde
maximum niet wordt overschreden.
-
5 Het startersfonds verkrijgt of behoudt geen participatie in de vennootschap van een
technostarter indien een fondspartij, bestuurder of een beheerder of andere betrokkene
bij het startersfonds een bedrijf uitoefent dat gelijk of verwant is aan het bedrijf
van de technostarter terwijl tussen beide bedrijven een vaste afnemersrelatie bestaat.
Artikel 6. Vervreemding van participaties
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
3 Indien het startersfonds een participatie geheel of voor een deel vervreemdt aan één
van zijn fondspartijen, bestuurders, beheerders of andere betrokkenen, draagt het
er voor zorg dat ten minste een derde deel van de participatie wordt vervreemd aan
onafhankelijke derden dan wel dat de prijs waartegen de vervreemding plaats vindt,
is gebaseerd op een taxatie van twee onafhankelijke deskundigen.
Artikel 7. Fondsbeheer algemeen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Het startersfonds voert het fondsplan uit, voert daarbij een actief en winstgericht
beleid voor het verkrijgen, behouden en beëindigen van participaties en begeleidt
in dat kader technostartervennootschappen waarin een participaties is verkregen.
-
4 Het startersfonds staat er voor in dat fondspartijen, bestuurders, beheerders of andere
betrokkenen bij een startersfonds geen medewerking verlenen aan investeringen door
een ander dan het startersfonds in een technostartervennootschap waarin het startersfonds
een participatie heeft verkregen, indien deze investeringen niet tegen marktconforme
voorwaarden plaatsvinden.
Artikel 8. Administratie en informatieverstrekking
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Het startersfonds draagt ervoor zorg dat een administratie wordt gevoerd die zodanig
is ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige en duidelijke wijze gegevens
kunnen worden afgelezen over de verkrijging, het beheer en de vervreemding van participaties,
over de inkomsten uit deze participaties, over de ondernemingsresultaten van de desbetreffende
technostarters en over de kosten van het fondsbeheer.
-
3 Het startersfonds brengt steeds binnen zes maanden na afloop van een periode van twaalf
maanden aan de Staat schriftelijk verslag uit over de uitvoering van het fondsplan,
met in het bijzonder een overzicht over de verkregen en de vervreemde participaties,
de gerealiseerde verkrijgingsprijzen, de beheerskosten en de inkomsten, welk verslag
vergezeld gaat van een accountantsverklaring die is opgesteld overeenkomstig een model
dat als bijlage 3 bij deze overeenkomst is gevoegd, en met gebruikmaking van een controleprotocol
dat als bijlage 4 bij deze overeenkomst is gevoegd.
Artikel 9. Status van startersfonds
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Het startersfonds zal tijdens de looptijd van deze overeenkomst haar statuten of de
overeenkomst waarbij zij is aangegaan niet wijzigen dan wel meewerken aan vermindering
van haar kapitaal of aan een vermindering van het aantal aandeelhouders of hoofdelijk
aansprakelijke vennoten die niet behoren tot dezelfde groep tot minder dan drie, tenzij
de Staat desgevraagd hiermee heeft ingestemd.
-
2 Het startersfonds doet onverwijld mededeling aan de Staat van de indiening bij de
rechtbank van een verzoek tot verlening van surseance van betaling aan hem, een verzoek
tot faillietverklaring van hem of een verzoek om ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling
natuurlijke personen van toepassing te verklaren.
Artikel 10. Opzegging
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Een opzegging op grond van het eerste lid, onder a en b, geschiedt uitsluitend nadat
de Staat het startersfonds op de hoogte heeft gesteld van het voornemen tot opzegging
en nadat deze in de gelegenheid is gesteld om een tekortschieten dat hersteld kan
worden te herstellen binnen een redelijke termijn.
-
3 Bij een opzegging als bedoeld in het eerste lid, onder a, b en c, kan de Staat van
het startersfonds het totale bedrag dat hij overeenkomstig artikel 3 aan het startersfonds
heeft betaald, verminderd met het bedrag dat het startersfonds overeenkomstig artikel
5 aan hem heeft overgeboekt, direct opeisen.
Artikel 11. Geschillen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 12. Adressering schriftelijke stukken
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder 1
gemelde partij worden gericht aan
Ministerie van Economische Zaken,
TechnoPartner, SenterNovem, Juliana van Stolberglaan 3, Den Haag.
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze overeenkomst bestemd voor de onder 2
gemelde partij worden gericht aan
.....
Artikel 13. Betalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Alle betalingen in verband met deze overeenkomst door het startersfonds geschieden
door overmaking van de betreffende bedragen naar rekeningnummer 19.23.24.217 bij de
Rabobank, ten name van TechnoPartner/SenterNovem, onder vermelding van het projectnummer
Artikel 14. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Deze overeenkomst treedt in werking door de ondertekening daarvan door de partijen.
........., ten deze vertegenwoordigd door
Deze overeenkomst is getekend op ..... te Den Haag
Bijlage 5.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
(bijlage bij artikel 5.1 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen)
De Valorisatie Basisfaciliteiten
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Dit overzicht is afkomstig uit het rapport ‘Van voornemens naar voorsprong: Kennis
moet Circuleren’, (Mei 2009) van de Interdepartementale Programmadirectie Kennis en
Innovatie in samenwerking met het Innovatieplatform o.l.v. Marco Waas, gepubliceerd
te Den Haag.
De afgelopen jaren zijn in Nederland ‘best practices’ ontwikkeld voor valorisatie,
waarbij veelal gebruik is gemaakt van succesvolle ervaringen in het buitenland. De
eerste resultaten in Nederland zijn zeer bemoedigend. Uit deze ‘best practices’ is
het mogelijk om een coherente set valorisatie basisfaciliteiten te definiëren. Juist
deze basisfaciliteiten en de positieve ervaringen hiermee geven de geloofwaardigheid
om nu een grote stap voorwaarts te kunnen zetten. Zij spelen een essentiële rol bij
de verdere professionalisering van de valorisatieprocessen en het versterken van competenties.
Op dit moment verschilt de aanwezigheid van deze faciliteiten in Nederland per regio,
instelling en bedrijf.
-
Het professionele valorisatiecenter/Competence Center: het centrale service punt bij een kennisinstelling voor:
-
• het faciliteren van toegang tot wetenschappers en hun onderzoeksresultaten;
-
• het ontwikkelen van strategische onderzoekspartnerships met grote bedrijven en (maatschappelijke/
overheids-) organisaties;
-
• het zakelijk en administratief ondersteunen van wetenschappers bij het opzetten van
grote 2e en 3e geldstroom onderzoeksprogramma’s (nationaal en Europees);
-
• het ondersteunen van uitvinders met het beschermen van hun technologie en het licenceren
aan bestaande bedrijven en startups. Het managen van de Intellectueel Eigendom portefeuille
van de instelling;
-
• het stimuleren van valorisatie, mede door het verbeteren van de valorisatieprocessen
bij de instelling en het ontwikkelen van competenties bij medewerkers van de kennisinstelling.
-
Kennisaccountmanagers: medewerkers bij bedrijven of branche organisaties die:
-
• toegang bevorderen voor wetenschappers in hun organisatie;
-
• strategische relaties faciliteren tussen bedrijf en kennisinstelling;
-
• een ondersteunende rol spelen voor hun organisatie bij het opzetten/participeren van
publiekprivate samenwerkingen.
-
Kennisportaal: specifiek en proactief regionaal servicepunt voor het MKB dat drempelverlagend moet
werken door het ondersteunen met vraagarticulatie en het faciliteren van toegang tot
wetenschappers en hun onderzoeksresultaten. Het informatieloket voor onderzoek financieringsmogelijkheden
op alle niveaus.
-
IP Fund: financiële middelen nodig voor het patenteren van een vinding, waarna een goede partij
voor commercialisering kan worden gevonden.
-
Community of Practice: virtuele of fysieke (netwerk) organisatie rond een specifiek onderwerp, thema of
probleem. Organisatie heeft een bottom-up en zelf organiserend karakter.
-
Personele mobiliteitstrajecten: het uitwisselen van personeel tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen, publieke
organisaties en overheid.
-
Holding: juridische en organisatorische structuur om de aandelen en participaties van de kennisinstelling
te beheren.
-
Center of Entrepreneurship: multipartite organisatie voor het stimuleren van ondernemerschap, ambitie en ontwikkeling
van ondernemerschapvaardigheden bij (ex)studenten en medewerkers van kennisinstellingen.
Incubator: broedplaats (veelal fysiek) voor het ondersteunen van jonge startende ondernemingen
in de ontwikkelingsfase van concept naar commercieel product/ dienst. Het opzetten
van een ‘entrepreneurial support netwerk’.
-
Preseed fund: persoonlijke lening, rentevrij en achtergesteld, die de ondernemer in staat stelt
zich volledig op de ontwikkeling van de jonge onderneming te richten, een idee om
te werken tot een concreet businessplan en de eerste commerciële ervaring met het
product op te doen.
-
Proof of concept fund: beurs voor de benodigde kosten (variërend van 50.000 tot 1 miljoen euro) voor de
technische ontwikkeling van het product van concept naar eerste verkoopbare prototype.
-
Seed fund: publiekprivaat venture capital/participatiefonds aan de onderkant van de Nederlandse
kapitaalmarkt voor het dichten van de equity gap voor risicovolle ondernemingen.
-
Groeiaccellerator: het ondersteunen van jonge bedrijven met een groot groeipotentieel tijdens het starten
en doormaken van de exponentiële groei- en internationalisatiefase.
-
Science park: infrastructuur voor kennisintensieve bedrijven op een geconcentreerde locatie, grenzend
aan kennisinstellingen en/of een groot bedrijf.
-
Facility sharing: van laboratoria, onderzoeksapparatuur, pilot plants, vergaderlocaties, ontmoetingsplaatsen,
restaurants, etc.
Bijlage 5.2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
(bijlage bij artikel 5.15, eerste lid, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen)
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Bijlage 7.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.]
Bijlage 7.2
[Vervallen per 01-07-2011]
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Partijen:
-
1. De Staat der Nederlanden, (de borg, hierna te noemen: de Staat),
te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken,
(hierna te noemen: de Minister);
en
-
2. (de naamloze vennootschap / de besloten vennootschap / )*......... ......., statutair
gevestigd te......... en kantoor houdende te................ aan de ..................nr......,
waarvan de gegevens zijn vermeld in het Overzicht,
te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door ..................................................
(de schuldeiser, hierna te noemen: de Bank);
(* doorhalen wat niet van toepassing is, evt. andere rechtsvorm invullen)
in aanmerking nemende dat:
-
a. scheepswerf ............. statutair gevestigd te......... van welke de gegevens zijn
vermeld in het Overzicht met inbegrip van de groep waartoe de scheepswerf behoort
(de hoofdschuldenaar, hierna te noemen: de Scheepswerf) en opdrachtgever ..............
statutair gevestigd te......... van welke de gegevens zijn vermeld in het Overzicht
(hierna te noemen: de Opdrachtgever) een contract hebben gesloten voor de bouw in
Nederland van een schip met bouwnummer .................. (hierna te noemen: het Schip);
-
b. de Scheepswerf met de Bank een kredietovereenkomst heeft gesloten op grond waarvan
de Bank een krediet zal verstrekken voor de financiering van de bouw van het Schip;
-
c. de Bank in het kader van het sluiten van de kredietovereenkomst een analyse heeft
gemaakt van de kredietwaardigheid van de Scheepswerf, toeleveranciers, de Opdrachtgever
en het risicoprofiel van de bouw van het schip, en hierna heeft besloten krediet te
verstrekken overeenkomstig de kredietovereenkomst, de totstandkoming van welke kredietovereenkomst
evenwel afhankelijk is van de beschikbaarheid van borgstelling;
-
d. de Bank bij de Staat een aanvraag heeft ingediend om subsidie in de vorm van borgtocht;
-
e. de Minister, gezien het bij de aanvraag overgelegde contract tussen Scheepswerf en
Opdrachtgever en gezien de bij de aanvraag overgelegde kredietovereenkomst, overeenkomstig
het Kaderbesluit EZ-subsidies en hoofdstuk 8 van de Subsidieregeling starten, groeien, overdragen van ondernemingen in zijn besluit
van .........., nr. ..........heeft besloten de subsidieaanvraag te honoreren en de
subsidie te verstrekken in de vorm van de in deze overeenkomst vastgelegde borgstelling.
zijn overeengekomen als volgt:
§ 1. Definities
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 1. Definities
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
-
a.
Borgstellingsovereenkomst: deze overeenkomst van borgtocht tussen de Staat en de Bank;
-
b.
Overzicht: het van deze Borgstellingsovereenkomst deel uitmakend overzicht van namen van partijen
bij en de essentialia van het contract tussen Scheepswerf en Opdrachtgever, van de
Kredietovereenkomst en van de Borgstellingsovereenkomst;
-
c.
Kredietovereenkomst: de schriftelijke overeenkomst tussen de Scheepswerf en de Bank op grond waarvan de
Bank het Kredietbedrag verstrekt aan de Scheepswerf voor de bouw van het Schip en
waarvan de gegevens zijn vermeld in het Overzicht;
-
d.
Contractprijs: de tussen Scheepswerf en Opdrachtgever overeengekomen prijs voor de bouw van het
Schip, met inbegrip van stelposten voor zover daarvoor in het contract vaste of geschatte
bedragen zijn opgenomen en met uitzondering van de eventueel verschuldigde omzetbelasting,
zijnde € ............. (zegge....................);
-
e.
Kredietbedrag: het bedrag dat op grond van de Kredietovereenkomst als krediet kan worden verstrekt
voor de bouw van het Schip, zijnde € .................. (zegge....................);
-
f.
Wachttermijn: periode van 6 maanden na de dag waarop de Scheepswerf in verzuim is geraakt, of zoveel
korter als in het artikel 8 bedoelde overleg is overeengekomen;
-
g.
Uitstaand krediet: het bedrag dat op enig moment gedurende de bouw van het Schip op basis van de Kredietovereenkomst
daadwerkelijk door de Scheepswerf in krediet is opgenomen.
§ 2. Borgtocht
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 2. Aard van de borgtocht
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Behoudens voorzover daarvan in deze Borgstellingsovereenkomst wordt afgeweken stelt
de Staat zich op de wijze voorzien in de artikelen 7:850 BW e.v. borg jegens de Bank voor de terugbetaling door de Scheepswerf van het Kredietbedrag
bedoeld in artikel 3, voorzover dat met inachtneming van het Kaderbesluit EZ-subsidies, hoofdstuk 8 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen en deze
Borgstellingsovereenkomst door de Bank aan de Scheepswerf is verstrekt.
-
2 De Staat stelt zich niet borg voor kosten van welke aard of omvang ook die door de
Bank in rekening worden gebracht aan de Scheepswerf, met uitzondering van de in verband
met de Kredietovereenkomst verschuldigde rente (niet zijnde vertragingsrente) en met
uitzondering van een aan de gebruiken beantwoordende afsluitprovisie.
Artikel 3. Omvang van de borgtocht
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Voor de bepaling van het Uitstaand krediet worden alle rechtshandelingen waardoor
de verplichtingen van de Scheepswerf verminderen in aanmerking genomen, zoals betalingen,
verrekeningen en de uitwinning van zekerheden. Deze rechtshandelingen worden hierna
gezamenlijk ook wel als betalingen betiteld.
§ 3. Verplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 4. Algemene verplichtingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De Bank is verplicht:
-
a. rekening te houden met de vermogensrechtelijke belangen van de Staat in zijn hoedanigheid
van borg;
-
b. zich tegenover de Scheepswerf op te stellen als een goede kredietverschaffer, handelend
in overeenstemming met gebruikelijke gedragslijnen, meer in het bijzonder waar het
betreft de synchronisatie van bouw en beschikbaarstelling van het krediet, de overige
kredietvoorwaarden, de cover ratio’s en de ten behoeve van het krediet te bedingen
zekerheden;
-
c. een actief en op de Scheepswerf toegesneden beleid te voeren gericht op de terugbetaling
van het Kredietbedrag door de Scheepswerf en ook overigens de nodige maatregelen te
nemen ter voorkoming of beperking van een beroep op de borgtocht;
-
d. minimaal 20 procent van het Uitstaand krediet voor eigen risico te verstrekken, behoudens
voorafgaande goedkeuring van de overdracht van dit risico aan derden door de Staat;
-
e. er zorg voor te dragen dat het Kredietbedrag niet wordt gebruikt voor de nakoming
aan de Bank of aan een rechtspersoon waarmee de Bank in een groep verbonden is, van
verplichtingen van de Scheepswerf, niet zijnde de terugbetaling van het Kredietbedrag;
-
f. redelijke aanwijzingen van de Staat terzake van het bevorderen van de terugbetaling
van het Kredietbedrag door de Scheepswerf, dan wel terzake van het beperken van een
beroep op de borgtocht, dan wel terzake van het uitwinnen van zekerheden op te volgen;
-
g. kosteloos medewerking te verlenen aan een door of namens de Staat uit te voeren review
van de controlewerkzaamheden uitgevoerd door de interne accountant.
-
2 In afwijking van artikel 7:856, tweede lid, BW, komen tijdens de Wachttermijn en de in artikel 11 bedoelde periode, de kosten van
rechtsvervolging van de Scheepswerf voor rekening van de Bank.
Artikel 5. Toestemming Staat voor wijzigen Kredietovereenkomst en contract
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 De Staat laat zo spoedig mogelijk weten of hij toestemming geeft voor de wijziging
bedoeld in het eerste lid. Wanneer de Staat niet binnen 2 weken heeft aangegeven niet
in te stemmen met de wijziging, dan wordt deze toestemming geacht te zijn gegeven.
3. De Staat kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.
-
4 De Bank is verplicht in de Kredietovereenkomst een bepaling op te nemen, inhoudende
de verplichting voor de Scheepswerf dat, tijdens de looptijd van de Borgstellingsovereenkomst,
het contract tussen de Opdrachtgever en de Scheepswerf slechts met toestemming van
de Bank en die van de Staat kan worden gewijzigd indien deze wijziging leidt tot een
negatieve beïnvloeding van de positie van de Staat onder de Borgstellingsovereenkomst.
Artikel 6. Rapportage
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 7. Provisie
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
3 De provisie dient door de Bank zelf te worden berekend,te worden betaald, en te worden
gerapporteerd aan de Staat, en wel binnen tien dagen na afsluiting van het tijdvak
waarover de Bank overeenkomstig de administratieve methoden, bedoeld in het tweede
lid, de Scheepswerf rente uit hoofde van de Kredietovereenkomst in rekening brengt.
Artikel 8. Verplichting tot overleg bij dreigend beroep op de borgtocht
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Indien uit de informatie, bedoeld in artikel 6, of anderszins aan de Staat of aan
de Bank blijkt dat er een concreet risico bestaat dat de Scheepswerf haar verplichtingen
op grond van de Kredietovereenkomst niet zal nakomen, treden de Bank en de Staat in
overleg.
§ 4. Beroep op de borgtocht
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 9. Voorwaarden voor beroep op de borgtocht en verplichting Staat
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
3 De Bank zal het tweede lid, onderdeel a, niet tegengeworpen krijgen met betrekking
tot een niet voldoen aan de verplichting uit het Kaderbesluit EZ-subsidies en hoofdstuk 8 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen dat het
moet gaan om de bouw van een nieuw schip in Nederland, indien zij bij de aanvraag
een verklaring heeft overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van bouwen in Nederland
(‘Verklaring bouwen in Nederland’).
Artikel 10. Beroep op de borgtocht
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Indien de Bank een beroep doet op de borgtocht, dient zij alle gegevens te verstrekken,
de Staat inzage te geven en kopie te laten nemen van alle bescheiden, die de Staat
nodig heeft om te beoordelen of er op grond van deze Borgstellingsovereenkomst een
recht op betaling bestaat.
Artikel 11. Bevestiging en beoordeling beroep op de borgtocht
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Binnen 8 weken na ontvangst van alle gegevens bedoeld in artikel 10, tweede lid, deelt
de Staat schriftelijk aan de Bank en aan de Scheepswerf mede welk recht op betaling
op grond van deze Borgstellingsovereenkomst bestaat.
-
3 Gedurende de periode van 8 weken, genoemd in het tweede lid, heeft de Staat het recht
een deskundige aan te wijzen die belast wordt met het controleren van de verstrekte
gegevens en bescheiden en van de hoogte van het beroep op de borgtocht. Indien de
Staat van deze bevoegdheid gebruik maakt, wordt de in het tweede lid bedoelde termijn
voor de duur van het onderzoek verlengd. In dit geval deelt de Staat binnen 8 weken
na ontvangst van het rapport van de deskundige aan de Bank mede welk recht op betaling
op grond van deze Borgstellingsovereenkomst bestaat.
-
4 Indien de Bank zich niet kan verenigen met de in het tweede of het derde lid bedoelde
mededeling omtrent haar aanspraken uit deze Borgstellingsovereenkomst, dient zij op
straffe van verval van rechten uit deze Borgstellingsovereenkomst binnen zes maanden
na dagtekening van de mededeling bedoeld in het tweede of het derde lid de Staat voor
de bevoegde rechter te ’s-Gravenhage te dagvaarden.
Artikel 12. Uitwinning tijdens de beoordeling van het beroep op de borgtocht
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Indien een beroep op de borgtocht als bedoeld in artikel 10 is ingediend op een moment,
waarop de uitwinning nog niet is voltooid en ook niet vaststaat dat geen opbrengsten
meer zijn te verwachten die in mindering komen op het Kredietbedrag, dan is de Staat
bevoegd het doen van de in artikel 11 bedoelde mededelingen c.q. aanwijzingen op te
schorten tot het moment waarop duidelijkheid omtrent die uitwinning c.q. opbrengsten
is verkregen.
Artikel 13. Betalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
§ 5. Verplichtingen en bepalingen na uitbetaling door Staat
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 14. Verplichtingen met betrekking tot uitwinning na betaling
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Indien betaling als bedoeld in artikel 13 heeft plaatsgevonden op een moment waarop
de uitwinning nog niet is voltooid en ook niet aannemelijk is geworden dat geen opbrengsten
meer zijn te verwachten die in mindering zouden komen op het Kredietbedrag, dan is
de Bank gedurende een periode van 5 jaar na de datum waarop betaling als bedoeld in
artikel 13 heeft plaatsgevonden, gehouden die pogingen in het werk te stellen om namens
de Staat het door de Staat betaalde bedrag in te vorderen die de Bank in het werk
zou hebben gesteld indien het Kredietbedrag geheel voor eigen rekening en risico door
de Bank zou zijn verstrekt.
Artikel 15. Opbrengsten na uitbetaling borgtocht
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
De Bank betaalt het in artikel 3, eerste lid, genoemde percentage van nagekomen betalingen
op het Kredietbedrag aan de Staat, en wel binnen één maand na ontvangst van die opbrengsten.
Artikel 16. Geen kwijtschelding door Bank
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
§ 6. Slotbepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 17. Terugvorderen betalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar
zodra de Staat blijkt dat de Bank onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft
of de verstrekking van gegevens achterwege heeft gelaten die, ware de Staat daarover
volledig en juist geïnformeerd, tot een andere uitbetaling zouden hebben geleid.
-
2 Reeds uitgekeerde bedragen zijn terstond en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar
zodra de Staat blijkt dat de Bank de verplichtingen uit deze Borgstellingsovereenkomst,
uit het Kaderbesluit EZ-subsidies en hoofdstuk 8 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen niet is
nagekomen.
Artikel 18. Overdracht van rechten uit deze Borgstellingsovereenkomst door de Bank
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 19. Opzegging en ontbinding
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 Een opzegging op grond van het eerste lid, onder a, geschiedt uitsluitend nadat de
Staat de Bank op de hoogte heeft gesteld van het voornemen tot opzegging en nadat
deze in de gelegenheid is gesteld om een tekortschieten dat hersteld kan worden te
herstellen binnen een redelijke termijn.
-
3 Deze Borgstellingsovereenkomst kan door de Staat met onmiddellijke ingang buiten rechte
schriftelijk geheel of gedeeltelijk worden ontbonden, zonder dat een recht op schadevergoeding
bestaat, indien:
-
a. de Bank in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende verplichtingen uit hoofde
van deze Borgstellingsovereenkomst.
-
b. sprake is van aanvraag of verlening van surséance van betaling aan, of aanvraag tot
faillietverklaring dan wel faillietverklaring van de Bank indien aannemelijk is dat
de oorzaak hiervan in belangrijke mate wordt gevormd door omstandigheden die kwalificeren
als onbehoorlijk bestuur als bedoeld artikel 2:138, eerste en tweede lid BW.
Artikel 20. Nietige bepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Indien één of meer bepalingen van deze Borgstellingsovereenkomst nietig blijken te
zijn, of door de rechter vernietigd worden, behouden de overige bepalingen van deze
Borgstellingsovereenkomst hun rechtskracht. Partijen zullen over eerstbedoelde bepalingen
overleg voeren teneinde een vervangende regeling te treffen waarbij zoveel mogelijk
wordt aangesloten bij de door nietigheid of vernietiging getroffen bepaling en bij
de overige bepalingen en strekking van de Borgstellingsovereenkomst. Bij een vervangende
regeling wordt de strekking van de Borgstellingsovereenkomst hoe dan ook niet aangetast.
Artikel 21. Voortdurende bepalingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Bepalingen die naar hun aard bestemd zijn om ook na afloop van de Borgstellingsovereenkomst
voort te duren, behouden nadien hun werking.
Artikel 22. Geschillen en toepasselijk recht
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 23. Opschortende voorwaarde
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
2 De Staat deelt zo spoedig mogelijk na ontvangst van de informatie, bedoeld in het
eerste lid, onder a en b, aan de Bank mee of aan de voorwaarden is voldaan.
Artikel 24. Aanvang en einde Borgstellingsovereenkomst
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Artikel 25. Domiciliekeuze en berichtgevingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
-
1 De Staat kiest voor de uitvoering van deze Borgstellingsovereenkomst domicilie ten
kantore van het agentschap van het ministerie van Economische Zaken de EVD, Unit internationale
financiering, Postbus 20105, 2500 EC Den Haag. De EVD, Unit internationale financiering,
is bevoegd de Staat bij de uitvoering van deze Borgstellingsovereenkomst te vertegenwoordigen.
-
2 Onverminderd het bepaalde in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dienen alle mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten
uit hoofde van deze Borgstellingsovereenkomst schriftelijk te worden gedaan.
-
3 Mededelingen, aanzeggingen, verzoeken, toestemmingen en andere berichten die niet
in overeenstemming met het tweede lid zijn gedaan zijn zonder rechtsgevolg.
Aldus is overeengekomen en in tweevoud ondertekend te 's-Gravenhage op ....................
De Minister van Economische Zaken, .............
(naam en functie vertegenwoordiger Bank)
Overzicht
EVD referentie nr.
BBS 05...
Overzicht
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
BBS referentie nr.
Bank
Naam:
Adres:
Scheepswerf
Naam:
Adres:
Deel uitmakend van een groep?
Zo ja, eventueel mede-verbonden vennootschappen:
Opdrachtgever:
Opdrachtgever
Naam:
Adres:
Bouwnummer schip:
Contractprijs:
|
EUR....
|
|
|
Kredietbedrag:
|
EUR....
|
|
|
Borgstellingspercentage:
|
....%
|
|
|
Maximale borgstellingsbedrag:
|
EUR....
|
|
|
Provisie:
|
....%
|
|
|
Einddatum:
|
|
Schriftelijke stukken ter uitvoering van deze Borgstellingsovereenkomst bestemd voor
de Staat worden gestuurd naar EVD, Unit internationale financiering, Postbus 20105,
2500 EC Den Haag
Bankrekening nr. EVD:
Bijlage 8.2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
[Red: Ligt ter inzage bij SenterNovem te Den Haag.]
Bijlage 9.1
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Bijlage 9.2
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Bijlage 9.3. behorende bij artikel 9.10, onderdeel a, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Veiligheid Kleine Bedrijven
Aanvraagformulier
versie maart 2010
Dit is het aanvraagformulier als bedoeld in artikel 9.10, onderdeel a, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen
(bijlage 9.3)
Met dit aanvraagformulier vraagt u subsidie aan voor een maximum van 1.000 euro aan
kosten voor de veiligheidsscan(s) en de veiligheidsmaatregelen bij elkaar. (artikel 9.2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen)
-
• Per veiligheidsscan bedraagt de subsidie de kosten voor die veiligheidsscan minus
50 euro eigen bijdrage, met een maximum van 300 euro per veiligheidsscan.
-
• Voor de veiligheidsmaatregelen bedraagt de subsidie maximaal 700 euro.
Alle bedragen zijn excl. BTW, tenzij u geen BTW in aftrek kunt brengen.
Uw aanvraag wordt middels een beschikking (subsidieverlening) bevestigd.
-
• U dient de veiligheidsmaatregelen binnen 6 maanden na dagtekening van deze beschikking
te realiseren;
-
• Deze veiligheidsmaatregelen dienen gebaseerd te zijn op een advies van een gekwalificeerde
veiligheidsadviseur. Een overzicht van deze adviseurs kunt u vinden op de Google Maps
van het Agentschap NL (zie onze website, linkermenu bij overzicht adviseurs).
Algemene informatie: www.veiligheidkleinebedrijven.nl
Vragen graag per e-mail: info@veiligheidkleinebedrijven.nl of vkbinfo@agentschapnl.nl
Helpdesk VKB: 088 602 58 58
Controle vragen
|
Ik heb maximaal vijf vestigingen
|
□ ja
|
□ nee
|
Per vestiging heb ik maximaal 10 fte
|
□ ja
|
□ nee
|
Ik heb nog niet eerder VKB-subsidie ontvangen
|
□ ja
|
□ nee
|
Ik heb in de afgelopen 3 jaren minder dan 200.000 euro de minimis subsidie ontvangen
van een overheidsinstelling.
|
□ ja
|
□ nee
|
Veiligheid Kleine Bedrijven
Aanvraagformulier
versie maart 2010
Aanvrager
|
Naam bedrijf
|
|
KvK-nummer
|
|
SBI-code
|
|
Contactpersoon
|
De heer/mevrouw
|
□ heer / □ mevrouw
|
Voorletters
|
|
Tussenvoegsel(s)
|
|
Achternaam
|
|
Functie
|
|
Postcode
|
|
Adres
|
|
Plaats
|
|
Telefoonnummer
|
|
E-mailadres:
|
|
Ondertekening
|
□ Aldus naar waarheid ingevuld (niet vergeten aan te kruisen!)
|
Naam
|
|
Functie
|
|
Plaats en datum
|
|
Handtekening:
|
|
Bijlage 9.4. behorende bij artikel 9.10, onderdeel b, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Veiligheid Kleine Bedrijven
Aanvraagformulier
versie maart 2010
Dit is het aanvraag formulierformulier, bedoeld in artikel 9.10, onderdeel b, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (bijlage
9.4).
Uw aanvraag wordt middels een beschikking bevestigd.
-
• De maatregelen dient u binnen 6 maanden na dagtekening van de verleningsbeschikking
getroffen te hebben.
-
• Deze veiligheidsmaatregelen dienen gebaseerd te zijn op een advies van een gekwalificeerde
veiligheidsadviseur.
-
• Mocht u al kosten hebben gemaakt of harde verplichtingen zijn aangegaan voor 31 januari
2010, dan kunt u een beroep doen op de zgn. coulance-bepaling zoals opgenomen in artikel 9.11. In dat geval dient u het deel van dit formulier op pagina 3 in te vullen voor de
vaststelling en kopieën mee te sturen waarmee u onderbouwt dat u verplichtingen voor
veiligheidsmaatregelen bent aangegaan voor 31 januari 2010. Indien u aan de voorwaarden voldoet wordt de subsidie zonder voorafgaande subsidieverlening
vastgesteld.
Algemene informatie: www.veiligheidkleinebedrijven.nl
Vragen graag per e-mail: info@veiligheidkleinebedrijven.nl of vkbinfo@agentschapnl.nl
Helpdesk VKB: 088 602 58 58 (op werkdagen van 9.00 tot 12.00)
Controle vragen
|
Ik heb maximaal vijf vestigingen
|
□ ja
|
□ nee
|
Per vestiging heb ik maximaal 10 fte
|
□ ja
|
□ nee
|
Bent u zich bewust dat deze regeling onder de de-minimis verordening valt?
|
□ ja
|
□ nee
|
Heeft u de afgelopen drie jaar van een bestuursorgaan (overheidsorganisatie) subsidie
ontvangen zonder goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen (zgn.
de-minimissteun)?
|
□ ja
|
□ nee
|
Aangeven welke aanvraag u wilt doen voor 2010. Hierbij heeft u een aanvraag in 2009
ingediend en doet u een beroep op de 2010 regeling.
|
|
□
|
Ingediend in 2009, vanwege budget uitputting is mijn aanvraag niet gehonoreerd; ik
ben geen verplichting aangegaan voor 31 januari 2010.
Ik doe een aanvraag voor subsidie in 2010 voor maximaal 1.000 euro. (artikel 9.12 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen)
|
□
|
Ingediend in 2009, vanwege budget uitputting is mijn aanvraag niet gehonoreerd; ik
ben verplichtingen aangegaan voor 31 januari 2010 waarvoor ik in totaal (inclusief
kosten veiligheidsscan(s)) minder dan 1.000 euro subsidie zou ontvangen.
Ik doe een aanvraag voor subsidie in 2010 voor maximaal 1.000 euro. (artikel 9.12 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen)
|
□
|
Ik vraag alleen subsidie aan voor de veiligheidsscan(s), ik vraag geen subsidie aan
voor veiligheidsmaatregelen (kopie van de veiligheidsscan(s) en betaalbewijs sluit
ik bij) (artikel 9.12 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen)
|
□
|
Ingediend in 2009, vanwege budget uitputting is mijn aanvraag niet gehonoreerd; ik
ben verplichting aangegaan voor 31 januari 2010. Ik voeg bewijsstukken hiervan bij
deze aanvraag. Ik doe een aanvraag voor subsidie in 2010 voor de coulanceregeling
(maximaal 10.000 euro en vergoeding veiligheidsscans). Ik vraag subsidievaststelling
aan. (Het onderdeel over de vaststelling coulance-bepaling op pg. 3 moet worden ingevuld)
(artikel 9.11 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen)
|
In 2009 was mijn referentienummer/projectnummer
|
VKB09
|
Veiligheid Kleine Bedrijven
Aanvraagformulier
versie maart 2010
Aanvrager
|
Naam bedrijf
|
|
KvK-nummer
|
|
SBI-code
|
|
Contactpersoon (alleen verplicht als deze is veranderd ten opzichte van aanvraag 2009)
|
De heer/mevrouw
|
□ heer / □ mevrouw
|
Voorletters
|
|
Tussenvoegsel(s)
|
|
Achternaam
|
|
Functie
|
|
Postcode
|
|
Adres
|
|
Plaats
|
|
Telefoonnummer
|
|
E-mailadres
|
|
gegevens VKB-adviseur en veiligheidsscan
|
Achternaam VKB-adviseur
|
|
VKB-nummer van de adviseur
|
|
Datum van de (eerst gedane) veiligheidsscan
|
|
Veiligheid Kleine Bedrijven
Aanvraagformulier
Versie maart 2010
Wat is/zijn de postcode(s) van en de kosten voor de veiligheidsscan voor de locatie(s)
waar u veiligheidsmaatregelen hebt getroffen
De subsidie is – na aftrek eigen bijdrage van 50 euro – maximaal 300 euro per veiligheidsscan
|
|
Postcode
|
Kosten (ex BTW)
|
subsidie
|
Vestiging 1
|
|
|
|
Vestiging 2
|
|
|
|
Vestiging 3
|
|
|
|
Vestiging 4
|
|
|
|
Vestiging 5
|
|
|
|
Totaal:
|
|
Vaststelling coulance-bepaling
Als u geen coulance aanvraagt, gaat u door naar Ondertekening.
Veiligheidsmaatregelen:
|
Kosten (ex BTW)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal aan kosten (ex BTW)
|
|
Subsidie: 50% van de kosten (ex. BTW).
Maximaal 10.000 euro bij coulance
|
|
|
Totale subsidie (subsidie veiligheidsscans plus subsidie maatregelen).
|
|
Betalingsgegevens
|
IBAN-code (voorheen bankrekeningnummer)
|
|
BIC-code (internationale code van de bank)
|
|
Naamstelling bankrekening
|
|
Ondertekening
|
□
|
Aldus naar waarheid ingevuld. (niet vergeten aan te kruisen!)
|
□
|
Ik doe een beroep op de coulance bepaling en heb bewijsstukken bijgevoegd die onderbouwen
dat ik voor 31 januari 2010 verplichtingen ben aangegaan voor veiligheidsmaatregelen.
|
□
|
Ik vraag alleen subsidie aan voor de veiligheidsscan(s) en heb een kopie van de veiligheidsscan(s)
en betaalbewijs bijgevoegd
|
□
|
Ik doe een aanvraag voor subsidie in 2010 voor maximaal 1.000 euro. Ik stuur alleen
dit formulier op. De veiligheidsscan en alle betaalbewijzen bewaar ik voor de declaratie.
|
Naam
|
|
Functie
|
|
Plaats en datum
|
|
Handtekening:
|
|
Bijlage 9.5. behorende bij artikel 9.10, onderdeel c, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Veiligheid Kleine Bedrijven
Aanvraagformulier
versie maart 2010
Dit is het vaststellingsformulier als bedoeld in artikel 9.10, onderdeel c, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen (bijlage
9.5)
Met dit vaststellingsformulier kunt u tot een maximum van 1.000 euro aan kosten voor
de veiligheidsscan(s) en de veiligheidsmaatregelen declareren.
-
• Per veiligheidsscan bedraagt de subsidie de kosten voor die veiligheidsscan minus
50 euro eigen bijdrage, met een maximum van 300 euro per veiligheidsscan.
-
• Voor de veiligheidsmaatregelen bedraagt de subsidie maximaal 700 euro.
Alle bedragen zijn excl. BTW, tenzij u geen BTW in aftrek kunt brengen.
Uw vaststellingsverzoek wordt middels een beschikking bevestigd.
-
• De veiligheidsmaatregelen dient u binnen 6 maanden na dagtekening van de verleningsbeschikking
getroffen te hebben.
-
• De subsidiabele kosten dient u bij indienen van uw vaststellingsformulier gemaakt
én betaald te hebben. Uitzondering is dat bij een contract voor leasekoop nog niet
alle kosten betaald hoeven te zijn.
-
• Deze veiligheidsmaatregelen dienen gebaseerd te zijn op een advies van een veiligheidsadviseur
die staat vermeld op de website van Agentschap NL.
Bij het vaststellingsverzoek dient u kopie facturen en betaalbewijzen mee te sturen
Algemene informatie: www.veiligheidkleinebedrijven.nl
Vragen graag per e-mail: info@veiligheidkleinebedrijven.nl of vkbinfo@agentschapnl.nl
Helpdesk VKB: 088 602 58 58 (op werkdagen van 9.00 tot 12.00)
Controle vragen
|
Ik heb maximaal vijf vestigingen
|
□ ja
|
□ nee
|
Per vestiging heb ik maximaal 10 fte
|
□ ja
|
□ nee
|
Bent u zich bewust dat deze regeling onder de de-minimis verordering valt?
|
□ ja
|
□ nee
|
Heeft u de afgelopen drie jaar van een bestuursorgaan (overheidsorganisatie) subsidie
ontvangen zonder goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen (zgn.
de-minimissteun)?
|
□ ja
|
□ nee
|
Aangeven welk vaststellingsverzoek u doet
|
|
□
|
Regeling 2010 (maximaal 1.000 euro subsidie) (artikel 9.2 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen)
|
□
|
Ingediend in 2009, vanwege budget uitputting is mijn aanvraag niet gehonoreerd; Ik
heb een aanvraag voor 2010 gedaan voor maximaal 1.000 euro subsidie. (artikel 9.12 van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen)
|
|
In 2009 was mijn referentienummer/projectnummer
|
VKB09
|
Veiligheid Kleine Bedrijven
Vaststellingsformulier
versie maart 2010
Aanvrager
|
Naam bedrijf
|
|
KvK-nummer
|
|
SBI-code
|
|
Contactpersoon
|
De heer/mevrouw
|
□ heer / □ mevrouw
|
Voorletters
|
|
Tussenvoegsel(s)
|
|
Achternaam
|
|
Functie
|
|
Postcode
|
|
Adres
|
|
Plaats
|
|
Telefoonnummer
|
|
E-mailadres
|
|
gegevens VKB-adviseur en veiligheidsscan
|
Achternaam VKB-adviseur
|
|
VKB-nummer van de adviseur
|
|
Datum van de veiligheidsscan
|
|
Veiligheid Kleine Bedrijven
Vaststellingsformulier
versie maart 2010
Wat is/zijn de postcode(s) van en de kosten voor de veiligheidsscan voor de locatie(s)
waar u veiligheidsmaatregelen hebt getroffen
De subsidie is per veiligheidsscan, na aftrek eigen bijdrage van 50 euro, max. 300
euro.
De totale subsidie is maximaal 1.000 per ondernemer.
|
|
Postcode
|
Kosten (ex BTW)
|
subsidie
|
Vestiging 1
|
|
|
|
Vestiging 2
|
|
|
|
Vestiging 3
|
|
|
|
Vestiging 4
|
|
|
|
Vestiging 5
|
|
|
|
Totaal:
|
|
Veiligheidsmaatregelen
|
Kosten (ex BTW)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal aan kosten (ex BTW)
|
|
Subsidie: 50% van de kosten (ex. BTW).
Maximaal 10.000 euro bij coulance
|
|
|
Totale subsidie (subsidie veiligheidsscans plus subsidie maatregelen).
Dit is maximaal 1.000 euro
|
|
Betalingsgegevens
|
IBAN-code (voorheen bankrekeningnummer)
|
|
BIC-code (internationale code van de bank)
|
|
Naamstelling bankrekening
|
|
Ondertekening
|
□
|
Aldus naar waarheid ingevuld. (niet vergeten aan te kruisen!)
|
□
|
Ik heb kopieën van betaalbewijzen en facturen bijgesloten.
|
□
|
Ik vraag alleen subsidie aan voor de veiligheidsscan(s) en heb een kopie van de veiligheidsscan(s)
en betaalbewijs bijgevoegd
|
□
|
Ik voeg een kopie van de aanbevelingen uit de veiligheidsscan toe (de veiligheidsscan
dient u te bewaren voor eventuele extra controle)
|
Naam
|
|
Functie
|
|
Plaats en datum
|
|
Handtekening:
|
|
Bijlage 9.6. behorende bij artikel 9.10, onderdeel d, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen
[Regeling vervallen per 20-08-2014]
Veiligheid Kleine Bedrijven
Vaststellingsformulier Pilot en Landelijke regeling (versie 2010)
(aanvraag ingediend in de periode 1 februari t/m 31 augustus 2009 of 8 september t/m
31 december)
Bijlage 9.6. Vaststellingsformulier als bedoeld in artikel 9.10, onderdeel d, van de Subsidieregeling starten, groeien en overdragen van ondernemingen.
Voor aanvragen ingediend in de periode van 1 februari t/m 31 augustus 2009
|
Dossiercode SenterNovem
VKB09
|
Indienen bij: Agentschap NL (Veiligheid Kleine Bedrijven), Postbus 93144, 2509 AC DEN HAAG
algemene informatie: www.veiligheidkleinebedrijven.nl
helpdesk (werkdagen van 09.00 - 12.00 uur): 088 602 58 58
|
Aangeven op welke vaststelling u een beroep wilt doen
|
□
|
Pilot (aanvraag ingediend op 01-02-2009 tot 31-08-2009)
|
□
|
Landelijke regeling (aanvraag ingediend op 08-09-2009 t/m 31-12-2009)
|
Aanvrager
|
Naam bedrijf
|
|
KvK-nummer
|
|
Contactpersoon
|
De heer/mevrouw
|
□ heer / □ mevrouw
|
Voorletters
|
|
Tussenvoegsel(s)
|
|
Achternaam
|
|
Functie
|
|
Postcode
|
|
Adres
|
|
Plaats
|
|
Telefoonnummer
|
|
E-mailadres
|
|
NB Lees voor het invullen ook de toelichting ‘Van verlening naar vaststelling’
|
Wat is/zijn de postcode(s) van en de kosten voor de veiligheidsscan voor de lokatie(s)
waar u veiligheidsmaatregelen hebt getroffen. Niet van toepassing indien u in aanmerking
komt voor de Pilot.
|
|
Postcode
|
Kosten (ex BTW)
|
subsidie
|
Vestiging 1
|
|
|
|
Vestiging 2
|
|
|
|
Vestiging 3
|
|
|
|
Vestiging 4
|
|
|
|
Vestiging 5
|
|
|
|
Totaal:
|
|
Veiligheidsmaatregelen
|
Kosten (ex BTW)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal aan kosten (ex BTW)
|
|
Subsidie: 50% van de kosten met een maximum van 10.000 euro (ex. BTW)
|
|
|
Betalingsgegevens
|
IBAN-code (voorheen bankrekeningnummer)
|
|
BIC-code (internationale code van de bank)
|
|
Naamstelling bankrekening
|
|
Ondertekening
|
□
|
Aldus naar waarheid ingevuld. (niet vergeten aan te kruisen!)
|
□
|
Ik heb kopieën van betaalbewijzen en facturen bijgesloten.
|
Naam
|
|
Functie
|
|
Plaats en datum
|
|
Handtekening:
|
|
Origineel opsturen; bewaar een kopie, wel éérst dateren en tekenen
|