Circulaire KB wijziging rechtspositiebesluiten (fiscaliteit dienstauto's)

Geraadpleegd op 24-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-03-2009.
Geldend van 19-03-2009 t/m heden

Circulaire KB wijziging rechtspositiebesluiten (fiscaliteit dienstauto's)

1. Inleiding

Recentelijk zijn diverse rechtspositiebesluiten voor provinciale en gemeentelijke bestuurders gewijzigd. Het betreft wijzigingen in:

De wijzigingen zijn op 19 februari 2009 gepubliceerd in het Staatsblad 2009, 64.

Dit koninklijk besluit regelt twee zaken. Enerzijds creëert het een rechtsbasis voor een vergoeding ten laste van het Rijk aan commissarissen der Koningin en burgemeesters. Deze vergoeding dient als compensatie voor de door hen verschuldigde inkomstenbelasting voor niet ambtsgebonden gebruik van hun dienstauto in een bepaalde periode. Anderzijds wordt de mogelijkheid geopend voor provincies en gemeenten om te besluiten of zij hun bestuurders een dergelijke compensatie willen bieden. Ook is van de gelegenheid gebruik gemaakt om twee technische wijzigingen door te voeren.

Er is sprake van terugwerkende kracht, maar de datum verschilt per onderwerp. De redenen daarvoor vindt u in de toelichting bij het besluit.

Voor uw informatie heb ik het koninklijk besluit en de nota van toelichting bij deze circulaire gevoegd.

De integrale tekst van de verschillende rechtspositiebesluiten kunt u vinden op de internetsite www.overheid.nl, onder wet- en regelgeving.

2. Wijzigingen in de regelgeving

De aanpassingen van de bovengenoemde regelingen betreffen onder meer het volgende.

  • a. Compensatie naheffing ten laste van het Rijk

    De belastingdienst heeft bij een aantal provincies en gemeenten naheffingen opgelegd voor het gebruik van de dienstauto anders dan uit hoofde van het ambt (nevenfuncties niet qualitate qua).

    Voor de commissarissen der Koningin is de compensatie, vooruitlopend op dit koninklijk besluit, al afgerond. De benodigde activiteiten voor de compensatie van burgemeesters die het aangaat, zijn op voorschotbasis al in gang gezet en bevinden zich nu in de fase van de verificatie.

  • b. Wat is privégebruik van dienstauto’s in fiscale zin?

    Indien provincies en gemeenten besluiten een compensatie te bieden voor de door hun bestuurders verschuldigde inkomstenbelasting voor niet ambtsgebonden gebruik van hun dienstauto, is de vraag aan de orde wat wel en wat niet fiscaal als privégebruik wordt aangemerkt. Hierop wordt in deze paragraaf ingegaan. Overigens is de belastingdienst ingeval van onduidelijkheden in alle gevallen bereid tot overleg om duidelijkheid vooraf te geven.

    Naast de kilometers voor de uitoefening van de functie kunnen uitsluitend de kilometers voor ambtsgebonden nevenfuncties als zakelijk worden aangemerkt. Ambtsgebonden nevenfuncties vloeien voort uit het ambt. Van een ambtsgebonden nevenfunctie is in elk geval sprake als de ambtsdrager zich er niet aan kan onttrekken en de functie moet worden beëindigd als het ambt niet meer wordt uitgeoefend.

    Of met de nevenfunctie een maatschappelijk of algemeen bestuurlijk belang is gediend, is fiscaal bezien géén criterium voor het begrip ambtsgebonden nevenfunctie. Ook is het fiscaal niet relevant of door provinciale staten of de gemeenteraad toestemming is gegeven voor het vervullen van de nevenfunctie en het gebruik van de dienstauto voor dat doel.

    Het lidmaatschap van een politieke partij is in de eerste plaats een privéaangelegenheid. Dit is anders als er een direct belang bestaat voor het uitoefenen van het ambt van de desbetreffende bestuurder. Voor commissarissen der Koningin en burgemeesters zal dit in de praktijk betekenen dat ritten voor partijbijeenkomsten als zakelijk kunnen worden aangemerkt.

    Bij de onbezoldigde commissies en functies van de VNG neemt de belastingdienst het standpunt in dat sprake is van zakelijke ritten. Een burgemeester vervult de functie omdat zijn gemeente lid is van de vereniging en de bestuursfunctie wordt door de functionaris van de gemeente uitgevoerd. Bovendien staat in de statuten dat de bestuurders van de VNG moeten voortkomen uit deze kring.

    Bij bestuurlijke commissies of adviescolleges op het terrein van de rijksoverheid zal zich echter vaker de situatie voordoen dat iemand deelneemt op grond van deskundigheid en reputatie en niet uitsluitend als bij voorbeeld burgemeester van een bepaalde gemeente. In zulke gevallen is er eerder sprake van privégebruik.

    In geval van bezoldigde nevenfuncties waarvan de bezoldiging niet in de gemeentekas wordt gestort, zal de belastingdienst aannemen dat die niet worden vervuld in de hoedanigheid van het ambt.

  • c. Beperking fiscale effect bijtelling ingeval van niet ambtsgebonden nevenfuncties

    De compensatie mag ten hoogste bedragen de gebruteerde verschuldigde loon- en inkomstenbelasting voor het gebruik van de dienstauto. De provincie of de gemeente kan bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding rekening houden met de mogelijkheden die de individuele ambtsdrager heeft om bij de aangifte Inkomstenbelasting het fiscale effect van de bijtelling te beperken.

    Het kan namelijk verschil maken of de niet ambtsgebonden nevenfuncties een dienstbetrekking is, onbezoldigd is of moet worden aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden.

    Indien er sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden kan een evenredig deel van de bijtelling worden afgetrokken van het resultaat. Het fiscale effect van de bijtelling wordt in zoverre ongedaan gemaakt.

    Bij een nevenfunctie in dienstbetrekking kunnen kosten (waaronder een evenredig deel van de bijtelling wegens het privégebruik van een auto) niet worden afgetrokken. In dat geval kan wel de provincie of de gemeente de kosten voor het gebruik van de dienstauto factureren, omdat de ambtsdrager de dienstauto gebruikt voor andere dan provinciale of gemeentelijke doeleinden. Dan loopt de factuurbetaling buiten de ambtsdrager om rechtstreeks van de opdrachtgever naar de provincie of gemeente. Als de ambtsdrager zelf deze factuur zou ontvangen en aan de provincie of gemeente zou betalen, kan die betaling als bijdrage voor privégebruik auto in mindering worden gebracht op de fiscale bijtelling. De ambtsdrager zal die door hem gedragen betaling wel vergoed willen hebben van de opdrachtgever en kan daarom de opdrachtgever een reiskostenvergoeding vragen. Deze reiskostenvergoeding is tot 19 cent per kilometer belastingvrij.

    Bij onbezoldigde niet ambtsgebonden nevenfuncties geldt het volgende. Als de organisatie waar de nevenfunctie wordt vervuld, een kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke of een algemeen nut beogende instelling is, kunnen deze kilometers bij het afzien van een declaratie voor de inkomstenbelasting als gift worden aangemerkt. Daarvoor gelden echter begrenzingen.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
voor deze:
de

directeur Arbeidszaken Publieke Sector

,

L.D.P. Lombaers