Verordening Bosschap Heffing Subsidies en Bijdragen 2009

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2009.
Geldend van 01-01-2009 t/m heden

Verordening van het bestuur van het Bosschap tot het opleggen van heffingen (Verordening Bosschap Heffing Subsidies en Bijdragen 2009)

§ 1. Begripsbepalingen

artikel 2

Onder beboste oppervlakte worden in deze verordening verstaan:

  • a. terreinen tot bos beplant en/of bezaaid;

  • b. (kaal)kapvlakte(n), ten aanzien waarvan een publiekrechtelijke herplantplicht bestaat;

  • c. hakhout;

  • d. kwekerijen voor bosplantsoen, uitgezonderd handelskwekerijen.

Onder hakhout zijn niet begrepen wallen smaller dan 3 meter.

artikel 3

Onder rijbeplanting(en) worden in deze verordening verstaan:

beplanting(en) gelegen langs perceelgrenzen, wegen en dijken en bestaande uit de boomsoorten populier (behalve Italiaanse populier en knotpopulier) en/of wilg (behalve knotwilg) en uit overige boomsoorten.

Onder overige boomsoorten worden uitsluitend verstaan:

inlandse eik, Amerikaanse eik, es (behalve knotes), iep en beuk.

artikel 4

Onder omzet wordt in deze verordening verstaan:

het totaalbedrag dat door een bosbouwambachtonderneming in een kalenderjaar in rekening is gebracht aan bosbouwondernemingen en rondhouthandelsbedrijven wegens uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot bossen en/of andere houtopstanden en andere dienstverlening, de bijlevering van materialen, spuitmiddelen e.d. daaronder begrepen, exclusief btw; zulks met dien verstande, dat genoemd totaalbedrag dient te worden verhoogd met een bedrag dat wordt verkregen door het aantal m3 te vermenigvuldigen met € 11,35, door bosbouwambachtondernemingen die hout op stam en/ of in het bos liggend hout kopen en de daaraan in het bos te verrichten werkzaamheden zelf uitvoeren.

artikel 5

Onder heffingsplichtige wordt in deze verordening verstaan:

degene, die krachtens het bepaalde in deze verordening heffing is verschuldigd.

§ 2. Heffingsbepalingen

artikel 6

  • 1 Aan degenen, die op 1 januari 2009 een onderneming drijven waarin de bosbouw, het bosbeheer of de houtteelt wordt uitgeoefend, wordt een heffing opgelegd, voorzover:

    • a. de beboste oppervlakte 5 ha of meer bedraagt;

    • b. het aantal bomen in rijbeplanting(en) 1000 of meer is;

    • c. de beboste oppervlakte en de rijbeplanting(en), omgerekend in beboste oppervlakte overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, tezamen 5 ha of meer bedragen.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt aan degenen, die op 1 januari 2009 een bosbouwonderneming drijven, waarvan de beboste oppervlakte en de rijbeplantingen, omgerekend in beboste oppervlakte overeenkomstig artikel 8, tezamen minder dan 5 ha bedragen, een heffing opgelegd, indien tot die onderneming tenminste 1 ha beboste oppervlakte behoort, ten aanzien waarvan op grond van de “Beschikking vrijstelling meldings- en herplantplicht”, vrijstelling is verleend van de herplantplicht.

artikel 8

  • 1 Aan degenen, die een onderneming drijven waarin de bosbouw, het bosbeheer of de houtteelt wordt uitgeoefend, wordt een heffing opgelegd van € 0,15 per hectare.

  • 2 Voor de berekening van het aantal hectaren beboste oppervlakte worden wegen en/of brandstroken, voorzover deze niet breder zijn dan zes meter, tot de beboste oppervlakte gerekend.

  • 3 Voor de berekening van het aantal hectaren beboste oppervlakte worden rijbeplanting(en) langs wegen en/of brandstroken voorzover deze breder zijn dan zes meter en lopen binnen of langs een beboste oppervlakte, tot die beboste oppervlakte gerekend, indien de rijbeplanting(en) tot dezelfde onderneming behoort (behoren).

  • 4 Voor de berekening van heffingen worden oppervlakten van een halve hectare en minder naar beneden afgerond en oppervlakten van meer dan een halve hectare naar boven afgerond.

    Het bepaalde in dit lid is ook van toepassing op rijbeplantingen, omgerekend in beboste oppervlakte, met dien verstande, dat 200 bomen worden geacht gelijk te zijn aan 1 ha beboste oppervlakte. Indien het aantal minder dan 200 bedraagt, wordt dat aantal geacht gelijk te zijn aan een evenredig deel van 1 ha.

artikel 9

  • 1 De heffingen voor ondernemingen waarin de bosbouw, het bosbeheer of de houtteelt wordt uitgeoefend, worden berekend over het gehele jaar naar de toestand op 1 januari 2009.

  • 2 Het bestuur kan ter zake nadere voorschriften geven.

artikel 10

Rijbeplantingen van gemeenten, die zijn gelegen binnen de bebouwde kom, zoals deze volgens de Bouwverordening is vastgesteld, zijn vrijgesteld van heffing.

artikel 11

  • 1 Degene, die op 1 januari 2009 een bosbouwambachtonderneming drijft, is verplicht vóór 1 september 2009 op een daartoe verstrekt formulier opgave te doen van de in 2008 behaalde omzet, als bedoeld in artikel 4.

  • 2 Degene, die op 1 januari 2009 een bosbouwambachtonderneming drijft, wordt een heffing opgelegd voorzover de behaalde omzet als bedoeld in artikel 4 in 2008 € 11.345,-- of meer bedroeg.

  • 3 De heffing als bedoeld in lid 2 bedraagt:

    a. bij een omzet van

    doch minder dan

    € 11.345,-- of meer

    € 45.380,--

    € 5,48

    b. bij een omzet van

    doch minder dan

    € 45.380,-- of meer,

    € 113.445,--

    € 10,88

    c. bij een omzet van

    doch minder dan

    € 113.445,-- of meer,

    € 226.890,--

    € 16,35

    d. bij een omzet van

    doch minder dan

    € 226.890,-- of meer,

    € 453.780,--

    € 21,75

    e. bij een omzet van

    € 453.780,-- of meer

    € 27,23

artikel 12

  • 2 Indien de gegevens als bedoeld in lid 1 niet voorhanden zijn, wordt de heffing ambtshalve door de secretaris namens het bestuur vastgesteld.

artikel 13

  • 1 Aan de ondernemer die lid of indirect lid is van:

    • a. de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren

    • b. de Algemene Vereniging Inlands Hout

    en over het jaar 2008 de volledige contributie heeft betaald, wordt een aftrek toegestaan van 50% van de contributie op het totaal van de algemene heffing Bosschap 2009 en de heffing inzake subsidies en bijdragen 2009, tot ten hoogste de helft van het totaal van beide heffingen.

    De aftrek wordt slechts verleend, indien uit door genoemde organisaties verstrekte opgaven blijkt, dat de contributie over het voorafgaande jaar is betaald.

  • 2 Onder indirecte leden worden in dit verband verstaan leden van een branche- of regionale/locale organisatie, die is aangesloten bij een in het eerste lid, onder a of b genoemde koepelorganisatie.

  • 3 Andere ondernemersorganisaties kunnen ten behoeve van hun leden een verzoek bij het dagelijks bestuur van het Bosschap indienen om eveneens te worden toegelaten tot de aftrekregeling als bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Toegelaten wordt een organisatie die aan de volgende voorwaarden voldoet:

    • a. een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid;

    • b. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheden kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen;

    • c. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties,

    • d. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet onbetekenend is,

    • e. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overleg met de overheid, en

    • f. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit.

artikel 14

  • 1 De oplegging van de heffing geschiedt door of namens het bestuur door middel van toezending of uitreiking van een gedagtekende heffingsaanslag aan de in artikel 5 bedoelde personen.

  • 2 De heffingsaanslag moet bevatten:

    • a. de naam en de woonplaats van de heffingsplichtige

    • b. een specificatie van het bedrag der heffing;

    • c. het totaal van de heffing;

    • d. in de daarvoor in aanmerking komende gevallen het in artikel 13 bedoelde bedrag van de aftrek;

    • e. het totaal van de aanslag.

artikel 15

  • 1 De betaling moet geschieden binnen een maand na de dagtekening van de heffingsaanslag.

  • 2 De heffingsaanslag vermeldt het in lid 1 bedoelde betalingstijdstip en bevat informatie over de wijze van betaling.

§ 3. Slotbepalingen

artikel 16

  • 1 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009.

  • 2 Deze verordening wordt afgekondigd in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie.

  • 3 Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening Bosschap Heffing Subsidies en Bijdragen 2009”.

Driebergen, 6 oktober 2008

E.H.T.M. Nijpels

voorzitter

G.J.P. Jansen

secretaris