Instellingsbesluit Adviescommissie Bezwaren Personeel SZW

Geraadpleegd op 29-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 22-05-2009.
Geldend van 22-05-2009 t/m heden

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 mei 2009, nr. PO&I/P&O/2009/10428A, tot (hernieuwde) instelling van de Adviescommissie Bezwaren Personeel SZW (Instellingsbesluit Adviescommissie Bezwaren Personeel SZW)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

Gehoord het Departementaal Georganiseerd Overleg;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. de commissie: de Adviescommissie Bezwaren Personeel SZW;

  • b. het DGO: het Departementaal Georganiseerd Overleg;

  • c. EC aj: het Expertisecentrum Arbeidsjuridisch, onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • d. de minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

  • e. het ministerie: het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Artikel 3

  • 1 De commissie bestaat uit ten minste drie en ten hoogste acht leden, met inbegrip van de voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2 De leden worden door de minister benoemd en ontslagen. Ten minste één en ten hoogste drie leden worden benoemd op voordracht van het DGO.

  • 3 De minister kan een plaatsvervangend voorzitter benoemen.

  • 4 De benoemingen gelden voor een periode van vier jaar. De (plaatsvervangend) voorzitter en overige leden kunnen tussentijds op eigen verzoek worden ontslagen. Herbenoeming is mogelijk.

  • 5 De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter maken geen deel uit van het ministerie en zijn derhalve niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bevoegde gezag.

  • 6 De commissie wordt secretarieel en administratief ondersteund door EC aj. De secretaris maakt geen deel uit van de commissie.

  • 7 EC aj formeert in overleg met de voorzitter, per zaak of per cluster van te behandelen zaken, een ad hoc commissie. Deze commissie bestaat per zitting uit drie leden, waaronder een voorzitter, een lid namens het DGO en een lid namens het bevoegde gezag.

Artikel 4

  • 1 Een lid van de commissie verschoont zich, indien hij rechtstreeks betrokken is geweest bij de voorbereiding van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, dan wel indien zich anderszins omstandigheden voordoen die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen.

  • 2 Het in het eerste lid bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de secretaris.

Artikel 5

De commissie heeft tot taak de minister respectievelijk het bevoegde gezag te adviseren over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van bezwaren welke door personeelsleden of belanghebbenden zijn ingediend tegen jegens hen genomen besluiten, voor zover de behandeling van die bezwaren niet aan een andere commissie is opgedragen.

Artikel 6

  • 1 De indiener van het bezwaarschrift dan wel diens vertegenwoordiger alsmede het bevoegde gezag dan wel diens vertegenwoordiger, worden in de gelegenheid gesteld te worden gehoord.

  • 2 Het horen geschiedt door de voltallige commissie, bedoeld in artikel 3, zevende lid, tenzij deze het horen opdraagt aan de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter.

  • 3 Van het in de gelegenheid stellen te worden gehoord kan worden afgezien indien:

    • a. het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is;

    • b. het bezwaar kennelijk ongegrond is;

    • c. de belanghebbenden hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord;

    • d. de commissie op grond van de aan haar voorgelegde stukken tot het oordeel komt dat het bevoegde gezag dient te worden geadviseerd volledig aan het bezwaar tegemoet te komen.

Artikel 7

  • 1 De commissie kan, indien zij zulks nodig oordeelt of op verzoek van de indiener van het bezwaarschrift dan wel van het bevoegde gezag, ook anderen dan de in artikel 6, eerste lid, genoemde personen horen.

  • 2 De commissie kan vorderen dat alle stukken waarvan zij kennisneming noodzakelijk acht, worden overgelegd.

Artikel 8

  • 1 De commissie brengt een door de voorzitter en secretaris ondertekend en met redenen omkleed advies uit aan de minister respectievelijk het tot het beslissen op het bezwaar bevoegde gezag. Bij het advies gaat een samenvattend verslag van de hoorzitting.

  • 2 De voorzitter van de commissie kan een advies om een bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond te verklaren namens de commissie uitbrengen, zonder raadpleging van overige leden van de commissie.

  • 3 Het advies van de commissie en het samenvattend verslag van de hoorzitting zendt het bevoegde gezag als bijlage bij de beslissing op bezwaar aan belanghebbende of diens vertegenwoordiger.

  • 4 Een afschrift van de beslissing op bezwaar zendt het bevoegde gezag aan EC aj.

Artikel 9

  • 1 Het besluit van de minister van 30 september 1994, nr. CDPM/94/0852/AG1/h1, wordt ingetrokken.

  • 2 Na de inwerkingtreding van dit besluit berusten benoemingen en aanwijzingen van leden die gebaseerd zijn op het in het eerste lid genoemde besluit op artikel 3 van dit besluit. De benoemingen van de voorzitter, plaatsvervangend voorzitter en overige leden worden geacht te zijn ingegaan met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 mei 2009

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze:
de

secretaris-generaal

,

J.F. de Leeuw