Goedkeuring
[Regeling vervallen per 03-03-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2010]
Ik keur goed dat de verkrijging van monumenten in de zin van de Monumentenwet 1988 is vrijgesteld van overdrachtsbelasting, ongeacht of een monument wordt verkregen
door een natuurlijk of een rechtspersoon. De voor een rechtspersoon geldende voorwaarde
dat deze hoofdzakelijk de instandhouding van monumenten ten doel heeft, komt te vervallen.
Het bepaalde in artikel 6, tweede lid, onderdeel b, van het UBBR kan buiten toepassing worden gelaten. Ik benadruk hierbij dat het bepaalde in artikel 6, eerste lid en tweede lid, aanhef en onderdeel a, van het UBBR onverkort van toepassing blijft.
Ook behoeft een rechtspersoon, voor de toepassing van de vrijstelling, niet meer door
de Minister te worden aangewezen als monumentenrechtspersoon. De mandatering op de
voet van artikel 10:3, eerste lid en artikel 10:5 van de Algemene wet bestuursrecht aan de voorzitter van het managementteam van de Belastingdienst Oost-Brabant, wordt
hierbij ingetrokken.
De goedkeuring geldt met terugwerkende kracht met ingang van 1 mei 2009 tot de datum
waarop de voorziene wijziging van de vrijstelling, opgenomen in artikel 15, eerste lid, onderdeel p, van de WBR in werking treedt. Indien op of na 1 mei 2009 voldoening op aangifte heeft plaatsgevonden
dan wel een naheffingsaanslag onherroepelijk is komen vast te staan, zal de inspecteur
van de Belastingdienst op verzoek teruggaaf of vermindering van overdrachtsbelasting
verlenen. Er wordt niet teruggekomen op voldoeningen op aangifte dan wel naheffingsaanslagen
die vóór 1 mei 2009 onherroepelijk zijn komen vast te staan. Aan de vermindering of
teruggaaf verbindt de inspecteur het voorbehoud als bedoeld in onderdeel 5 van dit besluit.