Artikel 1.1
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
-
belangrijke wijziging: wijziging van het thermisch vermogen van een stookinstallatie, die leidt tot een
toename van de emissies van de in dit besluit bedoelde stoffen met meer dan 10%, alsmede
elke andere wijziging die naar het oordeel van het bevoegd gezag aanzienlijke negatieve
gevolgen voor de menselijke gezondheid of het milieu kan hebben;
-
belasting: deel van het thermische vermogen waarbij de stookinstallatie daadwerkelijk wordt
bedreven;
-
bestaande stookinstallatie: stookinstallatie die voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit is geplaatst
of in gebruik is genomen;
-
brandstof: vaste, vloeibare of gasvormige brandstof;
-
gasmotorinstallatie: zuigermotor waarin ten minste 50 procent van de brandstof, betrokken op de warmte-inhoud,
in gasvorm aan de cilinders wordt gedoseerd en waarbij aan eventuele nageschakelde
ketels of ketelinstallaties geen significante hoeveelheid extra lucht voor de verbranding
wordt toegevoerd;
-
gasturbine-installatie: installatie, bestaande uit:
-
a. een luchtcompressor,
-
b. een of meer verbrandingskamers waarin brandstof met behulp van de door de compressor
gecomprimeerde lucht wordt verstookt, en
-
c. een turbine waarin het geproduceerde verbrandingsgas expandeert,
waarbij aan eventuele nageschakelde ketels of ketelinstallaties geen significante
hoeveelheid extra lucht voor de verbranding wordt toegevoerd;
-
ISO-luchtcondities: temperatuur van 288 Kelvin, een druk van 101,3 kiloPascal en een relatieve vochtigheid
van 60 procent;
-
ketelinstallatie: installatie, bestaande uit een ketel waarin brandstof wordt verstookt, welke verbranding
in hoofdzaak is bedoeld om kracht op te wekken of om warmte over te dragen aan water
of stoom dan wel een combinatie daarvan;
-
Nm3: volume van het rookgas, herleid naar een temperatuur van 273 Kelvin en een druk van
101,3 kiloPascal, na aftrek van het volume van het erin aanwezige water, berekend
als waterdamp;
-
rendement: procentueel aandeel van de warmte-inhoud van de toegevoerde brandstof, dat bij de
hoogste belasting waarbij de installatie continu kan worden bedreven, bij ISO-luchtcondities
in arbeid wordt omgezet, zoals aangegeven door de fabrikant van de stookinstallatie;
-
rookgas: mengsel van gassen met vaste of vloeibare stoffen, dat bij het verbruik van brandstof
vrijkomt en naar de buitenlucht wordt afgevoerd;
-
stookinstallatie: technische eenheid, bestaande uit een of meer vaste of verplaatsbare ketelinstallaties,
gasturbine-, vloeistofmotor- of gasmotorinstallaties met inbegrip van voor het functioneren
van de installatie noodzakelijke voorzieningen en vaste voorzieningen voor de reiniging
van rookgassen;
-
thermisch vermogen: warmte-inhoud van de maximale hoeveelheid brandstof die per tijdseenheid kan worden
toegevoerd naar een stookinstallatie;
-
totaal stof: vaste deeltjes, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt naar de aërodynamische diameter
van deze deeltjes;
-
vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de wet, voor zover deze betrekking heeft op een stookinstallatie;
-
vloeistofmotorinstallatie: zuigermotor waarin ten minste 50 procent van de brandstof, betrokken op de warmte-inhoud,
in vloeibare vorm aan cilinders wordt gedoseerd en waarbij aan eventuele nageschakelde
ketels of ketelinstallaties geen significante hoeveelheid extra lucht voor de verbranding
wordt toegevoerd;
-
warmte-inhoud van een hoeveelheid brandstof: de op de onderste verbrandingswaarde betrokken hoeveelheid energie die bij de verbranding
van die hoeveelheid brandstof vrijkomt;
-
wet:
Wet milieubeheer;
-
zuigermotor: installatie, bestaande uit een toestel waarin een door verbranding van brandstof
verkregen gasmengsel een zuiger in beweging brengt, voor de aandrijving van een werktuig.