Verordening op de Vakbekwaamheid

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 19-12-2012.
Geldend van 19-12-2012 t/m 31-12-2014

Verordening op de Vakbekwaamheid

Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten,

Overwegende;

dat het in het belang van een goede praktijkuitoefening en het vertrouwen in de advocatuur gewenst is regels te stellen over de vakbekwaamheid van advocaten mede in het licht van de kernwaarden advocatuur;

Gelet op de artikelen 26 en 28 van de Advocatenwet;

Gezien het ontwerp van de Algemene Raad met bijbehorende toelichting;

Gelet op het advies van de Adviescommissie Regelgeving;

Gelet op het advies van de Raad van Advies;

Stelt de navolgende verordening vast:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. Advocaat: de advocaat die in het bezit is van een stageverklaring1, de advocaat die langer dan 39 maanden in Nederland ingeschreven staat op het tableau, alsmede de advocaat bedoeld in artikel 16h van de Advocatenwet;

  • b. Deken: de deken van het arrondissement waar de advocaat kantoor houdt;

  • c. Raad van Toezicht: de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement waar de advocaat kantoor houdt als bedoeld in artikel 22 Advocatenwet;

  • d. Algemene Raad: de Algemene Raad als bedoeld in artikel 18 van de Advocatenwet;

  • e. Secretaris: de secretaris van de Algemene Raad als bedoeld in artikel 34 van de Advocatenwet:

  • f. Vakbekwaamheid: het voldoen aan eisen betreffende de professionele kennis en kunde van de advocaat, de betamelijkheid van zijn handelen of nalaten als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, de kantoororganisatie en de dienstverlening.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De advocaat dient vakbekwaam te zijn.

  • 2 Het bepaalde in het vorige lid houdt mede in dat een advocaat alleen zaken aanneemt die hij gelet op zijn kantoororganisatie adequaat kan behandelen en waarvoor hij de deskundigheid bezit dan wel waarvoor hij gebruik maakt van de deskundigheid van een derde.

  • 3 De advocaat legt schriftelijk vast op welke wijze hij voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De advocaat is verplicht jaarlijks aantoonbaar zijn professionele kennis en kunde te onderhouden respectievelijk te ontwikkelen op het rechtsgebied of de rechtsgebieden waarop hij werkzaam is respectievelijk wil zijn.

  • 2 Om aan de verplichting als bedoeld in het eerste lid te voldoen moet de advocaat jaarlijks ten minste twintig punten behalen..

  • 3 Indien in enig jaar aan het bepaalde in het vorige lid niet wordt voldaan, voldoet de advocaat desondanks aan de verplichting in het eerste lid, indien hij in dat jaar ten minste 10 punten heeft behaald en in dat jaar en de twee daaraan voorafgaande jaren samen ten minste 60 punten heeft behaald.

  • 4 Het aantal bedoeld in het tweede en derde lid neemt naar evenredigheid af ingeval deze Verordening in enig jaar minder dan elf maanden op de advocaat van toepassing is geweest

  • 5 De Algemene Raad stelt – gehoord het College van Afgevaardigden – over het bepaalde in de voorgaande leden nadere regels.

  • 6 Onverminderd hetgeen verplicht is gesteld in de voorgaande leden is de advocaat die vóór inschrijving meer dan één jaar niet als advocaat ingeschreven heeft gestaan, verplicht in het eerste jaar na zijn inschrijving aanvullend twintig punten te behalen met opleiding betrekking hebbend op een juridisch onderwerp betreffende het rechtsgebied of de rechtsgebieden waarop hij werkzaam is of wil zijn.

  • 7 Van de verplichting als bedoeld in het voorgaande lid kan de Raad van Toezicht op schriftelijk verzoek van de heringetreden advocaat geheel of gedeeltelijk vrijstelling verlenen voor zover de heringetreden advocaat genoegzaam aantoont dat hij geheel of gedeeltelijk voldoet aan de eisen van professionele kennis betreffende het rechtsgebied of de rechtsgebieden waarop hij werkzaam is of wil zijn. Het verzoek dient binnen vier weken na beëdiging te worden ingediend.

  • 8 De Raad van Toezicht kan aan de vrijstelling als bedoeld in het voorgaande lid voorwaarden verbinden.

  • 9 In afwijking van het bepaalde in het zesde lid kan de Raad van Toezicht bepalen dat een gedeelte van het te behalen aantal punten, doch niet meer dan de helft, betrekking heeft op de professionele kunde van de advocaat.

  • 10 Tegen een beschikking van de Raad van Toezicht ingevolge het zevende, achtste of negende lid staat voor belanghebbenden administratief beroep open bij de Algemene Raad. De hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De advocaat is verplicht aantoonbaar de organisatie van zijn kantoor alsmede de dienstverlening aan de cliënt adequaat in te richten.

  • 2 De Algemene Raad stelt – gehoord het College van Afgevaardigden – over het bepaalde in het voorgaande lid nadere regels.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De advocaat is verplicht desgevraagd aan de deken of aan de namens de deken optredende secretaris te verklaren dat is voldaan aan de hem in deze verordening opgelegde verplichtingen. De deken of de namens de deken optredende secretaris bepaalt de wijze waarop deze verklaring dient te geschieden. Wanneer de deken van oordeel is dat inzake deze verplichtingen een nader onderzoek noodzakelijk is, stelt hij of de namens de deken optredende secretaris een nader onderzoek in. De deken of de namens de deken optredende secretaris kan hiervoor een of meer deskundigen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Verordening op het landelijk dekenberaad toezicht, aanwijzen. De advocaat is verplicht aan een dergelijk onderzoek zijn medewerking te verlenen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de Vakbekwaamheid’ en treedt op 1 januari 2010 in werking.

Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten

.
  1. De stageverklaring bedoeld in artikel 10 Stageverordening 1988, artikel 10 Stageverordening 2005 en artikel 3, tweede lid, Stageverordening 2012. ^ [1]