Aanpassingswet Wet op de rechtsbijstand (bestuurlijke centralisatie raden voor rechtsbijstand)

Geraadpleegd op 28-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2010.
Geldend van 01-07-2010 t/m heden

Wet van 17 december 2009 tot aanpassing van de Wet op de rechtsbijstand in verband met de bestuurlijke centralisatie van de raden voor rechtsbijstand

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de rechtsbijstand te wijzigen in verband met de herziening van de bestuurlijke inrichting van het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

[Red: Wijzigt het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen, de Overleveringswet, de Uitleveringswet, de Wet op de jeugdzorg, de Vreemdelingenwet 2000, de Advocatenwet, de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.]

Artikel IV

[Red: Wijzigt de Uitvoeringswet Verdrag inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen en Europese Overeenkomst inzake het doorzenden van verzoeken om rechtsbijstand.]

Artikel V

  • 1 De personen die op de dag vóórafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van deze wet krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht behoren tot het personeel van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand zoals dat luidde vóór de inwerkingtreding van deze wet, worden van rechtswege ontslagen en in dienst genomen door de in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand bedoelde raad krachtens arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de rechtsbijstand.

  • 2 De personen, bedoeld in het eerste lid, verkrijgen bij de raad een rechtspositie die in totaliteit ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor elk van hen gold op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet bij de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechtsbijstand zoals dat luidde vóór inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van deze wet.

Artikel VI

  • 3 Ter zake van de vermogensoverdracht krachtens het eerste lid blijft de heffing van overdrachtsbelasting achterwege.

Artikel VII

De archiefbescheiden van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand zoals dat luidde vóór de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van deze wet, worden overgedragen aan de in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand bedoelde raad, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel VIII

  • 2 In zaken waarin vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B, van deze wet aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand zoals dat luidde vóór de inwerkingtreding van deze wet, treedt als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman de in artikel 2, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand bedoelde raad in de plaats.

Artikel IX

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 17 december 2009

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie

,

N. Albayrak

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

,

G. ter Horst

Uitgegeven de twaalfde januari 2010

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin