Verordening bestemmingsheffing voetverzorgingsbedrijf 2010

[Regeling materieel uitgewerkt per 22-01-2011.]
Geraadpleegd op 01-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 25-12-2009.
Geldend van 25-12-2009 t/m heden

Verordening van het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten van 4 november 2009, houdende regels terzake van de aan de ondernemers die het voetverzorgingsbedrijf uitoefenen op te leggen bestemmingsheffing voor het jaar 2010 (Verordening bestemmingsheffing voetverzorgingsbedrijf 2010)

Het bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten;

Gelet op artikel 95, tweede lid en artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie;

Gezien het advies van de Commissie voetverzorgingsbedrijf;

Besluit:

§ 1. Begripsbepaling en toepassingsgebied

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

Artikel 2

Deze verordening is van toepassing op de ondernemers die een onderneming drijven waarin het voetverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend.

§ 2. De heffing

Artikel 3

  • 1 Aan de ondernemers die op of na de dag van inwerkingtreding van deze verordening een onderneming drijven waarin het voetverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend, wordt voor het jaar 2010 een heffing opgelegd ten behoeve van projecten op het gebied van promotie, opleiding, kwaliteitsregistratiesysteem en voorlichting over de aangepaste Branchecode.

  • 2 De heffing wordt vastgesteld op grondslag van het aantal vestigingen waarin door de ondernemer het voetverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend. De heffing bedraagt € 32 voor iedere vestiging waarin het voetverzorgingsbedrijf wordt uitgeoefend.

  • 3 In afwijking van het tweede lid bedraagt de heffing, indien de ondernemer het bedrijf uitsluitend anders dan in een vestiging uitoefent, € 32 per onderneming.

Artikel 4

  • 1 Aan de ondernemer die lid is van de ProVoet, landelijke Organisatie voor de Voetverzorger/Pedicure, en over het jaar 2009 aan deze organisatie contributie heeft betaald, wordt, ongeacht het aantal vestigingen, op de bruto heffing een aftrek toegestaan van € 12, met dien verstande dat de aftrek niet meer bedraagt dan 40% van de heffing en 50% van de betaalde contributie over 2009 (exclusief BTW). De aftrek wordt slechts toegestaan indien uit de door de in de eerste volzin genoemde organisatie verstrekte opgave blijkt dat de contributie is betaald.

  • 2 Op het in het eerste lid bedoelde maximum van 50% van de betaalde contributie wordt in mindering gebracht de aftrek op de heffing Hoofdbedrijfschap Ambachten 2010 of de heffing Hoofdbedrijfschap Detailhandel 2010.

  • 3 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de ondernemers die, al dan niet rechtstreeks, lid zijn van een organisatie van ondernemers die een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid is en die:

    • a. krachtens haar statutaire doelstelling haar werkzaamheid kan uitstrekken tot ten minste een belangrijk gedeelte van het terrein waarop het bedrijfslichaam een taak heeft te vervullen.

    • b. voldoet aan de kwalitatieve representativiteitscriteria, genoemd in de artikelen 3 tot en met 7 van de Verordening representativiteit organisaties,

    • c. tot de werkingssfeer van het bedrijfslichaam behorende leden heeft, waarvan het gewogen aantal niet-onbetekenend is,

    • d. met betrekking tot de behartiging van sociaal-economische belangen van ondernemers een positie van enige betekenis inneemt binnen de groep van ondernemers die zij beoogt te organiseren, hetgeen onder meer kan blijken uit de mate van representativiteit binnen die groep, de deelname aan het arbeidsvoorwaardenoverleg, het verrichten van studies of diensten die ook buiten die groep van belang worden geacht en de deelname aan regelmatig overteg met de overheid, en

    • e. haar activiteiten, al dan niet door middel van een federatie van gelijksoortige organisaties, landelijk ontplooit

  • 4 De in het vorige lid bedoelde aftrek wordt slechts toegestaan indien daartoe door het bestuur van de desbetreffende organisatie een verzoek is gedaan.

  • 5 Op een verzoek als in het vierde lid van dit artikel bedoeld, wordt door het dagelijks bestuur van het Hoofdbedrijfschap Ambachten beslist.

§ 3. Vermindering van heffing

Artikel 5

  • 1 Bij cumulatie van onderhavige bestemmingsheffing met een of meer andere aan het Hoofdbedrijfschap Ambachten te betalen bestemmingsheffingen, wordt de heffing tot nihil verminderd, indien de uitoefening van het voetverzorgingsbedrijf kan worden aangemerkt als een nevenactiviteit ten opzichte van die andere bedrijfsuitoefening of bedrijfsuitoefeningen waarvoor een bestemmingsheffing is opgelegd.

  • 2 De vermindering wordt alleen toegepast ten aanzien van de onderneming waarin één persoon alle bedrijven uitoefent waarvoor bestemmingsheffingen zijn opgelegd.

Artikel 6

Vermindering als bedoeld in artikel 5 wordt slechts verleend op aanvraag. De aanvrager toont ten genoegen van de voorzitter aan dat aan de in het betreffende artikel genoemde voorwaarden wordt voldaan.

Den Haag, 4 november 2009

P. Kalle

voorzitter

J.W. Nelson

secretaris