Wijzigingswet Wet op de Raad van State (herstructurering Raad van State)

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2010.
Geldend van 01-09-2010 t/m heden

Wet van 22 april 2010 tot wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de advisering door de Raad van State over wetgeving te concentreren bij een kleiner aantal staatsraden en een afzonderlijke afdeling binnen de Raad te belasten met de vaststelling van de adviezen van de Raad;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel XIII

[Red: Wijzigt de Wijzigingswet Wet op de rechterlijke organisatie, enz. (voltooiing eerste fase herziening rechterlijke organisatie).]

Artikel XIV

  • 1 Zij die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet lid zijn van de Raad van State, blijven lid van de Raad van State. Artikel 1, eerste lid, blijft zo nodig buiten toepassing.

  • 2 Zij zijn lid van de Afdeling advisering en van de Afdeling bestuursrechtspraak, tenzij bij koninklijk besluit anders wordt bepaald, onverminderd de derde volzin van artikel 2, derde lid. Artikel 2, vierde lid, blijft zo nodig buiten toepassing.

  • 3 Indien zij niet voldoen aan het vereiste, gesteld in artikel 2, vierde lid, kunnen zij niet het ambt van voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak vervullen.

  • 4 Indien zij niet voldoen aan het vereiste, gesteld in artikel 2, vierde lid, kunnen zij:

    • a. de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak niet vervangen,

    • b. geen zitting hebben in een enkelvoudige kamer en

    • c. niet de meerderheid vormen van de leden van een meervoudige kamer.

  • 5 Zolang de Raad van State meer leden telt dan voorzien in artikel 1, eerste lid, kunnen, indien een vacature ontstaat, in afwijking van dit lid nieuwe leden worden benoemd, indien een evenwichtige samenstelling van de Raad van State dit vergt, mits het aantal leden daardoor niet groter wordt dan voor het ontstaan van de vacature.

  • 6 Staatsraden in buitengewone dienst die zijn benoemd op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, zijn belast met de taak of taken waarmee zij op de dag voor de datum van inwerkingtreding van deze wet waren belast. Het derde en het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel XIVA

De tekst van de Wet op de Raad van State wordt in het Staatsblad geplaatst. Voor de plaatsing in het Staatsblad stelt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de nummering van de artikelen van de Wet op de Raad van State opnieuw vast en brengt hij de in deze wet voorkomende aanhalingen van de artikelen met de nieuwe nummering in overeenstemming.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 22 april 2010

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,MinistervanJustitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de vierde mei 2010

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin