Artikel 2. Normering toetsen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De uitwerking van de wijze waarop de beoordeling van de leerresultaten, met in achtneming
van de leerlingpopulatie, tot stand komt, wordt per toets als bedoeld in artikel 34.1 van het Besluit bekostiging WPO vastgesteld als aangegeven in bijlage B.
Artikel 3. Wijze van correctie van de meting
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De correctie van de meting en de gevallen waarin correctie van de meting plaatsvindt
als bedoeld in artikel 34.2 van het Besluit bekostiging WPO, geschiedt volgens het bepaalde in bijlage C.
Artikel 4. Meting onmogelijk of incomplete gegevens
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De wijze waarop omgegaan wordt met scholen waar de meting van leerresultaten niet
mogelijk is of bij scholen met incomplete gegevens, als bedoeld in artikel 34.6 van het Besluit bekostiging WPO, geschiedt volgens het bepaalde in bijlage D.
Artikel 5. Beoordeling leerresultaten
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De normering waarop de inspectie het oordeel voldoende dan wel onvoldoende leerresultaat
baseert, geschiedt volgens het bepaalde in bijlage E.
Artikel 6. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 2010.
Artikel 7. Citeertitel
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling leerresultaten PO.
Bijlage B
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Normen voor beoordeling leerresultaten per toets
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Voor elke toets waarmee een basisschool zich verantwoordt over de leerresultaten,
bestaan eigen normen. Deze normen houden rekening met de leerlingpopulatie op de basisschool
(percentage gewogen leerlingen, schoolgroep). De norm geeft per toets aan wanneer
de gemiddelde schoolscore op de toets, oftewel de leerresultaten van de school, voldoende
is.
Schoolgroepen
Bij de beoordeling van een aantal toetsen onderscheidt de inspectie schoolgroepen.
Als de schoolgroep niet op de te analyseren formulieren vermeld wordt, bepaalt de
inspectie deze aan de hand van het percentage gewogen leerlingen op de hele school op de meest recente van teldatum 1 oktober. De inspectie raadpleegt eventueel de
DUO-gegevens om de schoolgroep te bepalen. Vóór 2010 gaat het om de leerlinggewichten
in de betreffende groep. Het percentage gewogen leerlingen wordt rekenkundig afgerond
op een geheel getal. Afronding naar beneden vindt plaats indien de eerste decimaal
kleiner is dan 5, en naar boven indien deze decimaal ten minste 5 bedraagt: 14,5%
wordt dan schoolgroep 15 en 14,4% wordt dan schoolgroep 14.
1. Eindtoets Basisonderwijs (Basis of Niveau) van Cito
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
1.1. Beoordeling Eindtoets Basisonderwijs (Basis of Niveau) van Cito met ingang van
schooljaar 2011–2012
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Vanaf schooljaar 2012–2013 is de naamgeving van de Eindtoets Basisonderwijs en de
Niveautoets van Cito gewijzigd in respectievelijk Eindtoets Basis en Eindtoets Niveau.
Deze nieuwe versies bevatten dezelfde onderdelen die getoetst worden en hetzelfde
aantal opgaven. Net als in vorige jaren krijgt elke leerling een standaardscore tussen
501 en 550. De basisschool bepaalt welke leerling welke eindtoets maakt. Met ingang
van schooljaar 2011-2012 geldt een nieuwe systematiek voor de beoordeling van de resultaten
van scholen die zich verantwoorden met de Eindtoets Basisonderwijs van Cito. De inspectie
maakt voor alle scholen gebruik van de ongecorrigeerde schoolscore. De onder- en bovengrens
zijn afhankelijk van het percentage gewogen leerlingen op de hele school.
Figuur 1 toont dit grafisch. De middelste lijn geeft per procentpunt schoolgewicht
de gemiddelde schoolscore weer. De ondergrens (onderste lijn) en de bovengrens (bovenste
lijn) zijn afgeleid van dat gemiddelde.
Tabel 1 geeft de grafiek in getallen weer.
Tabel 1. Onder- en bovengrenzen Eindtoets Basisonderwijs van Cito met ingang van 2011–2012
Eindtoets Basisonderwijs
|
% gewichten- leerlingen
|
Ondergrens
|
Landelijk gemiddelde
|
Bovengrens
|
% gewichten- leerlingen
|
Ondergrens
|
Landelijk gemiddelde
|
Bovengrens
|
0
|
535,2
|
537,2
|
539,2
|
32
|
530,3
|
532,3
|
534,3
|
1
|
535,1
|
537,1
|
539,1
|
33
|
530,1
|
532,1
|
534,1
|
2
|
534,9
|
536,9
|
538,9
|
34
|
530
|
532
|
534
|
3
|
534,8
|
536,8
|
538,8
|
35
|
529,9
|
531,9
|
533,9
|
4
|
534,6
|
536,6
|
538,6
|
36
|
529,7
|
531,7
|
533,7
|
5
|
534,5
|
536,5
|
538,5
|
37
|
529,6
|
531,6
|
533,6
|
6
|
534,3
|
536,3
|
538,3
|
38
|
529,4
|
531,4
|
533,4
|
7
|
534,2
|
536,2
|
538,2
|
39
|
529,3
|
531,3
|
533,3
|
8
|
534
|
536
|
538
|
40
|
529,2
|
531,2
|
533,2
|
9
|
533,9
|
535,9
|
537,9
|
41
|
529
|
531
|
533
|
10
|
533,7
|
535,7
|
537,7
|
42
|
528,9
|
530,9
|
532,9
|
11
|
533,5
|
535,5
|
537,5
|
43
|
528,8
|
530,8
|
532,8
|
12
|
533,4
|
535,4
|
537,4
|
44
|
528,7
|
530,7
|
532,7
|
13
|
533,2
|
535,2
|
537,2
|
45
|
528,5
|
530,5
|
532,5
|
14
|
533,1
|
535,1
|
537,1
|
46
|
528,4
|
530,4
|
532,4
|
15
|
532,9
|
534,9
|
536,9
|
47
|
528,3
|
530,3
|
532,3
|
16
|
532,8
|
534,8
|
536,8
|
48
|
528,2
|
530,2
|
532,2
|
17
|
532,6
|
534,6
|
536,6
|
49
|
528,1
|
530,1
|
532,1
|
18
|
532,4
|
534,4
|
536,4
|
50
|
528
|
530
|
532
|
19
|
532,3
|
534,3
|
536,3
|
51
|
527,9
|
529,9
|
531,9
|
20
|
532,1
|
534,1
|
536,1
|
52
|
527,8
|
529,8
|
531,8
|
21
|
532
|
534
|
536
|
53
|
527,7
|
529,7
|
531,7
|
22
|
531,8
|
533,8
|
535,8
|
54
|
527,6
|
529,6
|
531,6
|
23
|
531,6
|
533,6
|
535,6
|
55
|
527,5
|
529,5
|
531,5
|
24
|
531,5
|
533,5
|
535,5
|
56–57
|
527,4
|
529,4
|
531,4
|
25
|
531,3
|
533,3
|
535,3
|
58
|
527,3
|
529,3
|
531,3
|
26
|
531,2
|
533,2
|
535,2
|
59–60
|
527,2
|
529,2
|
531,2
|
27
|
531
|
533
|
535
|
61
|
527,1
|
529,1
|
531,1
|
28
|
530,9
|
532,9
|
534,9
|
62–63
|
527
|
529
|
531
|
29
|
530,7
|
532,7
|
534,7
|
64–65
|
526,9
|
528,9
|
530,9
|
30
|
530,6
|
532,6
|
534,6
|
66–69
|
526,8
|
528,8
|
530,8
|
31
|
530,4
|
532,4
|
534,4
|
70–100
|
526,7
|
528,7
|
530,7
|
Norm eindresultaten per schooljaar op basis van de standaardscore
De eindresultaten van een bepaald schooljaar zijn
|
als de standaardscore:
|
goed
|
op of boven de bovengrens ligt;
|
voldoende
|
op of boven de ondergrens en onder de bovengrens ligt;
|
onvoldoende
|
onder de ondergrens ligt.
|
Overgangsregeling schooljaar 2011–2012:
Voor scholen waarvoor de schoolscore volgens de toen geldende normering in de schooljaren
2009–2010 en 2010–2011 onder de ondergrens lag, geldt een overgangsregeling. Als de
schoolscore voor deze scholen in het schooljaar 2011–2012, volgens de nieuwe beoordelingswijze,
onder de ondergrens komt te liggen, past de inspectie voor hen de oude beoordelingssystematiek
toe (zie tabel 2 en 3). Tabel 2 is van toepassing als 10 of meer leerlingen in de
beoordeling worden betrokken. Bij minder dan 10 leerlingen geldt tabel 3. De overgangsregeling
geldt alleen voor het schooljaar 2011–2012.
Tabel 2. Norm gecorrigeerde standaardscore Eindtoets Basisonderwijs van Cito schooljaar
2011–2012 (≥ 10 leerlingen)
Eindtoets Basisonderwijs LG
|
schooljaar
|
Ondergrens
|
Landelijk gemiddelde
|
Bovengrens
|
2011–2012
|
533,8
|
535,2
|
536,6
|
Tabel 3. Norm ongecorrigeerde standaardscore Eindtoets Basisonderwijs van Cito schooljaar
2011–2012 (<10 leerlingen)
Eindtoets Basisonderwijs ongecorrigeerde standaardscore
|
schoolgroep
|
Ondergrens
|
Landelijk gemiddelde
|
Bovengrens
|
1
|
> 88% 0,00 leerlingen
|
534,8
|
536,5
|
538,2
|
2
|
75–88% 0,00 leerlingen
|
532,9
|
534,8
|
536,6
|
3
|
≥ 25% gewogen leerlingen, aantal leerlingen 1,20 < 0,30
|
530,5
|
532,7
|
534,9
|
4
|
≥ 25% gewogen leerlingen, aantal leerlingen 1,20 ≥ 0,30
|
527,3
|
529,7
|
532,0
|
1.2. Beoordeling Eindtoets Basisonderwijs van Cito tot en met schooljaar 2010–2011
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Met ingang van het schooljaar 2009–2010 zijn de schoolrapporten bij de Eindtoets Basisonderwijs
van Cito gewijzigd. De IC-tabel is vervangen door het Schoolrapport correctie LG en
het Schoolrapport B is vervangen door het Schoolrapport zonder correctie.
Het Schoolrapport correctie LG bevat de gecorrigeerde standaardscore (LG-score), de schoolscore die gecorrigeerd is voor het percentage gewogen leerlingen
op de school. Het Schoolrapport zonder correctie bevat de ongecorrigeerde standaardscore.
Toetsen vóór het schooljaar 2009–2010: Het schoolrapport met de IC-tabel (tabel met
instroomcorrectie) bevat de GLG-score, de schoolscore die gecorrigeerd is voor het
gemiddelde leerlinggewicht. Schoolrapport B bevat de gemiddelde standaardscore.
Groepsgrootte: Als het oordeel wordt gebaseerd op 10 of meer leerlingen kijkt de inspectie
naar het Schoolrapport correctie LG (met ingang van schooljaar 2009–2010) en de IC-tabel
(vóór schooljaar 2009–2010). Bij minder dan 10 leerlingen wordt het oordeel gebaseerd
op de gegevens op het Schoolrapport zonder correctie (met ingang van schooljaar 2009–2010)
en het Schoolrapport B (vóór schooljaar 2009–2010), omdat de LG- en GLG-score voor
kleine groepen minder betrouwbaar zijn.
Scholen besluiten soms leerlingen die het eindniveau van groep 8 niet halen, uit te
sluiten van de Eindtoets omdat deze te moeilijk zou zijn. Cito heeft voor deze groep
leerlingen een aangepaste versie op een lager niveau ontwikkeld: de Niveautoets. Deze toets meet hetzelfde als de Eindtoets maar bevat meer eenvoudige opgaven. De
scores op de Niveautoets kunnen rechtstreeks vergeleken worden met die op de Eindtoets,
omdat Cito zorgt dat de scores op dezelfde schaal worden geplaatst, en kunnen dus
zonder probleem meetellen in het schoolgemiddelde.
1.2.1. Beoordeling op basis van het Schoolrapport met correctie (≥ 10 leerlingen)
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Op het Schoolrapport met correctie LG staat de gecorrigeerde standaardscore (LG-score)
vermeld. Deze wordt vanaf het schooljaar 2009–2010 door de inspectie bij de beoordeling
gebruikt.
Bij toetsen vóór het schooljaar 2009–2010 wordt de IC-tabel gebruikt. De inspectie
beoordeelt de resultaten aan de hand van de score gecorrigeerd voor GLG (Gemiddeld
Leerling Gewicht).
In de volgende tabel staan de onder- en bovengrenzen voor de LG- en GLG-score. In
de LG- en GLG-score zijn de kenmerken van de leerlingenpopulatie (correctie voor het
leerlinggewicht) verwerkt. Dat betekent dat er geen onderscheid in schoolgroepen meer
nodig is en dat voor alle scholen dezelfde ondergrens geldt.
Tabel 4. Normen gecorrigeerde standaardscore Eindtoets Basisonderwijs van Cito
Eindtoets Basisonderwijs LG / GLG
|
Schooljaar
|
Ondergrens
|
Landelijk gemiddelde
|
Bovengrens
|
2010–2011 (LG)
|
533,8
|
535,2
|
536,6
|
2009–2010 (LG)
|
533,8
|
535,2
|
536,6
|
2008–2009 (GLG)
|
533,8
|
535,2
|
536,6
|
2007–2008 (GLG)
|
533,7
|
534,9
|
536,1
|
Norm eindresultaten per schooljaar op basis van de LG / GLG-score
De eindresultaten van een bepaald schooljaar zijn
|
als de LG- of GLG-score:
|
goed
|
op of boven de bovengrens ligt;
|
voldoende
|
op of boven de ondergrens en onder de bovengrens ligt;
|
onvoldoende
|
onder de ondergrens ligt.
|
1.2.2. Beoordeling op basis van het Schoolrapport zonder correctie
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De ongecorrigeerde standaardscore uit het Schoolrapport zonder correctie (met ingang
van het schooljaar 2009–2010) of de gemiddelde standaardscore uit het Schoolrapport
B (vóór het schooljaar 2009–2010) wordt gebruikt voor de beoordeling van eindresultaten
in de volgende situaties:
-
1. De beoordeling van kleine groepen (minder dan 10 leerlingen die in de beoordeling
worden betrokken).
-
2. De beoordeling van resultaten op het Drempelonderzoek 678 van 678 Onderwijs Advisering.
De werkwijze voor het Drempelonderzoek staat beschreven in paragraaf 3.
-
3. Als er geen Schoolrapport met correctie of IC-tabel beschikbaar is.
Tabel 5. Normen Eindtoets Basisonderwijs van Cito ongecorrigeerde standaardscore
Eindtoets Basisonderwijs
|
Schoolgroep
|
Ongecorrigeerde standaardscore
|
|
Ondergrens
|
Landelijk gemiddelde
|
Bovengrens
|
Schooljaar 2010–2011
|
|
|
|
1
|
> 88% 0,00 leerlingen
|
534,8
|
536,5
|
538,2
|
2
|
75–88% 0,00 leerlingen
|
532,9
|
534,8
|
536,6
|
3
|
≥ 25% gewogen leerlingen, aantal leerlingen 1,20 < 0,30
|
530,5
|
532,7
|
534,9
|
4
|
≥ 25% gewogen leerlingen, aantal leerlingen 1,20 ≥ 0,30
|
527,3
|
529,7
|
532,0
|
Schooljaar 2009–2010
|
|
|
|
1
|
> 88% 0,00 leerlingen
|
534,8
|
536,5
|
538,2
|
2
|
75–88% 0,00 leerlingen
|
532,9
|
534,8
|
536,6
|
3
|
≥ 25% gewogen leerlingen, aantal leerlingen 1,20 < 0,30
|
530,5
|
532,7
|
534,9
|
4
|
≥ 25% gewogen leerlingen, aantal leerlingen 1,20 ≥ 0,30
|
527,3
|
529,7
|
532,0
|
Schooljaar 2008–2009
|
|
|
|
1
|
100% 1,00 leerlingen
|
535,2
|
537,2
|
539,2
|
2
|
76–99% 1,00 leerlingen
|
534,5
|
536,2
|
537,9
|
3
|
51–75% 1,00 leerlingen
|
532,6
|
534,4
|
536,3
|
4
|
0–50% 1.00 leerlingen
|
530,3
|
532,8
|
535,4
|
5
|
26–50% 1,90 leerlingen
|
530,9
|
532,9
|
534,8
|
6
|
51–75% 1,90 leerlingen
|
528,1
|
530,4
|
532,7
|
7
|
> 75% 1,90 leerlingen
|
526,6
|
528,9
|
531,2
|
Schooljaar 2007–2008
|
|
|
|
1
|
100% 1,00 leerlingen
|
535,1
|
537,3
|
539,5
|
2
|
76–99% 1,00 leerlingen
|
534,5
|
536,1
|
537,7
|
3
|
51–75% 1,00 leerlingen
|
532,6
|
534,5
|
536,4
|
4
|
0–50% 1.00 leerlingen
|
530,2
|
532,5
|
534,8
|
5
|
26–50% 1,90 leerlingen
|
530,3
|
532,5
|
534,7
|
6
|
51–75% 1,90 leerlingen
|
528,3
|
530,7
|
533,1
|
7
|
> 75% 1,90 leerlingen
|
526,9
|
529,2
|
531,5
|
Norm eindresultaten per schooljaar op basis van de ongecorrigeerde standaardscore
De eindresultaten van een bepaald schooljaar zijn
|
als de ongecorrigeerde standaardscore voor de betreffende schoolgroep:
|
goed
|
op of boven de bovengrens ligt;
|
voldoende
|
op of boven de ondergrens en onder de bovengrens ligt;
|
onvoldoende
|
onder de ondergrens ligt.
|
2. Schooleindonderzoek van de vier Landelijke Protestants Christelijke Schoolbegeleidingsdiensten
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Op het overzicht van de schoolresultaten staan de gemiddelden van twee indexen: de
schoolvorderingen (SV) en de intelligentie (IQ). Wanneer de SV-index lager is dan
de IQ-index is dat een indicatie voor een minder goed presterende school. Indien de
SV-index hoger is dan de IQ-index is dat een indicatie voor een beter presterende
school. Op het overzichtsformulier van de school staat ook een meerjarenoverzicht waar deze verschilscores zijn omgezet naar zogenaamde z-scores. In deze z-scores
zijn de resultaten van alle deelnemende scholen betrokken. De z-score geeft het aantal
standaarddeviaties aan dat de schoolscore verschilt van de gemiddelde schoolscore
van de deelnemende scholen.
De z-scores staan op het formulier als ’afwijkingsscore t.o.v. gemiddelde SV-IQ’ vermeld. Op
deze scores baseert de inspectie haar oordeel over de school.
Tabel 6. Norm Schooleindonderzoek
Schooleindonderzoek
|
Ondergrens
|
Landelijk gemiddelde
|
Bovengrens
|
–0,5
|
0
|
0,5
|
Norm leerresultaten per schooljaar op basis van het Schooleindonderzoek
De leerresultaten van een bepaald schooljaar zijn
|
als de z-score:
|
goed
|
op of boven de bovengrens ligt;
|
voldoende
|
op of boven de ondergrens en onder de bovengrens ligt;
|
onvoldoende
|
onder de ondergrens ligt.
|
3. Drempelonderzoek 678 van 678 Onderwijs Advisering
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Scholen gebruiken het Drempelonderzoek 678 op drie manieren:
-
1. Alle leerlingen doen mee aan het Drempelonderzoek 678. In dit geval wordt de onderstaande
procedure ’Drempelonderzoek 678 bij alle leerlingen’ gevolgd.
-
2. De school neemt de Eindtoets Basisonderwijs van Cito af bij een deel van de leerlingen
en bij enkele leerlingen het Drempelonderzoek 678. Ook komt het voor dat de school
eerst alle leerlingen het Drempelonderzoek 678 laat doen en daarna alleen de betere
leerlingen de Eindtoets Basisonderwijs van Cito laat maken. In deze gevallen worden
de scores van het Drempelonderzoek 678 omgezet naar Cito-scores en wordt de hieronder
beschreven werkwijze ’Drempelonderzoek 678 en Eindtoets Basisonderwijs’ gevolgd.
-
3. De school neemt geen Eindtoets Basisonderwijs af en enkele leerlingen doen het Drempelonderzoek
678. In dit geval is het niet mogelijk gebruik te maken van de gegevens uit het Drempelonderzoek
678. Indien ook geen Entreetoetsen zijn afgenomen, baseert de inspectie het oordeel
over de leerresultaten op gegevens uit het leerlingvolgsysteem.
Ad 1. Procedure Drempelonderzoek 678 bij alle leerlingen
Vanaf schooljaar 2009–2010 vermeldt het formulier ’totaaloverzicht’ van het Drempelonderzoek
678 de gemiddelde Cito-score van alle deelnemende leerlingen. Deze score wordt gehanteerd
bij het bepalen van het oordeel over de eindopbrengsten. De inspectie gebruikt hierbij
met ingang van schooljaar 2011–2012 de onder- en bovengrenzen in Tabel 1. In de schooljaren
2010–2011 en 2009–2010 is Tabel 5 van toepassing. De schoolgroep wordt bepaald op
basis van het percentage gewogen leerlingen op de gehele school (DUO-gegevens). Het
is in dit geval niet mogelijk de normen voor de gecorrigeerde score (LG-score) te
gebruiken.
Vóór schooljaar 2009–2010 worden de normen uit de onderstaande tabel gebruikt om het
schoolgemiddelde van de DGM60 te vergelijken met de ondergrens voor de betreffende
schoolgroep.
Tabel 7. Normen Drempelonderzoek 678 vóór schooljaar 2009–2010 ¹
Drempelonderzoek 678
|
Schoolgroep
|
Gemiddelde DGM60 score
|
Ondergrens
|
Bovengrens
|
1
|
100% 1,00 leerlingen
|
53,1
|
56,2
|
2
|
76–99% 1,00 leerlingen
|
51,8
|
55,4
|
3
|
51–75% 1,00 leerlingen
|
49,9
|
54,5
|
4
|
0–50% 1.00 leerlingen
|
47,5
|
52,1
|
5
|
26–50% 1,90 leerlingen
|
48,3
|
52,9
|
6
|
51–75% 1,90 leerlingen
|
46,4
|
49,9
|
7
|
> 75% 1,90 leerlingen
|
46,0
|
48,7
|
¹ De normen in deze tabel zijn toepasbaar op alle schooljaren vóór schooljaar 2009–2010,
waarin het Drempelonderzoek is afgenomen.
Het gemiddelde van de DGM60 staat met ingang van het schooljaar 2008–2009 op de groepsoverzichten
van het Drempelonderzoek 678 aangegeven. Voor voorgaande jaren moet dit handmatig
berekend worden uit de individuele leerlingenscores.
Norm leerresultaten per schooljaar op basis van het Drempelonderzoek 678
De leerresultaten van een bepaald schooljaar zijn
|
als de gemiddelde DGM60 score of de gemiddelde Cito-score voor de betreffende schoolgroep:
|
goed
|
op of boven de bovengrens ligt;
|
voldoende
|
op of boven de ondergrens en onder de bovengrens ligt;
|
onvoldoende
|
onder de ondergrens ligt.
|
Ad 2. Procedure Eindtoets Basisonderwijs én Drempelonderzoek 678
Als een deel van de leerlingen de Eindtoets Basisonderwijs van Cito heeft gemaakt
en een deel van de leerlingen het Drempelonderzoek 678, wordt de onderstaande werkwijze
toegepast. Het komt voor dat sommige leerlingen beide toetsen maken. In dat geval
baseert de inspectie haar oordeel op de scores op de Eindtoets Basisonderwijs.
Met ingang van schooljaar 2009–2010 wordt de Cito-score per leerling zoals vermeld
op het ’totaaloverzicht’ van het Drempelonderzoek 678 gebruikt. De inspectie berekent
de gemiddelde Cito standaardscore van de hele groep door het gewogen gemiddelde van
de scores uit beide bronnen te nemen. Bij de beoordeling worden met ingang van schooljaar
2011–2012 de onder- en bovengrenzen in Tabel 1 gebruikt. In de schooljaren 2010–2011
en 2009–2010 is Tabel 5 van toepassing. De schoolgroep wordt bepaald op basis van
het percentage gewogen leerlingen op de gehele school (DUO-gegevens). Het is in dit
geval niet mogelijk de normen voor de gecorrigeerde score (LG-score) te gebruiken.
Vóór schooljaar 2009–2010 worden de individuele Drempelonderzoekscores van de leerlingen
die niet aan de Eindtoets Basisonderwijs hebben deelgenomen, omgezet volgens de onderstaande
conversietabel naar een Cito-score. Daarna wordt de werkwijze zoals beschreven voor
de periode vanaf schooljaar 2009–2010 toegepast (zie hierboven).
Tabel 8. Conversietabel op leerlingniveau van Drempelscore (DGM60) naar Eindtoets
Basisonderwijsscore1
DGM60
|
Cito-score
|
DGM60
|
Cito-score
|
DGM60
|
Cito-score
|
14–20
|
502
|
37
|
517
|
50
|
531
|
21–23
|
503
|
38
|
518
|
51
|
532
|
24–26
|
504
|
39
|
519
|
52
|
533
|
27
|
505
|
40
|
520
|
53
|
534
|
28
|
506
|
41
|
521
|
54
|
536
|
29
|
507
|
42
|
522
|
55
|
537
|
30
|
509
|
43
|
523
|
56
|
539
|
31
|
511
|
44
|
524
|
57
|
540
|
32
|
512
|
45
|
525
|
58
|
541
|
33
|
513
|
46
|
526
|
59
|
543
|
34
|
514
|
47
|
527
|
60
|
546
|
35
|
515
|
48
|
528
|
|
|
36
|
516
|
49
|
530
|
|
|
1 De normen in deze tabel zijn toepasbaar op alle schooljaren vóór schooljaar 2009-2010
waarin het Drempelonderzoek is afgenomen.
Voorbeeld:
Stel dat vijftien leerlingen de Eindtoets Basisonderwijs van Cito hebben gedaan en
vijf leerlingen alleen aan het Drempelonderzoek 678 hebben deelgenomen. Met behulp
van de tabel kan de Drempelscore worden omgezet naar een Cito-score. Dat betekent,
bijvoorbeeld, dat een individuele leerling met een Drempelscore van 26 een Cito-score
krijgt van 504, een leerling met een Drempelscore van 35 een Cito-score van 515, een
Drempelscore van 60 wordt 546, etc.
Het nieuwe schoolgemiddelde voor twintig leerlingen wordt vervolgens berekend door
15 x de gemiddelde standaardscore van de Eindtoets Basisonderwijs te berekenen, daar
de (uit conversie verkregen) Cito-scores van de vijf ’drempelleerlingen’ bij op te
tellen en deze som te delen door twintig. De school behoort in 2007 bijvoorbeeld tot
schoolgroep 3. De zojuist berekende uitkomst moet worden vergeleken met de ondergrens
van 531,9 die we in Tabel 5 vinden.
De normen in Tabel 7 zijn bepaald aan de hand van de gemiddelde scores die door scholen
behorend tot de verschillende schoolgroepen zijn behaald. De normen in Tabel 8 zijn
daarentegen bepaald op basis van scores van individuele leerlingen. De beide tabellen
zijn daardoor niet rechtstreeks met elkaar te vergelijken.
4. Cito Entreetoets
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De inspectie betrekt de Cito Entreetoets met ingang van het schooljaar 2011–2012 niet
meer bij de beoordeling van de eindresultaten. Indien de beoordeling van de leerresultaten
niet gebaseerd kan worden op gegevens van de Eindtoets Basisonderwijs, het Schooleindonderzoek
of het Drempelonderzoek 678, betrekt de inspectie de gegevens van de Cito Entreetoets
van groep 7 tot en met schooljaar 2010–2011 nog wel bij de beoordeling.
Scholen kunnen zich vanaf het schooljaar 2011–2012 met een andere toets over hun eindresultaten
verantwoorden. Voor scholen die zich tot dan toe met de Entreetoets hebben verantwoord,
zijn de leerlingen van het cohort waarop de inspectie de beoordeling baseert in 2011–2012
(groep 8) dezelfde als in 2010–2011 (groep 7). Om dit punt te ondervangen beoordeelt
de inspectie de meest recente resultaten van deze groep leerlingen en de resultaten
van groep 7 in het schooljaar 2010–2011 laat de inspectie buiten beschouwing. De inspectie
beoordeelt de eindresultaten in die gevallen dus op basis van:
-
1. 2008–2009 entreetoets groep 7,
-
2. 2009–2010 entreetoets groep 7 en
-
3. 2011–2012 eindresultaten groep 8.
Met ingang van het schooljaar 2009–2010 zijn de schoolrapporten bij de Cito Entreetoets
gewijzigd. Het Schoolrapport correctie LG bevat het gecorrigeerd aantal goed, de schoolscore die gecorrigeerd is voor het percentage gewogen leerlingen op de
school. Het Schoolrapport zonder correctie bevat het ongecorrigeerde aantal goed.
De normen in tabel 9a zijn van toepassing op de schooljaren 2009–2010 en 2010–2011;
de normen in tabel 9b en 9c zijn van toepassing op eerdere schooljaren.
Tabel 9a. Normen Entreetoets schooljaar 2009–2010 en 2010–2011
Gecorrigeerd aantal goed
|
Ondergrens
|
Landelijk gemiddelde
|
Bovengrens
|
281,6
|
290,4
|
299,2
|
Voor leerresultaten aan de hand van de Entreetoets van groep 7 uit de periode vóór
schooljaar 2009–2010 gaat de inspectie bij de beoordeling uit van het gemiddelde percentage
goed.
Tabel 9b. Normen Entreetoets groep 7 schooljaar 2008–2009
Entreetoets groep 7
|
Schoolgroep
|
Ondergrens gemiddeld % goed
|
< 25% gewogen leerlingen
|
68
|
25%–50% gewogen leerlingen
|
65
|
≥ 50% gewogen leerlingen
|
55
|
De normen in de tabel worden toegepast op resultaten verkregen over het schooljaar
2008–2009. De resultaten van vóór 2008–2009 worden beoordeeld met de normen in tabel
9c.
Tabel 9c. Normen Entreetoets groep 7 vóór schooljaar 2008–2009
Schoolgroep
|
Ondergrens gemiddeld % goed (norm)
|
1
|
100% 1,00 leerlingen
|
67
|
2
|
76–99% 1,00 leerlingen
|
65
|
3
|
51–75% 1,00 leerlingen
|
61
|
4
|
0–50% 1.00 leerlingen
|
60
|
5
|
26–50% 1,90 leerlingen
|
59
|
6
|
51–75% 1,90 leerlingen
|
46
|
7
|
> 75% 1,90 leerlingen
|
46
|
Norm leerresultaten per schooljaar op basis van de Cito Entreetoets
De leerresultaten van een bepaald schooljaar zijn
|
als het gecorrigeerd aantal goed of het percentage goed voor de betreffende schoolgroep:
|
voldoende
|
op of boven de ondergrens ligt;
|
onvoldoende
|
onder de ondergrens ligt.
|
5. Toetsen uit het leerlingvolgsysteem
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Indien er geen resultaten van bovengenoemde toetsen beschikbaar zijn, worden de resultaten
aan het eind van de basisschool beoordeeld aan de hand van methodeonafhankelijke en
landelijk genormeerde toetsen voor Rekenen en wiskunde en Begrijpend lezen in de leerjaren
8 van de drie laatste schooljaren (cohorten).
Voor een positief oordeel over de resultaten aan het einde van de schoolperiode geldt
dat ten minste één van de drie jaren voor Rekenen en wiskunde én Begrijpend lezen
positief moet scoren om tot een voldoende te komen.
Norm leerresultaten per schooljaar op basis van leerlingvolgsysteem
De leerresultaten van een bepaald schooljaar zijn
|
als de resultaten voor Rekenen en wiskunde én Begrijpend lezen aan het eind van de
basisschool:
|
voldoende
|
beide voldoen aan de norm;
|
onvoldoende
|
niet beide voldoen aan de norm.
|
In de volgende paragrafen staan de procedures beschreven voor de beoordeling van de
toetsen uit de leerlingvolgsystemen van Cito en de oude DLE-toetsen van Boom test
uitgevers (geldig tot en met schooljaar 2009–2010). Daarnaast zijn de normen voor
de begrijpend lezen toets van 678 Onderwijs Advisering opgenomen.
5.1. Cito leerlingvolgsysteem: Rekenen en wiskunde en Begrijpend lezen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Bij het beoordelen van de eindopbrengsten aan de hand van het Cito-leerlingvolgsysteem
maakt de inspectie gebruik van de toetsgegevens Begrijpend lezen en Rekenen en wiskunde
van groep 8. Omdat in bepaalde gevallen bij de beoordeling van kleine scholen ook
de toetsgegevens van groep 7 kunnen worden betrokken, worden in de tabellen in deze
paragraaf ook de normen voor groep 7 vermeld (zie verder bijlage E).
Met ingang van het schooljaar 2011–2012 beoordeelt de inspectie de oude leerlingvolgsysteemtoetsen
uit 2002 en eerder niet meer.
Begin- en middentoetsen:
De nieuwe leerlingvolgsysteemtoetsen voor Begrijpend lezen en Rekenen en wiskunde
in groep 8, kunnen in november of januari worden afgenomen. Het gaat in beide gevallen
om dezelfde toets. De inspectie adviseert scholen – in hun eigen belang – de toetsen
die zijn afgenomen in januari te gebruiken voor de verantwoording van de eindresultaten.
Afronden
De inspectie vergelijkt bij haar beoordeling de gemiddelde vaardigheidsscore van de
groep met de norm voor de betreffende schoolgroep. De gemiddelde vaardigheidsscore
wordt afgerond op één decimaal. Afronding naar beneden vindt plaats indien de tweede
decimaal kleiner is dan 5, en naar boven indien deze decimaal ten minste 5 bedraagt.
Is de gemiddelde score lager dan de norm, dan is het oordeel op de betreffende toets
onvoldoende. Ligt de gemiddelde score op of boven de norm, dan is het oordeel voldoende.
Nieuwe normen:
Met ingang van het schooljaar 2012-2013 hanteert de inspectie de volgende normen:
Tabel 10a. Normen Cito LVS-toetsen begrijpend lezen en rekenen-wiskunde vanaf schooljaar
2012–2013
|
Groep 7
|
Groep 8
|
Schoolgroep
|
Gemiddelde vaardigheidsscore
|
Ondergrens midden
|
Ondergrens eind
|
Ondergrens midden
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen
|
Rekenen en wiskunde
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen
|
<15% gewogen leerlingen
|
98
|
45
|
102
|
110
|
55
|
≥15% gewogen leerlingen
|
94
|
38
|
99
|
106
|
47
|
Met ingang van 1 augustus 2011 hanteert de inspectie bij de beoordeling van de leerresultaten
tot en met schooljaar 2011–2012 de ondergrenzen in tabel 10b. Dit zijn dezelfde normen
die zij vóór het intreden van de vaardigheidsscores ook heeft gehanteerd.
Tabel 10b. Normen nieuwe Cito LVS-toetsen groepen 7 en 8 met ingang van 1 augustus
2011, tot en met schooljaar 2011–2012
Percentage leerlingen met een D- of E-score
|
Schoolgroep
|
Maximaal % D- en E-leerlingen
|
< 15% gewogen leerlingen
|
25%
|
≥ 15% gewogen leerlingen
|
30%
|
Dit betekent dat de resultaten op de bovengenoemde toetsen voldoende zijn als het
percentage leerlingen dat een D- of E-score heeft op de betreffende toets gelijk of
kleiner is aan het maximum in tabel 10b.
Tabel 10c geeft de normen weer voor de oude Cito toetsen voor schooljaar 2009–2010
en 2010–2011 voor de groepen 7 en 8. Tabel 10d en 10e bevatten de normen voor schooljaar
2008–2009 en 2007–2008 (en eerder) voor groep 8.
Tabel 10c. Normen oude Cito LVS-toetsen schooljaren 2009–2010 en 2010–2011
|
Groep 7
|
Groep 8
|
Schoolgroep
|
Gemiddelde vaardigheidsscore
|
Ondergrens midden
|
Ondergrens eind
|
Ondergrens midden
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen
|
Rekenen en wiskunde
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen
|
<15% gewogen leerlingen
|
103
|
45
|
107
|
112
|
54
|
≥15% gewogen leerlingen
|
100
|
40
|
104
|
108
|
50
|
Tabel 10d. Normen Cito LVS-toetsen over schooljaar 2008–2009
Rekenen en wiskunde algemeen en Begrijpend Lezen
groep 8
|
Schoolgroep
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen
|
Gemiddelde vaardigheidsscore
|
Ondergrens midden
|
Ondergrens midden
|
<25% gewogen leerlingen
|
112
|
54
|
25% – 50% gewogen leerlingen
|
109
|
52
|
≥50% gewogen leerlingen
|
98
|
46
|
Tabel 10e. Normen Cito LVS-toetsen schooljaar vóór schooljaar 2008–2009
Rekenen en wiskunde algemeen en Begrijpend lezen
groep 8
|
Schoolgroep
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen
|
Gemiddelde vaardigheidsscore
|
Ondergrens midden
|
Ondergrens midden
|
> 50% 1.00 leerlingen
|
116
|
55
|
> 50% gewogen leerlingen
|
112
|
48
|
> 50% 1.90 leerlingen
|
111
|
42
|
Het oordeel op een toets is voldoende als de gemiddelde vaardigheidsscore op of boven
de gegeven ondergrens ligt.
Als leerlingen toetsen maken op een lager niveau, tellen ze in principe mee in de
gemiddelde vaardigheidsscore van de school. Hiervoor is het wel van belang dat de
toetsversies hetzelfde zijn, aangezien het noodzakelijk is dat de toetsscores op dezelfde
schaal liggen. Dit is niet het geval als gebruik wordt gemaakt van verschillende versies.
In dat geval hanteert de inspectie de normen in tabel 10a.
5.2. DLE-toetsen: Rekenen en wiskunde en Begrijpend lezen Boom test uitgevers
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Met ingang van het schooljaar 2010–2011 beoordeelt de inspectie de DLE-toetsen met
de oude normering niet meer.
In de tabellen 11a en 11b staat beschreven hoe de inspectie de resultaten op de oude
DLE-toetsen beoordeelt tot en met schooljaar 2009–2010. Deze tabellen geven de normen
weer voor het percentage zwakst presterende leerlingen.
Tabel 11a. Normen DLE-toetsen schooljaar 2009–2010
Schoolgroep
|
Maximaal % zwakste leerlingen
|
< 15% gewogen leerlingen
|
25
|
≥ 15% gewogen leerlingen
|
30
|
Tabel 11b. Normen DLE-toetsen vóór schooljaar 2009–2010
Schoolgroep
|
Maximaal % zwakste leerlingen
|
< 25% gewogen leerlingen
|
25
|
25%–50% gewogen leerlingen
|
30
|
≥ 50% gewogen leerlingen
|
35
|
De resultaten voor een toets zijn voldoende als het percentage zwakst presterende
leerlingen op of onder het maximum voor de betreffende schoolgroep ligt.
In de volgende tabellen (12a en 12b) staan de normen voor het bepalen van het aantal
zwakst presterende leerlingen in termen van achterstanden in maanden (DLE-DL) (te
vergelijken met Cito D- en E-niveau). Indien een leerling een achterstand heeft die
groter is dan de in de tabel vermelde norm, behoort deze tot de groep zwakst presterende
leerlingen.
Tabel 12a. Normen achterstanden (DL-DLE) schooljaren 2008–2009 en 2009–2010
DLE-toetsen
|
|
Achterstand in maanden (DLE-DL)
|
|
Afnameperiode
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen A
|
Begrijpend lezen B
|
Groep 7
|
september–januari
|
–3
|
–6
|
–7
|
|
februari–juli
|
–3
|
–8
|
–8
|
Groep 8
|
september–januari
|
–5
|
–11
|
–8
|
|
februari–juli
|
–7
|
–12
|
–10
|
Tabel 12b. Normen achterstanden (DL-DLE) vóór schooljaar 2008–2009
DLE-toetsen
|
|
Achterstand in maanden (DLE-DL)
|
|
Afnameperiode
|
Rekenen en wiskunde
|
Begrijpend lezen A
|
Begrijpend lezen B
|
Groep 8
|
september–januari
|
–6
|
–12
|
–10
|
|
februari–juli
|
–7
|
–12
|
–10
|
5.3. Begrijpend lezen toets van 678 Onderwijs Advisering
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De volgende tabel geeft de normen weer voor het bepalen van het percentage zwakst
presterende leerlingen bij Begrijpend lezen op de toets van 678 Onderwijs Advisering.
Tabel 13. Normen begrijpend lezen toetsen 678 Onderwijs Advisering
Begrijpend lezen groep 8
|
Schoolgroep
|
Maximaal % zwakste leerlingen
|
< 15% gewogen leerlingen
|
25
|
≥ 15% gewogen leerlingen
|
30
|
De resultaten voor een toets zijn voldoende als het percentage zwakst presterende
leerlingen op of onder het maximum (voor de betreffende schoolgroep) ligt.
Onderstaande tabel geeft de normen voor het bepalen van de zwakst presterende leerlingen
bij begrijpend lezen. Indien een leerling een score heeft die lager is dan de in de
tabel vermelde norm, behoort deze tot de groep zwakst presterende leerlingen. In de
tabel zijn ook DLE’s opgenomen. Deze worden alleen gebruikt als geen leerlingenscores
beschikbaar zijn, maar wel DLE’s.
Tabel 14. Normen zwakst presterende leerlingen begrijpend lezen toetsen 678 Onderwijs
Advisering
|
Begrijpend lezen 678 (versie 2006)
|
Begrijpend lezen 678 (versie 2006)
|
|
Score
|
DLE
|
Score
|
DLE
|
M7 (december–maart)
|
<28
|
<33
|
<23
|
<32
|
E7 (april–juli)
|
<29
|
<35
|
<24
|
<35
|
M8 (december–maart)
|
<30
|
<38
|
<25
|
<38
|
Bijlage C. bij de Regeling leerresultaten PO
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Correctie op meting leerresultaten en bijzondere omstandigheden
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In deze bijlage staat beschreven hoe en wanneer een correctie (zijnde een herberekening)
van de leerresultaten plaatsvindt voor bepaalde groepskenmerken of individuele kenmerken
van leerlingen en voor enkele specifieke omstandigheden.
1. Leerlingen die uitstromen naar het praktijkonderwijs of voortgezet speciaal onderwijs
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Leerlingen met een indicatie voor het voortgezet speciaal onderwijs (vso) of praktijkonderwijs
(pro) houdt de inspectie buiten de beoordeling van de eindresultaten. Dit doet zij
ook als deze leerlingen de indicatie hebben, maar hier in de praktijk niet daadwerkelijk
naar uitstromen. Als leerlingen met een pro- of vso-indicatie wel hebben deelgenomen
aan de toets, herberekent de inspectie het schoolgemiddelde, waarbij de resultaten
van deze leerlingen buiten beschouwing worden gelaten.
2. Leerlingen met een lgf-, so- of sbo-indicatie die als gevolg van beperktere capaciteiten
geheel of gedeeltelijk zijn losgekoppeld van het reguliere curriculum van de groep.
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De inspectie verstaat hierbij onder het hebben van een indicatie het volgende:
-
• sbo-indicatie: De leerling heeft een beschikking van de Permanente Commissie Leerlingenzorg
(PCL) van het samenwerkingsverband voor het sbo.
-
• lgf, so-indicatie: De Commissie voor de Indicatiestelling (CvI) van het Regionaal
expertisecentrum heeft geoordeeld dat de leerling in aanmerking komt voor leerlinggebonden
financiering.
De inspectie sluit de resultaten van deze leerlingen uit van de beoordeling als:
-
• de leerling een eigen leerlijn voor taal (één of meer van de vakgebieden technisch
lezen, spelling, begrijpend lezen) én voor rekenen heeft, en
-
• de school voor deze leerling einddoelen (een ontwikkelingsperspectief) heeft bepaald
die voldoende onderbouwd en realistisch zijn, en
-
• van deze einddoelen tussendoelen zijn afgeleid, en
-
• de school kan aantonen op basis van ten minste twee evaluaties dat de leerling zich
op beide vakgebieden naar verwachting ontwikkelt (dus volgens de gestelde doelen).
Het gaat hier dus om uitzonderingsgevallen.
3. Leerlingen die kort in Nederland verblijven èn om die reden het Nederlands minder
goed beheersen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Bij de beoordeling van de eindresultaten mogen de resultaten van leerlingen die sinds
kort in Nederland verblijven én het Nederlands onvoldoende beheersen in sommige gevallen buiten beschouwing worden
gelaten. De richtlijn is dat de leerlingen aan het begin van het schooljaar korter
dan vier jaar in Nederland verblijven én om die reden het Nederlands minder goed beheersen.
De resultaten van leerlingen die al langer in Nederland verblijven en het Nederlands
nog steeds onvoldoende beheersen, worden wel bij de beoordeling van de toetsen betrokken.
Dit geldt ook voor de resultaten van leerlingen die korter in Nederland verblijven,
maar het Nederlands wel goed beheersen.
4. Leerlingen die in groep 7 of 8 zijn ingestroomd
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De inspectie kan de resultaten van leerlingen die in groep 7 of 8 zijn ingestroomd
buiten beschouwing laten bij de beoordeling van de eindresultaten. Als de inspectie
dit doet, corrigeert zij voor alle leerlingen die dit betreft en niet alleen voor
de zwakst scorende leerlingen.
5. Leerlingen die ten onrechte niet aan de toets hebben deelgenomen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De inspectie baseert haar oordeel over de eindresultaten in principe op de leerresultaten
van alle leerlingen in groep 8. Het is mogelijk dat er geen resultaten beschikbaar
zijn voor leerlingen, die de inspectie echter niet buiten beschouwing wenst te laten.
Dit betreft bijvoorbeeld leerlingen die naar het lwoo uitstromen en niet hebben deelgenomen
aan de eindtoets.
In dit geval kent de inspectie een fictieve score toe (bij Cito Eindtoets: 517; bij
Drempelonderzoek 678: 517 vanaf het schooljaar 2009–2010 of 37 vóór het schooljaar
2009–2010) aan de leerlingen die niet hebben deelgenomen aan de toets. Als de leerresultaten
op basis van leerlingvolgsysteemtoetsen worden beoordeeld, dan wordt deze leerling
als D/E scorende leerling beschouwd bij het Cito leerlingvolgsysteem en de begrijpend
lezen toets van 678 Onderwijs Advisering.
Het komt voor dat op scholen die zich met het Schooleindonderzoek verantwoorden of
die daarvoor voorheen de Entreetoets van groep 7 hebben gebruikt, leerlingen de toets
niet of gedeeltelijk hebben gemaakt. Het is niet mogelijk in dit geval een fictieve
score toe te kennen aan deze leerlingen. In dat geval beoordeelt de inspectie de leerresultaten
niet, tenzij de resultaten ook zonder dat deze leerlingen aan de toets hebben deelgenomen,
van onvoldoende niveau zijn. In dat geval beoordeelt de inspectie de leerresultaten
als onvoldoende.
Als een school zich over haar eindresultaten verantwoordt met het leerlingvolgsysteem,
komt het voor dat sommige leerlingen niet deelnemen aan de toets die de rest van de
groep maakt. Andere leerlingen maken een toets op een lager niveau (ander leerjaar
of afnamemoment). Het komt ook voor dat leerlingen in het geheel geen toets maken.
Als leerlingen een Cito toets op een ander niveau hebben gemaakt, voegt de inspectie
de score van deze leerlingen toe aan het groepsgemiddelde. Als leerlingen niet zijn
getoetst, beschouwt de inspectie hen als leerlingen die onder de norm presteren. Bij
het gebruik van Cito toetsen zijn dit leerlingen met D- en E-scores; dan gelden de
volgende grenzen:
Bijlage D. bij de Regeling leerresultaten PO
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Meting onmogelijk of incomplete gegevens
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In deze bijlage staat beschreven hoe de inspectie scholen beoordeelt waarbij de meting
van leerresultaten onmogelijk is of waarbij de gegevens over de leerresultaten incompleet
zijn.
1. Nieuw opgerichte scholen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Scholen die nieuw zijn beginnen vaak met een klein aantal leerlingen, dat veelal in
de onderbouw verblijft. De eerste jaren dat de school bestaat, zullen in de midden-
en bovenbouw vooral leerlingen de school bezoeken die eerst op andere scholen hebben
gezeten. De resultaten van deze leerlingen kunnen dan ook niet direct toegeschreven
worden aan de nieuwe school.
Desondanks beoordeelt de inspectie de eindresultaten van deze scholen in eerste instantie
volgens de reguliere werkwijze. Als blijkt dat de eindresultaten onvoldoende zijn,
gaat de inspectie nader analyseren waardoor dit wordt veroorzaakt en wordt dezelfde
werkwijze gevolgd als voor leerlingen die recent op school zijn ingestroomd.
2. Verouderde, onvoldoende of ondeugdelijke toetsen of te weinig beschikbare gegevens
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Scholen die zich niet over hun eindresultaten kunnen verantwoorden omdat zij bijvoorbeeld
niet beschikken over de leerresultaten van drie cohorten leerlingen of omdat deze
gegevens incompleet zijn, krijgen het oordeel: niet te beoordelen. Deze scholen krijgen
iedere twee jaar een kwaliteitsonderzoek.
3. Beoordeling eindresultaten scholen met kopklassen
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Kopklassen hebben tot doel de leerlingen (veelal leerlingen met een taalachterstand)
die hieraan deelnemen een betere uitgangspositie te geven voor het vervolgonderwijs.
In de meeste gevallen gaat het om landelijke projecten of door de overheid erkende
experimenten.
De inspectie baseert zich bij de beoordeling van de eindresultaten van deze scholen
op de meest recente resultaten van de totale groep leerlingen die aan de eindtoets
heeft meegedaan.
NB. Het komt voor dat sommige leerlingen alleen de kopklas volgen en dus recent zijn
ingestroomd. Deze leerlingen worden bij de beoordeling buiten beschouwing gelaten.
4. Afwijken van afnamevoorschriften
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Toetsresultaten zijn alleen betrouwbaar en valide als de toetsen zijn afgenomen volgens
de voorschriften, zoals die in de toetshandleiding zijn beschreven. De inspectie veronderstelt
dat scholen deze voorschriften kennen en naleven. Indien scholen hiervan afwijken,
kan dit betekenen dat de inspectie de leerresultaten niet kan beoordelen.
Enkele voorbeelden van het afwijken van de voorschriften zijn:
-
• aanbieden van hulpmaterialen (bijvoorbeeld posters in de klas of een rekenmachine),
die niet zijn toegestaan bij het maken van de toets;
-
• voorlezen van (delen van) toetsen;
-
• klassikaal (samen) maken van toetsen;
-
• het door de leraar zodanig beantwoorden van vragen van leerlingen dat er sprake is
van hulp bij de toetsafname;
-
• afwijken van de voorgeschreven tijdsduur voor de toets;
-
• afwijken van het voorgeschreven afnamemoment.
Twee overwegingen spelen bij de beoordeling van de resultaten een cruciale rol:
-
• Is op grond van eerder behaalde resultaten te verwachten dat de toetsresultaten aan
het eind van de basisschool anders waren geweest als de afnamevoorschriften wel correct
waren gevolgd? Zou dit een onvoldoende inspectieoordeel tot resultaat kunnen hebben
gehad?
-
• Is er mogelijk doelbewust door de betrokkenen afgeweken van de afnamevoorschriften
om betere resultaten te verkrijgen?
Als één of beide overwegingen van toepassing zijn of hier serieuze twijfels over bestaan,
kan de inspectie besluiten de resultaten niet te beoordelen.
Bijlage E. bij de Regeling leerresultaten PO
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Beoordeling leerresultaten van de basisschool
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
De school verantwoordt zich over de leerresultaten met door haar gebruikte betrouwbare
en valide toetsen. Ze kan uit het beschikbare toetsinstrumentarium een principieel
eigen keuze maken. De inspectie hanteert de volgende volgorde bij het gebruik maken
van beschikbare toetsresultaten:
-
1. Eén van de eindtoetsen:
-
(1) Eindtoets (Basis of Niveau) van Cito;
-
(2) Schooleindonderzoek van de vier landelijke Protestants Christelijke Schoolbegeleidingsdiensten;
-
(3) Drempelonderzoek 678 van 678 Onderwijs Advisering;
-
2. Entreetoets van het Cito (tot en met schooljaar 2010–2011);
-
3. Landelijk genormeerde methodeonafhankelijke toetsen uit groep 8.
Bij voorkeur baseert de inspectie haar oordeel op de toets waarvoor van twee of meer
jaren gegevens beschikbaar zijn.
De inspectie beoordeelt de eindresultaten op basis van de resultaten van de leerlingen
in groep 8 van de afgelopen 3 jaar (cohorten). Als de resultaten slechts één keer
voldoende zijn, en het aantal in de beoordeling betrokken leerlingen is minder dan
10, dan betrekt de inspectie de resultaten van groep 7 bij de beoordeling. Als de
resultaten van groep 7 onvoldoende zijn, dan betrekt de inspectie de leerresultaten
van een vierde jaargroep 8 bij de beoordeling.
Beslisregel beoordeling eindresultaten
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Beslisregel eindresultaten
Indicator 1.1
|
De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste
op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden
verwacht.
|
|
De eindresultaten van de afgelopen drie schooljaren zijn:
|
goed (‘4’):
|
• drie keer goed.
|
voldoende (‘3’):
|
• twee of drie keer voldoende;
• één keer voldoende (aantal in de beoordeling betrokken leerlingen 10 of meer);
• één keer voldoende (aantal in de beoordeling betrokken leerlingen minder dan 10)
én voldoende resultaten in groep 7; of
• één keer voldoende (aantal in de beoordeling betrokken leerlingen minder dan 10)
én onvoldoende resultaten in groep 7 én voldoende resultaten in een vierde groep 8.
|
onvoldoende (‘2’):
|
• drie keer onvoldoende; of
• één keer voldoende (aantal in de beoordeling betrokken leerlingen minder dan 10),
onvoldoende resultaten in groep 7 en onvoldoende resultaten in een vierde groep 8.
|
niet te beoordelen (‘5’):
|
• bijzondere omstandigheden (zie bijlage D van deze regeling).
|
In omstandigheden waarin deze regeling niet voorziet, geeft de hoofdinspecteur po/ec
een gemotiveerd oordeel over de leerresultaten.
Toelichting op de beslisregel
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
Het oordeel op jaarbasis voor de verschillende (eind)toetsen wordt bepaald conform
de werkwijze zoals beschreven in de bijlagen B, C en D van deze regeling. Vervolgens gelden de volgende richtlijnen:
-
1. Ongeacht het aantal leerlingen waaruit de cohorten bestaan, is het oordeel voldoende,
als ten minste twee van de laatste drie schooljaren voldoende zijn.
-
2. Ongeacht het aantal leerlingen waaruit de cohorten bestaan, is het oordeel onvoldoende,
als de laatste drie schooljaren onvoldoende zijn.
-
3. Als slechts één van de afgelopen drie jaren voldoende is en het aantal leerlingen
waarop dat oordeel is gebaseerd, is 10 of meer, dan is het oordeel voldoende.
-
4. Als slechts één van de afgelopen drie jaren voldoende is en het aantal leerlingen
waarop dat oordeel is gebaseerd, is minder dan 10, dan worden de resultaten van groep
7 bij de beoordeling betrokken. Als de resultaten van groep 7, ongeacht het leerlingenaantal,
voldoende zijn, is het oordeel over de eindresultaten ‘voldoende’. Is het oordeel
over de resultaten van groep 7 onvoldoende, dan worden de resultaten van een vierde
groep 8 bij de beoordeling betrokken. Als de resultaten van die vierde groep 8, ongeacht
het leerlingenaantal, voldoende zijn, is het oordeel over de eindresultaten ‘voldoende’.
Is het oordeel over de resultaten van de vierde groep 8 onvoldoende, dan zijn de eindresultaten
‘onvoldoende’.)
-
5. Scholen die zich niet over hun eindresultaten kunnen verantwoorden omdat zij bijvoorbeeld
niet beschikken over de leerresultaten van drie cohorten leerlingen of omdat deze
gegevens incompleet zijn, krijgen het oordeel: ‘niet te beoordelen’. Indien dit het
geval is beoordeelt de inspectie de kwaliteitszorg. Deze scholen krijgen iedere twee
jaar een kwaliteitsonderzoek.