De ervaring leert dat waar zeer jonge kinderen zich misdragen er niet alleen sprake
is van ordeverstorend gedrag, maar ook regelmatig van problemen in de opvoeding. In
de meeste gevallen zijn die problemen al gesignaleerd en zullen vanuit de hulpverlening
al zorgtrajecten in gang zijn gezet. De maatregel die de burgemeester oplegt op grond
van artikel 172b Gemeentewet is uitdrukkelijk geen zorgmaatregel. Het bevel van de burgemeester op grond van artikel
172b kan dan ook niet worden ingezet omdat kinderen of ouders weigeren om aan zorgtrajecten
deel te nemen.
De nieuwe bevoegdheid moet hoe dan ook worden bezien in een breder systeem van maatregelen.
Hoewel de maatregel ziet op openbareordeverstoringen, zal in de praktijk ook vaak
sprake zijn van opvoed-, gedrags- en/of ontwikkelingsproblematiek. De maatregel kan
ook als instrument dienen voor situaties waar begeleiding in een vrijwillig kader
niet tot stand komt en begeleiding in het kader van ondertoezichtstelling nog niet
geëigend is. De maatregel kan dus worden ingezet als ‘drangmaatregel’ om hulpverlening
in een gezin op te kunnen starten, in die gevallen dat er sprake is van verstoringen
van de openbare orde.
De maatregel gaat uit van herhaalde verstoringen van de openbare orde. Er zijn dus
eerder situaties geweest waarbij het jonge kind groepsgewijs de openbare orde heeft
verstoord. Partijen als de gemeente, politie en (preventieve) jeugdzorg zijn dan ook
al in een eerder stadium betrokken; zij zullen eerder al – mogelijk (deels) tevergeefs
– andere maatregelen hebben ingezet. Het bevel uit artikel 172b is bedoeld voor deze situaties, waarbij het jonge kind zich herhaaldelijk in groepen
misdraagt met verstoringen van de openbare orde tot gevolg en waarbij eerder ingezette
(vrijwillige) hulpverlening, ook richting de ouders, onvoldoende soelaas biedt. Dit
laatste kan ook het geval zijn indien ouders zich niet of onvoldoende blijvend committeren
aan een zorgtraject. Vaak zal in die gevallen de situatie (nog) niet ernstig genoeg
zijn om de stap te maken naar zorg in gedwongen kader in de vorm van bijvoorbeeld
een ondertoezichtstelling (OTS) volgens het Burgerlijk Wetboek. Als in een dergelijke
situatie het kind de openbare orde blijft verstoren, kan deze maatregel uitkomst bieden,
al dan niet als stok achter de deur. De opgelegde beperkingen, alsmede de dreiging
van strafrechtelijk optreden bij het bewust negeren van het bevel, kan disciplinerend
werken, ook bij het aannemen van hulp en ondersteuning bij de opvoeding van het overlastgevende
kind. Tegelijkertijd moet wel steeds bedacht worden dat het doel een bevel op grond
van artikel 172b Gemeentewet moet zijn de orde te herstellen.
Situaties in het gebied tussen een vrijwillig kader en een gedwongen kader zijn de
natuurlijke werkruimte voor de bevelsmogelijkheden uit artikel 172b Gemeentewet. Echter ook in gevallen waarbij wel al OTS is opgelegd, kan het voorkomen dat de
ordeverstoringen (nog) niet afdoende zijn afgenomen. Ook in deze gevallen kan de maatregel
worden ingezet; daarbij dient de maatregel dan vooral als middel om de ordeverstoringen
op korte termijn te kunnen stoppen. De langetermijnoplossing zal vervolgens alsnog
binnen het versterken van de opvoedvaardigheden van de ouders moeten worden gezocht.
Van groot belang is in ieder geval dat de genomen maartregel wordt gecombineerd met
een zorgaanbod. Paragraaf 7 gaat hier nader op in.