Een jeugdige mag geen arbeid verrichten welke het gevaar met zich brengt dat hij in
aanraking komt met stoffen die door chemische of fysische werking een acute beschadiging
van de huid of de ogen veroorzaken.
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten waarbij zonder gehoorbeschermer het geluiddrukniveau
in de gehoorgang hoger is dan 90 dB(A).
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten, welke meebrengt, dat hij veelvuldig zware
lasten moet heffen of dragen, of dat hij gedurende langere tijd achtereen ongunstige
werkhoudingen moet aannemen.
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten, welke door de daarbij gevergde inspanning
tot een belastingsgraad leidt die ten aanzien van hem onaanvaardbaar is te achten.
Een jeugdige mag geen machine-gebonden arbeid verrichten, waaronder begrepen werkzaamheden
aan de lopende band, waarbij hij regelmatig terugkerende handelingen moet verrichten
op tijdstippen welke door de machine zodanig worden bepaald, dat kennelijk of naar
het oordeel van Onze Minister de binding van de jeugdige persoon aan het arbeidsproces
schadelijk is voor zijn gezondheid of lichamelijke ontwikkeling.
-
1 Een jeugdige mag geen arbeid verrichten aan of in de nabijheid van machines of werktuigen
welke gevaarlijk zijn vanwege hun bewegende delen, tenzij er een doeltreffende beveiliging
is aangebracht, waarvan de werking geheel onafhankelijk is van degene die de machine
of het werktuig bedient.
-
2 Een jeugdige mag geen arbeid verrichten aan of met machines of werktuigen, hieronder
omschreven, waarvan de werking, ook indien de vereiste beveiliging daarop aanwezig
is, bijzonder gevaar oplevert:
-
a. mechanisch aangedreven afkantbanken, kantbanken en zetbanken;
-
b. betonmolens met mechanische ophaalbak, machines voor het leidingtransport van species
op mortels alsmede de menginstallaties zelve, betonspreid- en betonafwerkmachines;
-
c. buig- en knipmachines voor betonijzer;
-
d. cirkelzaagmachines;
-
e. freesmachines, met uitzondering van de metaalfreesmachines;
-
f. gecombineerde houtbewerkingsmachines, die een cirkelzaag of frees bevatten;
-
g. handdoorslijpmachines;
-
h. kalanders;
-
i. motorisch aangedreven en voortbewogen grondbewerkingmachines, voor zover deze lopend
worden bestuurd of bediend;
-
j. walsen welke gebruikt worden ten behoeve van grondwerken en wegen, welke in aanleg,
verbouwing, herstelling of sloping zijn, of voor zover daaraan onderhoudswerkzaamheden
worden verricht;
-
k. asfaltspreid- en asfaltwerkmachines;
-
l. motorisch aangedreven papiersnijmachines;
-
m. motorkettingzagen en bosmaaiers;
-
o. rubbermeng- of rubberkneedwalsen;
-
p. stempelmachines;
-
q. vlakbanken;
-
r. schiethamers;
-
s. walsenmachines, voor zover gebruikt in de leerindustrie.
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten bestaande in het aanzetten van machines of
werktuigen welke bij het in beweging komen gevaar opleveren voor anderen.
-
1 Een jeugdige mag geen arbeid verrichten bestaande in het bedienen van hijskranen,
goederenbouwliften, stapelaars, motorisch aangedreven takels, of andere in het tweede
lid van dit artikel vermelde hijs- of hefwerktuigen, het geven van signalen aan hen
die zodanige werktuigen bedienen, dan wel het aanslaan en losmaken van lasten.
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten bestaande in het bedienen van heftrucks of
mechanische schoppen.
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten bestaande in het aan- en afkoppelen van aanhangwagens
of werktuigen aan een trekkend werktuig.
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten bij het heien of het opstellen, verplaatsen,
verstellen of strijken van een heistelling.
Een jeugdige mag geen sloopwerk verrichten, waarbij gevaar bestaat ernstig gewond
te worden door vallend, verschuivend of wegspringend materiaal.
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten waarbij gevaar bestaat bedolven te worden.
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten bestaande in het aanbrengen of verwijderen
van stutten, stempels of ander ondersteuningsmateriaal, dan wel het daaraan verrichten
van herstel- of onderhoudswerkzaamheden.
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten bestaande in het besturen of bedienen van
grondverzetmachines.
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten bestaande in het besturen van trekkers.
-
2 Een jeugdige mag geen arbeid verrichten bestaande in het laden, lossen of verplaatsen
van zware bomen, buizen, balken, heipalen, bouwsegmenten of andere omvangrijke en
zware lasten, dan wel in het hierbij behulpzaam zijn, indien gevaar bestaat dat deze
voorwerpen daarbij gaan glijden, losschieten, rollen of andere niet onder controle
te houden bewegingen gaan maken.
-
2 Evenmin mag geen jeugdige arbeid verrichten in stallen of kooien waarin of op terreinen
waarop zich dieren, als bedoeld in het eerste lid, onder b, vrij kunnen bewegen.
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten bestaande uit het zich begeven in silo’s,
bunkers, tanks, dubbele bodems, ketels, leidingen, reservoirs of ander ruimten die
door hun afgeslotenheid van de buitenwereld of moeilijke toegankelijkheid het uitoefenen
van toezicht of het verlenen van hulp bij ongevallen ernstig bemoeilijken.
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten:
-
a. aan of in de nabijheid van toestellen, leidingen, ketels of reservoirs, waarbij gevaar
bestaat dat daarin een explosief mengsel aanwezig is;
-
b. op of in de nabijheid van plaatsen waar gevaar bestaat voor het ontstaan van een explosief
mengsel;
-
c. met of in de nabijheid van stoffen waarbij gevaar bestaat dat zij ten gevolge van,
onder invloed van of bij warmte, wrijving, vuur, vonk, slag of stoot een plotselinge
chemische reactie geven, waarbij binnen zeer korte tijd grote hoeveelheden gas of
warmte vrijkomen;
-
d. met stoffen die bij aanraking met water brandgevaar of gas ontwikkelen of die aan
zelfontbranding onderhevig zijn;
-
e. met oxydatiemiddelen of organische peroxydverbindingen, voor zover bij deze arbeid
brand- of explosiegevaar aanwezig is.
Een jeugdige mag geen arbeid verrichten welke naar het oordeel van Onze Minister een
uitgesproken negatieve invloed uitoefent op zijn ontwikkeling door een of meer der
volgende omstandigheden;
-
a. de eenzijdigheid van de werkzaamheden;
-
b. een omstandigheid die visueel, door stank of anderszins weerzin opwekt;
-
c. een ongunstige omstandigheid met betrekking tot het binnenklimaat of de verlichting
in de ruimte waarin de arbeid wordt verricht;
-
d. de eenzaamheid waarin de arbeid wordt verricht;
-
e. een niet passend groepsverband;
-
f. de aard van het beloningssysteem.
De bij de artikelen 2 tot en met 26 gestelde verboden gelden niet voor arbeid welke door een jeugdige van 16 jaar of
ouder in het kader van een bij of krachtens een wet geregelde beroepsopleiding dan
wel van een voor de toepassing van dit besluit door Onze Minister daarmee gelijkgestelde
beroepsopleiding wordt verricht, en waarbij een deskundig toezicht op de arbeid ter
bescherming tegen gevaar voor de gezondheid of het leven in voldoende mate wordt uitgeoefend.
-
1 Onze Minister deelt beslissingen als bedoeld in de artikelen 2, tweede lid, 3, tweede lid, 9, 27 en 29, tweede lid, schriftelijk en gedagtekend aan het hoofd of de bestuurder van de onderneming mede.
Van een zodanige beslissing kan het hoofd of de bestuurder binnen dertig dagen na
dagtekening in beroep komen bij het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.
-
2 Ingeval Onze Minister binnen dertig dagen na indiening van een verzoek als bedoeld
in artikel 29, tweede lid, geen mededeling heeft gedaan als bedoeld in de eerste volzin, kan het hoofd of de
bestuurder binnen dertig dagen, te rekenen vanaf het einde van de eerstgenoemde termijn,
eveneens in beroep komen bij het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius
en Saba.
-
3 Wordt in beroep de beslissing van Onze Minister geheel of gedeeltelijk vernietigd,
dan treedt de in beroep gegeven beslissing in de plaats van die, waartegen beroep
werd ingesteld. Het beroep heeft geen schorsende werking ten aanzien van de beslissing
waartegen een beroep is ingesteld.
Dit besluit wordt aangehaald als: Arbeidsbesluit jeugdigen BES.