U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-04-2016.]Geraadpleegd op 26-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 12-10-2010. Geldend van 12-10-2010 t/m 31-12-2011
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 28 september 2010, nr. WJZ-230010 (8285), houdende algemene regels voor subsidieverstrekking op grond van de Wet overige OCW-subsidies en enkele onderwijswetten (Regeling OCW-subsidies)
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 2 en 4 van de Wet overige OCW-subsidies, de artikelen 70, 116, eerste en tweede lid, 123, eerste en tweede lid, en 135, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 71, 113, eerste en tweede lid, 120, eerste en tweede lid, en 129, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 74, 85a, eerste en tweede lid, de artikelen 89, eerste en tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, en de artikelen 2.2.3, eerste en tweede lid, 2.4.3 en 2.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-04-2016]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
b. onderwijsinstelling: bekostigde onderwijsinstelling waarop de Regeling jaarverslaggeving onderwijs van toepassing is.
1 Deze regeling is van toepassing op subsidieverstrekking door de minister op grond van de volgende artikelen of de daarop gebaseerde regelingen:
a. de artikelen 2 en 4 van de Wet overige OCW-subsidies,
b. de artikelen 2 en 3, tweede lid, van de Wet overige OCW-subsidies,
c. artikel 70, van de Wet op het primair onderwijs,
d. artikel 116, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs,
e. artikel 116, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs,
f. artikel 123, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs,
g. artikel 123, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs,
h. artikel 135, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs,
i. artikel 71 van de Wet op de expertisecentra,
j. artikel 113, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra,
k. artikel 113, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra,
l. artikel 120, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra,
m. artikel 120, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra,
n. artikel 129, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra,
o. artikel 74 van de Wet op het voortgezet onderwijs,
p. artikel 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs,
q. artikel 85a, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs,
r. artikel 89, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs,
s. artikel 89, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs,
t. artikel 2.2.3, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,
u. artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs,
v. artikel 2.4.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en
w. artikel 2.7 van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
2 Deze regeling houdt tevens beleidsregels in met betrekking tot de wijze waarop de minister gebruik maakt van zijn bevoegdheid als bedoeld in de artikelen 123, tweede lid, en 135, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 120, tweede lid, en 129, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra en 85a, tweede lid, en de artikelen 89, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.
3 Deze regeling is niet van toepassing op regelingen die in werking zijn getreden vóór onderscheidenlijk beschikkingen die zijn verleend vóór de inwerkingtreding van deze regeling, tenzij anders is bepaald.
4 Indien subsidie wordt verstrekt op grond van artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet overige OCW-subsidies juncto artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, kan bij beschikking worden afgeweken van deze regeling.
Dit hoofdstuk is van toepassing op zowel onderwijsinstellingen als andere subsidieontvangers.
1 Indien een aanvraag om subsidie op grond van enig wettelijk voorschrift is voorgeschreven, omvat die subsidieaanvraag in ieder geval een activiteitenplan en een begroting.
2 Indien de subsidieaanvraag betrekking heeft op meer dan een jaar, omvat de aanvraag een meerjarenactiviteitenplan en een meerjarenbegroting.
1 Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2 In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.
Bij terugvordering van ten onrechte betaalde subsidiebedragen of voorschotten kan de minister de subsidieontvanger verplichten de met de terugvordering verband houdende kosten te voldoen. Tevens kan de minister in dat geval de verschuldigde wettelijke rente vorderen.
Afdeling 4.2.8 van de Algemene Wet bestuursrecht is van toepassing op per boekjaar verstrekte subsidies die € 125.000 of meer bedragen.
1 Indien de subsidie € 125.000 of meer bedraagt, voert de subsidieontvanger een administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht.
2 De subsidieontvanger bewaart de administratie en de daartoe behorende bescheiden gedurende zeven jaren.
1 De subsidieontvanger doet onverwijld een melding bij de minister van feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de subsidieverstrekking. Bij de melding worden de stukken overgelegd die betrekking hebben op de gemelde feiten en omstandigheden en wordt de oorzaak van de gemelde feiten en omstandigheden toegelicht.
2 Aan het eerste lid wordt in ieder geval toepassing gegeven indien het voor de subsidieontvanger aannemelijk is of had moeten zijn dat:
a. de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zijn verricht of zullen worden verricht, of
b. niet, niet tijdig of niet geheel aan de subsidieverplichtingen wordt voldaan of zal worden voldaan.
De subsidieontvanger werkt mee aan het tot stand komen van een overeenkomst indien dit naar het oordeel van de minister noodzakelijk is om te komen tot het overdragen aan de minister van rechten met betrekking tot intellectuele eigendom, ter zake van de gesubsidieerde activiteiten.
Indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt en direct wordt vastgesteld, vindt de betaling van het subsidiebedrag in één keer plaats.
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op onderwijsinstellingen.
1 Indien subsidie wordt verstrekt die op grond van de toepasselijke ministeriële regeling of beschikking ook kan worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt, geschiedt de verantwoording in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening bevat in dat geval tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.
2 Indien subsidie wordt verstrekt voor:
a. activiteiten waarbij het eventueel niet aangewende deel van de subsidie, mits de activiteiten volledig zijn uitgevoerd, op grond van de toepasselijke ministeriële regeling of beschikking kan worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt, of
b. activiteiten waarbij de subsidie uitsluitend mag worden aangewend voor die activiteiten,
geschiedt de verantwoording in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, behorende bij de richtlijn RJ 660, alinea 212, zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving, met dien verstande dat daarbij tevens de te verrekenen bedragen worden vermeld. De verwerking van niet-bestede middelen geschiedt in dat geval in de jaarrekening van het laatste jaar van besteding. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening bevat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op andere subsidieontvangers dan onderwijsinstellingen.
1 Een beschikking tot subsidieverlening wordt gegeven binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag of, indien sprake is van een subsidieplafond en de verlening plaatsvindt in volgorde van rangschikking of evenredige verdeling, binnen 13 weken na afloop van de periode waarin aanvragen kunnen worden ingediend.
2 De termijn, genoemd in het eerste lid, bedraagt 22 weken indien:
a. over de aanvraag advies wordt ingewonnen,
b. een nader onderzoek naar de aanvraag wordt ingesteld, of
c. sprake is van cofinanciering van een door de Raad van de Europese Unie, het Europees Parlement en die Raad gezamenlijk of de Europese Commissie goedgekeurd programma.
3 Indien over de aanvraag een niet bij wettelijk voorschrift voorgeschreven advies wordt ingewonnen of een nader onderzoek naar de aanvraag wordt ingesteld, deelt de minister dit aan de aanvrager mee.
4 Indien de verlening mede afhankelijk is van het oordeel van een internationale beoordelingscommissie of van internationale peer reviews, bedraagt de termijn, genoemd in het eerste lid, 40 weken.
Indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, vindt een aanvraag tot subsidievaststelling plaats binnen 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend dan wel na afloop van het boekjaar, of binnen een bij ministeriële regeling of bij beschikking op te nemen termijn.
Een beschikking tot subsidievaststelling wordt gegeven:
a. indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt en direct wordt vastgesteld: binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag van de subsidie,
b. indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt en niet direct wordt vastgesteld: binnen 22 weken na de in de ministeriële regeling of de beschikking opgenomen datum waarop de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, moeten zijn verricht, en
c. indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt: binnen 22 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling.
Indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt, toont de subsidieontvanger op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden. Bij ministeriële regeling of bij beschikking wordt aangegeven op welke wijze dit wordt aangetoond.
1 Indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, toont de subsidieontvanger aan de hand van een activiteitenverslag aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
2 Het activiteitenverslag bevat een overzicht van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verstrekt en van de daarmee bereikte resultaten.
3 De inrichting van het verslag komt overeen met de inrichting van het activiteitenplan.
4 Het verslag bevat, voor zover van toepassing, een analyse van verschillen tussen de voorgenomen activiteiten en beoogde resultaten, vermeld in het activiteitenplan, en de feitelijke realisatie.
5 Bij ministeriële regeling of bij beschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger op een andere wijze aantoont dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
1 Indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, kan bij ministeriële regeling of bij beschikking worden bepaald dat de subsidieontvanger op basis van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten aantoont dat de activiteiten zijn verricht. In dat geval is artikel 18 niet van toepassing en, indien de subsidie minder dan € 125.000 bedraagt, is artikel 8 van overeenkomstige toepassing.
2 In de verklaring geeft de subsidieontvanger aan:
a. dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt zijn verricht, voorzien van een korte toelichting,
b. dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan,
c. wat het totale bedrag van de gerealiseerde subsidiabele kosten is,
d. wat, in voorkomend geval, de stand van de egalisatiereserve is,
e. wat het totale bedrag van de gerealiseerde opbrengsten, inclusief bijdragen van derden, is, en
f. wat het totale bedrag van de gerealiseerde eigen bijdrage is.
Stcrt. 2012, 1702, datum inwerkingtreding 28-01-2012, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 12-10-2010.
1 Indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, kan bij ministeriële regeling of bij beschikking worden bepaald dat de subsidieontvanger op basis van een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten aantoont dat de activiteiten zijn verricht. In dat geval is artikel 19 niet van toepassing en, indien de subsidie minder dan € 125.000 bedraagt, is artikel 8 van overeenkomstige toepassing.
Indien de subsidie € 125.000 of meer bedraagt, legt de subsidieontvanger, onverminderd artikel 19, rekening en verantwoording af aan de hand van een financieel verslag. Artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
1 Het financieel verslag, bedoeld in artikel 21, gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
2 De subsidieontvanger bedingt bij de accountant dat deze zijn onderzoek inricht overeenkomstig een controleprotocol indien dat door de minister is vastgesteld.
3 In de verklaring, bedoeld in het eerste lid, geeft de accountant tevens een oordeel over de naleving door de subsidieontvanger van de in het controleprotocol genoemde voorschriften.
1 Indien de subsidie minder dan € 25.000 bedraagt en niet direct wordt vastgesteld, verleent de minister de subsidieontvanger een voorschot van 100% van het subsidiebedrag.
2 Indien de subsidie € 25.000 of meer bedraagt, geschiedt de verlening van het voorschot gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening.
3 Onverminderd het eerste en het tweede lid, worden bij ministeriële regeling of bij beschikking de tijdstippen en de termijnen van de betaling van het voorschot bepaald.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling OCW-subsidies.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Minister
A. Rouvoet
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling OCW-subsidies", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.