-
a. geldige mvv (zie artikel 9, eerste lid, onder a, en derde lid, WTU-BES en artikel 5.30 BTU-BES);
-
b. geldig document voor grensoverschrijding (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.31 BTU-BES);
-
c. zelfstandig en duurzaam beschikken over voldoende middelen van bestaan (zie artikel 9, eerste lid, onder b en c, WTU-BES en artikel 5.32 tot en met 5.34 BTU-BES);
-
d. geen gevaar voor de openbare orde en de nationale veiligheid (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES);
-
e. (indien van toepassing) bereidheid een onderzoek naar of behandeling voor TBC te ondergaan
en daaraan mee te werken (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES en artikel 5.35 BTU-BES);
-
f. (voorlopige) inschrijving als voltijdstudent aan een in de CTU-BES genoemde onderwijsinstelling
voor hoger onderwijs (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES);
-
g. ondertekening bewustverklaring tijdelijk verblijfsrecht (zie artikel 9, eerste lid, onder b, WTU-BES).
Ten aanzien van deze voorwaarden zijn de beleidsregels met betrekking tot de algemene
voorwaarden van artikel 9, eerste lid, WTU-BES van toepassing. Zie hoofdstuk 3.
Ad c Middeleneis
De financiële middelen van de vreemdeling moeten toereikend zijn om zijn studie, kosten
van levensonderhoud en het college- of lesgeld te kunnen betalen gedurende de periode
dat hij in de openbare lichamen wil verblijven.
Voldoende middelen van bestaan
Om te kunnen beoordelen of de vreemdeling beschikt over voldoende middelen van bestaan
moet eerst gekeken worden door wie de studie en het verblijf worden bekostigd. Dit
kan zijn:
Ad a. Bekostiging door de vreemdeling of buiten de openbare lichamen gevestigde (rechts)persoon
Middelen van bestaan kunnen dan bijvoorbeeld zijn:
-
1. een geldelijke bijdrage (bijvoorbeeld een studiebeurs) van een internationale organisatie
in het land van herkomst, door of vanwege de Nederlandse regering of van een particulier
fonds;
-
2. een geldelijke bijdrage van de werkgever als sprake is van uitzending van de vreemdeling
door zijn werkgever;
-
3. een geldelijke bijdrage van een familielid of andere persoon in het land van herkomst
van de vreemdeling;
-
4. een geldbedrag (bijvoorbeeld spaargeld) op een bankrekening van de vreemdeling zelf.
Let op:
De vreemdeling die een aanvraag om een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor
studie heeft ingediend of die in het bezit is van deze vergunning, mag zijn studie
niet bekostigen door het verrichten van arbeid in loondienst of als zelfstandige.
Hij mag wel arbeid verrichten van bijkomstige aard. Zie hiervoor hoofdstuk 3/7.
De geldelijke bijdrage (het bruto-inkomen) die de vreemdeling per maand ontvangt moet
tenminste gelijk zijn aan USD 559 per maand, aangevuld met college- of lesgelden.
Als de vreemdeling een bedrag ineens ontvangt voor het gehele studiejaar, moet dit
bedrag tenminste gelijk zijn aan 12 x USD 559 + college- of lesgeld.
Voorbeeld
Vincent wil op Saba studeren en heeft een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor
studie aangevraagd. Hij krijgt een studiebeurs van een organisatie uit de Verenigde
Staten. Deze betaalt de beurs per jaar in zijn geheel uit aan het begin van het studiejaar
op de bankrekening van Vincent in de Verenigde Staten. Deze beurs bedraagt voor het
eerste studiejaar in totaal USD 25.000. Het collegegeld is USD 15.600 voor het eerste
studiejaar (USD 7.800 per semester). Het bruto-inkomen van Vincent moet gelijk zijn
aan 12 x USD 559 + USD 15.600 = USD 22.308. Zijn beurs is USD 25.000. Het bruto-inkomen
van Vincent, aangevuld met college- of lesgeld, is dus in dit geval voldoende.
Ad b. Bekostiging door een in de openbare lichamen gevestigde persoon of instelling/organisatie
Middelen van bestaan kunnen dan bijvoorbeeld zijn:
De vreemdeling moet aantonen dat de financiële positie van deze (rechts)persoon toereikend
is om de studie, het levensonderhoud en het college- of lesgeld te kunnen bekostigen.
Toereikend wil zeggen dat de financier over voldoende middelen van bestaan moet beschikken
om in zijn eigen onderhoud (en eventueel in dat van zijn gezin) en dat van de vreemdeling
te kunnen voorzien.
Dit betekent dat het bruto-inkomen van de financier op maandbasis tenminste gelijk
moeten zijn aan de norm als genoemd in hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.3 + USD 559 + college- of lesgeld (omgerekend naar een maandbedrag).
De financier moet daarnaast een garantverklaring ondertekenen (zie model MBES26).
De garantverklaring kan niet worden ondertekend door de onderwijsinstelling zelf.
Deze zal immers niet de financier zijn van de studie en het levensonderhoud van de
vreemdeling.
Bij de berekening van het bruto-inkomen van de in de openbare lichamen gevestigde
persoon kan in bepaalde gevallen het inkomen van de echtgenoot of (geregistreerd)
partner worden meegeteld. Zie hiervoor de regels in hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.1), De garantverklaring moet dan ook door de echtgenoot of (geregistreerd) partner
worden ondertekend.
Zelfstandige middelen van bestaan
Artikel 5.32, eerste lid, BTU-BES bepaalt welke inkomensbronnen in ieder geval zelfstandig zijn. Daarnaast kunnen middelen
van bestaan ook zelfstandig zijn als ze afkomstig zijn uit andere inkomensbronnen
dan genoemd in artikel 5.32, eerste lid, BTU-BES. Middelen van bestaan die afkomstig
zijn uit de in onder ad c en d genoemde inkomensbronnen zijn zelfstandige middelen
van bestaan.
Duurzame middelen van bestaan
Middelen van bestaan zijn duurzaam als ze nog één jaar beschikbaar zijn op het tijdstip
waarop de aanvraag is ontvangen of de beschikking wordt gegeven (zie artikel 5.34, eerste lid, BTU-BES en hoofdstuk 3, paragraaf 1.9.3.2). Uitzondering: als de student korter dan één jaar in de openbare lichamen wil verblijven
voor studie, moeten de middelen van bestaan beschikbaar zijn voor de daadwerkelijke
duur van het verblijf. Als hij dus een verblijf van zes maanden voor studie wil, moet
hij aantonen dat hij voor die periode over voldoende middelen van bestaan beschikt.
De bekostiging van de studie kan op twee manieren plaatsvinden:
Ad a. Bekostiging door een periodieke geldstroom
Bekostiging door periodieke betalingen kunnen afkomstig zijn van zowel een buiten
als binnen de openbare lichamen gevestigde persoon of instelling. Deze middelen zijn
duurzaam als door de vreemdeling voldoende zekerheid is verschaft over het ongestoorde
verloop van de periodieke geldstroom aan de hand van een verklaring van een bank.
Ad b. Geld op een (buitenlandse) bankrekening
Als de student beschikt over een bedrag op een (buitenlandse) bankrekening, moet dit
bedrag minimaal gelijk zijn aan USD 559 x 12 maanden (of zoveel minder als de daadwerkelijke
duur van het verblijf) + het verschuldigde college- of lesgeld. Het geld dat op de
(buitenlandse) bankrekening is gestort, hoeft niet afkomstig te zijn van de student
zelf. Voorwaarde is wel dat de bankrekening uitsluitend op naam van de student is
gesteld.
Ad f. (Voorlopige) inschrijving aan een in de CTU-BES genoemde onderwijsinstelling
Onderwijsinstellingen:
De verblijfsvergunning kan worden verleend als sprake is van (voorlopige) inschrijving
aan één van de volgende onderwijsinstellingen die voltijds hoger onderwijs aanbieden:
-
1. Saint James School of Medicine (Bonaire);
-
2. International University School of Medicine Foundation (Bonaire);
-
3. Saba University (Saba).
De verblijfsvergunning kan ook worden verleend als sprake is van (voorlopige) inschrijving
aan een onderwijsinstelling die voltijds hoger onderwijs aanbiedt en die voldoet aan
de voorwaarden van de overgangsregeling van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap betreffende de verkrijging van de status van rechtspersoon voor hoger
onderwijs.
(Voorlopige) inschrijving:
De vreemdeling moet aantonen dat hij voor een studie aan één van de hiervoor genoemde
in de openbare lichamen gevestigde onderwijsinstellingen voor voltijds hoger onderwijs
is of zal worden ingeschreven. Dit kan hij aantonen door een verklaring te overleggen
die is afgegeven door het College van Bestuur of het bevoegd gezag van de onderwijsinstelling.
Ad g Schriftelijke verklaring van tijdelijk verblijf (studentenverklaring)
Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het volgen van een studie is tijdelijk
(zie artikel 5.3, tweede lid, onder c, BTU-BES). Dit betekent dat de vreemdeling die een verblijfsvergunning voor studie heeft,
bij tussentijdse beëindiging van de studie of als de studie niet tijdig (dus niet
binnen de maximale verblijfsduur) is afgerond, de openbare lichamen moet verlaten.
De vreemdeling moet een verklaring ondertekenen dat hij ermee bekend is dat hij alleen
voor het verblijfsdoel studie in de openbare lichamen mag verblijven.
Voor vreemdelingen met een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor studie geldt
een maximale verblijfsduur. De maximale verblijfsduur is afhankelijk van de studielast
van de studie die wordt gevolgd en bedraagt één jaar meer dan die studielast. Als
de vreemdeling de studie niet binnen de maximale verblijfsduur afrondt, is sprake
van onvoldoende studievoortgang. In dat geval wordt de verblijfsvergunning niet verlengd
en komt de vreemdeling ook niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning voor het
volgen van een andere studie.
Verandering van studie
Als de vreemdeling tussentijds van studie verandert (van een studie met een studielast
van meer dan vier jaar in een andere studie, of andersom), wordt de tijd die al is
gestudeerd afgetrokken van de studielast van de nieuwe studie.
Voorbeeld
Alice, van Amerikaanse nationaliteit, gaat geneeskunde studeren (studielast 6 jaar).
Maximale verblijfsduur voor deze studie is 7 jaar. Na één jaar breekt zij deze studie
af en gaat een hoger beroepsopleiding volgen (studielast 4 jaar). De maximale verblijfsduur
is bij deze studie normaliter 5 jaar. Doordat zij al 1 jaar heeft gestudeerd, heeft
zij nog een maximale verblijfsduur voor studiedoeleinden van 4 jaar over (4 jaar studielast
– 1 jaar al gestudeerd +1 jaar extra).
Als de vreemdeling binnen de maximale verblijfsduur de studie afrondt en een nieuwe
studie begint, is de maximale verblijfsduur niet van toepassing. In dat geval is immers
geen sprake van onvoldoende studievoortgang. Als hij aan alle voorwaarden voor verlening
van een verblijfsvergunning voor studie voldoet, wordt opnieuw een verblijfsvergunning
voor bepaalde tijd voor studie verleend. De berekening van de maximale verblijfsduur
begint dan opnieuw.
Voorbeeld
Jason, van Canadese nationaliteit, rondt binnen de maximale verblijfsduur zijn medische
studie af. Hij wil nu een ‘master of business administration’ gaan volgen. Omdat hij
zijn medische studie binnen de maximale verblijfsduur heeft afgerond, wordt aan hem
nu opnieuw een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd voor het volgen van zijn nieuwe
studie verleend, mits hij ook aan alle overige voorwaarden voldoet.
Als sprake is van een bachelor/masterstructuur wordt de studielast voor de bacheloropleiding
en de masteropleiding bij elkaar opgeteld. De maximale verblijfsduur bedraagt één
jaar meer dan die studielast. Het is niet noodzakelijk dat de master aan dezelfde
instelling wordt gevolgd als de bachelor. Als de vreemdeling een schakeljaar volgt
tussen HBO bachelor en universitaire master wordt de maximale verblijfsduur met één
jaar verlengd.