De belangenafweging betreft hier zowel derde werkgevers en werknemers binnen de werkingssfeer
van de cao als ‘externe’ derden, van wie de belangen als gevolg van avv in het geding
zijn. Partijen dienen met die belangen rekening te houden wil hun verzoek tot avv
kunnen worden gehonoreerd. In beginsel worden de volgende bepalingen niet algemeen
verbindend verklaard:
1. Ten aanzien van de werkingssfeer
Bepalingen inzake de werkingssfeer die geen duidelijke afbakening van de rechtsgebieden
bevatten of die overlapping met een of meer andere cao’s waarvan bepalingen algemeen
verbindend zijn verklaard of doorgaans algemeen verbindend worden verklaard teweeg
brengen worden niet algemeen verbindend verklaard. Aan eerstgenoemde voorwaarde is
bijvoorbeeld niet voldaan indien in de werkingssfeer naar wetgeving, vestigings- of
instellingsbesluiten wordt verwezen welke niet zijn gedateerd. De betreffende wetgeving
c.q. besluit dient van kracht te zijn. Een cao-bepaling die voorschrijft dat in elke
individuele arbeidsovereenkomst moet worden opgenomen dat de cao van toepassing is
leent zich niet voor avv. Daarmee zouden avv-gebondenen ook onder de niet algemeen
verbindend verklaarde bepalingen van de cao gebracht worden. Met betrekking tot de
tweede voorwaarde geldt dat avv van bepalingen die de werkingssfeer van een andere
cao waarvan bepalingen reeds algemeen verbindend zijn verklaard overlappen, niet mogelijk
is omdat op één arbeidsverhouding niet gelijktijdig twee avv-besluiten van dezelfde
aard van toepassing kunnen zijn. Dit niet alleen omdat bepalingen kunnen conflicteren,
doch eveneens omdat daaruit dubbele verplichtingen kunnen voortvloeien. Het is de
verantwoordelijkheid van partijen om overeenstemming over de wederzijdse werkingssfeerbepalingen
te bereiken. Indien mocht blijken dat een oplossing in onderling overleg op korte
termijn niet haalbaar is, kan in gevallen waarbij dat technisch mogelijk is het betwiste
gebied ambtshalve in het te nemen besluit tot avv worden uitgesloten. Wanneer dit
niet mogelijk is, omdat bijvoorbeeld sprake is van een volledige overlap van werkingssferen,
zal het verzoek tot avv van de cao die overlapping teweeg brengt niet worden gehonoreerd.
Bij het verstrijken van de werkingsduur van het avv-besluit betreffende de cao waarmee
overlap is ontstaan zal ook deze niet meer voor avv in aanmerking komen tot het afbakeningsprobleem
is opgelost.
2. Ten aanzien van bedrijfsuitoefening
Bepalingen die de toegang – direct of indirect – tot de relevante markt voor bonafide
ondernemingen afsluiten of tot een onevenredig niveau beperken, zonder dat daarbij
tenminste in een met waarborgen omklede dispensatie-mogelijkheid voor werkgevers is
voorzien, worden niet algemeen verbindend verklaard. Het gaat hier bijvoorbeeld om
exclusiviteit van een of enkele verzekeringsmaatschappijen, arbo-diensten, scholingsinstituten
of uitzendorganisaties, of om een verbod op of te vergaande inperking van het inlenen
van personeel.
Cao-bepalingen die inbreuk maken op het territorium van de werkgever worden niet algemeen
verbindend verklaard.
Met territorium wordt zowel gedoeld op het grondgebied als op de communicatie- en
overlegstructuur binnen de onderneming. Het gaat bijvoorbeeld om cao-bepalingen inzake
vakbondswerk in de onderneming. Cao-bepalingen over vakbondswerk in de onderneming
die niet beschouwd worden als inbreuk op het territorium van de werkgever, zijn afspraken
over verloffaciliteiten voor het bijwonen van congressen of bestuursvergaderingen
van werknemersorganisaties en cao-bepalingen die betrekking hebben op bescherming
van de rechtspositie van vakbondswerkers. Daarbij geldt als vereiste dat deze bepalingen
neutraal zijn geformuleerd, dat wil zeggen van toepassing moeten zijn op alle hiervoor
in aanmerking komende georganiseerde werknemers.
3. Ten aanzien van fondsen
Bepalingen betreffende fondsvorming die niet aan de navolgende vormvereisten voldoen.
-
a. De rechtsvorm van het fonds is die van de stichting.
-
b. De bestedingsdoelen moeten passen binnen het kader van bepalingen die voor avv in
aanmerking kunnen komen, waaronder mede begrepen de bestuurs- en beheerskosten van
het fonds. Uitgezonderd zijn de kosten met betrekking tot het eigenlijke cao-overleg.
-
c. De statuten en reglementen moeten blijkens de cao een geïntegreerd onderdeel daarvan
zijn met een daaraan gelijke of beperktere werkingssfeer en ook overigens corresponderen
met de overige cao-tekst.
-
d. De statuten en reglementen moeten:
-
1. Het doel van het fonds nauwkeurig omschrijven alsmede een limitatieve omschrijving
bevatten van de bestedingsdoelen respectievelijk van de activiteiten welker kosten
uit de middelen van het fonds mogen worden gefinancierd. Zo dienen bijvoorbeeld voor
financiering in aanmerking komende activiteiten van instellingen als bijvoorbeeld
werkgevers- en werknemersverenigingen limitatief zijn benoemd en – bij algemeen geformuleerde
activiteiten– gespecificeerd;
-
2. De wijze van fondsvorming aangeven, waarbij ingeval sprake is van een inhouding op
het loon van de werknemer moet zijn voldaan aan het bepaalde in artikel 7:631 BW en het daarop gebaseerde Besluit fondsen en spaarregelingen;
-
3. Vastleggen op welke wijze en onder welke voorwaarden er recht op een verstrekking
uit het fonds bestaat. Daarbij moet ingeval van subsidieverstrekking zijn voorgeschreven
dat:
-
– subsidieverzoekende instellingen een begroting moeten indienen, welke moet zijn gespecificeerd
overeenkomstig de onder punt 1 bedoelde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten;
-
– subsidieontvangende instellingen jaarlijks een door een registeraccountant of accountants-administratieconsulent
met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring overleggen over de besteding
van de subsidiegelden, welke verklaring (tenminste) moet zijn gespecificeerd volgens
de onder punt 1 bedoelde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten, en geïntegreerd
onderdeel uit moet maken van het (financieel) jaarverslag (zie punt 6);
-
4. Voor zover (elementen van) bovenstaande vereisten zijn uitgewerkt in de overige cao-tekst
van dezelfde cao waarvan het fonds onderdeel maakt, uitdrukkelijk verwijzen naar de
desbetreffende cao-bepalingen;
-
5. Voorschrijven dat het bestuur jaarlijks een begroting opstelt, welke (desgevraagd)
voor de bij het fonds betrokken werkgevers en werknemers beschikbaar moet zijn, en
welke moet zijn ingericht en gespecificeerd overeenkomstig de onder punt 1 bedoelde
bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten.
-
6. Bepalen dat het bestuur jaarlijks een (financieel) verslag opstelt, dat een getrouw
beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van het fonds en van
de ontwikkeling daarvan gedurende het boekjaar en waarin het bestuur rekenschap aflegt
van het gevoerde beleid. Daarbij moet zijn voorgeschreven dat:
-
– het verslag overeenkomstig de onder punt 1 bedoelde bestedingsdoelen respectievelijk
activiteiten moet zijn gespecificeerd en gecontroleerd door een register accountant
of accountants-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, uit welke stukken
moet blijken dat de uitgaven conform de bestedingsdoelen zijn gedaan;
-
– het verslag en de accountantsverklaring ter inzage van de bij het fonds betrokken
werkgevers en werknemers wordt neergelegd ten kantore van het fonds en op een of meer
door de minister van SZW aan te wijzen plaatsen;
-
– het verslag en de accountantsverklaring op aanvraag aan de bij het fonds betrokken
werkgevers en werknemers wordt toegezonden (tegen betaling van de daaraan verbonden
kosten);
-
7. Bepalen dat het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar.
-
8. Het bestuur belasten met het beheer van het fondsvermogen.
-
e. Daarnaast moeten het (financieel) jaarverslag en de accountantsverklaring binnen uiterlijk
6 maanden na afloop van het boekjaar waarop het verslag betrekking heeft in 3-voud
worden toegezonden aan de directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving; dit
verslag en de accountantsverklaring liggen voor een ieder ter inzage bij het ministerie
van SZW;
-
f Met het oog op een correcte premieheffing tijdens eventuele avv-loze periodes is de
incasso-administratie gescheiden in direct aan het cao-fonds gebonden (georganiseerde)
werkgevers en niet of anders georganiseerde werkgevers. Voor zover hiervan al niet
bij de toezending van de onder e bedoelde stukken mededeling is gedaan, wordt van
deze scheiding in de administratie eenmalig mededeling gedaan bij gelegenheid van
de indiening van het avv-verzoek.
-
g. Indien een fonds statutair de mogelijkheid tot subsidieverstrekking kent maar in enig
boekjaar geen subsidies heeft toegekend, wordt dat in het jaarverslag over het desbetreffende
boekjaar vermeld.
-
h. Uitgaven gedaan in het kader van de Regeling cofinanciering sectorplannen worden geacht
te vallen onder de doelstellingen en activiteiten van het fonds. Voor zover deze uitgaven
in het verslag, bedoeld in onderdeel d, onder punt 6, worden benoemd als gedaan in
het kader van de Regeling cofinanciering sectorplannen, wordt geacht te zijn voldaan
aan de verantwoordingsvereisten bedoeld in deze paragraaf.
Als tijdens de looptijd van de avv onomstotelijk blijkt dat niet aan de eisen wordt
voldaan, het (financieel) verslag niet overeenkomstig de statutaire vereisten is ingericht
of de bestedingen niet in overeenstemming zijn met dit toetsingskader, kan de avv
van de fondsbepalingen worden ingetrokken.
4. Ten aanzien van de toegang tot het cao-overleg
Bedenkingen in verband met onvoldoende toegang tot het cao-overleg zijn doorgaans
geen grond avv te weigeren. Het verloop van het cao-overleg is primair een zaak van
partijen. Belanghebbenden kunnen zich tot de rechter wenden indien zij op onredelijke
wijze door cao-partijen buiten het overleg worden gehouden. Alleen onder bijzondere
omstandigheden of in combinatie met andere factoren zal de minister avv op deze grond
weigeren.