Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting

[Regeling vervallen per 01-07-2015.]
Geraadpleegd op 19-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2012.
Geldend van 01-01-2012 t/m 30-01-2012

Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 november 2010, nr. BJZ2010028548 houdende het bepalen van de taken die toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet als diensten van algemeen economisch belang met compensatie kunnen uitvoeren, en daarmee verband houdende bepalingen (Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Besluit beheer sociale-huursector;

Besluit:

§ 1. Begripsomschrijvingen

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a. compensatie:

      • 1°. het door toegelaten instellingen kunnen aantrekken van leningen met gebruikmaking van een daartoe in het bijzonder in het leven geroepen voorziening die door de Staat der Nederlanden gefaciliteerd wordt, of van borgstelling daarvan door overheden;

      • 2°. subsidie als bedoeld in artikel 71a, eerste lid, onderdeel a, van de Woningwet en

      • 3°. verlaging van grondprijzen door gemeenten ten behoeve van de uitvoering door toegelaten instellingen van taken als bedoeld in artikel 2;

    • b. woongelegenheid:

      • 1°. woning met de daarbij behorende grond of het daarbij behorende deel van de grond;

      • 2°. woonwagen, zijnde een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

      • 3°. standplaats, zijnde een kavel die is bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, van andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

    • c. huurprijs: huurprijs, bedoeld in artikel 237 lid 2 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek;

    • d. voorziening: wat daaronder in het Besluit beheer sociale-huursector wordt verstaan;

    • e. minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

    • f. huishoudinkomen: gezamenlijke verzamelinkomens als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 van de bewoners van een woongelegenheid, met uitzondering van kinderen in de zin van artikel 4 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met dien verstande dat in het eerste lid van dat artikel voor ‘belanghebbende’ telkens wordt gelezen: huurder.

  • 2 In deze regeling wordt onder woning mede verstaan afzonderlijk gedeelte van een gebouw, welk gedeelte tot bewoning is bestemd, met het daarbij behorende deel van de grond.

§ 2. Diensten van algemeen economisch belang

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Teneinde te voldoen aan het bepaalde in de artikelen 106 en 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft een toegelaten instelling de volgende, diensten van algemeen economisch belang zijnde, taken:

  • a. het huisvesten of doen huisvesten van personen die door hun inkomen of door andere omstandigheden moeilijkheden ondervinden bij het vinden van hun passende huisvesting;

  • b. het doen bouwen en verwerven van voor permanent verblijf bedoelde te verhuren woongelegenheden met een huurprijs die bij aanvang van de bewoning niet hoger zal zijn dan het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag, en hun onroerende en infrastructurele aanhorigheden, alsmede het bezwaren, verhuren, vervreemden en doen slopen van haar zodanige woongelegenheden en aanhorigheden, daarop vestigen van een recht van erfpacht, opstal of vruchtgebruik, en overdragen van de economische eigendom daarvan;

  • c. het doen bouwen en verwerven van voor permanent verblijf bedoelde, anders dan in verband met verhuren toe te wijzen, woongelegenheden en hun onroerende en infrastructurele aanhorigheden, alsmede het bezwaren, toewijzen, vervreemden en doen slopen van haar zodanige woongelegenheden en aanhorigheden, daarop vestigen van een recht van erfpacht, opstal of vruchtgebruik, en overdragen van de economische eigendom daarvan;

  • d. het in stand houden van en het treffen van voorzieningen aan haar in de onderdelen b en c bedoelde woongelegenheden en hun onroerende en infrastructurele aanhorigheden, en aan de direct daaraan grenzende omgeving;

  • e. het aan bewoners van haar in de onderdelen b en c bedoelde woongelegenheden verlenen van diensten die rechtstreeks verband houden met de bewoning, en, aan personen die haar te kennen geven een zodanige woongelegenheid te willen betrekken, verlenen van diensten die rechtstreeks verband houden met hun huisvesting;

  • f. het, in of in de directe nabijheid van wijken, buurten of buurtschappen waar woongelegenheden als bedoeld in onderdeel b of c gelegen zijn, doen bouwen en verwerven van gebouwen die behoren tot de in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen categorieën, die een op die wijk, buurt of buurtschap gerichte functie hebben, en hun onroerende en infrastructurele aanhorigheden, alsmede het bezwaren, verhuren, vervreemden en doen slopen van haar zodanige gebouwen en aanhorigheden, daarop vestigen van een recht van erfpacht, opstal of vruchtgebruik, en overdragen van de economische eigendom daarvan;

  • g. het in stand houden van en het treffen van voorzieningen aan haar gebouwen als bedoeld in onderdeel f en hun onroerende en infrastructurele aanhorigheden, en aan de direct daaraan grenzende omgeving;

  • h. het bijdragen aan de leefbaarheid in wijken, buurten of buurtschappen waar woongelegenheden als bedoeld in onderdeel b of c gelegen zijn, waartoe niet worden gerekend het investeren in onroerende zaken met een bedrijfsmatige gebruiksbestemming en het uitvoeren van de in de onderdelen b tot en met e genoemde taken met betrekking tot door de eigenaren daarvan te bewonen woongelegenheden, en woongelegenheden als bedoeld in onderdeel b van welke de huurprijs bij aanvang van de bewoning hoger zal zijn dan het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag;

  • i. het verrichten van de werkzaamheden die voortvloeien uit tussen gemeenten en toegelaten instellingen overeengekomen beleidsplannen die zijn gericht op het oplossen van problemen en het wegwerken van achterstanden in wijken, buurten en buurtschappen, waartoe kan behoren het mede financieren of faciliteren van diensten in het kader van de vervulling van een openbare dienstverplichting, en waartoe niet worden gerekend het investeren in onroerende zaken met een bedrijfsmatige gebruiksbestemming en het uitvoeren van de in de onderdelen b tot en met e genoemde taken met betrekking tot door de eigenaren daarvan te bewonen woongelegenheden, en woongelegenheden als bedoeld in onderdeel b van welke de huurprijs bij aanvang van de bewoning hoger zal zijn dan het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag;

  • j. het uitvoeren van de taken die noodzakelijkerwijs voortvloeien uit het uitvoeren van de taken, genoemd in de onderdelen a tot en met i.

§ 3. Bepalingen in verband met het recht op compensatie

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

  • 1 De toegelaten instelling komt uitsluitend compensatie toe voor de taken, genoemd in artikel 2.

  • 2 De minister kan op verzoek van een toegelaten instelling besluiten dat haar voorts compensatie toekomt voor het doen bouwen of verwerven van een gebouw met een maatschappelijke gebruiksbestemming, dat niet behoort tot een in bijlage 1 bij deze regeling opgenomen categorie, indien:

    • a. dat gebouw behoort tot een daaraan nauw verwante categorie;

    • b. dat doen bouwen of verwerven geschiedt in of in de directe nabijheid van wijken, buurten of buurtschappen waar woongelegenheden als bedoeld in artikel 2, onderdeel b of c, gelegen zijn en

    • c. dat gebouw een op die wijk, die buurt of dat buurtschap gerichte functie heeft.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Indien de toegelaten instelling woongelegenheden waarop het eerste lid van toepassing is verhuurt aan een rechtspersoon of vennootschap welke overeenkomsten van huur en verhuur aangaat met natuurlijke personen, draagt zij er zorg voor dat die rechtspersoon of vennootschap met betrekking tot die woongelegenheden het eerste lid naleeft.

  • 3 De toegelaten instelling geeft bij het aangaan van overeenkomsten van huur en verhuur met betrekking tot woongelegenheden als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de gevallen dat het huishoudinkomen hoger is dan € 33 614, voorrang aan huishoudens voor welke de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is uit het oogpunt van gezondheid, veiligheid, sociale factoren, overmacht of calamiteiten, aan huishoudens die personeel zijn als bedoeld in artikel 6, onderdeel b, van het Huisvestingsbesluit en aan andere huishoudens in de gevallen, genoemd in artikel 9, onderdelen a en b, van dat besluit. Vervolgens houdt de toegelaten instelling bij het aangaan van zodanige overeenkomsten de volgorde aan die voortvloeit uit het daarover door haar vast te stellen beleid, tenzij uit een huisvestingsverordening als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Huisvestingswet een andere volgorde voortvloeit. De tweede zin van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 4 De compensatie voor de taken, genoemd in artikel 2, onderdelen a tot en met e, en, voor zover daarmee verband houdende, de taken, genoemd in artikel 2, onderdeel j, komt de toegelaten instelling in elk geval volledig toe, indien zij voldoet aan artikel 3, eerste lid, het eerste tot en met derde lid van dit artikel en artikel 4a.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2012, 1746, datum inwerkingtreding 31-01-2012, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2012.

3 De toegelaten instelling geeft bij het aangaan van overeenkomsten van huur en verhuur met betrekking tot woongelegenheden als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de gevallen dat het huishoudinkomen hoger is dan het in de aanhef van het eerste lid genoemde bedrag, voorrang aan huishoudens voor welke de voorziening in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is uit het oogpunt van gezondheid, veiligheid, sociale factoren, overmacht of calamiteiten, aan huishoudens die personeel zijn als bedoeld in artikel 6, onderdeel b, van het Huisvestingsbesluit en aan andere huishoudens in de gevallen, genoemd in artikel 9, onderdelen a en b, van dat besluit. Vervolgens houdt de toegelaten instelling bij het aangaan van zodanige overeenkomsten de volgorde aan die voortvloeit uit het daarover door haar vast te stellen beleid, tenzij uit een huisvestingsverordening als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Huisvestingswet een andere volgorde voortvloeit. De tweede zin van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

5 Het bedrag, genoemd in het eerste lid,wordt met ingang van elk jaar, voor het eerst op 1 januari 2012, gewijzigd met het percentage waarmee per gelijke datum het bedrag, genoemd in artikel 18, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag wordt gewijzigd. Het bedrag, genoemd in bijlage II, hoofdstuk 5.8, onder 5, bij het Besluit beheer sociale-huursector, wordt met ingang van elk jaar, voor het eerst op 1 januari 2013, vervangen door het bedrag zoals dat op 1 januari van het daaraan voorafgaande jaar overeenkomstig de eerste zin is gewijzigd.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

De toegelaten instelling gaat met betrekking tot gebouwen als bedoeld in artikel 2, onderdeel f, slechts overeenkomsten van huur en verhuur aan met verenigingen of stichtingen die zich blijkens hun statuten uitsluitend ten doel stellen diensten te leveren of werkzaamheden te verrichten die zijn gericht op het maatschappelijk belang, of met overheidsinstellingen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

De toegelaten instelling besteedt aan:

  • a. de taken, genoemd in artikel 2, onderdeel f, voor zover zij bestaan uit het doen bouwen, en

  • b. de taken, genoemd in artikel 2, onderdeel g, voor zover zij bestaan uit het treffen van voorzieningen aan haar gebouwen en hun onroerende en infrastructurele aanhorigheden.

§ 4. Administratie

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

De toegelaten instelling richt haar administratie zodanig in, dat daaruit blijkt of zij voldoet aan de artikelen 4, eerste tot en met derde lid, 4a en 5.

§ 5. Beoordeling door de minister

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

De minister beoordeelt jaarlijks voor 1 december, voor het eerst in 2012, of in het aan die datum voorafgaande kalenderjaar artikel 4, vierde lid, op de toegelaten instelling van toepassing was, en verstrekt dat oordeel aan de toegelaten instelling. De minister kan besluiten dat de toegelaten instelling in het kalenderjaar dat direct volgt op de in de eerste volzin bedoelde datum geen compensatie toekomt, en wijst bij een zodanig besluit woongelegenheden aan waarop het van toepassing is. Dat besluit is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

§ 6. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

[Red: Wijzigt het Besluit beheer sociale-huursector.]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Artikel 3, eerste lid, is niet van toepassing op rentevoordelen die voortvloeien uit leningen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1º, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling zijn verstrekt met betrekking tot andere taken dan die, genoemd in artikel 2.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De toegelaten instellingen op welke artikel 25b van de Mededingingswet van toepassing is, en die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling als zodanig bestaan, brengen voor 1 januari 2013 hun werkwijze en hun administratie, en zo nodig hun statuten, in overeenstemming met de in dat artikel opgenomen vereisten.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2012, 1746, datum inwerkingtreding 31-01-2012, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2012.

De toegelaten instellingen op welke artikel 25b van de Mededingingswet van toepassing is, en die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling als zodanig bestaan, brengen voor 1 januari 2014 hun werkwijze en hun administratie, en zo nodig hun statuten, in overeenstemming met de in dat artikel opgenomen vereisten.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 3 november 2010

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.P.H. Donner

Bijlage 1. bij artikel 2, onderdeel f, van de Tijdelijke regeling diensten van algemeen economisch belang toegelaten instellingen volkshuisvesting

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

Categorieën van gebouwen met een maatschappelijke gebruiksbestemming als bedoeld in artikel 2, onderdeel f

[Regeling vervallen per 01-07-2015]

  • buurthuizen

  • gemeenschapscentra

  • jongerencentra (zonder horecavoorziening)

  • basisscholen, vmbo-mbo scholen, vwo-scholen, schoolgebouwen voor speciaal onderwijs

  • brede scholen met bijv. peuterzaal, kinderopvang, voor- tussen en naschoolse opvang, buurtsporthal, en -complex (zogeheten multifunctionele accommodaties)

  • wijksportvoorzieningen

  • ruimten voor maatschappelijk werk

  • ruimten voor welzijnswerk

  • opvangcentra (blijf van mijn lijf-huizen, dag- en nachtopvang voor dak- en thuislozen en verslaafden)

  • zorgsteunpunten

  • steunpunten voor schuldsanering en budgetbeheeradvies voor huishoudens in financiële problemen

  • centra voor jeugd en gezin

  • ruimten voor dagbesteding gehandicapten/ouderen incl. enige zorginfrastructuur

  • hospices

  • multifunctionele centra voor maatschappelijke dienstverlening

  • dorps- of wijkbibliotheken

  • eigen kantoorruimten

  • veiligheidshuizen

  • centra voor werk(gelegenheid) en/of bevordering van bedrijvigheid in de wijk;

  • kleinschalige culturele activiteiten.