Stcrt. 2012, 1746, datum inwerkingtreding 31-01-2012, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2012.
3 De toegelaten instelling geeft bij het aangaan van overeenkomsten van huur en verhuur
met betrekking tot woongelegenheden als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de gevallen dat het huishoudinkomen hoger is dan het in de aanhef van het eerste
lid genoemde bedrag, voorrang aan huishoudens voor welke de voorziening in de behoefte
aan woonruimte dringend noodzakelijk is uit het oogpunt van gezondheid, veiligheid,
sociale factoren, overmacht of calamiteiten, aan huishoudens die personeel zijn als
bedoeld in artikel 6, onderdeel b, van het Huisvestingsbesluit en aan andere huishoudens
in de gevallen, genoemd in artikel 9, onderdelen a en b, van dat besluit. Vervolgens
houdt de toegelaten instelling bij het aangaan van zodanige overeenkomsten de volgorde
aan die voortvloeit uit het daarover door haar vast te stellen beleid, tenzij uit
een huisvestingsverordening als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Huisvestingswet
een andere volgorde voortvloeit. De tweede zin van het eerste lid is van overeenkomstige
toepassing.
5 Het bedrag, genoemd in het eerste lid,wordt met ingang van elk jaar, voor het eerst
op 1 januari 2012, gewijzigd met het percentage waarmee per gelijke datum het bedrag,
genoemd in artikel 18, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag wordt
gewijzigd. Het bedrag, genoemd in bijlage II, hoofdstuk 5.8, onder 5, bij het Besluit
beheer sociale-huursector, wordt met ingang van elk jaar, voor het eerst op 1 januari
2013, vervangen door het bedrag zoals dat op 1 januari van het daaraan voorafgaande
jaar overeenkomstig de eerste zin is gewijzigd.