Bijlage 1. Bij artikel 4 van de Regeling aanwijzing internationale en buitenlandse scholen: internationale
accreditatieorganisaties
Als internationale accreditatieorganisaties bedoeld in artikel 4 van de regeling worden de volgende organisaties erkend.
Independent Schools Inspectorate
London, United Kingdom
Council of British International Schools
Hampshire, United Kingdom
International Baccalaureate Organization
Genève, Switzerland
International Primary Curriculum
London, United Kingdom
AdvancED
Alpharetta, United States
New England Association of Schools and Colleges Bedford
Massachusetts, United States of America
Independent Schools Council
London, United Kingdom
Council of British International Schools
Hampshire, United Kingdom
Middle States Association of Schools and Colleges
Philadelphia, United States of America
Western Association of Schools and Colleges
Burlingame, United States of America
Southern Association of Schools and Colleges
Decatur, United States of America
Bijlage 2. Bij artikel 9 van de Regeling aanwijzing internationale en buitenlandse scholen: criteria onderwijs
in de Nederlandse taal aan leerlingen met de Nederlandse nationaliteit
In deze bijlage worden de in het Nederlandse onderwijs gebruikelijke termen ‘primair
onderwijs’ en ‘voortgezet onderwijs’ gehanteerd. Voor de toepassing van de criteria
van deze bijlage worden bedoeld met het primaire onderwijs: de eerste acht leerjaren
van kinderen van 4 tot en met 11 of 12 jaar, en met het voortgezet onderwijs: de leerjaren
daarna van kinderen tot 18 jaar of ouder. Met ‘bovenbouw van het voortgezet onderwijs’
wordt bedoeld de laatste twee, drie of vier leerjaren daarvan.
-
1. Bij het toezicht op het onderwijs in de Nederlandse taal aan leerlingen met de Nederlandse
nationaliteit hanteert de Inspectie de volgende criteria.
-
a. De aangeboden leerinhouden voor de Nederlandse taal zijn dekkend voor de kerndoelen,
bedoeld in de Wet op het primair onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs. In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs leiden de leerinhouden toe naar examens
Nederlandse taal, dan wel naar een vergelijkbare beheersing van het Nederlands binnen
het betreffende internationale curriculum.
-
b. Bij het aanbieden van de leerinhouden voor Nederlandse taal en het toewerken naar
examens Nederlandse taal houdt de school rekening met de taal- en onderwijsachtergrond
van de leerlingen die het Nederlandse taalonderwijs volgen.
-
c. De school neemt in het primair onderwijs voor de kerndoelen Nederlandse taal de referentieniveaus
Nederlandse taal 1F en 2F als uitgangspunt, zoals opgenomen in bijlage 1 van het Besluit referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen. Bij de verzorging van onderwijs Nederlandse taal in het voortgezet onderwijs neemt
de school de referentieniveaus Nederlandse taal tot uitgangspunt die corresponderen
met die van de Nederlandse afsluitende schoolexamens voortgezet onderwijs dan wel
met het niveau van examens NT2 of Certificaat Nederlands als Vreemde Taal (CNaVT).
-
d. De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het
volgen en meten van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
-
e. De Inspectie beoordeelt de leerresultaten aan het einde van de schoolperiode overeenkomstig
de in Nederland vigerende beoordeling van opbrengsten voor Nederlandse taal, zij het
dat daarbij rekening wordt gehouden met de eerdere schoolloopbaan van de leerlingen,
indien dit heeft geleid tot een langdurig of structureel verminderd Nederlands taalaanbod.
In het voortgezet onderwijs hanteert de Inspectie als criterium dat het niveau van
de (school)examens voor Nederlandse taal niet afwijkt van het te verwachten niveau
op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie, en dat eveneens de examenresultaten
hiermee overeenkomen.
-
2. Als de resultaten zoals bedoeld onder 1.e. achterblijven hanteert de Inspectie daarnaast
de onderwijstijd als criterium, waarbij geldt dat deze dient te zijn afgestemd op
de ontwikkeling van de leerling, de voortgang in ontwikkeling van de leerling en het
te bereiken taalniveau.
-
3. Voor zover op basis van het toezicht als bedoeld in artikel 4 van de regeling aan het bevoegd gezag aanbevelingen zijn gedaan of aanwijzingen zijn
gegeven het onderwijs betreffende, draagt het bevoegd gezag er zorg voor dat deze
aanbevelingen of aanwijzingen, voor zover van toepassing, tevens voor het onderwijs
Nederlandse taal worden uitgewerkt.