Beschikking Sporttotalisator 2010

[Regeling materieel uitgewerkt per 16-01-2015.]
Geraadpleegd op 26-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-12-2012.
Geldend van 20-12-2012 t/m 27-02-2013

Beschikking van de Minister van Justitie van 14 januari 2010, nr. 5637097/10/DSP, houdende verlening van een vergunning tot het organiseren van sportprijsvragen, lotto en het cijferspel

De Minister van Justitie,

Overwegende dat de geldigheidsduur van de Beschikking Sporttotalisator 2009 op 15 januari 2010 verstrijkt;

Gelezen het verzoek van de Stichting de Nationale Sporttotalisator van 5 oktober 2009, haar opnieuw vergunning te verlenen voor het organiseren van sportprijsvragen, lotto en het cijferspel;

Gelet op de artikelen 15, 16, 21, 27a, 27b, 27c en 34 van de Wet op de kansspelen;

Gezien het advies van het College van toezicht op de kansspelen van 29 oktober 2009 (C.793/09);

Besluit:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

  • a. de wet: Wet op de kansspelen;

  • b. de minister: de Minister van Justitie;

  • c. de stichting: de Stichting de Nationale Sporttotalisator, gevestigd te Rijswijk;

  • d. sportprijsvraag: een kansspel als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de wet;

  • e. lotto: een kansspel als bedoeld in artikel 27a, tweede lid, van de wet;

  • f. Eurojackpot is een lotto als bedoeld in artikel 1, sub e, welke in Europees verband op gelijktijdige en gecoördineerde wijze in verschillende Europese landen wordt georganiseerd;

  • g. cijferspel: een kansspel als bedoeld in artikel 15, vierde lid, en artikel 27a, derde lid van de wet;

  • h. prijzenreserve: een reservering ten behoeve van het voor uitkering aan prijzen bestemde bedrag;

  • i. medewerkende verenigingen: verenigingen en stichtingen aangesloten bij sportbonden die op hun beurt zijn vertegenwoordigd in de Vereniging ‘NOC*NSF’, bij welke de deelname aan lotto’s en sportprijsvragen wordt mogelijk gemaakt;

  • j. verkooppunten: ondernemers bij wie de deelname aan lotto’s en sportprijsvragen wordt mogelijk gemaakt;

  • k. het college: het College van toezicht op de kansspelen, bedoeld in artikel 33 van de wet.

  • l. afdracht: de opbrengst, bedoeld in artikel 16, tweede lid, en artikel 27b, tweede lid, van de wet.

Artikel 2

  • 1 Aan de stichting wordt voor de duur van vijf jaren, te rekenen van 16 januari 2010 tot en met 15 januari 2015 vergunning verleend tot het organiseren van sportprijsvragen, lotto en het cijferspel.

  • 2 Aan de in het eerste lid bedoelde vergunning worden de in artikel 3 tot en met 18 vervatte voorschriften verbonden, die zonodig kunnen worden gewijzigd en aangevuld.

Artikel 3

  • 1 De sportprijsvragen en lotto, alsmede het aan deze kansspelen verbonden cijferspel, worden georganiseerd met inachtneming van de statuten en reglementen van de stichting.

  • 2 De statuten en reglementen van de stichting, alsmede wijziging daarvan, behoeven de voorafgaande goedkeuring van de minister.

  • 3 De reglementen behelzen in ieder geval bepalingen inzake de deelnamevoorwaarden, de prijzenschema’s, de prijsbepaling, de wijze van bepaling van vervangende uitslagen en de prijzenreserve.

Artikel 4

  • 1 De stichting zorgt voor een doelmatige administratie, organisatie en uitvoering van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen.

  • 2 De stichting neemt de nodige maatregelen met het oog op de naleving van de aan deze vergunning verbonden voorschriften en de op grond daarvan opgestelde reglementen door de organisaties en personen die op enigerlei wijze bij de administratie, organisatie en uitvoering van sportprijsvragen en lotto, alsmede van het aan deze kansspelen verbonden cijferspel, zijn betrokken.

Artikel 5

  • 3 Van het ingevolge het eerste lid gehouden toezicht en van de ingevolge het tweede lid genomen maatregelen wordt mededeling gedaan in het in artikel 16, eerste lid, bedoelde jaarverslag.

Artikel 6

  • 1 De stichting organiseert ten hoogste 400 sportprijsvragen per kalenderjaar.

  • 2 Aan sportprijsvragen kan worden deelgenomen door middel van online registratie via de verkooppunten en door aanmelding van de voorspellingen langs direct elektronische weg.

  • 3 De inleg per enkelvoudige speelkans bij een sportprijsvraag bedraagt ten hoogste € 22,69.

  • 4 De stichting draagt er zorg voor dat bij deelneming aan sportprijsvragen langs direct elektronische weg:

    • a. een deelnemer die ouder is dan 24 jaar niet meer inlegt dan € 250,– per week.

    • b. Een deelnemer in de leeftijd van 18 tot 24 jaar niet meer inlegt dan € 100,– per week.

Artikel 7

  • 1 De stichting organiseert ten hoogste 422 lotto’s per kalenderjaar.

  • 2 Aan lotto kan worden deelgenomen door middel van online registratie via de verkooppunten dan wel door middel van het afsluiten van een abonnement, rechtstreeks bij de stichting of door tussenkomst van de medewerkende verenigingen of verkooppunten. Aan lotto kan eveneens worden deelgenomen door aanmelding van de voorspellingen langs direct elektronische weg.

  • 3 De trekking van een lotto geschiedt in het openbaar, onder toezicht en verantwoordelijkheid van een notaris, die het verloop van de prijsbepaling en de vaststelling van de winnaars telkens bij proces-verbaal constateert. Bij de trekking van de Eurojackpot kan hiervan worden afgeweken, waarbij geldt dat bij de trekking in ieder geval een methode wordt toegepast die enigerlei beïnvloeding van buitenaf uitsluit en waarbij het toevalskarakter gewaarborgd is.

  • 4 De inleg per enkelvoudige speelkans bij een lotto bedraagt ten hoogste € 22,69.

  • 5 De stichting draagt er zorg voor dat een deelnemer bij deelneming aan lotto langs direct elektronische weg niet meer inlegt dan € 100,– per dag.

Artikel 8

  • 1 De stichting organiseert ten hoogste 70 cijferspelen per kalenderjaar.

  • 2 De bepaling van de winnende lotnummers van een cijferspel geschiedt in het openbaar, onder toezicht en verantwoordelijkheid van een notaris, die het verloop van de prijsbepaling en de vaststelling van de winnaars telkens bij proces-verbaal constateert.

  • 3 De inleg voor deelneming aan een cijferspel bedraagt ten hoogste € 2,–.

Artikel 9

  • 1 De stichting kan speelkansen in delen uitgeven. De inleg per deel van een speelkans wordt naar evenredigheid berekend.

  • 2 Elk deel van een speelkans geeft aanspraak op een evenredig deel van de eventueel daarop gewonnen prijs.

Artikel 10

  • 1 De stichting vermeldt met ingang van uiterlijk 1 juli 2010 in alle schriftelijke aankondigingen en voor openbaarmaking of verspreiding bestemde schriftelijke stukken alsmede op de websites van de stichting dat voor de sportprijsvragen, lotto en het aan deze kansspelen verbonden cijferspel vergunning is verleend door de Minister, onder aanhaling van datum en kernmerk van deze beschikking.

  • 2 De stichting draagt er zorg voor dat aan wervings- en reclameactiviteiten op zorgvuldige en evenwichtige wijze vorm wordt gegeven, waarbij in het bijzonder wordt gewaakt voor het aanzetten tot onmatige deelneming aan de krachtens deze beschikking georganiseerde kansspelen.

  • 3 De stichting ziet er op toe dat de medewerkende verenigingen en verkooppunten onmatige deelneming aan deze kansspelen tegengaan. In de door de stichting op te stellen voorschriften voor de medewerkende verenigingen en verkooppunten worden daartoe nadere regels gegeven.

  • 4 De formulieren voor deelneming aan de dagelijkse lotto zijn aan de voorzijde voorzien van de duidelijk leesbare tekst ‘ZET NIET ALLES OP HET SPEL - Speel met mate’. Voor zover er bij deelname via direct elektronische weg geen sprake is van een (digitaal) formulier voor deelneming, wordt deze tekst bij de voorspelling vermeld.

  • 5 De stichting neemt bij haar wervings- en reclameactiviteiten de haar door de minister gegeven aanwijzingen in acht.

Artikel 11

  • 1 De stichting onderwerpt de mechanische, elektrische en elektronische processen, die gebezigd worden bij de deelneming, prijsbepaling en vaststelling van de winnaars van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen, aan een voorafgaande keuring en periodieke controle door één of meer door de minister aangewezen onafhankelijke deskundigen of keuringsinstellingen.

  • 2 De stichting doet verslag van de bevindingen van de in het eerste lid bedoelde onafhankelijke deskundigen en keuringsinstellingen binnen uiterlijk drie maanden na afloop van een kalenderjaar aan de minister en het college.

Artikel 12

  • 1 Slechts noodzakelijke onkosten mogen worden gemaakt. Als noodzakelijke kosten van de stichting worden uitsluitend aangemerkt die kosten die rechtstreeks verband houden met het organiseren van de kansspelen krachtens deze vergunning en die gerekend kunnen worden tot de normale bedrijfskosten.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, kan ten behoeve van de continuïteit van de exploitatie een reservering worden gevormd. De omvang van deze reservering mag aan het einde van een kalenderjaar, ongeacht de periode waarin deze is opgebouwd, ten hoogste 2,5% bedragen van de nominale waarde van de in dat kalenderjaar verkochte deelnemingsbewijzen. De minister kan voor de omvang van de reservering in bijzondere gevallen een hoger percentage vaststellen.

Artikel 13

  • 1 Gerekend over een kalenderjaar bedraagt de afdracht met betrekking tot de sportprijsvragen het verschil tussen de nominale waarde van de verkochte deelnemingsbewijzen en de som van de voor prijzen bestemde bedragen, de vergoedingen aan de medewerkende verenigingen en verkooppunten voor de door hen ten behoeve van de stichting verrichte diensten en de exploitatiekosten van de stichting.

  • 2 Gerekend over een kalenderjaar bedraagt de afdracht met betrekking tot lotto en het cijferspel ten minste 18% van de nominale waarde van de verkochte deelnemingsbewijzen.

  • 3 Van de opbrengst van de sportprijsvragen, lotto en het cijferspel gezamenlijk bestemt de stichting, gerekend over een kalenderjaar, ten minste 47,5% voor uitkering aan prijzen.

  • 4 De stichting treft zodanige maatregelen dat de uitbetaling van de prijzen aan de winnaars te allen tijde is gewaarborgd.

  • 5 Van de totale afdracht, bedoeld in het eerste en het tweede lid, is gerekend over een kalenderjaar ten hoogste 10% bestemd voor vergoeding aan medewerkende verenigingen en verkooppunten voor de door hen ten behoeve van de stichting verrichte diensten.

Artikel 14

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De totale afdracht, bedoeld in artikel 13, eerste en tweede lid, wordt aangewend ter verwezenlijking van doeleinden van algemeen belang, gelegen op het terrein van de sport en lichamelijke vorming, alsmede van het maatschappelijk welzijn, de volksgezondheid en de cultuur.

  • 2 Van de afdracht komt:

    • a. 27,54% ten goede aan de Stichting Aanwending Loterijgelden Nederland te ’s-Gravenhage;

    • b. 72,46% ten goede aan de Vereniging Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie te Arnhem.

  • 3 Uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderjaar voldoet de stichting de afdracht over dat kalenderjaar aan de in het tweede en derde lid genoemde instellingen. Daarvan doet de stichting verslag in de artikel 16 bedoelde jaarrekening.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 6294, datum inwerkingtreding 28-02-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2012.

Abusievelijk is een wijziging geformuleerd die niet kan worden doorgevoerd.

1 De totale afdracht, bedoeld in artikel 13, eerste en tweede lid, wordt aangewend ter verwezenlijking van doeleinden van algemeen belang, gelegen op het terrein van de sport en lichamelijke vorming, alsmede van het maatschappelijk welzijn, de volksgezondheid en de cultuur.

2 Van de afdracht komt:

  • a. 27,54% ten goede aan de Stichting Aanwending Loterijgelden Nederland te ’s-Gravenhage;

  • b. 72,46% ten goede aan de Vereniging Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sport Federatie te Arnhem.

3 Uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderjaar voldoet de stichting de afdracht over dat kalenderjaar aan de in het tweede en derde lid genoemde instellingen. Daarvan doet de stichting verslag in de artikel 16 bedoelde jaarrekening.

Artikel 15

De stichting zendt binnen één maand na het einde van elk kwartaal aan de minister en het college een verslag betreffende het financiële verloop, alsmede andere door de minister noodzakelijk geachte gegevens over dat kwartaal.

Artikel 16

  • 1 De stichting stelt een jaarrekening en een jaarverslag op welke voldoen aan de eisen gesteld in Boek 2, Titel 9, van het Burgerlijk Wetboek. De minister kan, gehoord het college, aanwijzingen geven omtrent de inrichting van de jaarrekening en het jaarverslag.

  • 2 De stichting verleent aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek opdracht tot onderzoek van de jaarrekening. De uitslag van dit onderzoek wordt weergegeven in een verslag en een verklaring als bedoeld in onderscheidenlijk het vierde en het vijfde lid van artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het onderzoek dient mede betrekking te hebben op de naleving door de stichting van het bepaalde in deze beschikking.

  • 4 Binnen vier maanden na afloop van een kalenderjaar zendt de stichting de jaarrekening met het verslag en de verklaring, alsmede het jaarverslag aan de minister en het college.

Artikel 17

De kosten verbonden aan keuring, controle en onderzoek ingevolge de artikelen 11, eerste lid, en 16, tweede lid, zijn voor rekening van de stichting.

Artikel 18

  • 1 De door de minister aangewezen ambtenaren en andere personen zijn bevoegd inlichtingen van de stichting te verlangen, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde ambtenaren en andere personen zijn bevoegd inzage te verlangen van zakelijke gegevens en bescheiden van de stichting, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.

  • 3 Zij zijn bevoegd van de gegevens en bescheiden kopieën te maken.

  • 4 Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, zijn zij bevoegd de gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs.

Artikel 19

Na de inwerkingtreding van deze beschikking berusten de krachtens de Beschikking Sporttotalisator 2009 vastgestelde besluiten op deze beschikking.

Artikel 20

Deze beschikking wordt aangehaald als: Beschikking Sporttotalisator 2010.

Artikel 21

Deze beschikking treedt in werking op 16 januari 2010 en wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Den Haag, 14 januari 2010

De

Minister

van Justitie,
namens deze:

de directeur Sanctie- en Preventiebeleid,

M.C.J. Groothuizen