Reglement erkenning Mobiliteitsbranche (2011)

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-03-2011.
Geldend van 01-03-2011 t/m heden

Reglement erkenning Mobiliteitsbranche

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • Kenniscentrum

    Het bestuur van de stichting Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven BeVAM zoals bedoeld in artikel 1.5.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB

  • Bedrijf of organisatie

    Een ‘echt’ bedrijf dat of ‘echte’ organisatie die onderdeel is van het regulier, economisch en/of maatschappelijk stelsel.

  • Leerbedrijf

    Een echt bedrijf dat of echte organisatie die onderdeel is van het regulier, economische en/ of maatschappelijk stelsel en die op grond van dit reglement bevoegd is om de beroepspraktijkvorming te verzorgen. Detacherings- en of uitzendorganisaties zijn hiervan in beginsel uitgesloten, tenzij zij voldoen aan de door het kenniscentrum gestelde voorwaarden.

  • Beroepspraktijk

    Bedrijfsprocessen en omstandigheden binnen een bedrijf of organisatie, die de context vormen waarin beroepsidentificatie mogelijk is.

  • Beroepspraktijkvorming (BPV)

    Verwerving in de beroepspraktijk van de kennis, de houding en de vaardigheden die eigen zijn aan de gekwalificeerde uitoefening van een beroep.

  • Praktijkopleider / leermeester

    Een door het leerbedrijf aangewezen persoon, die belast is met de in artikel 7.2.8 derde lid WEB, bedoelde begeleiding van deelnemers mbo binnen het bedrijf of de organisatie.

  • Competenties

    Ontwikkelbare en leerbare vermogens die nodig zijn om in beroepssituaties op een juiste en professionele wijze te kunnen handelen.

  • Onderwijsdeelnemer

    VMBO- of MBO-leerling.

  • Onderwijsinstelling

    School voor VMBO of MBO.

Artikel 2. Doel

Uitsluitend bedrijven en organisaties die voldoen aan de bepalingen in dit reglement en die door het kenniscentrum als zodanig erkend zijn, zijn bevoegd om op te treden als leerbedrijf en daarmee de beroepspraktijkvorming te verzorgen.

Artikel 3. Verzoek tot erkenning

  • 1 Met inachtneming van de bepalingen in dit reglement kan de erkenning uitsluitend worden afgegeven op verzoek van het bedrijf of de organisatie die de beroepspraktijkvorming wil verzorgen, wel kan op initiatief van het kenniscentrum (opleidingsadviseur), de onderwijsinstelling of de deelnemer een verzoek tot erkenning worden ingediend.

  • 2 De aanvraag heeft betrekking op één of meerdere kwalificaties of delen daarvan.

  • 3 Voor een erkenning als BBL leerbedrijf geldt een ongedeelde kwalificatie.

  • 4 Een aanvraag wordt in behandeling genomen indien dit een eerste aanvraag betreft of indien na een eerdere aanvraag en de nieuwe aanvraag tenminste zes maanden verstreken zijn.

  • 5 Het kenniscentrum verlangt dat het verzoek tot erkenning via de website of schriftelijk via een opleidingsadviseur van het kenniscentrum wordt gedaan.

Artikel 4. Beoordeling van het verzoek

  • 1 Het kenniscentrum verleent de erkenning indien naar haar oordeel aan de in artikel 5 genoemde voorwaarden is voldaan.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan het kenniscentrum op grond van zwaarwegende redenen besluiten om de erkenning niet te verlenen.

  • 3 Aan de beoordeling van de aanvraag is het bedrijf of de organisatie verplicht zijn medewerking te verlenen.

Artikel 5. Voorwaarden voor erkenning

Het bedrijf of de organisatie wordt geacht:

  • 1. Een goede en (sociaal) veilige leerplaats conform de Arbo-wet te zijn en werkzaamheden, die behoren tot de werkprocessen van het beroep waarvoor de onderwijsdeelnemer wordt opgeleid, in een reële arbeidssituatie aan te bieden.

  • 2. Aantoonbaar voldoende en deskundige begeleiding te bieden gericht op de deelnemer door een gecertificeerde praktijkopleider. Het competentieprofiel voor praktijkopleider wordt hierbij als maatstaf genomen en is opgenomen in bijlage 2.

  • 3. Bereid te zijn tot overleg met de onderwijsinstelling en het kenniscentrum.

  • 4. Akkoord te gaan met de vermelding van de bedrijfsgegevens in het openbare register leerbedrijven.

  • 5. Een bedrijfsprofiel op de website van het kenniscentrum in te vullen en actueel te houden.

  • 6. Medewerking te verlenen aan een jaarlijkse kwaliteitsbezoek door een vertegenwoordiger van het kenniscentrum.

  • 7. Aantoonbare competenties te laten zien om in aanmerking te komen voor een vrijstellingsregeling voor praktijkopleiders.

  • 8. Deel te nemen aan deskundigheidsbevorderingactiviteiten voor praktijkopleiders.

De eisen die aan een leerplaats en aan de begeleiding worden gesteld kunnen afhankelijk zijn van de bijzondere eisen per kwalificatie waarvoor de erkenning wordt verleend.

Artikel 6. Verlenen van de erkenning

  • 1 Uiterlijk tien werkdagen na dagtekening van het verzoek als bedoeld in artikel 3 lid 1 beslist het kenniscentrum over de verlening van de erkenning. Overschrijding van deze termijn is in uitzonderlijke gevallen toegestaan, en dient in de beslissing te worden gemotiveerd.

  • 2 De erkenning wordt verleend voor één of meerdere kwalificaties of delen daarvan of wordt verleend voor één of meerdere certificeerbare eenheden in geval van onderwijs kwalificatiedossiers gebaseerd op eindtermen.

  • 3 De erkenning kent een standaard geldigheidsduur van vier jaar.

  • 4 De erkenning wordt verleend op vestigings- en/of afdelingsniveau.

  • 5 Aan de erkenning kunnen een aantal voorwaarden gesteld worden die vastgelegd worden in een kwaliteitsplan.

  • 6 Van de beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt het bedrijf of de organisatie schriftelijk binnen 20 werkdagen na dagtekening van het verzoek tot erkenning in kennis gesteld. Indien de erkenning niet wordt verleend worden de redenen vermeld.

  • 7 Indien het bedrijf of de organisatie c.q. praktijkopleider reeds een erkenning heeft ontvangen van één van de in artikel 1 genoemde kenniscentra, dan neemt het andere in hetzelfde artikel genoemde kenniscentrum de erkenning over betreffende algemene competenties, mits is voldaan aan de in artikel 5 genoemde voorwaarden en een nulmeting in kaart is gebracht met betrekking tot vak en kwalificatie specifieke competenties.

Artikel 7. Verlengen van de erkenning

  • 1 Na het verstrijken van de in artikel 6 lid 3 genoemde periode, wordt de erkenning voor dezelfde duur door het kenniscentrum verlengd, mits in de verstreken periode de daadwerkelijke invulling van BPV plaatsen met deelnemers daartoe aanleiding geeft. Artikel 4 is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Van de beslissing omtrent het verlengen wordt het leerbedrijf in kennis gesteld. Indien de verlenging geweigerd wordt, wordt het leerbedrijf schriftelijk onder opgave van redenen van deze beslissing op de hoogte gebracht.

  • 3 Indien het kenniscentrum niet binnen drie maanden na het verstrijken van de in artikel 6 lid 3 genoemde termijn de beslissing omtrent het verlengen aan het leerbedrijf heeft kenbaar gemaakt, kan de erkenning geacht worden te zijn verlengd voor de periode van vier jaar

Artikel 8. Intrekken van de erkenning

Niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 5, die aan het besluit tot erkenning ten grondslag hebben

  • 1. gelegen.

  • 2. Omstandigheden optreden waardoor de persoonlijke belangen van een onderwijsdeelnemer worden geschaad, waaronder in elk geval maar niet uitsluitend begrepen: omstandigheden waarbij sprake is van (seksuele) intimidatie, discriminatie, agressie en/of geweld en omstandigheden waarbij arbeid-, gezondheid-, milieu- en veiligheidsrisico’s optreden.

  • 3. Andere zwaar wegende omstandigheden optreden, waardoor de erkenning in redelijkheid niet kan worden gehandhaafd.

  • 4. Van intrekking van de erkenning wordt het leerbedrijf schriftelijk onder opgave van redenen door het kenniscentrum op de hoogte gebracht.

Artikel 9. Dienstverlening

  • 1 Het kenniscentrum brengt het bedrijf in kaart (0-meting). Met het bedrijf worden afspraken gemaakt hoe het zich verder kan ontwikkelen als leerbedrijf of hoe het leerbedrijf de kwaliteit op peil kan houden. In de jaarlijkse kwaliteitsbezoeken wordt bekeken welke acties zijn ondernomen door het bedrijf.

Artikel 10. Bezwaar

  • 1. Indien de erkenning geweigerd, ingetrokken of niet verlengd wordt, voor een of meerdere (deel)kwalificaties, kan het bedrijf of de organisatie tegen de beslissing als bedoeld in de artikelen 6 lid 1, 7 lid 2 en 8 lid 1 binnen 6 weken na dagtekening van de beslissing bezwaar maken bij het kenniscentrum. Op de bezwaarprocedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (hoofdstuk 6).

  • 2. Het bezwaarschrift bevat in elk geval de voorwaarden die in bijlage 4 genoemd zijn.

  • 3. Indien het bezwaarschrift wordt ingediend nadat de in de bijlage 4 vermelde termijn is verstreken, wordt het geacht tijdig te zijn ontvangen indien het bedrijf aannemelijk maakt dat het is ingediend zo spoedig mogelijk als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. Het bestuur van het kenniscentrum neemt hierover een gemotiveerd besluit en stelt het bedrijf hiervan in kennis.

Artikel 11. Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het kenniscentrum.