Dit besluit bevat het beleid over de bedrijfsopvolgingsregeling voor de schenk- en
erfbelasting zoals die met ingang van 2010 is opgenomen in de Successiewet. Dit besluit treedt in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2010.
Het besluit van 10 oktober 2007, nr. CPP2007/383M, vervalt per die datum. De nummering van de onderdelen van het
besluit CPP2007/383M is aangehouden. Een aantal onderdelen uit het besluit van 10 oktober
2007, nr. CPP2007/383M, is vervallen. Andere onderdelen van dat besluit zijn aangepast.
De volgende onderdelen zijn vervallen of inhoudelijk aangepast:
-
– Onderdeel 3.2. (Vijfjaarseis en middellijk gehouden aandelen) is vervallen. De in dit onderdeel
opgenomen wetsuitleg is per 1 januari 2010 opgenomen in artikel 35d, eerste lid, letter c, van de Successiewet.
-
– Onderdeel 3.3. (Toepassing 15%-regel) is vervallen. Per 1 januari 2010 geldt voor beleggingsvermogen
de 5%-regel. Die wordt toegepast over het ondernemingsvermogen van een lichaam als
bedoeld in artikel 35c, eerste lid, van de Successiewet.
-
– Onderdeel 3.5. (Fictieve verkrijging). De aanhef was voorheen (Verblijvingsbeding). De tekst is
aangepast aan de per 1 januari 2010 gewijzigde wettekst.
-
– Onderdeel 3.6. (Overlijden echtgenoot van de ondernemer). De tekst is aangepast aan de per 1 januari
2010 gewijzigde wettekst.
-
– Onderdeel 3.7. (Finaal verrekenbeding). De goedkeuring geldt niet alleen voor aandelen, maar ook
voor de vererving van een persoonlijke onderneming. De positie van kind C is verduidelijkt.
Tevens is de laatste zin van dit onderdeel verduidelijkt.
-
– Onderdeel 3.9. (Preferente aandelen) is nieuw. Bij de omzetting in preferente aandelen moeten nieuwe
aandelen zijn uitgegeven. Bij situaties die zijn ontstaan vóór 2010 kon hiermee nog
geen rekening worden gehouden. In die gevallen kan een verzoek om toepassing van de
hardheidsclausule worden gedaan.
-
– Onderdeel 3.10 (Vruchtgebruik en bloot eigendom van aandelen) is nieuw. De BOR kan worden toegepast
bij de verkrijger van de bloot eigendom en de verkrijger van het vruchtgebruik.
-
– Onderdeel 4. (Toerekeningsregeling) is aangepast aan de per 1 januari 2010 gewijzigde Successiewet. Ook is het voorbeeld uit het oude onderdeel 4.5 opgenomen.
-
– Onderdeel 4.1. (Beleidseis) is vervallen. De beleidseis geldt vanaf 2010 niet meer. Per 1 januari
2010 geldt de BOR voor vermogensbestanddelen die behoren tot een aanmerkelijk belang
als bedoeld in artikel 35c van de Successiewet.
-
– Onderdeel 4.2. (Een middellijk aanmerkelijk belang in de werkmaatschappij van ten minste 5%) is
vervallen. De goedkeuring is per 1 januari 2010 wettelijk geregeld in artikel 35c van de Successiewet.
-
– Onderdeel 4.3. (Andere gevallen kunnen worden voorgelegd aan de inspecteur) is vervallen. Per 1 januari
2010 geldt de BOR voor vermogensbestanddelen die behoren tot een aanmerkelijk belang
als bedoeld in artikel 35c van de Successiewet.
-
– Onderdeel 4.4. (Certificaten van aandelen) is vervallen. Tot 2010 gold de faciliteit voor aandelen,
waarmee in dit onderdeel onder voorwaarden mede werden verstaan certificaten van aandelen.
Dit onderdeel heeft per 1 januari 2010 zijn belang verloren. Per 1 januari 2010 geldt
de BOR voor vermogensbestanddelen die behoren tot een aanmerkelijk belang als bedoeld
in artikel 35c van de Successiewet.
-
– Onderdeel 4.5. (Toerekenen bij meerdere deelnemingen) is vervallen. De tekst is opgenomen in onderdeel
4.
-
– Onderdeel 5. (Verdeling nalatenschap of huwelijksgoederengemeenschap) De oude tekst is vervallen.
Dit is per 1 januari 2010 wettelijk geregeld in artikel 35f van de Successiewet. Nieuw opgenomen is een goedkeuring voor termijnverlenging bij verdeling nalatenschap.
-
– Onderdeel 5.1. (Verdeling vóórdat de aanslagen zijn opgelegd) is vervallen. In dit onderdeel was
opgenomen dat de wijze van verdeling van de nalatenschap kon worden gevolgd. Dit is
per 1 januari 2010 wettelijk geregeld in artikel 35f van de Successiewet.
-
– Onderdeel 5.2. (Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap) is vervallen. Dit onderdeel bevatte
de goedkeuring dat de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap kon
worden gevolgd. Dit is per 1 januari 2010 wettelijk geregeld in artikel 35f, tweede lid, van de Successiewet.
-
– Onderdeel 6.2. (Aangaan samenwerkingsverbanden) is vervallen. Dit onderdeel bevatte de goedkeuring
dat op verzoek het voortzettingsvereiste niet geldt voor het aandeel in de personenvennootschap
dat de bedrijfsopvolger al bezat toen hij een aandeel in de personenvennootschap erbij
kreeg. Deze goedkeuring is per 1 januari 2010 wettelijk geregeld in artikel 35e, tweede lid, van de Successiewet.
-
– Onderdeel 7.1. (Latente inkomstenbelasting en toerekening aan de geconserveerde waarden) is herzien.
De belastinglatentie wordt evenredig toegerekend aan de belaste en vrijgestelde delen
van de verkrijging.
Ook zijn redactionele wijzigingen doorgevoerd, waarmee geen beleidswijziging is beoogd.