-
1. Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming
van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen tussen hen rechtens geldt, zich jegens
elkaar aan een vaststelling daarvan, bestemd om ook te gelden voor zover zij van de
tevoren bestaande rechtstoestand mocht afwijken (artikel 7:900, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek).
-
2. Vaststellingsovereenkomsten worden uitsluitend gesloten met belanghebbenden van wie
de identiteit vaststaat. Bij het voorafgaande overleg dient tussen partijen duidelijkheid
te bestaan over de onderwerpen die in het overleg aan de orde (zullen) komen en over
hetgeen met het overleg wordt beoogd. Het verdient in dit verband de voorkeur om belanghebbende
te verzoeken de kwestie schriftelijk aan de orde te stellen.
-
3. Indien het overleg plaatsvindt in de heffingssfeer, doch mede betrekking heeft of
kan hebben op de invordering, wordt aan het overleg tevens deelgenomen door de ontvanger.
Indien het overleg plaatsvindt in de invorderingssfeer, doch mede betrekking heeft
of kan hebben op de heffing, wordt aan het overleg tevens deelgenomen door de inspecteur.
-
4. De inspecteur voert het overleg en sluit de vaststellingsovereenkomst. Bij onderwerpen
die betrekking hebben op belanghebbenden die tot meer dan één entiteit behoren en
die onder meer dan één belastingregio ressorteren (contactposten), geven de betrokken
inspecteurs/ontvangers vooraf hun akkoord dat de coördinerende inspecteur/ontvanger
namens hen optreedt bij het voeren van onderhandelingen en sluiten van een vaststellingsovereenkomst.
-
5. Van ieder overleg maakt de inspecteur een intern schriftelijk verslag. De verslaglegging
bevat de namen van belanghebbende en diens vertegenwoordiger/gemachtigde, alsmede
die van de inspecteur, de datum waarop het overleg heeft plaatsgevonden, de onderwerpen
waarover overleg werd gevoerd, de inhoud van het overleg en de eventuele resultaten
die het overleg heeft opgeleverd. Het interne verslag wordt in het klantdossier bewaard.
-
6. Indien het overleg niet tot een vaststellingsovereenkomst leidt, maakt de inspecteur
een eindverslag op, waarin de kwestie, de feiten en fiscale gevolgen van het niet
bereiken van een overeenkomst beknopt uiteengezet worden. Een afschrift van het eindverslag
wordt aan de belanghebbende c.q. de vertegenwoordiger/gemachtigde gezonden. Het eindverslag
wordt in het klantdossier gedeponeerd.
-
7. Standpunten omtrent de gevolgen van bepaalde (rechts)handelingen voor het vaststellen
van de winst die in internationaal concernverband wordt behaald met in Nederland verrichte
activiteiten zijn geen vaststellingsovereenkomsten. Verzoeken daartoe dienen te worden
doorgezonden naar de Belastingdienst/Rijnmond, kantoor Rotterdam (APA/ATR-team).
-
8. In de vaststellingsovereenkomst wordt niet afgeweken van het vastgestelde fiscale
uitvoeringsbeleid.
-
9. Indien het overleg wordt gevoerd door tussenkomst van een vertegenwoordiger/gemachtigde,
kan er aanleiding bestaan om de omvang van diens bevoegdheid vast te stellen aan de
hand van een duidelijke schriftelijke volmacht. In voorkomende gevallen kan contact
worden opgenomen met belanghebbende.
-
10. Bij het bereiken van overeenstemming biedt de inspecteur aan de belanghebbende of
diens vertegenwoordiger/gemachtigde een redelijke termijn om zich te beraden, zijn
adviseur te raadplegen of alsnog (fiscaal-)juridisch advies in te winnen, alvorens
hij zich definitief vastlegt. Onder "redelijke" termijn wordt verstaan een periode
van minstens één week. De bedenktermijn wordt in acht genomen tenzij de belanghebbende
of zijn vertegenwoordiger/gemachtigde uitdrukkelijk verklaart geen behoefte te hebben
aan een bedenktermijn.
-
11. De concept-overeenkomst wordt door de inspecteur in tweevoud opgemaakt, ondertekend
en vervolgens ter ondertekening aan de andere partij (indien belanghebbende een vertegenwoordiger/gemachtigde
heeft, aan de vertegenwoordiger/gemachtigde) verzonden. Een door beide partijen ondertekend
exemplaar van de vaststellingsovereenkomst wordt in het klantdossier bewaard.
-
12. Bij de opzegging van een vaststellingsovereenkomst houdt de inspecteur rekening met
de gerechtvaardigde belangen van belanghebbende, hetgeen onder meer mee kan brengen
dat een redelijke opzegtermijn in acht wordt genomen.
-
13. Er mogen geen afspraken worden gemaakt die - beoordeeld ten tijde van het aangaan
van de vaststellingsovereenkomst - op het tijdstip waarop c.q. gedurende de periode
waarover de overeenkomst van kracht is, duidelijk in strijd zijn met de wet.
Voorts mogen geen afspraken worden gemaakt over:
-
a. de aspecten heffingsrente, invorderingsrente en bestuurlijke boete indien in combinatie
met zo’n afspraak uitruil met betrekking tot andere aspecten en/of met elementen van
de heffing/invordering plaatsvindt;
-
b. de houdbaarheid van belastingbesparende constructies. Daaronder worden verstaan voornamelijk
op belastingbesparing gerichte handelingen die door de wetgever niet zijn voorzien
en die beleidsmatig ongewenst worden geacht. In dat geval kan de inspecteur, indien
daartoe aanleiding bestaat, belanghebbende meedelen dat de constructie bestreden zal
worden;
-
c. zaken die betrekking hebben op (georganiseerd) arbeidsvoorwaardenoverleg tussen werkgevers(verenigingen)
en werknemers(verenigingen) in het kader van bedrijfstak- of ondernemingscao’s (tenzij
beide cao-partijen reeds een concreet onderhandelingsresultaat hebben bereikt en naar
aanleiding daarvan de Belastingdienst een rechtsvraag hebben voorgelegd);
-
d. het al dan niet aanwenden van rechtsmiddelen in een strafzaak;
-
e. het al dan niet aanmelden van een fiscaal of douane delict op basis van de Aanmeldingsrichtlijnen.
-
14. Indien de in geschil zijnde correcties voldoen aan de criteria van de Aanmeldingsrichtlijnen
kan nog geen vaststellingsovereenkomst worden gesloten. In dat geval moet de zaak
eerst worden gemeld bij de fraudecoördinator om duidelijkheid te verkrijgen over het
te volgen traject.
-
15. Afspraken met groepen belanghebbenden vallen buiten het kader van deze regeling.
-
16. Het overleg kan betrekking hebben op de heffing of invordering van rijksbelastingen.
Overleg tussen een belanghebbende en de inspecteur heeft in het algemeen betrekking
op de toepassing van het belastingrecht in een concreet geval.