Stcrt. 2011, 9265, datum inwerkingtreding 27-05-2011, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 30-04-2011.
– Model Bedrijfsplan –
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
Inleiding
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
Algemeen
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
Hierbij treft u het model voor het bedrijfsplan aan. Dit model bestaat uit acht hoofdstukken
en drie bijlagen. Het bedrijfsplan bij de aanvraag dient minimaal deze acht hoofdstukken
te bevatten op basis van de grondslagen en uitgangspunten uit bijlage A en B bij dit
model bedrijfsplan.
Het bedrijfsplan van de aanvrager gaat vergezeld van een financieel jaarverslag dat
niet ouder is dan een jaar. Het financieel jaarverslag bestaat uit het jaarverslag,
de jaarrekening en overige gegevens, waaronder de accountantsverklaring. Voor de aanvragende
rechtspersoon die is opgericht na 1 januari 2011 geldt deze verplichting niet omdat
dan de oprichtingsbalans, zoals deze naar voren moet komen uit hoofdstuk 8 en bijlage
B2 van het bedrijfsplan, voldoende is voor een beoordeling van de financiële situatie
waarin de aanvrager verkeert.
De afzonderlijke hoofdstukken bevatten verschillende paragrafen. Deze paragrafen hebben
tot doel de aanvrager handvatten te geven voor het opstellen van het bedrijfsplan.
De paragraafindeling binnen de hoofdstukken wordt dwingend voorgeschreven. De aanvrager
is wel vrij om paragrafen toe te voegen indien hij dat voor zijn bedrijfsplan noodzakelijk
acht. De aanvrager is tevens verplicht om aan de hand van bijlage C positieve en negatieve
scenario’s te geven.
Per kavel dient een zelfstandig bedrijfsplan opgesteld te worden. De betreffende kavel
en de naam van de aanvrager dienen op de voorpagina van het bedrijfsplan duidelijk
te worden vermeld. Indien bepaalde passages binnen een bedrijfsplan of met andere
delen van de aanvraag of met de bedrijfsplannen voor andere kavels overeenkomen, kan
niet worden verwezen naar andere delen van de aanvraag of naar bedrijfsplannen voor
andere kavels, maar moeten kopieën van deze passages worden opgenomen. Het bedrijfsplan
geeft in beschrijvende, kwantitatieve en financiële zin de toekomstplannen en de toekomstmogelijkheden
van de onderneming van de aanvrager weer. De beschrijvende elementen, de kwantitatieve
elementen en de financiële berekeningen moeten consistent zijn en een duidelijke samenhang
vertonen.
De aan de toekomstgerichte financiële overzichten ten grondslag liggende informatie
dient correct, volledig en realistisch te zijn en dient aan te sluiten op het doel
van de informatieverstrekking. De grondslagen van waardering en resultaatbepaling
moeten op een duidelijke wijze in de toelichting bij de financiële informatie uiteen
worden gezet (zie bijlage A).
Let op! Artikel 14, eerste lid, legt de bewijslast bij de aanvrager. Dit betekent onder meer dat een aanvrager die
voor een bepaalde stelling of aannames geen of nauwelijks onderbouwing aanlevert,
zijn kansen in de vergelijkende toets verkleint.
Hoofdstukken
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
Hoofdstuk 1 geeft de managementsamenvatting van het bedrijfsplan.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de programmatische voornemens. Deze voornemens zullen
hun doorwerking hebben in het te verwachten marktaandeel en de te verwachten omzet.
In de hoofdstukken 3 tot en met 5 wordt ingegaan op specifieke kenmerken van de aanvraag
zoals kennis van de doelgroep waarop het voornemen van toepassing is en kennis van
de markt en de organisatie.
In de hoofdstukken 6 tot en met 8 dient de aanvrager in te gaan op financiële zaken
zoals de omzet, kosten, investeringen en financiering. Het bedrijfsplan bestrijkt
een periode van 7 jaar. Het cijfermateriaal dient zowel het volledige startjaar 2011
als het volledige slotjaar van de vergunningsperiode 2017 te bevatten. Deze periode
is langer dan de vergunningperiode van 6 jaar. Voor de eerste maanden voorafgaand
aan de vergunningperiode kan rekening worden gehouden met een aanloopperiode waarin
investeringen en aanloopkosten gemaakt worden. De aanvrager dient de tabellen uit
deze hoofdstukken als leidraad voor de wijze van verstrekking van de informatie te
hanteren. Indien een andere indeling van de tabellen een beter inzicht geeft, kan
van de tabellen worden afgeweken.
Indien tevens een vergunning voor een tweede kavel aangevraagd wordt, mogen de effecten
daarvan niet worden verwerkt in het bedrijfsplan. Het bedrijfsplan dient geschreven
te zijn alsof het de enige aanvraag is.
In bijlage A wordt ingegaan op de grondslagen voor de waardering van het cijfermateriaal,
het financieel instrument (eenmalig bedrag), het financieel bod en het volledige gebruik
van de frequentieruimte. Deze grondslagen zijn dwingend voorgeschreven.
In bijlage B staan modellen voor de weergave van de prognoses van winst- en verliesrekening,
balans en de liquiditeit. De aanvrager wordt verzocht de modeltabellen uit bijlage
B als leidraad voor de wijze van verstrekking van de informatie te hanteren. De aanvrager
is vrij om door toevoegingen de modellen aan te passen indien hij dat voor zijn bedrijfsplan
noodzakelijk acht.
In bijlage C worden handvatten gegeven voor de scenario’s.
Toetsing van het bedrijfsplan
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
Het bedrijfsplan (met bijbehoren) moet duidelijk maken in hoeverre de aanvrager zich
in verhouding tot andere aanvragers een bestendige vergunninghouder toont, tot uiting
komend in een op korte en lange termijn zichtbare a) sterke financiële positie en
b) solide inrichting van de organisatie die ervan blijk geeft dat hij in staat is
op een professionele manier radioprogramma’s te maken.
Bij de beoordeling van het bedrijfsplan wordt tevens de samenhang en het realiteitsgehalte
ervan betrokken. Uit de financiële hoofdstukken van het bedrijfsplan moet blijken
of de aanvrager de kavel gedurende de looptijd van de vergunning kan exploiteren.
Daartoe wordt niet alleen gekeken naar een gepresenteerd positief eindresultaat, maar
ook naar de onderbouwing daarvan, de samenhang binnen het plan en het realiteitsgehalte
van de cijfers en de gehanteerde aannames.
1. Managementsamenvatting
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
In de managementsamenvatting is op beknopte wijze de informatie uit het bedrijfsplan
samengevat. De indeling van de managementsamenvatting is gelijk aan de hoofdstukindeling
van het bedrijfsplan. De samenvatting bestaat daarom uit de onderdelen:
2. Programmatisch voornemen en kavel
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
In dit hoofdstuk wordt expliciet aangegeven op welke kavel het bedrijfsplan betrekking
heeft. Daarbij wordt een zo volledig mogelijke inhoudelijke beschrijving gegeven van
het programmatische voornemen op de betreffende kavel. Deze beschrijving bevat ten
minste informatie over de inhoud van het uit te zenden programma en de programmaonderdelen
zoals het soort uit te zenden muziek, nieuws, presentatie. Er wordt verder een uitzendschema
gegeven dat representatief is voor het radiostation.
Let op: Voor de geclausuleerde kavel A8 geldt bovendien dat de in het bedrijfsplan beschreven
programmatische voornemens moeten voldoen aan de 50%-vereiste zoals dat is geformuleerd
in artikel 4 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep
2003 en dat zij voor de toepassing van de vergelijkende toets ook als zelfstandig
criterium worden getoetst en vergeleken met de programmatische voornemens van de andere
aanvragers.
3. Doelgroep
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat de doelgroep is, waar de aanvrager zich met
zijn programmatische voornemens en het bedrijfsplan op richt. De totale luisteraarmarkt
wordt daartoe afgebakend en in kleinere segmenten verdeeld. Het gekozen segment waar
de doelgroep betrekking op heeft, wordt omschreven.
De onderstaande punten gelden als handvatten waarop nader kan worden ingegaan. De
aanvrager is vrij andere punten te vermelden indien dit voor het bedrijfsplan van
belang is.
Ongeclausuleerd
Het bedrijfsplan bevat een beschrijving van de doelgroep onder andere betrekking hebben
op:
-
• demografische kenmerken (geslacht, leeftijd, inkomen, opleiding)
-
• psychologische criteria (sociale klasse, levensstijl)
-
• gedragscriteria (hoe vaak luistert men, wanneer luistert men)
Hierbij wordt vermeld of, en zo ja, op welke onderzoeken de beschrijving van de doelgroep
is gebaseerd. Zo ja, dan gaat het bedrijfsplan vergezeld van een afschrift van die
onderzoeken.
Geclausuleerd
Het bedrijfsplan bevat een beschrijving van de doelgroep naast wat is vermeld bij
de ongeclausuleerde kavels, ook betrekking hebben op:
-
• het verband tussen de doelgroep en het programmatische voornemen
-
• de aannames die worden gemaakt in de keuze van de doelgroep
-
• in hoeverre deze aannames gevoelig zijn voor veranderingen
-
• waarom voor deze doelgroep is gekozen
Hierbij wordt vermeld of, en zo ja, op welke onderzoeken de beschrijving van de doelgroep
is gebaseerd. Zo ja, dan gaat het bedrijfsplan vergezeld van een afschrift van die
onderzoeken. Overigens kunnen deze elementen tezamen met de onderzoeken ook worden
opgevoerd ter onderbouwing van een aanvraag voor een ongeclausuleerde kavel.
4. Markt
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de in hoofdstuk drie beschreven doelgroep
wordt gepositioneerd. Zo is kennis van de kenmerken en wensen/eisen van de afnemers
(luisteraars en adverteerders) essentieel voor het formuleren van een gericht (marketing)
beleid.
Bij de omschrijving wordt ingegaan op de onder 4.1 tot en met 4.4 genoemde punten.
Bij elke omschrijving wordt expliciet vermeld welke aannamen of voorspellingen worden
gehanteerd. Een voorspelling of aanname is ten minste gebaseerd op een kwalitatieve
analyse. Indien aan een voorspelling of aanname een onderzoek ten grondslag ligt,
wordt hiervan een afschrift aan het bedrijfsplan toegevoegd.
4.1. Positionering
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
De concurrentiepositie wordt beschreven. Op de te onderscheiden product- en marktcombinaties
wordt concurrentie ondervonden van organisaties die zich met een (enigszins) vergelijkbaar
programma op de markt begeven. De mate waarin concurrenten daadwerkelijk concurrenten
zijn, is voor een belangrijk deel bepalend voor de mogelijkheden van de organisatie.
Elementen van de omschrijving kunnen onder andere zijn:
-
• De clausuleringen van de verschillende landelijke FM-frequenties.
-
• Een analyse van de huidige en toekomstige concurrentie op de markt.
-
• Beschrijving van de concurrenten in aantal en in termen van doelgroep/format.
-
• In welk opzicht is de eigen doelgroep c.q. programmatisch voornemen verschillend van
de doelgroep c.q. programmatisch voornemen van de concurrenten.
-
• Waar zit het concurrentievoordeel?
-
• Welke strategie wordt gehanteerd om concurrenten voor te blijven?
4.2. Luisteraarmarkt
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
De luisteraarmarkt wordt beschreven. Aandachtspunten daarbij kunnen zijn:
-
• Een inschatting van de luisteraarmarkt voor de gekozen doelgroep in verwachte luistertijdaandeel
en luisterbereik voor de vergunningsperiode.
-
• Op welke wijze identificeert de luisteraar zich met het radiostation?
4.3. Adverteerdermarkt
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
De adverteerdermarkt wordt beschreven. Aandachtspunten bij de adverteerdermarkt kunnen
zijn:
-
• Een inschatting van de adverteerdermarkt voor de gekozen doelgroep.
-
• Wat zijn de drie grootste (potentiële) adverteerders?
-
• Hoe zijn de adverteerders te typeren?
-
• Welk verband is er tussen de inschatting van de luisteraarmarkt en de adverteerdermarkt?
4.4. Trends en ontwikkelingen
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
Trends en ontwikkelingen voor de aanvragende organisatie worden beschreven. De trends
en ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie bepalen of beïnvloeden haar huidige
en toekomstige mogelijkheden. Omgevingsontwikkelingen zijn ontwikkelingen die op allerlei
gebied plaats kunnen vinden: vergrijzing, recessie, technologische ontwikkelingen.
5. Organisatie
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
In dit hoofdstuk wordt de toekomstige organisatie beschreven die nodig wordt geacht
voor het in gebruik nemen van de vergunning. Naast het duidelijk maken van de activiteiten
van de organisatie kan dit onderdeel dienen voor het scheppen van een coherent beeld
van de organisatie. Ingegaan wordt op kennis en ervaring, de opbouw en grootte van
de organisatie.
5.1. Kennis en ervaring
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
De aanvrager beschrijft de kennis en ervaring waarover hij kan beschikken. In deze
beschrijving vermeldt hij in elk geval door wie en op welke wijze die kennis en ervaring
ter beschikking wordt gesteld, vergezeld van de daarop betrekking hebbende overeenkomsten.
Het gaat om kennis en ervaring waarover de aanvrager aantoonbaar kan beschikken. De
aanvrager hoeft hier niet zelf over te beschikken, maar kan tevens afspraken hebben
gemaakt en overeenkomsten hebben gesloten met derden die bereid zijn hun kennis en
ervaring aan hem ter beschikking te stellen. De aanvrager geeft een korte beschrijving
door wie en op welke wijze kennis en ervaring aan hem ter beschikking wordt gesteld.
Dit kan bijvoorbeeld door inzicht te geven in:
-
– de personele structuur (redactie, programmamakers);
-
– de regeling van de interne onderlinge verantwoordelijkheden in een programmastatuut;
-
– intentieverklaringen/overeenkomsten met derden voor de inzet van expertise en dienstverlening
voor de productie van programma’s;
-
– intentieverklaringen/overeenkomsten met derden voor de verwerving van uitzendrechten
van programmaonderdelen.
5.2. Bedrijfsfuncties
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
De beschrijving gaat in op de verschillende bedrijfsfuncties die binnen de organisatie
worden onderscheiden zoals:
-
• marketing/sales
-
• programmering
-
• administratie
-
• personeelszaken
-
• beheer
Per functie wordt aangegeven welke werkzaamheden worden verricht en hoe groot de personele
inzet hierbij is. Middels een organogram kan duidelijk worden gemaakt op welke plaats
binnen de organisatie (staf/lijn) de functies zijn geplaatst. Verder kan worden duidelijk
gemaakt hoeveel personeel benodigd is en wat het opleidingsniveau en de leeftijdsopbouw
van het personeel is.
5.3. Technische organisatie
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
Hier wordt beschreven op welke wijze de technische organisatie is opgebouwd. De beschrijving
gaat in op de technische hulpmiddelen die benodigd zijn voor de kerntaak van de toekomstige
organisatie, hieronder begrepen het omroepzendernetwerk. Hierbij kan het productieproces
– van het produceren van het programma tot het aanbieden aan de luisteraar – als leidraad
worden genomen.
5.4. Rechtsvorm van de organisatie
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
Een beschrijving van de organisatiestructuur van de rechtspersoon die de vergunning
aanvraagt, wordt gegeven. Dit wordt verder verduidelijkt met een organogram. Verder
wordt een beschrijving gegeven van de groep waar de rechtspersoon deel van uitmaakt.
5.5. Management
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
Een goed management is een belangrijke succesfactor voor de continuïteit van de organisatie.
Duidelijk wordt gemaakt in welke mate de kwaliteit en ervaring van het management
is vormgegeven. De aanvrager voegt daarnaast het curriculum vitae van het management
toe aan het bedrijfsplan.
5.6. Goed bestuur
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
De aanvrager dient inzicht te geven in de taken enbevoegdheden van de verschillende
bestuursorganen. Omdat bij de beoordeling van het element ‘principes van goed bestuur’
niet alleen de bestuurlijke inrichting van de aanvragende rechtspersoon relevant is,
maar ook de bestuurlijke inrichting van een eventuele moedermaatschappij dient de
verstrekte informatie in een voorkomend geval ook betrekking te hebben op een dergelijke
moedermaatschappij. Daarbij dient aangetoond te worden of wordt voldaan aan de volgende
‘best practice’ bepalingen uit de Nederlandse corporate governance code, indien deze
code op de aanvrager van toepassing is: II.1.1 (benoeming bestuurders), II.1.2 (goedkeuring
besluiten door raad van commissarissen) II.1.8 (commissariaten van een bestuurder),
III.1.1 (taakverdeling en werkwijze van de raad van commissarissen), III.2.1 (eisen
aan commissarissen), III. 3.4 (aantal commissarissen), III 3.5 en 3.6 (zittingsduur
en aftreden commissarissen) III.4.2 (eisen aan de voorzitter van de raad van commissarissen),
III 6.5 (tegenstrijdige belangen), IV.1.1 (besluiten algemene vergadering t.a.v. bevoegdheden).
Ook verenigingen en stichtingen, op wie de code niet van toepassing is, kunnen voldoen
aan de ‘best practice’ bepalingen, zij moeten daartoe inzicht geven in hun bestuursstructuur.
Relevant is dat in hun organisatie aangetoond wordt, op een met de code vergelijkbare
wijze, in hoeverre er een systeem is van ‘checks and balances’.
Het bedrijfsplan van de aanvrager gaat, mede ter onderbouwing van de volgende hoofdstukken
6 tot en met 8, vergezeld van een financieel jaarverslag dat niet ouder is dan een
jaar gerekend vanaf de dag bedoeld in artikel 3, tweede lid. Het financieel jaarverslag bestaat uit het jaarverslag, de jaarrekening en overige
gegevens, waaronder de accountantsverklaring. Voor de aanvragende rechtspersoon die
is opgericht na 1 januari 2011 geldt deze verplichting niet omdat dan de oprichtingsbalans,
zoals deze naar voren moet komen uit hoofdstuk 8 en bijlage B2 van het bedrijfsplan,
voldoende is voor een beoordeling van de financiële situatie waarin de aanvrager verkeert.
6. Omzet en kosten
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
In het bedrijfsplan dient een geprognosticeerde winst- en verliesrekening opgenomen
te worden conform bijlage B. Daarnaast moet nader worden ingegaan op de specifieke
omzet en kostenposten.
6.1. Omzet
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
De verwachte netto omzet wordt beschreven en gekwantificeerd voor een periode van
7 kalenderjaren (2011 tot en met 2017). De verwachting is gebaseerd op de in het hoofdstuk
3 (Doelgroep) en hoofdstuk 4 (Markt) beschreven omstandigheden. De netto omzet is
onderverdeeld in inkomstenbronnen als advertentie-inkomsten, sponsoring, inkomsten
uit concernverband etc.
In onderstaande tabellen wordt aangegeven op welke wijze de omzetprognose voor 7 jaar
kan worden opgesteld. De omzet wordt gespecificeerd naar omzet, die verkregen wordt
van derden en omzet die verkregen wordt van ondernemingen binnen concernverband. Tevens
wordt bij de reclameboodschappen aangegeven, hoeveel reclameboodschappen worden uitgezonden
en wat het gemiddelde tarief van een uit te zenden reclameboodschap is.
Omzet reclame-uitzendingen
Indien de advertentie-inkomsten geheel of gedeeltelijk gebaseerd zijn op barterovereenkomsten
moet aandacht besteed worden aan de waardering van de inkomsten uit deze overeenkomsten.
De waarde van de barterovereenkomsten moet gebaseerd zijn op de contraprestatie. Met
name voor deze inkomsten is een adequate beschrijving nodig om oordeelsvorming over
het realiteitsgehalte mogelijk te maken. De kosten van de tegenprestatie worden onder
exploitatiekosten (paragraaf 6.2) afzonderlijk vermeld.
Omzet binnen concernverband
De inkomsten die van rechtspersonen binnen concernverband worden ontvangen, worden
hier opgenomen. Indien deze inkomsten materieel zijn, wordt een gelijke specificatie
gegeven als gevraagd voor inkomsten van derden. Onder een concern wordt verstaan:
de gezamenlijkheid van een rechtspersoon en haar dochtermaatschappijen als bedoeld
in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Omzetprognose totaal in euro x 1.000
Totalen
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Omzet derden
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet binnen concernverband
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale netto omzet
|
|
|
|
|
|
|
|
Specificatie naar soort omzet in euro x 1.000
Derden
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Omzet reclame-uitzendingen
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet uit barterovereenkomsten
|
|
|
|
|
|
|
|
Inkomsten uit sponsoring
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet uit nevenactiviteiten
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige omzet derden
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal omzet derden
|
|
|
|
|
|
|
|
Concernverband
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Omzet reclame-uitzendingen
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet uit barterovereenkomsten
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige omzet concernverband
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal omzet verkregen uit concernverband
|
|
|
|
|
|
|
|
Nadere specificatie reclameboodschappen voor derden in euro x 1.000
Reclame uitzendingen derden
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Aantal reclameboodschappen
|
|
|
|
|
|
|
|
Gemiddelde tarief
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet reclame-uitzendingen
|
|
|
|
|
|
|
|
Barterovereenkomsten derden
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Aantal reclameboodschappen
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal tegenprestaties
|
|
|
|
|
|
|
|
Gemiddeld tarief tegenprestatie
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet barterovereenkomsten
|
|
|
|
|
|
|
|
Nadere specificatie reclameboodschappen binnen concernverband in euro x 1.000
Reclame uitzendingen concern
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Aantal reclameboodschappen
|
|
|
|
|
|
|
|
Gemiddelde tarief
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet reclame-uitzendingen
|
|
|
|
|
|
|
|
Barterovereenkomsten
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Aantal reclameboodschappen
|
|
|
|
|
|
|
|
Aantal tegenprestaties
|
|
|
|
|
|
|
|
Gemiddeld tarief tegenprestatie
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet barterovereenkomsten
|
|
|
|
|
|
|
|
6.2. Kosten
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
De verwachte kosten worden beschreven en gekwantificeerd voor een periode van 7 jaar.
Kostenprognose totaal in euro x 1.000
Totalen
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Lonen en salarissen
|
|
|
|
|
|
|
|
Sociale lasten en pensioenlasten
|
|
|
|
|
|
|
|
Afschrijving activa
|
|
|
|
|
|
|
|
Exploitatiekosten
|
|
|
|
|
|
|
|
Exploitatiekosten t-dab
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
Totale kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
Lonen en salarissen
Hier wordt een overzicht gegeven van de lonen en salarissen per categorie werknemers
alsmede de verwachte personeelsbezetting.
Lonen en salarissen, aantal FTE
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Aantal werknemers in FTE
|
|
|
|
|
|
|
|
Lonen en salarissen in euro x 1.000
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Leiding en administratie
|
|
|
|
|
|
|
|
Productie
|
|
|
|
|
|
|
|
Presentatie
|
|
|
|
|
|
|
|
Technici
|
|
|
|
|
|
|
|
Verkoop
|
|
|
|
|
|
|
|
Overigen
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
Sociale lasten en pensioenlasten
Hier wordt een berekening gegeven van de sociale lasten en overige personeelskosten,
met vermelding van de gehanteerde percentages.
Afschrijving vaste activa
Hierbij wordt een overzicht gegeven van de afschrijvingen per categorie investering.
De afschrijving op het financieel instrument, bedoeld in de Regeling vaststelling
eenmalig bedrag uitgifte kavel A7 2011, maakt deel uit van de afschrijvingskosten
en worden hier opgenomen.
Afschrijving vaste activa in euro x 1.000
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Uitzendapparatuur
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitzendapparatuur t-dab
|
|
|
|
|
|
|
|
Verbindingsapparatuur
|
|
|
|
|
|
|
|
Verbindingsapparatuur t-dab
|
|
|
|
|
|
|
|
Computerapparatuur
|
|
|
|
|
|
|
|
Computerapparatuur t-dab
|
|
|
|
|
|
|
|
Software
|
|
|
|
|
|
|
|
Software t-dab
|
|
|
|
|
|
|
|
Inrichting en inventaris
|
|
|
|
|
|
|
|
Immateriële vaste activa zoals Financieel instrument
|
|
|
|
|
|
|
|
Overigen
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
Exploitatiekosten
Een gedetailleerd inzicht wordt gevraagd in de exploitatiekosten. Het financieel bod
(het financieel instrument valt onder: vaste activa) maakt deel uit van de exploitatiekosten
en wordt hierin opgenomen. De aanvrager neemt het in schema A van bijlage 1 geboden
financieel bod op. De kosten van de toezichthouder, de kosten van de contraprestaties
bij barterovereenkomsten alsmede de overige exploitatiekosten worden hier eveneens
vermeld.
Exploitatiekosten t-dab
Een gedetailleerd inzicht wordt gevraagd in de exploitatiekosten die specifiek betrekking
hebben op t-dab.
Overige bedrijfslasten
Hieronder worden de algemene kosten, de huisvestingskosten, de kantoorkosten en de
overige bedrijfslasten opgenomen, volgens onderstaand model:
Overige bedrijfslasten in euro x 1.000
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Algemene kosten
|
|
|
|
|
|
|
|
Huisvestingskosten
|
|
|
|
|
|
|
|
Kantoorkosten
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
7. Investeringen
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
In het bedrijfsplan dient een geprognosticeerde balans opgenomen te worden conform
bijlage B. Daarnaast wordt nader ingegaan op de investeringen in de onderneming. Dit
bevat zowel de technische beschrijving alsmede de financiële opstelling, waarbij ook
een splitsing in jaren wordt gemaakt. Het financieel instrument (het financieel bod
valt onder: exploitatiekosten) wordt hieronder eveneens meegenomen.
Overeenkomstig de navolgende tabel worden de investeringen schematisch weergegeven,
waarbij tevens de afschrijvingstermijn vermeld wordt:
Totale investeringen
Investeringen totaal
|
Afschrijvings termijn
|
Inbreng
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Materiele vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Materiële vaste activa t-dab
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Immateriële vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal investeringen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Specificatie investeringen
Materiele vaste activa
|
Afschrijvings termijn
|
Inbreng
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Uitzendapparatuur
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitzendapparatuur t-dab
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verbindingsapparatuur
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verbindingsapparatuur t-dab
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Computerapparatuur
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Computerapparatuur t-dab
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Software
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Software t-dab
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige investeringen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Immateriële vaste activa
|
Afschrijvings termijn
|
Inbreng
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Investering financieel instrument
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige investeringen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voor alle vaste activa in de tabel wordt een technische beschrijving opgenomen. Bij
bestaande ondernemingen worden de bestaande activa in deze tabel meegenomen tegen
de boekwaarde onder de kolom inbreng, met dien verstande dat de waarderingsmethode
in overeenstemming is met de eisen uit Bijlage A (Grondslagen voor de waardering).
8. Financiering
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
In het bedrijfsplan dient een geprognosticeerde liquiditeitsprognose opgenomen te
worden conform bijlage B. Daarnaast worden de posten van de totale financiering toegelicht,
dit betreft alle financieringsaspecten zoals:
de financieringsbehoefte voor
de financieringsmiddelen zoals:
Indien een garantie of achtergestelde lening wordt verstrekt door een rechtspersoon
of vennootschap die onderdeel uitmaakt van dezelfde groep als bedoeld in boek 2, artikel
24b BW, dient het jaarverslag van 2010 van die rechtspersoon of vennootschap verstrekt
te worden.
Ook in het geval ten behoeve van de eigen groepsmaatschappij, als bedoeld in boek
2, artikel 24b BW, een 'aansprakelijkheidsverklaring' is opgemaakt, dient het jaarverslag
van 2010 van de groepsmaatschappij verstrekt te worden.
Indien er gebruik wordt gemaakt van enigerlei vorm van krediet of van garanties voor
krediet ten behoeve van de materiële investeringen, het financieel instrument (eenmalig
bedrag) en het financieel bod, dient de aanvrager aannemelijk te maken dat die toezeggingen
kunnen worden nagekomen. De aanvrager voegt de betreffende gegevens en bescheiden
toe aan het bedrijfsplan.
De hoogte van de financiële middelen en financiële toezeggingen dienen minimaal gelijk
te zijn aan de hoogte van de desbetreffende posten (eigen vermogen, leningen, etc.)
in de geprognosticeerde balans en wel in het jaar waarin deze de hoogste stand bereikt.
Bijlage A. Grondslagen voor de waardering
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
De grondslagen van waardering en resultaatbepaling moeten apart uiteen worden gezet.
Zij moeten in overeenstemming zijn met de grondslagen welke gebruikt worden bij het
opstellen van de jaarrekening van de onderneming en zij dienen te voldoen aan de regels
van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de richtlijnen van de Raad voor
de Jaarverslaggeving.
Het financiële instrument moet worden behandeld als een investering in immateriële
activa, de boekwaarde van deze post wordt in de geprognosticeerde balans opgenomen
onder immateriële activa, de afschrijving wordt in de geprognosticeerde exploitatierekeningen
opgenomen onder afschrijvingen.
Het financiële bod moet in de geprognosticeerde exploitatierekeningen worden opgenomen
onder exploitatiekosten.
De aanvrager dient er van uit te gaan dat voor iedere kavel de volledige frequentieruimte
wordt gebruikt.
Bijlage B. Uitgangspunten voor afzonderlijke posten
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
B.1. Geprognosticeerde winst- en verliesrekening met toelichting
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
De geprognosticeerde winst- en verliesrekening geven inzicht in de financiële performance
van de onderneming. De winst- en verliesrekening bestrijkt een periode van 7 jaar,
voor ieder jaar is een afzonderlijke opstelling weergegeven.
Indien er posten in de winst- en verliesrekening zijn waarbij de omzet of de kosten
afkomstig zijn van ondernemingen binnen concernverband wordt hiervan afzonderlijk
melding gemaakt.
Aannamen
De belangrijkste veronderstellingen (aannamen) welke ten grondslag liggen aan de afzonderlijke
posten van de winst- en verliesrekening worden in dit hoofdstuk expliciet vermeld
en toegelicht.
De geprognosticeerde winst- en verliesrekening voldoet aan de volgende indeling
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Baten
|
|
|
|
|
|
|
|
Omzet reclame uitzendingen
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige omzet
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal omzet
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
Lonen en salarissen
|
|
|
|
|
|
|
|
Sociale lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
Afschrijving vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
Directe productiekosten
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
Som der bedrijfslasten
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bedrijfsresultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
Saldo opbrengst beleggingen en rente
|
|
|
|
|
|
|
|
Buitengewone baten en lasten
|
|
|
|
|
|
|
|
Exploitatieresultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
De posten in de exploitatierekening sluiten aan met de specificaties die gegeven zijn
in het hoofdstuk omzet en kosten.
B.2. Geprognosticeerde balans met toelichting
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt voor het eind van ieder
jaar een geprognosticeerde balans opgesteld. Deze is consistent met de cijfers uit
de winst- en verliesrekening. De uitgangspositie (beginbalans van het eerste jaar)
wordt duidelijk toegelicht. De balans geeft een overzicht van de financiële positie
van de onderneming.
De geprognosticeerde balans voldoet aan de volgende indeling
|
Begin 2011
|
Eind 2011
|
Eind 2012
|
Eind 2013
|
Eind 2014
|
Eind 2015
|
Eind 2016
|
Eind 2017
|
Activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Immateriële vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Materiele vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Financiële vaste activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorraden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vorderingen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal activa
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Passiva
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aandelenkapitaal
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Reserves
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal eigen vermogen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorzieningen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schulden op lange termijn
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Schulden op korte termijn
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal passiva
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Begin 2011
|
Eind 2011
|
Eind 2012
|
Eind 2013
|
Eind 2014
|
Eind 2015
|
Eind 2016
|
Eind 2017
|
Solvabiliteitsratio (totaal eigen vermogen/totaal passiva)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
B.3. Liquiditeitsprognose
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt de liquiditeitsprognose
(per jaar) opgesteld.
Onderdeel van de prognose is onder andere:
De liquiditeitsprognose geeft een overzicht van de liquiditeitspositie van de onderneming
en geeft inzicht in financiële knelpunten. De netto contante waarde van de toekomstige
kasstromen per 1 januari 2011 wordt berekend en toegelicht.
De netto contante waarde wordt berekend door de inkomende en uitgaande kasstromen
contant te maken naar het begin van de vergunningsperiode. Voor de disconteringsvoet
wordt de WACC gehanteerd. Dit is de WACC die gehanteerd is voor de vaststelling van
de hoogte van het eenmalig bedrag volgens de Regeling vaststelling eenmalig bedrag
uitgifte kavel A7 2011, te weten 6,41%.
Het geprognosticeerde liquiditeitsoverzicht voldoet aan de volgende indeling
Inkomende liquiditeitsstroom
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Cash flow
|
|
|
|
|
|
|
|
Netto exploitatieresultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
Afschrijvingen
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal cash flow
|
|
|
|
|
|
|
|
Kapitaalstortingen
|
|
|
|
|
|
|
|
Opgenomen langlopende leningen
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal inkomende liquiditeitsstroom
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitgaande liquiditeitsstroom
|
|
|
|
|
|
|
|
Investeringen
|
|
|
|
|
|
|
|
Aflossing leningen
|
|
|
|
|
|
|
|
Mutatie saldo vorderingen en schulden
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal inkomende liquiditeitsstroom
|
|
|
|
|
|
|
|
Saldo liquiditeitstroom
(= cashflow t.b.v. NCW berekening)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Liquiditeiten begin van de periode
|
|
|
|
|
|
|
|
Liquiditeiten eind van de periode
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
NCW
|
Netto contante waarde ( = cashflow / (1 + discount rate/^T)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bijlage C. Scenario’s
[Regeling vervallen per 15-03-2013]
Ter onderbouwing van het bedrijfsplan past de aanvrager een ‘gevoeligheidsanalyse’
toe op het bedrijfsplan. Het betreffen optimistische en pessimistisch scenario’s.
Hierin wordt een overzicht gegeven van de invloed van de positieve en negatieve afwijking
in elk van de afzonderlijke omzetcomponenten ‘aantal reclameboodschappen’ en ‘tarieven
reclameboodschappen’ op de nettowinst, de solvabiliteit en de liquiditeit volgens
onderstaande schema's:
Vermindering aantal reclameboodschappen van derden met 10%
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Totaal omzet
|
|
|
|
|
|
|
|
Netto resultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigen vermogen
|
|
|
|
|
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
NCW
|
Netto contante waarde ( = cashflow / (1 + discount rate/^T)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verhoging aantal reclameboodschappen van derden met 10%
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Totaal omzet
|
|
|
|
|
|
|
|
Netto resultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigen vermogen
|
|
|
|
|
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
NCW
|
Netto contante waarde ( = cashflow / (1 + discount rate/^T)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verlaging van de tarieven van reclameboodschappen van derden met 10%
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Totaal omzet
|
|
|
|
|
|
|
|
Netto resultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigen vermogen
|
|
|
|
|
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
NCW
|
Netto contante waarde ( = cashflow / (1 + discount rate/^T)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Verhoging van de tarieven van reclameboodschappen van derden met 10%
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Totaal omzet
|
|
|
|
|
|
|
|
Netto resultaat
|
|
|
|
|
|
|
|
Eigen vermogen
|
|
|
|
|
|
|
|
Liquide middelen
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
NCW
|
Netto contante waarde ( = cashflow / (1 + discount rate/^T)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ook voor de andere omzetcomponenten dienen dergelijke berekeningen te worden gemaakt
indien deze individuele componenten ieder voor zich (zoals onderscheiden in de specificatie
van de omzet) meer dan 10% uitmaken van de totale omzet.
Bij het invullen van de tabellen dient u er vanuit te gaan dat de netto omzet uit
reclameboodschappen stijgt of vermindert ten opzichte van de netto reclameomzet die
in hoofdstuk 6 is aangegeven.
De verschillende schema’s worden toegelicht. Inzicht wordt gegeven welke gevolgen
de wijziging in de omzet heeft voor de positie op de markt, de organisatie, de kosten,
de investeringen en de financiering en de termijn waarbinnen die wijzigingen in posities
kunnen worden doorgevoerd. Hierbij dient u tevens aan te geven welke contractuele
mogelijkheden u heeft om de kosten te reduceren, bijvoorbeeld omdat met tijdelijke
contracten wordt gewerkt of de opzegtermijn kort is.