Beschikking instantloterij 2011

[Regeling materieel uitgewerkt per 01-07-2011.]
Geraadpleegd op 26-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2011.
Geldend van 01-05-2011 t/m heden

Beschikking van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 28 april 2011, nr. 5686299/11/DSP, tot afgifte van de Beschikking instantloterij

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Overwegende dat de geldigheidsduur van de Beschikking instantloterij 2006 op 30 april 2011 verstrijkt;

Gelezen het verzoek van de Stichting de Nationale Sporttotalisator (De Lotto) van 7 februari 2011 haar opnieuw vergunning te verlenen voor het organiseren van de instantloterij;

Gehoord het advies van het College van toezicht op de kansspelen van 23 maart 2011, nr. C.257/11;

Gelet op de artikelen 14b, 14c en 34 van de Wet op de kansspelen (Stb. 1964, 483);

Besluit:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Wet op de kansspelen;

  • b. de staatssecretaris: de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;

  • c. de stichting: Stichting de Nationale Sporttotalisator;

  • d. het college: het College van toezicht op de kansspelen als bedoeld in artikel 33 van de wet;

  • e. instantloterij: een loterij als bedoeld in artikel 14a, tweede lid, van de wet;

  • f. verkooppunt: een inrichting als bedoeld in artikel 14c, tweede lid, onder b. van de wet;

  • g. uitgifte van deelnamebewijzen: het door de stichting afgeven van deelnamebewijzen aan de verkooppunten;

  • h. prijzenreserve: een reservering die is opgebouwd uit niet geïnde prijzen.

Artikel 2

  • 1 Aan de stichting wordt voor de duur van twee maanden, te rekenen van 1 mei 2011 tot en met 30 juni 2011 vergunning verleend tot het organiseren van instantloterijen.

Artikel 3

  • 1 De stichting spant zich in voor de inachtneming van de vergunningsvoorschriften, de statuten en de reglementen van de stichting.

  • 2 De statuten en reglementen van de stichting, alsmede wijziging daarvan, behoeven de voorafgaande goedkeuring van de staatssecretaris.

  • 3 De reglementen behelzen in ieder geval bepalingen inzake de deelnemingsvoorwaarden, de wijze waarop de prijzenreserve kan worden benut, alsmede de voorschriften en vergoedingen voor de verkooppunten.

Artikel 4

  • 1 De stichting zorgt voor een doelmatige administratie, organisatie en uitvoering van de instantloterijen.

  • 2 De stichting treft alle noodzakelijke maatregelen en voorzieningen ten behoeve van de naleving van de aan deze vergunning verbonden voorschriften en de op grond daarvan opgestelde reglementen door de organisaties en personen die op enigerlei wijze bij de administratie, organisatie en uitvoering van de instantloterij zijn betrokken.

Artikel 5

  • 2 De stichting geeft met het oog op het in het eerste lid bedoelde toezicht een door de staatssecretaris aangewezen onafhankelijke instelling opdracht tot het opstellen en uitvoeren van een plan tot controle van de verkooppunten.

  • 3 In de door de stichting met de verkooppunten te sluiten overeenkomsten wordt de bepaling opgenomen dat indien de stichting constateert dat het verkooppunt in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in de artikelen 1, aanhef, en onder b, of 14d, eerste lid, van de wet, de stichting met onmiddellijke ingang de overeenkomst opschort voor een door de stichting te bepalen duur van ten minste drie maanden en ten hoogste drie jaren.

  • 4 Van het ingevolge het eerste lid gehouden toezicht en van de ingevolge het derde lid genomen maatregelen wordt mededeling gedaan in het in artikel 16, eerste lid, bedoelde jaarverslag.

  • 5 Van de ingevolge het tweede lid gehouden controles wordt per kwartaal mededeling gedaan aan de staatssecretaris en wordt mededeling gedaan aan het college en in het jaarverslag.

Artikel 6

  • 1 Het aantal per kalenderjaar te houden instantloterijen en het aantal per instantloterij uit te geven deelnamebewijzen wordt bepaald door de stichting, met dien verstande dat per kalenderjaar in totaal ten hoogste 120 miljoen loten mogen worden uitgegeven.

  • 2 Van het totaal van de door de deelnemers bijeengebrachte inleg, gerekend over een kalenderjaar, wordt ten minste 47,5% en ten hoogste 65% bestemd voor uitkering van de prijzen.

  • 3 De inleg bedraagt ten hoogste € 15,– per lot. De stichting kan gratis loten uitgeven.

  • 4 De stichting kan instantloten in delen uitgeven. De inleg per deel van een instantlot wordt naar evenredigheid berekend.

  • 5 Elk deel van een instantlot geeft aanspraak op een evenredig deel van de eventueel daarop gewonnen prijs.

Artikel 7

  • 1 Het aantal verkooppunten van de instantloterijen bedraagt ten hoogste 7000.

  • 2 Uitgesloten als verkooppunt zijn inrichtingen waar activiteiten worden ontplooid welke in belangrijke mate zijn gericht op personen beneden de leeftijd van achttien jaren.

  • 3 Aan de verkooppunten wordt een vergoeding voor verrichte werkzaamheden toegekend van ten hoogste 10% van het totaal van de door de deelnemers bijeengebrachte inleg.

Artikel 8

De stichting is gerechtigd tot het organiseren van instantloterijen ten behoeve van derden, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de volledige oplaag van de desbetreffende loterij wordt tegen de daarvoor verschuldigde inleg aan die derden ter beschikking gesteld;

  • b. de loten worden door deze derde om niet uitgegeven;

  • c. de loten mogen door deze derde niet worden uitgegeven via de inrichtingen als genoemd in artikel 7, tweede lid.

Artikel 9

  • 1 De stichting zorgt voor een evenwichtig beleid op het gebied van de preventie van kansspelverslaving en treft de noodzakelijke maatregelen en voorzieningen die nodig zijn om onmatige deelneming aan de instantloterij zo veel mogelijk te voorkomen.

  • 2 De stichting ziet erop toe dat de verkooppunten onmatige deelneming aan de instantloterij tegengaan. In de door de stichting op te stellen voorschriften voor de verkooppunten worden daartoe nadere regels gegeven.

  • 3 In de door de stichting met de verkooppunten te sluiten overeenkomsten wordt de bepaling opgenomen dat indien de stichting constateert dat het verkooppunt in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in de artikelen 1, aanhef, en onder b, of 14d, eerste lid, van de wet, de stichting met onmiddellijke ingang de overeenkomst opschort voor een door de stichting te bepalen duur van ten minste drie maanden en ten hoogste drie jaren.

  • 4 De stichting geeft met het oog op het in het tweede lid bedoelde toezicht een

    door de staatssecretaris aangewezen onafhankelijke instelling opdracht tot het opstellen en uitvoeren van een plan tot controle van de verkooppunten.

  • 5 Van de ingevolge het tweede lid gehouden toezicht en de ingevolge het vierde lid gehouden controles wordt per kwartaal mededeling gedaan aan de staatssecretaris en aan het college en wordt mededeling gedaan in het jaarverslag.

  • 6 De deelnamebewijzen zijn aan de voorzijde voorzien van de duidelijk leesbare tekst ‘Zet niet alles op het spel – Speel met mate’.

  • 7 De stichting zorgt voor een evenwichtig beleid op het gebied van de wervings- en reclameactiviteiten en neemt daarbij de haar door de staatssecretaris gegeven aanwijzingen in acht.

Artikel 10

  • 1 De stichting garandeert een zodanige kwaliteit van de deelnamebewijzen dat redelijkerwijze fraude en misbruik wordt uitgesloten.

  • 2 Tekens, voorstellingen of opschriften op de deelnamebewijzen die de winstmogelijkheden aangeven, mogen niet misleidend zijn of anderszins aanleiding kunnen geven tot misvatting.

Artikel 11

  • 1 De mechanische, elektrische en elektronische processen die gebezigd worden bij de deelneming, prijsbepaling en vaststelling van de winnaars van de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen, zijn onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring en periodieke controle door een door de staatssecretaris aangewezen onafhankelijke deskundige of instelling.

  • 2 Het onderzoek door de overeenkomstig het eerste lid aangewezen onafhankelijke deskundige of keuringsinstelling geschiedt met het oog op de controle en het toezicht op de naleving van de vergunningsvoorwaarden en de voorschriften met betrekking tot het voorkomen van fraude en misbruik.

  • 3 De door de stichting opgestelde productspecificaties van een te houden instantloterij behoeven, alvorens opdracht wordt gegeven tot productie van de loten voor de betreffende loterij, de goedkeuring van de overeenkomstig het eerste lid aangewezen onafhankelijke deskundige of keuringsinstelling.

  • 4 De overeenkomstig het eerste lid aangewezen onafhankelijke deskundige of keuringsinstelling controleert de conformiteit van de desbetreffende instantloterij met de in het derde lid bedoelde specificaties.

  • 5 Het verslag van de bevindingen van de overeenkomstig het eerste lid aangewezen onafhankelijke deskundige of keuringsinstelling wordt uiterlijk binnen twee maanden na afloop van een kalenderjaar door de stichting ter kennis gebracht van de staatssecretaris en het college.

Artikel 12

Voor de toepassing van artikel 38 van de wet ontstaan aanspraken, voortvloeiende uit de deelneming aan een instantloterij, op de dag waarop een aanvang wordt gemaakt met de uitgifte van de deelnamebewijzen van de betreffende instantloterij.

Artikel 13

  • 1 Prijzen tot ten hoogste € 454,– kunnen betaalbaar worden gesteld bij de verkooppunten. De overige prijzen worden betaalbaar gesteld ten kantore van de stichting.

  • 2 De stichting neemt zodanige maatregelen dat de uitbetaling van de prijzen aan de winnaars te allen tijde is gewaarborgd.

Artikel 14

  • 1 De afdracht van de krachtens deze vergunning georganiseerde instantloterijen wordt gevormd door het verschil tussen het totaal van de door de deelnemers bijeengebrachte inleg, en de som van de voor prijzen bestemde bedragen, de vergoeding voor de verkooppunten en de kosten die door De Lotto ten behoeve van de exploitatie van de instantloterijen worden gemaakt.

  • 2 Als exploitatiekosten als bedoeld in het eerste lid worden uitsluitend aangemerkt de kosten die rechtstreeks verband houden met het organiseren van de kansspelen krachtens deze vergunning en die redelijkerwijs gerekend kunnen worden tot de normale bedrijfskosten. Andere kosten van de stichting kunnen niet als exploitatiekosten worden aangemerkt dan na goedkeuring door de staatssecretaris.

  • 3 Onder de afdracht wordt mede begrepen de anders dan uit de krachtens deze vergunning georganiseerde kansspelen verworven inkomsten.

Artikel 15

  • 1 De afdracht dient geheel te worden besteed ter verwezenlijking van doeleinden van algemeen belang, gelegen op het terrein van de sport en de lichamelijke vorming, alsmede van het maatschappelijk welzijn, de volksgezondheid en de cultuur.

  • 2 Gerekend over een kalenderjaar komt de afdracht:

    • a. voor 35% ten goede aan instellingen en personen werkzaam op het gebied van de cultuur, het maatschappelijk welzijn en de volksgezondheid, die beneficianten zijn van de Stichting Aanwending Loterijgelden Nederland;

    • b. voor 65% aan de Vereniging Nederlands Olympisch Comité / Nederlandse Sportfederatie, gevestigd te Arnhem.

  • 3 Uiterlijk binnen drie maanden na afloop van een kalenderjaar dient de stichting de gehele afdracht over dat kalenderjaar te hebben afgedragen aan de in het tweede lid genoemde instellingen. Daarvan wordt verslag gedaan in de in artikel 16, eerste lid, bedoelde jaarrekening.

Artikel 16

  • 1 De stichting stelt een jaarrekening en een jaarverslag op welke voldoen aan de eisen gesteld in Boek 2, Titel 9, van het Burgerlijk Wetboek. De staatssecretaris kan aanwijzingen geven omtrent de inrichting van de jaarrekening en het jaarverslag.

  • 2 De stichting verleent aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek opdracht tot onderzoek van de jaarrekening. De uitslag van dit onderzoek wordt weergegeven in een verslag en een verklaring als bedoeld in onderscheidenlijk het vierde en vijfde lid van artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het onderzoek dient mede betrekking te hebben op de naleving door de stichting van het bepaalde in deze beschikking.

  • 4 Binnen vier maanden na afloop van een kalenderjaar zendt de stichting de jaarrekening met het verslag en de verklaring, alsmede het jaarverslag aan de staatssecretaris en aan het college.

Artikel 17

De stichting zendt binnen één maand na het einde van elk kwartaal aan de staatssecretaris en het college een verslag betreffende het financiële verloop, alsmede andere door de staatssecretaris noodzakelijk geachte gegevens, over dat kwartaal.

Artikel 18

De kosten verbonden aan de controle ingevolge artikel 5, tweede lid, de goedkeuring en controle ingevolge artikel 11, eerste lid, en het onderzoek als bedoeld in artikel 16 tweede lid zijn voor rekening van de stichting.

Artikel 19

  • 1 De door de staatssecretaris aangewezen ambtenaren en andere personen zijn bevoegd inlichtingen van de stichting te vorderen, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde ambtenaren en andere personen zijn bevoegd inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden van de stichting, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is. Zij zijn bevoegd van de gegevens en bescheiden kopieën te maken. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, zijn zij bevoegd de gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs van ontvangst.

Artikel 20

Na de inwerkingtreding van deze beschikking berusten de krachtens de Beschikking instantloterij 1996 (Stcrt. 1997, 249) vastgestelde besluiten op deze beschikking.

Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 mei 2011 en zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Den Haag, 28 april 2011

De

Staatssecretaris

van Veiligheid en Justitie
namens deze:

M.C.J. Groothuizen,

Directeur Sanctie- en Preventiebeleid.