Belastingstelsel Caribisch Nederland; nadere invulling

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2011.
Geldend van 01-10-2011 t/m heden

Belastingstelsel Caribisch Nederland; nadere invulling

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

In dit besluit keurt de staatssecretaris goed dat de uitvoering van de Wet inkomstenbelasting BES, de Wet loonbelasting BES, de Douane- en Accijnswet BES en de in de Belastingwet BES opgenomen algemene bestedingsbelasting op enkele punten wordt aangepast.

1. Aanleiding

Per 1 januari 2011 zijn bovengenoemde, voor Caribisch Nederland geldende, wetten in werking getreden. Naar aanleiding van een aantal signalen uit de praktijk en nader onderzoek is naar voren gekomen dat de wetgeving en de uitvoering op enkele punten aanvulling dan wel wijziging behoeft. In dat verband zijn, deels vooruitlopend op aanpassing van de wetgeving, voor de uitvoering van de loonbelasting en de algemene bestedingsbelasting (hierna: ABB) de volgende richtlijnen vastgesteld1.

2. Loon- en inkomstenbelasting

2.1. Belastingvrije som, kindertoeslag en ouderentoeslag

Bij de toepassing van de loon- en inkomstenbelasting wordt een belastingvrije som gehanteerd alsmede, voor belastingplichtigen die daar voor in aanmerking komen, een kindertoeslag en/of een ouderentoeslag. De bedragen van deze belastingvrije som en deze toeslagen zijn vastgelegd in artikel 24 van de Wet inkomstenbelasting BES. Gelet op de relatief hoge inflatie in Caribisch Nederland en de inkomenspositie van ouderen keur ik goed dat voor de toepassing van de loonbelasting in de periode vanaf 1 oktober 2011 tot en met 31 december 2011 mag worden uitgegaan van een hogere belastingvrije som en van hogere toeslagen. In het laatste kwartaal van 2011 mag er voor de toepassing van de loonbelasting van worden uitgegaan dat:

  • de belastingvrije som op jaarbasis USD 10.813 bedraagt (was USD 9.750);

  • de kindertoeslag op jaarbasis voor één kind USD 1.386 (was USD 1.250) bedraagt en voor twee of meer kinderen USD 2.772 (was USD 2.500), en dat

  • de ouderentoeslag op jaarbasis USD 1.222 (was USD 200) bedraagt.

Gelet op vorenstaande goedkeuring zullen er voor het laatste kwartaal van 2011 aangepaste loonbelastingtabellen worden uitgebracht. Via het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2012 wordt voorgesteld de bedragen van de belastingvrije som, de kindertoeslag en de ouderentoeslag met terugwerkende kracht tot 1 januari 2011 te verhogen. Hierdoor kunnen ook belastingplichtigen die niet via de loonbelasting maar uitsluitend via de inkomstenbelasting in de heffing worden betrokken, gebruik maken van het uit deze verhoging voortvloeiende voordeel. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat in de loonbelasting alleen in het laatste kwartaal van 2011 wordt uitgegaan van de hogere bedragen van de belastingvrije som, de kindertoeslag en de ouderentoeslag. Dit levert gedurende dat kwartaal een voordeel op omdat minder loonbelasting hoeft te worden betaald. In de eerste drie kwartalen is nog uitgegaan van de oude bedragen. Daar wordt niet op teruggekomen. Dit brengt wel met zich dat de met terugwerkende kracht tot 1 januari 2011 te verhogen bedragen in de inkomstenbelasting uit zullen komen op (circa) 9/12e maal het oude bedrag plus 3/12e maal het nieuwe bedrag.

2.2. Aftrek verplicht betaalde pensioenpremie

In Caribisch Nederland komt het voor dat pensioengerechtigden die niet voldoende dienstjaren hebben gemaakt om een volledig (aanvullend) ouderdomspensioen op te bouwen, wel het volledige ouderdomspensioen ontvangen, maar ter compensatie daarvan tijdens het genieten van het ouderdomspensioen verplicht nog pensioenpremie moeten (blijven) betalen. In feite ontvangen deze pensioengerechtigden door deze verplichte premiebetaling per saldo dus een lagere pensioenuitkering. In de Wet loonbelasting BES bestond voor deze verplichte premiebetaling geen aftrek. Ik keur goed dat deze verplichte premiebetaling met ingang van 1 oktober 2011 in mindering kan worden gebracht op de grondslag waarover de loonheffing plaatsvindt. Voorwaarde voor deze aftrek is wel dat deze verplichte premiebetaling door degene die het ouderdomspensioen uitkeert direct wordt verrekend met ouderdomspensioen waar de pensioengerechtigde recht op heeft.

2.3. Gebruikelijk loonregeling

In artikel 9a van de Wet loonbelasting BES is de zogenoemde gebruikelijk loonregeling opgenomen, op grond waarvan bij directeuren grootaandeelhouders een loon in aanmerking wordt genomen van in beginsel USD 20.000 op jaarbasis. Afhankelijk van de individuele omstandigheden kan dit gebruikelijke loon op een lager of op een hoger bedrag worden vastgesteld. Ik keur goed dat het hiervoor genoemde bedrag van USD 20.000 wordt verlaagd naar USD 14.000. Ik teken daarbij wel aan dat de systematiek van de gebruikelijk loonregeling intact blijft zodat afhankelijk van de individuele omstandigheden het gebruikelijke loon nog steeds lager of hoger zal kunnen worden vastgesteld.

3. ABB

3.1. Reizigersvrijstelling

Op grond van het bepaalde in artikel 3.46 van de Douane- en accijnswet BES wordt voor in het buitenland verkregen goederen die onderdeel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers vrijstelling verleend tot een totale waarde van USD 175 per reiziger. Voor reizigers jonger dan vijftien jaar geldt een grens van USD 50, terwijl artikel 3.45 van voornoemde wet nog een aantal beperkingen kent voor bepaalde aangewezen goederen, dit betreft alcoholische producten en tabaksproducten. Door de schakelbepaling van artikel 6.20, eerste lid, onderdeel b, van de Belastingwet BES geldt die vrijstelling ook voor de ABB.

Ik keur goed dat, vooruitlopende op wetgeving, per 1 oktober 2011 voor de voor de vrijstelling geldende bedragen van USD 175 en USD 50 worden gehanteerd USD 500 respectievelijk USD 150. Opgemerkt wordt dat onder buitenland tevens zijn te verstaan de landen Aruba, Curacao en Sint Maarten.

3.2. Tarief diensten

De invoer van goederen is voor de ABB belast naar het tarief van 8% in Bonaire en 6% in Sint Eustatius en Saba. Bij het verrichten van diensten op deze eilanden worden in verschillende mate ter zake van een dienst ook goederen aangewend, die in die dienst opgaan. Ter zake van het verrichten van diensten is ABB verschuldigd naar de genoemde tarieven van respectievelijk 8% en 6%.

In de huidige omstandigheden heb ik aanleiding gevonden om, vooruitlopend op wetgeving, goed te keuren dat per 1 oktober 2011 de ABB tarieven voor diensten worden aangepast. Vanaf 1 oktober 2011 kan voor het verrichten van diensten in Bonaire een tarief van 6% en in Sint Eustatius en Saba een tarief van 4% worden toegepast.

In de Belastingwet BES opgenomen ABB tariefsbepalingen is, in verband met de ABB vrijstelling voor diensten door tussenpersonen bij verzekeringen, een afzonderlijk tarief opgenomen ter zake van verzekeringen. Het ABB tarief daarvoor is 9% in Bonaire en 7% in Sint Eustatius en Saba. De verzekeringsprestatie kwalificeert als zodanig ook als een dienst. Met vorengenoemde generieke verlaging van het ABB tarief voor diensten per 1 oktober 2011 dient gelet op de tariefstructuur derhalve het tarief voor verzekeringen in overeenkomstige mate te worden verlaagd. Ik keur daarom tevens goed dat per 1 oktober 2011 de ABB tarieven ter zake van verzekeringen worden aangepast. Vanaf 1 oktober 2011 kan ter zake van verzekeringen in Bonaire een tarief van 7% en in Sint Eustatius en Saba een tarief van 5% worden toegepast. Deze nieuwe tarieven ter zake van verzekeringen zijn bij verzekeringen waarbij de laatste prolongatiedatum of datum van stilzwijgende verlenging, of bij afwezigheid van die datum de ingangsdatum van de verzekering vóór 1 oktober 2011 ligt, van toepassing op de premies die na 30 september 2011 vervallen.

3.3. Bouw en onderaanneming

In de Landsverordening omzetbelasting 1999 was op verzoek en onder bepaalde voorwaarden voorzien in aftrek van belasting verschuldigd ter zake van de invoer van handelsgoederen die vervolgens belast werden geleverd. Ook was onder bepaalde voorwaarden voorzien in een aftrek voor geleverde goederen die in het kader van de onderneming werden gebruikt als grond- of hulpstof of als halffabrikaat of als verpakkingsmiddel voor door de ondernemer voortgebrachte goederen voor de export. De Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten 1997 voorzag in een vrijstelling van de bedrijfsomzet bij levering van goederen die door de ondernemer of in zijn opdracht werden verzonden of vervoerd naar een bestemming buiten het heffingsgebied. In aftrek was niet voorzien. Voor de bouw en voor diensten was dus in beide stelsels niet voorzien in aftrek. Met de Belastingwet BES is per 1 januari 2011 de ABB ingevoerd en zijn de voornoemde regelingen samengevoegd tot een eigen voor alle BES-eilanden geldende algemene bestedingsbelasting. Onder bepaalde voorwaarden is voorzien in aftrek van belasting.

Voor een ondernemer die op hem toebehorende grond gelegen in een openbaar lichaam een nieuw vervaardigd gebouw opricht of laat oprichten en deze onroerende zaak levert, geldt voor de heffing van ABB het volgende. Op grond van het bepaalde in de artikelen 6.2, 6.4, eerste lid en 6.11, eerste lid, onderdeel i, van de Belastingwet BES is sprake van een levering van een goed door de producent die is belast met ABB. Gezien het bepaalde in artikel 6.3 van de Belastingwet BES bestaat dan recht op aftrek voor de betaalde ABB die de ondernemer in rekening is gebracht door andere producenten en voor de ABB die de ondernemer bij invoer heeft betaald. Er bestaat alleen recht op aftrek voor de ABB betaald voor de ingekochte goederen en betaald ter zake van de invoer van goederen voor zover de goederen zijn gebruikt als grond- of hulpstof of als halffabrikaat voor de door de ondernemer als producent voortgebrachte goederen, in casu een nieuw vervaardigd gebouw.

Met de voornoemde regeling inzake de levering van goederen door de producent en de daarbij behorende aftrek van belasting was voor de nieuwbouw beoogd cumulatie van ABB te voorkomen voor wat betreft bij andere producenten ingekochte goederen en voor ingevoerde goederen die werden gebruikt als grond- of hulpstof bij het voortbrengen van de nieuwbouw. Gebleken is dat bij de uitvoering van de ABB bij onderaanneming in de bouw in de praktijk kennelijk niet altijd recht wordt gedaan aan dat uitgangspunt. Daarbij speelt ook het feit dat bouwactiviteiten afhankelijk van de aard van de activiteiten in de zin van de ABB zijn aan te merken als levering van goed dan wel als een dienst. Dit is aanleiding om voor de praktijk een nadere invulling te geven voor de bouw en onderaanneming. Er kan ter zake als volgt worden gehandeld.

Indien de ondernemer die op hem toebehorende grond gelegen in een openbaar lichaam een nieuw vervaardigd gebouw opricht of laat oprichten en deze de onroerende zaak aan zijn afnemer levert, wordt hij geacht een levering te verrichten als producent van een nieuw vervaardigd gebouw. Ter zake van die levering is dan ABB verschuldigd naar het tarief voor leveringen. Op de verschuldigde ABB kan de ondernemer op de voet van artikel 6.3 van de Belastingwet BES in aftrek brengen de ABB betaald voor door andere producenten aan hem geleverde goederen en voor door hem ingevoerde goederen. In dat kader kunnen, afgezien van de kwalificatie van die prestaties, de van onderaannemers ingekochte prestaties worden aangemerkt als leveringen door een producent. Voorwaarde daarbij is dat het gaat om door die onderaannemers in de bouw als zodanig aan het in aanbouw zijnde nieuw te vervaardigen gebouw verrichte feitelijke bouwhandelingen, zoals het aanbrengen van de fundering, betonwerken, daken, metselwerk, kozijnen, leidingen enz. Dat heeft niet alleen tot gevolg dat de aan die onderaannemers betaalde ABB in aftrek kan worden gebracht, maar ook dat de onderaannemers op hun beurt op de voet van meergenoemd artikel 6.3 van de Belastingwet BES recht op aftrek hebben.

In dit verband wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat genoemd artikel 6.3. in alle in dit besluit beschreven situaties alleen in aftrek van de aan een producent door een andere producent in rekening gebrachte belasting voorziet, als die belasting in rekening is gebracht op een – in artikel 6.14 van de Belastingwet BES – voorgeschreven wijze opgemaakte factuur.

Het vorenstaande kan toepassing vinden vanaf 1 januari 2011. Indien ter zake van de aan leveranciers en bij invoer betaalde ABB minder in aftrek is gebracht dan hiervoor is aangegeven kan bij de inspecteur een schriftelijk verzoek om teruggaaf worden gedaan. Bij het verzoek om teruggaaf wordt een specificatie verstrekt inzake de prestaties en de invoer waarvoor om teruggaaf wordt verzocht. Alvorens de teruggaaf te verlenen kan de inspecteur een onderzoek instellen. Indien de ondernemer niet de door de inspecteur gevraagde inlichtingen, gegevens, bescheiden e.d. verstrekt wordt geen teruggaaf verleend.

3.4. Laten bouwen op eigen grond

Indien een ondernemer een in een openbaar lichaam gelegen onroerende zaak (eigen grond) met daarop een in zijn opdracht nieuw vervaardigd gebouw of een nieuw vervaardigd gedeelte van een gebouw levert, geldt daarvoor het volgende. Er sprake van een levering van een goed door een goed door de producent die is belast met ABB. Zie daarvoor de artikelen 6.2, 6.4, eerste lid en 6.11, eerste lid, onderdeel i, van de Belastingwet BES. De ondernemer heeft in dat verband, gelet op het bepaalde in artikel 6.3 van de Belastingwet BES, recht op aftrek van (kort gezegd) de ABB die hem in rekening is gebracht door andere producenten en de ABB die door hem bij invoer is betaald. Dit voor zover de goederen zijn gebruikt als grond- of hulpstof of als halffabrikaat voor de door de ondernemer als producent voortgebrachte goederen.

Wordt door een ondernemer – die op zich wel kwalificeert als producent – op grond, gelegen in een openbaar lichaam, voor zijn opdrachtgever een nieuw vervaardigd gebouw of een nieuw vervaardigd gedeelte van een gebouw opgeleverd dan moet die prestatie, gelet op het bepaalde in de artikelen 6.4, eerste lid, en 6.5 van de Belastingwet BES en de wetsgeschiedenis, als een dienst worden aangemerkt. Dat zou betekenen dat niet wordt toegekomen aan de vorenbedoelde aftrek van ABB.

Omdat sprake is van goed vergelijkbare prestaties keur ik, vooruitlopende op wetgeving, goed dat ook in geval een nieuw vervaardigd gebouw of een nieuw vervaardigd gedeelte van een gebouw op grond van de opdrachtgever wordt opgeleverd die prestatie wordt aangemerkt als een levering van een goed door de producent. Dat heeft tot gevolg dat ter zake van deze oplevering het bepaalde met betrekking tot de aftrek van artikel 6.3 van de belastingwet BES op overeenkomstige wijze wordt toegepast. Voorwaarde is wel dat ter zake van die prestatie het tarief van leveringen wordt toegepast.

Deze goedkeuring kan worden toegepast vanaf 1 januari 2011. Indien de ondernemer ter zake geen ABB in aftrek heeft gebracht, kan deze de inspecteur schriftelijk verzoeken om teruggaaf van ABB. Uitdrukkelijke voorwaarde voor het verlenen van de teruggaaf is dat bij het verzoek per afzonderlijke oplevering een specificatie wordt verstrekt van de aan de ondernemer verrichte prestaties en de invoer van goederen waarvoor om aftrek wordt verzocht. Alvorens de teruggaaf te verlenen kan de inspecteur een onderzoek instellen. Indien de ondernemer niet de door de inspecteur gevraagde inlichtingen, gegevens, bescheiden e.d. verstrekt wordt geen teruggaaf verleend. Verzoeken om teruggaaf moeten worden ingediend voor 1 januari 2012.

3.5. Ontwikkelingshulp, internationale organisaties (o.a. EU-gelden)

Op grond van artikel 7, negende lid, van de Landsverordening omzetbelasting 1999 waren onder te stellen voorwaarden vrijgesteld leveringen van goederen en het verrichten van diensten voor projecten voor zover die in het kader van onderlinge hulp voor rekening van Nederland of Aruba komen alsmede in het kader van ontwikkelingshulp voor rekening van internationale organisaties komen. Op grond van artikel 8, elfde lid, van de Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten 1997 werd onder voorwaarden vrijstelling verleend voor dat gedeelte van de bedrijfsomzet waarvan de ondernemer kan aantonen dat hij dat heeft gerealiseerd door levering van goederen of het verrichten van diensten voor projecten voor zover die in het kader van onderlinge hulp voor rekening van Nederland of Aruba komen alsmede in het kader van ontwikkelingshulp voor rekening van internationale organisaties komen. Op grond van artikel 75, eerste lid, onderdeel l, van Landsverordening tarief van invoerrechten gold voor de invoer van goederen bestemd voor projecten in het kader van voor onderlinge hulp en ontwikkelingshulp een vrijstelling van invoerrechten. Die regeling werkte door voor de hiervoor voornoemde heffingen die ook werden geheven bij invoer.

Per 1 januari 2011 wordt op grond van artikel 3.72, eerste lid, onderdeel j, van de Douane- en accijnswet BES vrijstelling van invoerrechten verleend voor de invoer van goederen bestemd voor projecten die in het kader van onderlinge hulp voor rekening van Aruba, Curacao, of Sint Maarten komen of bestemd zijn voor eigen zakelijk gebruik, alsmede voor goederen die in het kader van ontwikkelingshulp voor rekening van internationale organisaties komen. De vrijstelling wordt verleend onder bij uitvoeringsregeling te stellen voorwaarden, zie artikel 3.7 van de Uitvoeringsregeling Douane- en accijnswet BES. Omdat op grond van het bepaalde in artikel 6.20 van de Belastingwet BES, onder bij uitvoeringsregeling te stellen voorwaarden en beperkingen, onder meer vrijgesteld is de invoer van goederen waarvoor aanspraak op vrijstelling van invoerrechten bestaat, geldt bij die invoer ook een vrijstelling van ABB.

Bij de invoering van de Belastingwet BES is beoogd ook in fiscale zin recht te doen aan de wijziging van de staatkundige verhoudingen waarbij Bonaire, Sint Eustatius en Saba als openbaar lichaam volledig onderdeel zijn geworden van het Koninkrijk Nederland. Daarbij past nog steeds wel een vrijstelling voor de ABB voor wat betreft onderlinge hulp van de landen van de Antillen en ontwikkelingshulp door internationale organisaties. In dat verband keur ik, vooruitlopende op wetgeving, goed dat voor de ABB een vrijstelling wordt toegepast voor (binnenlandse) leveringen van goederen en het verrichten van diensten voor projecten voor zover die in het kader van onderlinge hulp voor rekening van Aruba, Curacao, of Sint Maarten komen of bestemd voor eigen zakelijk gebruik, dan wel in het kader van ontwikkelingshulp voor rekening van internationale organisaties komen. Die vrijstelling kan derhalve toepassing vinden met betrekking tot de door de EU ter beschikking gestelde gelden.

De vorenbedoelde goedkeuring kan toepassing vinden vanaf 1 januari 2011. Indien ter zake ABB in rekening is gebracht en op aangifte is voldaan, kan voor zover nodig bij de inspecteur een schriftelijk verzoek om teruggaaf worden gedaan. Uitdrukkelijke voorwaarde voor teruggaaf is dat de in rekening gebrachte ABB aan de opdrachtgever wordt terugbetaald. Bij het verzoek om teruggaaf wordt een specificatie verstrekt inzake de prestaties waarvoor teruggaaf wordt gevraagd en worden bescheiden overgelegd waaruit blijkt dat het teruggevraagde bedrag wordt of zal worden terugbetaald aan de opdrachtgever. Alvorens de teruggaaf te verlenen kan de inspecteur een onderzoek instellen. Indien de ondernemer niet de door de inspecteur gevraagde inlichtingen, gegevens, bescheiden e.d. verstrekt wordt geen teruggaaf verleend.

3.6. Overgangsregeling Usona-samenwerkingsprojecten

Op grond van artikel 7, negende lid, van de Landsverordening omzetbelasting 1999 waren tot 1 januari 2011 onder voorwaarden onder meer vrijgesteld leveringen van goederen en het verrichten van diensten voor projecten voor zover die in het kader van onderlinge hulp voor rekening van Nederland kwamen. In artikel 8, elfde lid, van de Landsverordening belasting op bedrijfsomzetten 1997 was een vergelijkbare vrijstelling opgenomen. In beide stelsels was ook voorzien in een vrijstelling voor de invoer voor goederen bestemd voor voornoemde projecten. De samenwerkingsprojecten vielen voor 1 januari 2011 onder de verantwoordelijk van het departement dat bevoegd is voor koninkrijksrelaties. De uitvoering van die samenwerkingsprojecten werd begeleid door de toenmalige SONA en USONA.

Vanwege de recente wijziging van de staatkundige verhoudingen en de daarbij passende financiering is in de Belastingwet BES niet meer voorzien in een vrijstelling. Dat heeft tot gevolg dat per 1 januari 2011 zowel voor leveringen van goederen en het verrichten van diensten als voor de invoer van goederen voor die projecten ABB is verschuldigd. Zie hiervoor voor de vrijstelling voor projecten op het terrein van ontwikkelingshulp.

Thans zijn nog een aantal projecten in uitvoering waarvoor voor 1 januari 2011 door Nederland daadwerkelijk bij overeenkomst toezeggingen voor de uitvoering zijn gedaan en waarvoor voor 1 januari 2011 zogenoemde financieringsovereenkomsten zijn gesloten. De eerder genoemde wijziging van de staatkundige verhoudingen en de daaraan gekoppelde wetgeving betekenen dat voor in het kader van die projecten per 1 januari 2011 te verrichten leveringen van goederen en diensten en de invoer van goederen ABB is verschuldigd. Gelet het feit dat tussen Nederland en de BES-eilanden voor die gevallen voor 1 januari 2011 een vrijstelling van toepassing was en al was voorzien in daadwerkelijk uitvoering op de eilanden van die projecten en in de overeengekomen omvang keur ik, mede om praktische redenen, goed dat voor zover voor die projecten voor 1 januari 2011 in de samenwerkingssfeer verplichtingen zijn aangegaan de voornoemde vrijstellingen worden toegepast. De projecten waarvoor de vrijstelling geldt zijn na overleg met het ministerie van BZK, de rijksvertegenwoordiger en USONA (de uitvoeringsorganisatie ontwikkeling Antillen) en na raadpleging van de bestuurders van de BES-elanden vastgesteld. De lijst met projecten kan worden ingezien bij de inspecteur. Voor zover deze projecten deels een andere financiering kennen, is de vrijstelling niet van toepassing.

Indien anders dan voorzien ter zake van de uitvoering van projecten waarvoor de overgangsregeling geldt toch ABB in rekening is gebracht en op aangifte is voldaan, kan bij de inspecteur een schriftelijk verzoek om teruggaaf worden gedaan. Uitdrukkelijke voorwaarde voor teruggaaf is dat kan worden vastgesteld dat de in rekening gebrachte ABB aan de opdrachtgever wordt terugbetaald. Bij het verzoek om teruggaaf moet een specificatie worden verstrekt inzake de prestaties waarvoor om teruggaaf wordt verzocht en moeten bescheiden overgelegd waaruit blijkt dat het teruggevraagde bedrag wordt terugbetaald aan de opdrachtgever. Alvorens de teruggaaf te verlenen, kan de inspecteur een onderzoek instellen. Indien de ondernemer niet de door de inspecteur gevraagde inlichtingen, gegevens, bescheiden e.d. verstrekt wordt geen teruggaaf verleend.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 september 2011

De

staatssecretaris

van Financiën,

F.H.H. Weekers

  1. In mijn brief van 1 september 2010 aan de voorzitter van de Tweede Kamer, kenmerk AFP 2011/0605U, ben ik uitgebreider ingegaan op de overwegingen die ten grondslag liggen aan de wijzigingen van het fiscale stelsel van Caribisch Nederland. ^ [1]