In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Aan de secretaris-generaal wordt mandaat verleend ten aanzien van de tot de verantwoordelijkheid
van de bewindspersoon behorende aangelegenheden, met uitzondering van de bevoegdheid
tot het nemen van besluiten die zijn neergelegd in een document, gericht tot:
-
a. de Koningin;
-
b. de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde
onderraad of commissie;
-
c. de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit die
Kamer gevormde commissie;
-
d. de vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk of de vice-president van
de Raad van State;
-
e. de president van de Algemene Rekenkamer; of
-
f. de Nationale ombudsman, indien de strekking daarvan is dat aan een aanbeveling van
de Nationale ombudsman geen gevolg wordt gegeven.
De directeur Wetgeving wordt aangewezen als loco-secretaris-generaal.
-
1 De hoofden van de clusters dragen er zorg voor dat openbare registers worden bijgehouden,
betreffende de ondermandaten die zijn verleend aan ambtenaren, werkzaam bij de onder
hen ressorterende dienstonderdelen.
Vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling van kracht zijnde mandaten,
ondermandaten, volmachten en machtigingen op het terrein van het Ministerie van Veiligheid
en Justitie waarin op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling niet is
voorzien, blijven van kracht totdat op grond van deze regeling is voorzien in mandaat,
ondermandaat, volmacht of machtiging dan wel is voorzien in intrekking daarvan.
Door of namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verleende
mandaten en ondermandaten op het terrein van veiligheid behoudens de Algemene Inlichtingen-
en Veiligheidsdienst, die op 13 oktober 2010 van kracht waren, worden aangemerkt als
mandaten die met ingang van 14 oktober 2010 zijn verleend door of namens de Minister
van Veiligheid en Justitie, met dien verstande dat:
-
a. mandaten aan de secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
worden aangemerkt als mandaten aan de secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid
en Justitie;
-
b. mandaten die rechtstreeks zijn verleend aan functionarissen die ressorteren onder
het directoraat-generaal Veiligheid of de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid worden
aangemerkt als ondermandaten die overeenkomstig deze regeling zijn verleend.
Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie
2011. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.