U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Geraadpleegd op 28-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 03-09-2016. Geldend van 03-09-2016 t/m heden
Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 7 december 2011, kenmerk nr. DDS 5719271, houdende verlening van mandaat, volmacht en machtiging (Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011)
De Minister van Veiligheid en Justitie,
Gelet op de artikelen 10:3, 10:9, eerste lid, en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 22, vierde lid, en 32, vierde lid, van de Comptabiliteitswet 2001, artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en artikel 3, tweede lid, tweede volzin, van de Organisatieregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011;
Besluit:
In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. bewindspersoon: de Minister van Veiligheid en Justitie of de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie;
b. mandaat: de bevoegdheid om in naam van de bewindspersoon besluiten te nemen;
c. ministerie: het Ministerie van Veiligheid en Justitie;
d. Organisatiebesluit: het Organisatiebesluit Ministerie van Veiligheid en Justitie 2015;
e. clusters: de dienstonderdelen, genoemd in artikel 2 van het Organisatiebesluit.
Aan de secretaris-generaal wordt mandaat verleend ten aanzien van de tot de verantwoordelijkheid van de bewindspersoon behorende aangelegenheden, met uitzondering van de bevoegdheid tot het nemen van besluiten die zijn neergelegd in een document, gericht tot:
a. de Koning;
b. de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde onderraad of commissie;
c. de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit die Kamer gevormde commissie;
d. de vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk of de vice-president van de Raad van State;
e. de president van de Algemene Rekenkamer; of
f. de Nationale ombudsman, indien de strekking daarvan is dat aan een aanbeveling van de Nationale ombudsman geen gevolg wordt gegeven.
1 De secretaris-generaal wordt toegestaan ondermandaat te verlenen aan:
a. de hoofden van de clusters, bedoeld in artikel 2, onderdelen b tot en met h, van het Organisatiebesluit;
b. de hoofden van de dienstonderdelen, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Organisatiebesluit;
c. andere bij het ministerie werkzame ambtenaren, voor zover zij niet ressorteren onder een hoofd van een cluster.
2 Het ondermandaat kan steeds één hiërarchisch niveau verder worden doorgegeven.
3 In afwijking van het tweede lid kunnen de hoofden van de clusters of door hen aan te wijzen hoofden van andere dienstonderdelen hun (onder)mandaat inzake het nemen van besluiten inzake financieel beheer en het nemen van rechtspositionele besluiten ten aanzien van onder hen ressorterende ambtenaren verder dan één hiërarchisch niveau doorgeven.
4 In afwijking van het tweede lid kunnen de hoofden van de clusters hun (onder)mandaat inzake de aangelegenheden, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel a, van het Organisatiebesluit, doorgeven aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken. Het (onder)mandaat kan steeds één hiërarchisch niveau worden doorgegeven.
5 In afwijking van het tweede lid kunnen de hoofden van de clusters, bedoeld in artikel 2, onder a en b, van het Organisatiebesluit, het (onder)mandaat inzake verzoeken op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens, verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, verzoeken op grond van de Wet hergebruik van overheidsinformatie, klachten, subsidiebesluiten, beleidsregels en, met inachtneming van artikel 2, onder f, Nationale ombudsmanprocedures, doorgeven aan de directeur Wetgeving en Juridische Zaken. Het (onder)mandaat kan steeds één hiërarchisch niveau worden doorgegeven.
6 In afwijking van het tweede lid kunnen het hoofd van het cluster, bedoeld in artikel 2, onder f, van het Organisatiebesluit Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011, en de door deze aan te wijzen hoofden van andere dienstonderdelen hun ondermandaat inzake het nemen van besluiten op het terrein van de vreemdelingenwetgeving en van de Rijkswet op het Nederlanderschap verder dan één hiërarchisch niveau doorgeven.
De secretaris-generaal wordt aangewezen als hoofd van dienst in de zin van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.
[Vervallen per 31-10-2013]
1 De hoofden van de clusters, bedoeld in artikel 2, onderdelen c tot en met h, van het Organisatiebesluit, dragen er zorg voor dat openbare registers worden bijgehouden, betreffende de ondermandaten die zijn verleend aan ambtenaren, werkzaam bij de onder hen ressorterende dienstonderdelen.
2 De directeur Personeel en Organisatie draagt zorg voor een openbaar register betreffende ondermandaten die zijn verleend aan ambtenaren, werkzaam bij de in artikel 4, tweede lid, en artikel 13, tweede lid, van het Organisatiebesluit genoemde dienstonderdelen.
3 In de registers worden de functies vermeld van de desbetreffende ambtenaren.
1 Voor de toepassing van deze regeling en de op grond daarvan verleende en doorgegeven ondermandaten worden met mandaat en ondermandaat gelijkgesteld de verlening en het doorgeven van:
a. volmacht om in naam van de bewindspersoon privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;
b. machtiging om in naam van de bewindspersoon handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.
2 Voor de toepassing van artikel 3 geldt dat het doorgeven van een volmacht om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten slechts is toegestaan voor zover het regelmatig voorkomende rechtshandelingen betreft.
Vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling van kracht zijnde mandaten, ondermandaten, volmachten en machtigingen op het terrein van het Ministerie van Veiligheid en Justitie waarin op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling niet is voorzien, blijven van kracht totdat op grond van deze regeling is voorzien in mandaat, ondermandaat, volmacht of machtiging dan wel is voorzien in intrekking daarvan.
1 Door of namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verleende mandaten en ondermandaten op het terrein van veiligheid behoudens de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, die op 13 oktober 2010 van kracht waren, worden aangemerkt als mandaten die met ingang van 14 oktober 2010 zijn verleend door of namens de Minister van Veiligheid en Justitie, met dien verstande dat:
a. mandaten aan de secretaris-generaal van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden aangemerkt als mandaten aan de secretaris-generaal van het Ministerie van Veiligheid en Justitie;
b. mandaten die rechtstreeks zijn verleend aan functionarissen die ressorteren onder het directoraat-generaal Veiligheid of de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid worden aangemerkt als ondermandaten die overeenkomstig deze regeling zijn verleend.
2 Door of namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verleende mandaten en ondermandaten op het terrein van de vreemdelingenwetgeving en van de Rijkswet op het Nederlanderschap, die op 4 november 2012 van kracht waren, worden aangemerkt als mandaten die met ingang van 5 november 2012 zijn verleend door of namens de Minister van Veiligheid en Justitie, met dien verstande dat:
b. mandaten die rechtstreeks zijn verleend aan functionarissen die ressorteren onder het directoraat-generaal Vreemdelingenzaken worden aangemerkt als ondermandaten die overeenkomstig deze regeling zijn verleend.
De Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie wordt ingetrokken.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2011.
2 Besluiten of handelingen die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling zijn genomen of verricht namens de bewindspersoon door een functionaris van een dienstonderdeel zoals dat dienstonderdeel tot 1 juli 2011 werd aangeduid, behouden hun rechtskracht.
Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Minister
I.W. Opstelten
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Mandaatregeling Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.