2.2.1.1. Toepassing forfait
[Regeling vervallen per 20-07-2012 met terugwerkende kracht tot en met 11-07-2012]
Het gebruik van auto's voor privédoeleinden van de ondernemer zelf of zijn personeel
zonder dat daar een vergoeding tegenover staat, vormt een belaste dienst als voor
de auto recht op aftrek is ontstaan (artikel 4, tweede lid, van de wet). Dat geldt zowel voor de auto’s die tot het bedrijfsvermogen van de ondernemer behoren
en die mede voor privédoeleinden ter beschikking zijn gesteld, als voor in een andere
vorm door de ondernemer ter beschikking gekregen auto’s.
De toepassing van artikel 4, tweede lid, van de wet, vereist dat uit de administratie van de ondernemer blijkt in hoeverre de auto voor
privédoeleinden is gebruikt en welke kosten hieraan zijn toe te rekenen. Het is echter
mogelijk dat deze gegevens niet uit de administratie blijken. Om de administratieve
lasten en de uitvoeringskosten te beperken keur ik in dat geval goed, onder voorwaarde
en voor zover nodig op grond van artikel 63 van de AWR, dat de verschuldigde btw per auto wordt vastgesteld via een forfaitaire berekening.
Goedkeuring
Ik keur goed dat de btw die is verschuldigd als gevolg van de toepassing van artikel
4, tweede lid, van de wet, wordt vastgesteld op 2,7% van de catalogusprijs (inclusief btw en bpm) van de betreffende
auto.
Voorwaarde
Toepassing van de goedkeuring is mogelijk als uit de administratie niet blijkt in
hoeverre de auto voor privédoeleinden is gebruikt en welke kosten daaraan zijn toe
te rekenen.
Als van deze goedkeuring gebruik wordt gemaakt betekent dit het volgende:
-
a) De ondernemer brengt (met inachtneming van artikel 15 van de wet) alle btw op gemaakte autokosten in aftrek;
-
b) De ondernemer moet eenmaal per jaar en wel in het laatste belastingtijdvak van het
kalenderjaar (artikel 13, vierde lid, van de wet) btw aangeven voor het privégebruik auto. De verschuldigde btw bedraagt dan 2,7%
van de catalogusprijs van de betreffende auto. Dit percentage wordt naar tijdsgelang
berekend (het aantal dagen dat de auto mede voor privédoeleinden ter beschikking staat).
Nu het forfait pas met ingang van 1 juli 2011 van kracht is geworden mag over het
jaar 2011 het forfait naar tijdsgelang worden toegepast.
Toepassing van artikel 4, tweede lid, van de wet, of het berekenen van een vergoeding voor het gebruik voor privédoeleindenheeft overigens
niet tot gevolg dat ondernemers integraal recht op aftrek hebben van de btw op (aanschaf)kosten
van auto’s die zowel voor privédoeleinden worden gebruikt als voor niet belaste handelingen
(zoals gedeeltelijk vrijgestelde ondernemers). De btw die toerekenbaar is aan niet
belaste handelingen komt immers niet voor aftrek in aanmerking ingevolge artikel 15, eerste lid, van de wet. Het niet volledig in aftrek kunnen brengen van de btw heeft wel tot gevolg dat het
forfait daarmee procentueel evenredig wordt verlaagd.