-
• Het verbod om planten behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken,
te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen
of op enigerlei wijze van hun groeiplaats te verwijderen (art. 8).
-
• Het verbod om dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te
verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen (art. 9).
-
• Het verbod, dieren die behoren tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk
te verontrusten (art. 10).
-
• Het verbod om nesten, holen, of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen
van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen,
uit te halen, weg te nemen of te verstoren (art. 11).
-
• Het verbod om eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort,
te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen (art. 12).
-
• Het verbod planten, producten van planten of dieren dan wel eieren, nesten of producten
van dieren, behorende tot beschermde inheems of uitheemse dier- of plantensoortente koop vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorradig of voorhanden te hebben,
te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden
of af te leveren, te gebruiken voor commercieel gewin, te huren of te verhuren, te
ruilen of in ruil aan te bieden , uit te wisselen of ten toon te stellen voor handelsdoeleinden,
binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben
(art 13 eerste lid)
-
• Het verbod op het uitzetten van dieren (art. 14, eerste lid).
-
• Het verbod op het in de vrije natuur uitzaaien of planten van planten die zijn aangewezen
krachtens art 14, tweede lid.
-
• Het verbod op het onder zich hebben, binnen of buiten het grondgebied van Nederland
brengen, te koop vragen, te kopen of te verwerven, ten verkoop voorradig of voorhanden
te hebben, te verkopen of ten verkoop aan te bieden, te vervoeren, ten vervoer aan
te bieden of af te leveren, te gebruiken voor commercieel gewin, te huren of te verhuren,
te ruilen of in ruil aan te bieden, van dieren of planten die behoren tot soorten
die zijn aangewezen krachtens artikel 14, derde lid.
-
• Het verbod op het bezit en vervoer van en de handel in niet toegelaten middelen geschikt
en bestemd voor het vangen en doden van dieren (art. 15, eerste lid).
-
• Het verbod op het zich buiten gebouwen bevinden met aangewezen middelen geschikt,
en vermoedelijk bestemd voor het vangen en doden van dieren (art 15, tweede lid).
-
• Het verbod op het dragen van een geweer in het veld door personen die niet voorzien
zijn van een jachtakte en niet anderszins tot het dragen van een geweer ter plaatse
gerechtigd zijn (art 16, eerste lid).
-
• Het verbod op het zich zonder gegronde reden met een fret, een buidel of een kastval
in het veld bevinden op gronden waarop men niet bevoegd is van die middelen gebruik
te maken voor de uitoefening van jacht of voor beheer of schadebestrijding (art 16, tweede lid).
-
• Het niet in acht nemen van de verplichting om te verhinderen dat dieren die onder
toezicht staan in het veld dieren opsporen, doden, verwonden, vangen of bemachtigen
(art. 16, derde lid).
-
• Het verbod op het jagen met geweer zonder te zijn voorzien van een jachtakte (art. 38, eerste lid, onder a)
-
• Het verbod op het jagen met jachtvogels zonder voorzien te zijn van een valkeniersakte
(art. 38, eerste lid, onder b).
-
• Het verbod op het jagen met een geregistreerde eendenkooi zonder te zijn voorzien
van een kooikersakte (art. 38, eerste lid, onder c)
-
• Voorkomen van onnodig lijden van dieren als gevolg van de uitoefening van de jacht
of in het kader van beheer en schadebestrijding (art. 47 en 73)
-
• Het verbod op het zich ter uitoefening van de jacht in het veld bevinden met andere
dan tot jagen geoorloofde middelen (art. 50, derde lid).
-
• Het verbod op het dragen van een geweer door de houder van een jachtakte, op gronden
waarop deze niet tot het gebruik van een geweer gerechtigd is (art. 51).
-
• Het verbod op het jagen in strijd met beperkingen waaronder krachtens artikel 46 de jacht is geopend (art. 53, eerste lid, onder a).
-
• Het verbod op het jagen met andere dan geoorloofde middelen (art. 53, eerste lid, onder b).
-
• Het verbod om dieren te vangen of te doden in een jachtveld dat niet voldoet aan voorgeschreven
afmetingen en oppervlakte (art. 53, eerste lid, onder c en art. 74, eerste lid, onder a).
-
• Het verbod om dieren te vangen of te doden op zondagen, de nieuwjaarsdag en bepaalde
feestdagen (art. 53, eerste lid, onder d en art. 74, eerste lid, onder b).
-
• Het verbod om dieren te vangen of te doden op begraafplaatsen (art. 53 eerste lid, onder e en artikel 74, eerste lid, onder c).
-
• Het verbod om te jagen tussen zonsondergang en zonsopkomst (art. 53, eerste lid, onder f).
-
• Het verbod om te jagen indien de grond met sneeuw is bedekt (art. 53, eerste lid, onder g).
-
• Het verbod om te jagen op wild dat zich tengevolge van hoge waterstand ophoudt op
hoog gelegen gedeelten van een terrein (art. 53, eerste lid, onder h).
-
• Het verbod op het jagen op wild dat zich bevindt in of in de nabijheid van wakken
of bijten in het ijs (art. 53, eerste lid, onder i).
-
• Het verbod op het jagen op wild dat als gevolg van onvoldoende bevedering niet in
staat is te vliegen (art. 53, eerste lid, onder j).
-
• Het verbod om te jagen op wild dat als gevolg van weersomstandigheden in uitgeputte
toestand verkeert (art. 53, eerste lid, onder k).
-
• Het verbod op het jagen binnen een straal van 200 meter rond plaatsen waar voer of
aas is of wordt verstrekt met als oogmerk wild te lokken (art. 53, eerste lid, onder l).
-
• Het verbod om met het geweer te jagen in de bebouwde kommen der gemeenten en in de
onmiddellijk aan die kommen grenzende terreinen (art. 53, eerste lid, onder m).
-
• Het verbod om te jagen vanaf of vanuit een motorrijtuig dan wel een ander voertuig
(art. 53, eerste lid, onder n).
-
• Het verbod om te jagen vanaf of vanuit een vaartuig (art. 53, eerste lid, onder o).
-
• Het verbod om te jagen vanuit een luchtvaartuig (art. 53, eerste lid, onder p).
-
• Het verbod om te jagen met een geweer binnen de afpalingskring van een geregistreerde
eendenkooi (art. 53, eerste lid, onder q).
-
• Het niet naleven van de plicht om wilde eenden die in een eendenkooi zijn gevangen
onmiddellijk te doden of in vrijheid te stellen (art. 53, derde lid).
-
• Verbod op drijfjacht hoefdieren (reeën, damherten, edelherten en wilde zwijnen) (artikel 74)
-
• Het verbod op het vangen of doden van dieren met andere dan toegelaten middelen (art. 72, vijfde lid). Toevoegen artikel 6 Besluit beheer en schadebestrijding
-
• Het verbod om te handelen in strijd met de bij een vrijstelling, ontheffing of vergunning
gestelde voorschriften en beperkingen (art. 79, tweede lid).